LIEFDE en HAAT
"Liefde en haat zijn in wezen één; zij houden in de wereld een labiel evenwicht in stand en elk exces in de ene of de andere richting verstoort dat."
Liefde ziet scherp, haat scherper, maar jaloersheid het scherpst, want zij is gelijk aan liefde plus haat.
Wat is liefde? Er zijn zoveel liedjes, boeken, toneelstukken en films over geschreven. Het is het meest bezongen en besproken onderwerp. We willen het allemaal 'hebben'. En toch, als we iemand vragen er een definitie van te geven zal het antwoord nooit bevredigend zijn. Liefde is een goed gevoel. Liefde maakt ons gelukkig. Daarom willen we het hebben. Zoals alle goede gevoelens. En we denken dat liefde zal voorkomen dat we eenzaam zijn.
Maar een gevoel van liefde kan heel gemakkelijk omslaan in een gevoel van haat. Het beeld dat we van de ander hadden valt in duizend scherven uiteen. Dat gebeurt als de ander ons niet geeft wat ons gelukkig maakt. Haat is een naar gevoel dat we niet willen hebben. We geven de ander de schuld van dat nare gevoel. We willen dat hij/zij verandert. Lukt dat niet (en dat doet het nooit) dan wijzen we hem af. Liefde kun je niet hebben, niet vasthouden. Liefde kun je slechts ervaren.
Liefde is volledige acceptatie van hoe en wat de ander is. Pas als liefde onvoorwaardelijk is, is het ware liefde. En hoeveel van ons kunnen zeggen dat we die hebben ervaren? Dat wat het meest dichtbij die vorm van liefde komt is de liefde van een moeder voor een kind. Zelfs als haar kind (ook als is hij/zij volwassen) vreselijke dingen heeft gedaan, blijft meestal de moeder achter hem of haar staan
Voorbeeld
Tijdens een meditatie weekend. Ik eet de appel die mijn ontbijt is. En de appel is liefde. Ik sla mijn ogen op en zie iemand intens verdrietig huilen: ook dat ervaar ik als liefde. De thee die ik drink, de kleren die ik aan heb: alles is liefde. Wat ik ook zie, hoor, proef of aanraak. Buiten is de aarde waarop ik loop liefde. Net als de bomen, planten, een vlinder, een libel, een hommel, en de kleine vliegjes die om mijn hoofd dwarrelen.
Ik ervaar geen grenzen tussen mij en alles om me heen. Slechts een grote stroom die bestaat uit licht en vreugde. Het mos op de takken van de bomen ervaar ik als de huid van mijn eigen lichaam. Het gras waarop ik loop is als de zolen van mijn voeten. De ruisende bladeren mijn haar dat waait in de wind. Ik lach en lach en het bos lacht met mij mee
|