Ondertussen...
Ondertussen, een dertigtal kilometer van de plaats waar René zijn onrustige slaap sliep, was er een feestje zeg maar drankorgie, aan de gang. Guillaume en Godelieve, de broer en schoonzus van René, hadden vandaag nieuws gekregen over de levenswandel van René en daar konden zij wel eens hun voordeel mee doen. Vooral Godelieve was er op uit om René een loer te draaien en zoals altijd volgde Guillaume haar. Zo bekeken had Godelieve geen drie maar vier honden : drie totaal miskweekte labradors en Guillaume. Zij hadden bezoek gekregen van een zekere Vera die zei dat ze helemaal uit Zuregem kwam. Ze voegde er nog aan toe dat ze het adres van hun Bazar in het provinciestadje gekregen had van Annabel, de ex-vriendin van René. Vera kwam hen hoogstpersoonlijk vertellen dat René van plan was om de winkel van hun dochter Karine over te nemen. Terloops voegde zij er aan toe dat zij René tijdens hun wilde vrijpartijen allerlei dingen had ontfutseld over de familie. Zo wist zij te vertellen dat René helemaal niet mals was geweest voor Godelieve, Guillaume, Karine en haar man Maurice, tenminste zij veronderstelde dat het Maurice was want René sprak altijd over Mo. Nu vond Vera dat zij dat best mochten weten want René had haar op een schandelijke manier gedumpt. Over hoe dat dan wel in zijn werk gegaan was bleef ze in het ongewisse. Ze vertelde ook nog dat zij al een bezoekje gebracht had aan Annabel. Godelieve luisterde met stijgende belangstelling naar het verhaal van Vera en bij iedere nieuwe onthulling kapte zij een glas witte wijn achterover. Haar verontwaardiging nam recht evenredig toe met het aantal glazen wijn dat zij naar binnen sloeg. En toen ook Annabel nog kwam binnengewaad was alles compleet om een plan de campagne te bedenken. Uiteraard nam Godelieve het voortouw en de twee anderen waren het over alles roerend eens met haar. Guillaume van zijn kant zat er, zoals gewoonlijk, wat afwezig bij. Hij hoorde amper wat de drie sloeries aan het beramen waren en kapte rustig de ene na de andere triple naar binnen waarbij hij er wel zorg voor droeg om telkens wanneer Godelieve iets zei wat vaagjes ja te knikken. Bij zichzelf dacht hij dat die Vera goed voorzien was van oren en poten en misschien maakte hij wel kans om met haar eens van bil te gaan, tenminste als hij het verstandig zou aanpakken. En daar knelde precies het schoentje, bij dat verstandig. Hij zou begot niet weten hoe hij zoiets voor mekaar zou moeten krijgen zonder dat Godelieve, de jaloerse bitch, er lucht zou van krijgen. Terwijl hij daar zijn gedachten liet over gaan, viel zijn blik op Godelieve en meteen wist hij hoe laat het was. Het was toch iedere keer hetzelfde liedje met dat mens. Het was net of ze zijn gedachten kon lezen want haar ogen schoten vuur. Snel wendde hij zijn blik af en zette de televisie aan om voor de zoveelste keer naar een programma te kijken over één of andere gevallen wielergod. Dus kon hij zijn gedachten weer de vrije loop laten. Verdomd, dacht hij, mag ik dan nooit eens en pleziertje? Maar zij, oh jawel, zij wel hoor en de voorbije jaren zelfs openlijk, in hun eigen huis, in hun eigen bed met zijn broer Didier en die lul de behanger greep natuurlijk alle kansen die hij kreeg, de praatjesmaker. En voor die tijd was zijn Godelieve ook al geen onbeschreven blad geweest. En hij dronk nog een triple en stak een stickie op en verviel in volkomen lethargie.
|