Guillaume
Guillaume is één van de jongere broers van René. Al zijn hele leven lang wordt hij geleid door zijn vrouw Godelieve. Slechts in één ding is die heel erg goed : Bijna alles en iedereen kan zij naar haar hand zetten en naar haar pijpen laten dansen maar daarover later meer.
Guillaume dus. Hij is altijd al een jongen zonder ruggegraat geweest. Hij leeft maar beseft het amper zelf nog. Maar wat wil je ook als je als tiener geconfronteerd wordt met iemand als Godelieve? Zij is wat ouder dan hij en ze beschouwt het als haar heilige plicht om Guillaume vakkundig te ontmenselijken. Ze beseft het nog niet maar ze is in die opdracht met glans geslaagd. Guillaume heeft niks meer van een menselijk wezen maar alles van een levende dode.
René vindt dit alles maar niks want hij weet dat heel diep verscholen binnenin Guillaume een redelijk mens zit met een hart van goud. Hoe dikwijls heeft Guillaume bij René niet aan de klaagmuur gestaan? Hoe dikwijls heeft hij niet gezegd dat Godelieve hem kapot maakt? Maar hoe dikwijls heeft hij ook niet gezegd dat hij onmachtig is om haar te verlaten? Niet omdat hij van haar houdt, oh neen, dat houden van is er al heel lang niet meer bij. Het gaat bij Guillaume over angst. De angst om te springen in het diepe, de angst om voor zichzelf op te komen, de angst om voor zichzelf eindelijk eens een leven te maken. Nog veel liever nestelt hij zich verder in zijn huidig leventje, hoe miserabel dat ook mag zijn. Telkens René aan Guillaume denkt moet hij ook denken aan Camus en Sartre. Voor die twee zou Guillaume een uitstekend studieobject geweest zijn.
Maar natuurlijk draagt Guillaume een verpletterende verantwoordelijkheid voor alles wat gebeurd en niet gebeurd is. Hij is al zijn hele leven niet in staat om te beslissen, om knopen door te hakken.
Voor René is het overduidelijk : Guillaume is een vogel voor de kat en de kat is in dit geval Godelieve die hem stevig in haar klauwen houdt.
|