Een kind blijft geen kind of toch?
Toen hij afscheid had genomen van de oude vrouw bedacht hij dat hij haar meer dan waarschijnlijk nooit meer zou terugzien want hij was niet van plan hier na vandaag nog ooit terug te komen. Hij sloeg linksaf het straatje in dat men in zijn kindertijd gemakshalve de Snuifberg noemde. Hij had nooit geweten waarom. Net zoals hij nooit geweten had waarom vroeger iedereen in dit dorp een roepnaam had die niet zijn echte naam was. Van de meesten kende hij de echte naam niet eens. Hij kwam aan het eind van het straatje en daar bleef hij staan want welke richting zou hij uitgaan? Rechtdoor voorbij het vroegere café van Fieken en later van Dikke Luc, richting oude maalderij? Of rechtdoor en dan de bocht om naar rechts tot aan zijn ouderlijk huis? Of toch maar links richting dorp? Hij besloot tot het laatste en zonder het te beseffen stapte hij voorbij het huis van zijn vroegere beste vriend en bassist bij de Zoms And Bees, de Pieje.
Uiteindelijk was er ook aan de lijdensweg bij de nonnen een eind gekomen en met een volledig verwrongen wereldbeeld werd hij de wereld ingeschopt. Emotioneel was hij een wrak. De nonnen hadden hun werk zeer grondig gedaan. De vrijheid echter was nog lang niet in zicht, als die al ooit in zicht zou komen. Hij werd gedropt in een internaat nog verder van huis weg. Op het einde van het schooljaar werd zijn vader vriendelijk doch in niet mis te verstane bewoordingen gevraagd zijn zoon in september niet meer te laten terug komen. Wegens zijn verregaand wangedrag zou een terugkeer voor de Heren Broeders net iets van het goede te veel geweest zijn. Natuurlijk zorgde dit voor de nodige ellende tussen hem en zijn oude heer. Van pure ellende werd dan maar besloten hem naar het dichtstbijzijnde college te sturen. Ook zijn verblijf daar ging niet onopgemerkt voorbij. Het leukste vond hij de fietstochtjes naar en van de school. Voor het eerst in zijn leven werd hij verliefd maar het was een verliefdheid die onbeantwoord bleef. De blonde schoonheid in kwestie heeft zelfs nooit iets afgeweten van zijn prille liefde voor haar. De nonnen hadden hem immers terdege ingeprent dat een meisje iets onbenaderbaar was en dat ze enkel, eventueel, mocht benaderd worden met het oog op een huwelijk ten dienste van de voortplanting van het menselijk ras.
|