Vama Veche staat dan ook bekend als een anarchistische vrijplaats waar je doet waar je goesting in hebt, als je maar iedereen respecteert. Ondanks dat een groot bord duidelijk stelt dat er op het strand niet gekampeerd mag worden staat het overvol met honderden kleine tentjes. In een naturistenkamp MOET je naakt rondlopen. Buiten dit kamp MOET je (op het strand) met een minimum aan textiel gekleed zijn. Topless met string en de onontbeerlijke mobieltje in de linkerhand, is dit dan: “het glas halfvol of halfleeg?”
In Vama Veche MOET je niets, je MAG. Als je wilt mag je met een boerka in zee duiken (gezien in Mamaia van drie moslima’s, hoofddoek incluis). In de USA sprak destijds een rechter vier studentinnen vrij die poedelnaakt joggingrondjes liepen op de campus. “Mannen vertonen hun geslachtsdelen aan de buitenkant, vrouwen aan de binnenkant,” besloot hij. Met andere worden: er was dan ook geen kloten aan te zien! Mansvolk is een ander verhaal: Getolereerd of shocking? Een man die wat in de broek heeft, kan dan ook straffeloos met trots zijn familiejuwelen aan de dames vertonen, zonder een hysterische gilpartij tot gevolg…
De plaats wordt dan ook druk bezocht door de jeugd, meestal hoog opgeleiden en universiteitsstudenten. Op onze eerste reis doorheen Roemenië reden we richting Bulgarije. Deze landen waren toen nog niet toegetreden tot de EU. De avond viel en we wilde niet ’s nachts de grens oversteken wegens al dat geplaag met paspoort- en andere papiergezever. Eens moesten we 5 euro betalen om onze banden te ontsmetten in een ondiepe betonnen waterplas waarin geen vloeistof in stond. Poerdroog.
Twee kilometer voor de grenspost sloegen we dan ook linksaf naar het strand van Vama Veche, een onbekend plaatsje, met de gedachte: na een goede nachtrust zien we wel verder. We bleven er meer dan een maand aan het strand. Bezoek aan Bulgarije werd verdaagd naar een volgend keer (1*)
Toen had Vama Veche meer weg van een soort wildwest decor. Het oorspronkelijke vissersdorp werd gesticht en bewoond door Lipoveniërs. Het is pas nadat de nederzetting voorzien werd van elektriciteit dat er schot in kwam. Ruwweg met planken en aangespoeld wrakhout werden ‘saloons’ aaneen genageld. Drankautomaten in dranktenten zorgden voor verfrissingen. Weldra schoten ook winkeltjes als paddenstoelen uit de grond om hun koopwaar aan te bieden en nog wat later verschenen de eerste eethuizen en de luidruchtige discobars aan- en op het strand. Daarmee mocht je ook de rust vergeten. Deze zorgden voor de nodige decibellen en als ze er in de vroege uurtjes genoeg van kregen, namen de strandbars het lawaai over. Op het ogenblik heeft men ook de snelbouw met beton ontdekt en strijken de onvermijdelijk projectontwikkelaars in het oude vissersdorp neer.
Het mooie zandstrand wordt regelmatig gekuist met een reusachtige opkuismachine. Vroeg in de morgen was een ploeg Romvrouwen druk in de weer met zwarte vuilniszakken om de rondslingerden rotzooi op te ruimen. Gedurende de dag worden de baders scherp in het oog gehouden door de Salvamar strandbrigade.
Voetnoot (1*): boek; Zwerven in de Balkan.
Vama Veche, 11 jaar later
De eerste vernieuwing die we zagen was dat er langs de weg tussen Doi Mai tot Vama Veche een fiets- en wandelpad was aangelegd (het eerste in Roemenië?) Ook Vama Veche was sterk veranderd. Sinds hier het rockfestivals Stufrock worden gehouden, waaronder met onze Vlaamse d’DEUS, werd het plaatsje beter bekend dan gewild. Het trok de aandacht van de Sea Side maffia. Deze hebben volgens Mircea, onze zegsman (let op zijn naam: MIR is Russisch voor vrede en in het totaal betekent mijn naam in het Indisch Chilipeper) Zo controleert de maffia de ganse Roemeense kust. De ‘oude grenspost’ telt nu 12 hotels en er wordt druk doorgewerkt om de vrije plekken ook met toeristische korte zomerverblijven vol te stouwen.
We hadden meegemaakt hoe hotel Laguna gebouwd werd als een vesting in de woestijn en later mooi werd afgewerkt met exotisch beschilderingen en met mozaïeken tegels versierd (www.corsarulvamaveche.ro.) Binnenin het ‘fort’ was er nu een gezellige vierkante patio met swimming-pool. Maar nu staat het gebouw verloren en ingesloten tussen de wildgroei van gebouwen, met zijn entree in een smerig smal stofferige zandweg, eigenlijk een steegje. Doet me meteen terug denken aan ons verblijf in Chisinau, republiek Moldova.
De laatste vrijheid
De grensovergang was nu vrij van de ‘Politia de la Frontiera’ controles en andere paspoortsnuffelaars. Het wandel- en fietspad, nu aangelegd langsheen het strand, was helemaal doorgetrokken naar Bulgarije.
De straten waren nog niet geplaveid, ook niet de hoofd- en winkelstraat naar het strand. Het zou me sterk verbazen als dat wel eens zou gebeuren. Zijstraten zijn in Roemenië meestal gravel. Deze zandwegen zorgen voor het nodig opwaaiende stof. Carwassers hebben hier dan ook de handen vol. Het plaatsje wordt nog druk bezocht door hippies, rockers en ander langharig werkschuw tuig, maar de vreemde luis, de toerist, eist nu ook zijn plaats op. Volgens Mircea, na mijn vraag hoe dat zit met die gemengde gekleed/naaktloperij: ‘zijn Roemenen een open- en respectvol volk dat elke vorm van samenleving tolereert,’ verklaart hij, “maar toch hebben de nudisten er een hekel aan om als een bezienswaardigheid door vreemdelingen aangegaapt te worden. Ook zijn nu grote stranddelen verhuurd aan stranduitbaters. Toegang is privé en de strandzetels moeten - zoals bij jullie aan de Vlaamse kust - betaald worden.” Het tentendorp is praktisch verdwenen en de kampeerders verplaatsten zich naar de aardklippen (4 à 5 m hoog) tot tegen de Bulgaarse grens.“Zo is het ook met de naaktlopers vergaan,” vervolgt Mircea (23), in onberispelijk Engels, unief student theologie en geschiedenis, ”de commercie heeft de laatste vrijheid in het hoofd verdrongen. Ook zij zoeken nu hun heil aan het strand aan de klippen.”
We polsten Mircea naar wat hij dacht van de Roemeense aansluiting bij de EU. Een koehandel, vond hij en verduidelijkte: “Het voordeel is voor de noordelijke landen. Een groot afzetgebied voor zijn producten. We worden geregeerd door multinationals. Kijk maar naar de supermarkten. Bijvoorbeeld onze melk werd afgekeurd en zuivelproducten worden vanuit het noorden ingevoerd. Als tegenprestatie mogen wij dan goedkopere werkkrachten leveren.” Mircea had de gave sneller te kunnen antwoorden dan wij onze vraag konden formuleren.
Als aanvulling wil ik hierbij nog aanvullen dat de arbeidsmigratie naar West-Europa veel ellende veroorzaakt bij de gezinnen. In tegenstelling tot de Roma die het hele gezin meenemen laten de Roemenen hun kinderen achter. Volgens de berekeningen van Alexandru Gulei, maatschappelijk werker van Alternative Sociale, moeten minstens 350 duizend Roemeense kinderen het zonder één van beide ouders stellen; 126 duizend van hen zouden er zelfs helemaal alleen voorstaan. Het vertrek van hun ouders laat dan ook catastrofale sporen na. Ook zijn echtscheidingen talrijk.
Er stonden tentjes op het nauwe strand en bovenop de klip was het nokvol met caravans. Naaktlopers en kampeerders waren hier nog de laatste ‘frontiers’. Het was er vrij en kostte niets. Wel waren er nog de permanente controles van de politie en de ‘jandarmeria’.
Wij vroegen de gendarmes hoe de teloorgang van dat mystieke vrije gevoel van ‘free way of thinking in the mind’ geschiedde. Ze antwoorden ons kort, vreugdeloos en bondig: “money, the power of the money.”
Wij overnachtten, ook bovenop de klippen (wegens plaatsgebrek met zicht op zee) op een nabijgelegen bouwwerf van een toekomstig hotel. Het werk gebeurde hier nog zonder kranen en het cement voor de metsers, ouderwets in een betonmolen gemaakt, met emmertjes naar bovengetrokken door twee man aan een lange koord door middel van een takel, slavenarbeid. Ze hadden er een heuse dagtaak aan. 10 à 12 man telden we die aan het werk waren per bouwwerf. Als de misbaksels afgewerkt - liefst zo goedkoop mogelijk, ergens ontworpen op de architectentekentafel met behulp van een computer voor de vakantieganger, zonder rekening te houden met de Roemeense bouwkunst - zal de vrouwelijke toerist hier later op het strand topless gekleed in een niemendalletje en het onmisbare mobieltje voor een selfie in de linkerhand, zonder schaamte ‘vrij’ kunnen zonnen. Nog eens: is het glas nu half leeg of half vol?
Deze bergpas (7c) loopt van Pitesti, Curtea de Arges, Vidraru en Cartisara (DN1) over 90 km door het Fagarasgebergte (Karpaten), met de hoogste bergen van Roemenië (Moloveanu, 2544 m.) Het is enkel toegankelijk voor verkeer van juni tot september. Een gedeelte is het hele jaar door berijdbaar vanuit het noorden door de Baleavallei tot Lacul Balea, waar een ‘telecabina’ vanuit het noorden tot Capra Chalet, 1520 m, toeristen en bergbeklimmers naar 2.040 m hoogte tilt.
Het verkeer kruipt aan de top verder door één kilometer lange tunnel. Op een hoogte van 2.000 m dondert een reusachtige waterval, de Capra Cascada, naar de vallei. Lager loopt de weg evenwijdig aan het Vidrarustuwmeer en moet je over een imposante afdamming. Daarna volgt een nauwe bergkloof met op het einde de middeleeuwse Poenarivesting dat de toegang eeuwen bewaakte. Vlad Tepes (Dracula) zou hier verbleven hebben. Na 25 km kom je Curtea de Arges.
Ceausescu
De Transfagaras werd in vier en half jaar gebouwd door het leger. Van maart 1970 tot 20 september 1974. Naar aanleiding van de Sovjetinvasie in Tsjecho-Slowakije in 1968 besloot Ceausescu een strategische militaire weg aan te leggen om zo snel als mogelijk zijn troepen van de ene zijde van de Karpaten naar de andere kant te kunnen verplaatsen. Het werk koste een fortuin en tientallen soldaten stierven gedurende de werkzaamheden. Op 20 september opende de dictator die weg, die tot zijn val 1989 naar hem werd vernoemd.
De weg heeft geen economische waarde en is vrij van zwaar vrachtverkeer. Deze ongelooflijke en indrukwekkende ‘highway across the hill’ is er enkel nog voor de toerist. Volgens ons, met de Trollenveien in Noorwegen, de mooiste bergpas van Europa.
In 2004 deden we er twee dagen over. Overnachten, komende vanuit richting Curtea de Arges, op de parking van het Paltinuklooster (Argesului). Ook op de top is er de mogelijkheid om met de zwerfauto op een parking te overnachten. De talrijke tentjes aan het Salvamont gebouw (reddingsdienst) getuigen van een ruime belangstelling voor het bergtoerisme (www.belea-tourism.ro.)
2013
Dit jaar was het voor ons de derde maal dat we deze weg namen. We ontvluchten de Zwarte Zeekust waar de hoge temperatuur enkel leefbaar was door de koelte van de zeebries. Vanuit Vama Veche reden we in een non-stop door naar Curtea de Arges (650 km). De temperatuur was er ’s avonds nog 32 graden. In de auto 38°C.
Het klooster Argesului is een prachtig en uniek architecturaal bouwwerk. Het trekt massa’s gelovigen en toeristen. We bezochten het en overnachtten terug op de parking aan het klooster. ’s Anderdaags begonnen we met de beklimming van de rotswand.
Op de top zouden we twee dagen blijven om te recupereren van de hitte. De daar heersende bergkoelte was: dag 22°C – nacht 13°C (parking 20 lei/ 24 uur,).
De zaterdag was het op de parking een chaos. De parkwachters lieten iedereen toe (10 lei) en trokken er zich niets van aan dat het al stampvol was. De mensen zochten de bergen op omdat het in de steden te heet was.
De zondag begon onze definitieve tocht richting België. De afstand naar de Hongaarse grens was nog 350 km. De weg E68/A7 liep doorheen snelheidafremmende dorpen met kilometers lange lintbebouwing en steden (Sebiu en Arad). Na Arad konden we vignetjes kopen in de talrijke standjes langsheen de route voor alle Balkanlanden, Hongarije en Oostenrijk incluis (Roemenië handhaafde de grenscontrole want het land behoorde nog niet tot de Shengenzone en bood dus geen vrije doorgang. De vrachtwagens stonden hier dan ook nog kilometers aan te schuiven.)
Hongarije
Tot Mako, ook door lintbebouwing (40 km/h) en daarna op volle bak stoomden we over de A5 naar Boedapest, ring M0 en M7. We zochten vervolgens via de nationale baan 84 het plaatsje Sarvar op (www.sarvar.hu.) Op dit moment had hier de 33ste International vijf daagse ‘Folklore Festival’ plaats met deelname van negen landen.
Fürdö betekend Hongaars voor een spa, een kuuroord dus. Naast het hotel beschikt dit kuuroord over een vier sterren thermale camping. Het heeft, zoals op vele plaatsen in Hongarije, een enorm gemengd badencomplex dat door kookheet roestig water verwarmd wordt. Dit water stijgt gratis uit de aardbodem op na aardolieproefboringen. De roestkleur wordt veroorzaakt door ijzeroxide. Hongarije heeft geen zeekust. Wel het druk bezochte Balatonmeer. De Fürdö ’s zijn dan een prachtig alternatief voor dit land met zijn zomerse oververhitte poesta’s (www.sarvarfurdo.hu; www.thermalcamping.com)
Foto’s: Het dak van de fürdö van Mako en de binnen- en buitenheilbaden van Sarvar.
De rest van de reis doorheen Oostenrijk en Duitsland was; ‘autobahnromantik’.
Erik maakt blogs. Bazinnetje doet het en Malika doet het, zeg…, mag ik ook soms eens? Mag het? Echt?
Charlottje
Op reis gaan met baasjes is leuk, er wordt veel gewandeld en ik mag veel buiten liggen. Tot daar is alles OK. Vervelens is, wanneer een andere hond mij voorbij loop, ik altijd moet blaffen, niet alleen om de aandacht te trekken van de ladydogs, maar ook om op onze zaken te letten, want met die zwerfhonden weet je maar nooit. Je maaltijd is zo verorberd als ze de kans krijgen.
Nu en dan kan ik een sok van het baasje te pakken krijgen, soms een dagblad of plastieken zak die ik in reepjes trek om mijn eetpot toe te dekken. Ik moet toch met iets bezig zijn en mijn voorraad in veiligheid stellen voor al die macho’s die hier voorbij slenteren. Ik mag er niet aan denken of mijn nekhaar staat recht…
Gelukkig zijn we hier op een goede camping beland, veel schaduw onder de bomen. Voor mijn baasje te veel loslopende honden van klein tot groot en alles wat er tussen zit. Tussen ons gezegd en gezwegen. Er zitten curieuze modellen tussen. Voor mij soms schoon ‘volk’. Nu en dan wordt er wat geneusd. Wel met de honden aan een leiband, want met mijn vampierverleden heb ik toch bijna bloed geproefd van een kleine zeer agressieve rat: roshaar, 30 cm lang, 12 cm hoog. Het is van het kleine grut dat je het moet hebben, zeker om vijf uur ‘s morgens. Gelukkig was mijn bazinnetje vlug genoeg om erger te voorkomen.
als we in de namiddag eens aan het wandelen waren kwam er van achter een tent een bruin geval aangelopen en lied zich met volle overgave pardoes op haar rug vallen, juist voor mijn poten… ik had geen tijd om er eens rustig bij na te denken. Ik werd naar de wagen gesleurd. Baasje boos roepende: “ik wil geen vlooien in mijn bed!” Nu zit ik hier binnen opgesloten met de deur open op een kiertje. ’s Anderendaags van het zelfde laken een broek. Dat jonge grietje kon het niet laten. Ze had waarschijnlijk een boontje voor mij. Vier maal daags kwam ze me zo vrolijk opzoeken met resultaat dat ik terug binnen vloog, mijn buitenwereldje werd nog kleiner. Wat nu? Dat kon zo niet blijven duren. Zonder iets te zeggen had mijn bazinnetje bij de eerste boodschap in de supermarkt op zoek geweest naar een middel tegen teken en vlooien.
Bij mijn eerste weerzien met lady Charlotte – ik heb haar zo genoemd voor haar lange slanke ‘café-con-laitsje’ kleurige poten, korte vacht en zeer donkerbruine muil die me deed denken aan lekkere zwarte chocolade was ze is heel lief en maar likjes geven, wat een heerlijk gevoel!
Baasje was niet tevreden dat de vlooienbak terug was. Wel had hij al enkele malen de hond zonder morren toegelaten zodat het bazinnetje enkele grote teken uit haar kop kon peuteren.
Bazinnetje zei niets terwijl ik voor de zoveelste keer binnen opgesloten zat, haalde ze een pakje en een schaar uit haar zak. Charlotte, die er zich niets van aantrok dat ik binnen zat en rustig voor de deur op haar rug bleef liggen, kreeg een krachtig anti-insectenmiddel op haar huid gewreven en om het af te werken een snoepje bovenop.
De volgende dag, de zelfde routine alsof ze maar een uur weg was geweest. Na een grondige inspectie werden geen sporen van teken noch vlooien meer aangetroffen. Sinds die dag mag het jonge ding mij bezoeken.Ze komt nog steeds uit het niets al huilende: ‘Ik heb je zo gemist. Ik heb je al jaren niet meer gezien!” om te eindigen met de Franse cancan show grandécar, plat op haar buik met haar poten op de grond uitgestrekt om zo vlak voor mijn neus te belanden. Wouw, wat een zicht! Ik krijg van haar grote tong een natte wasbeurt. Wat ze het liefst heeft is dat bazinnetje onder haar kin en op haar borst wrijft. Dan ligt ze warempel te kreunen van de deugd.
Spijtig dat ze zo lange poten heeft, want ze stond mij wel aan. Maar ze moet wel uit mijn eetpot blijven. Niet te familiair worden, lady.
In hun camperreisverslag Oost-Europa herontdekt bezoeken de auteurs vroeger bezochte locaties en becommentariëren de veranderingen. Het werd een aangenaam weerzien met vrienden, wrevel tot hilariteit met vervelende grenscontroles, problemen met vignetten, de tot op het bot versleten Oekraïense wegen, het ongewenste Romavolk en getolereerde strandnaaktloperij, woede over de corrupte regeerders van het Nieuwe Europa (euro’s si, Europa no!) de ontwapenende glimlach van een kind, de eerbied voor de welzijnswerkers, een lange winter, een te hete zomer en het vrije camperleven met regels, die moeten gerespecteerd worden
Deze gepubliseerde teksten en foto's zijn de laatste bladzijden van het gehele verhaal. Ik moet wel van onder naar boven werken. Hopelijk eind volgende week is het verhaal al. Verontschuldigd, Erik
Het is lastig een volmaakt beknopt beeld van de Roma te schetsen. Er staan bibliotheken vol boeken over met evenveel misopvattingen. Trachten we aan de hand van enkele krantenartikels en eigen ondervinding wat klaarte te scheppen. Ik verwijs ook met genoegen naar mijn vriend, de schrijver Frans Bosman, die gehuwd is met een Romameisje en in Roemenië in een Romadorp woont. Frans vertelde me al het een en ander betreffende deze globale Romakwesties en publiceerde mijn eerste zwerversboek Zwerven in Oost-Europa (www.roemenië.com.) Om te beginnen zijn alle zigeuners geen Roma. In West-Europa, Ierland, UK en de Scandinavische landen spreekt men van de rondtrekkende zigeuners als woonwagenbewoners, ‘gens de voyage’ of travelers.
Het kernverschil tussen de Romacultuur en de Westerse is de houding ten opzichte van de natuur. De Westerse cultuur is gericht op het op rationele wijze onderwerpen van de natuur en op het ingrijpen in de natuur – bijvoorbeeld door de geboortes met behulp van de reageerbuis. De Romacultuur is er juist een van meegaan met de natuur en het aanvoelen en exploiteren van de geheime krachten in de natuur.
Al hun belangrijkste tradities zitten in de alchemistischesfeer: van de metaalbewerking tot de waarzeggerij. Ze zijn geen al te sterke rationalisten en voelen zich meestal niet thuis in een geordende levensstijl. Vandaar dat ze vaak moeilijk integreren in een moderne maatschappij. Ze vallen niet in de rechtlijnige, geometrische vorm. Toch zijn er uitzonderingen. Als ze uit hun armoedige, geïsoleerde bestaan kunnen ontkomen, verloochenen ze wel eens hun afkomst. Bij de Roemeense volkstelling van 2003 gaf twee miljoen Roma zich als zodanig op. Vermoed wordt dat er veel meer zijn ‘waarvan India in het hart klopt’.
Van de acht miljoen Roma (Rroma, Rromni) in Europa, wonen er een kwart in Roemenië, goed voor tien procent van de bevolking. Oorspronkelijk kwamen ze uit de Noord-Indië deelstaat Punjab. Van de elfde tot de veertiende eeuw werden ze verdreven door de invallen van volkeren uit het huidige Afghanistan en Iran. Via het Byzantijnse Rijk trokken ze Europa binnen waar hun tot op heden geen beter leven wachtte. De Roma werd door de twee grote machten, de kerk en de ambachtsgilden, gestigmatiseerd. De eerste om hun afwijkende religie en ‘zwarte magie; de tweede uit schrik voor hun technische superieure metaalbewerking. Half de tweede helft van de zestiende eeuw begon in heel Europa de vervolging van de Roma. Hebben de Joden hun Holocaust, de Roma heeft haar ‘Baro Xaimos’ (het Grote Verslinden). Op een totale bevolking van een paar miljoen werden door de Nazi’s tussen het halve miljoen en één miljoen in concentratiekampen vermoord. Onder de communisten werden ze wel niet meer vermoord maar vielen buiten het opvangnet. Onderdak, onderwijs en gezondheidszorg gingen aan hen voorbij. De vooroordelen bleven bestaan. Na de val van Ceausescu werden ze dubbel getroffen. Omdat ze vroeger geen eigendom hadden kwamen ze ook niet in aanmerking voor teruggave van eigendommen. Ze bleven de parasieten van de maatschappij, www.spolu.nl is een internationale stichting voor verbetering van de levensvoorwaarden van de Roma in Centraal- en Oost-Europa. Zie ook Ergo network in Brussel.
In oktober 2004 kreeg de Roemeense regering van de Europese Commissie te horen dat naast justitie en corruptie de situatie van de Roma ‘om in 2007 lid te worden’ grondig moest verbeteren, http://users.skynet.be/streven/artikels/roma-zig.htm.
Onderzoekers van de Anne Frank Stichting, die hun Monitor racisme en extreemrechts over de achterstelling van Roma en Sinti presenteerden, hebben het over een vicieuze cirkel van wederzijds wantrouwen. De ‘zigeuners’ (volkse verzamelnaam voor Roma en Sinti) kruipen in een isolement, omdat ze de ‘gaje’ (burgers) chronisch wantrouwen en in de Europese (ook in Nederland en België) samenleving zijn vooroordelen diep ingeworteld: alle zigeuners zijn dieven! Werkgevers nemen liever geen Roma in dienst. Andersom zijn ouders van Romakinderen bang voor scholen omdat de kinderen hun culturele eigenheid verliezen met als gevolg analfabetisme en achterstand. De Roma heeft mondeling thuisonderwijs en informatieoverdracht in verhalen. Niets in geschriften “omdat het anders tegen hen gebruikt kan worden”, denken ze! Onbekend maakt onbemind, bovendien zijn onderwerpen als geboorte, dood en seks taboe. Dus nog veel werk aan de winkel om te integreren en te overleven.
Het Nederlandse Europarlementslid, Els de Groen, ontdekte veel sjoemelgevallen met subsidie voor de Romaminderheid. Voornamelijk in Roemenië en Bulgarije. “Projecten voor Roma krijgen vaak veel Brussels geld. Maar helaas is er weinig controle. Zo staken organisatoren van een cursus voor Romanbouwvakkers 196.000 van de 200.000 euro in eigen zak”, aldus de Groen. Het zelfstandige Europarlementslid boekte enkele successen in haar strijd tegen corruptie in Oost-Europa, dat “er in 2006 slechter aan toe is dan voor de val van de muur in 1989”. En nog volgens haar “worden naar schatting 250.000 kinderen door maffiabenden uit roven gestuurd in het Westen, terwijl de handel in prostituees uit Oost-Europa groeit.” (bron: samengesteld uit krantenartikelen verschenen in De Volkskrant, De Morgen, e.a).
Een van de grootste concentraties Roma in Roemenië leeft in de nederzetting Craica in Baia Mare. Tijdens ons verblijf in augustus 2013 werden onder dwang ganse families, waaronder baby’s en kleine kinderen, uit hun huizen gezet. De krotten werden met bulldozers met de grond gelijk gemaakt. Volgens Amnesty deden de autoriteiten niets om hun te helpen.
Het probleem is ook dat na de oorlog zoals de joden (Israel) de Roma geen eigen thuisland kreeg toegewezen. Zo blijven ze de parasieten van de maatschappij.
Door in het wild te overnachten in onze motorhome ondervinden we soms wat het betekent zwerver te zijn. We zijn niet overal welkom en worden door de politie regelmatig weggeschopt als ongewenst, al of niet beboet. In vele steden is er dan ook onbegrip voor deze sterk aangroeiende vorm van toeristische recreatie.
Aangelokt door de sirenelokroep van zangeres Zlata Ognevich in de Oekraïense bijdrage aan het Europese Songfestival, waar ze met ‘Kukashka’ (gravety) na Denemarken en Azerbeidzjan glansrijk als derde eindigden, besloten we onze koffers te pakken en naar het land van de eeuwige steppen uit te wijken.
Het was de tweede maal dat een Oekraïense zangeres me liggen had en naar haar land lokte. In 2004 won Ruslana het Euro Songfestival met Wild Dance. De wilde sexy steppemeid had me toen ook al zodanig opgehitst met het wilde geluid van de etnische drums vermengd met het geluid van de trembila om maar weer eens Oekraïne aan te doen (Ruslana was samen met Joelia Timosjenko en Victor Joesjtsjenko het boegbeeld van de Oranjerevolutie en werd parlementslid tijdens hun regering.)
De caravaneigenaar in een eerder VRT- TV-uitzending ‘Iedereen beroemd’ zegde wel: “dat er niets te zien was, maar voor te zien dat er niets te zien was je er wel heen moest om te zien dat er niets te zien was!”
Wij dus erheen om te zien, enz. We lieten de koude West-Europese meimaand achter ons en stevende doorheen Duitsland richting Dresden naar het warmere Oost-Europa. Wie zou ons tegenspreken?
Afscheid
Vanuit mijn vertrouwde warme werkkamer, twee hoog onder de dakpannen, had ik eerder afscheid genomen van de Tuin der Noordzee. Geen tuintjes maar achteruitgevels, koertjes om bij zonnig weer de was op te hangen, rode- en zwarte dakpannen, geasfalteerde platte daken van de annexen met hier en daar een plastieken dakvenster, enkele schotelantennes, verder af, net nog wat zichtbaar tussen de daken: de klokkentoren van de dorpskerk en de vlaggen aan de masten van het sportcomplex, die me dagelijks de windrichting en -kracht aangaven. Vanaf de voorgevel met zicht op het zuiden zag ik doorheen de grote ramen ook daken afgetekend tegen een grijze lucht en beneden op de straat liepen goed ingeduffelde schimmen haastig in de troosteloze miezerige regen dicht tegen de gevels aangedrukt. Geen weer om een hond door te jagen! Voilà, het kleine beschermde wereldje van een mens, globetrotter, wereldburger en would-be schrijver.
We wachtten tot de files verdampt, de gekantelde vrachtwagens rechtgetrokken en de tot schroot geaccidenteerd persoon wagens geruimd waren en de regen wat minderde. Toen pas startten we onze motorhome. Haast is er nooit bij. Een GPS hadden we niet. Voor wat? We zijn toch altijd thuis waar onze camper staat, of niet soms?
Dresden
Langsheen de A4 naar de Poolse grens is de voornaamste plaats de hoofdstad Dresden van de vrijstaat Saksen (de stad werd in 2013 geschrapt uit de lijst van het Unesco- werelderfgoed wegens een nieuwe ‘storende’ brug over de Elbe).
Deze stad had onmenselijk te lijden gedurende de nachten van 13 en 14 februari 1945 onder de bombardementen van de geallieerden. De stad, die militair van geen enkel belang was, werd bij die luchtaanval in 18 miljoen m3 puin omgezet. Aan de hand van oude foto’s en schilderijen herrees: ‘Elbflorenz’ (het Florence aan de Elbe) na de ‘Wende’ terug als een feniks uit haar as in al haar oude glorie.
Niet ver van Dresden ligt het plaatsje Radebeul, woonplaats van de jeugdschrijver Karl May. Zijn boeken (westerns met Old Shatterhand en het indianen opperhoofd Winnetou) werden door de DDR-regering verboden. Nu is zijn woonhuis in de Karl-May-strasse 5, ingericht als museum en hebben er in de zomermaanden in de streek openlucht wildwestfestivals plaats, (www.karl-may-museum.de.)
In mijn jeugd verslond ik zijn boeken. Ik besloot toen: ‘als ik groot ben’ naar Amerika uit te wijken, cowboy te worden en met een Colt 45 er enkele slechte indianen mee om te leggen. Die schietijzers met hun zespatronentrommel moest je blijkbaar volgens de latere westernfilms nooit bijladen. Handig. Eens 18 jaar liftte ik naar Antwerpen, monsterde aan op een schip maar kwam op de verkeerde plek terecht: Belgisch Kongo waar het zwart liep van het volk, maar dat is een ander verhaal.
Saksen enWinnetou
De regen hield ons gezelschap tot we de A4 verwisselden voor de A17 en de afslag namen richting Praag. Doorheen een tunnel en een tweede van drieënhalve kilometer, klaarde de hemel plots op. Het werd ook enkele graden warmer. De tweede tunnel was in tweeën gesplitst waardoor we in een tel even van het zonnetje konden genieten. Aan de linkerkant van de weg zagen we in een flits een huis gevaarlijk boven een afgrond balanceren. Toen slorpte het tweede tunnelgedeelte ons op.
De streek waar we nu doorheen reden was het Elbsandsteingebirge (zandsteen van de Elbe gebergte), de Elbevallei , het nationaal park Sächsische Schweiz met het aansluitende Ceske Svycarska NP in Tsjechië.
De Elbe, die Hamburg bevloeit en bij Cuxhaven in de Noordzee uitmond, ontspringt in het Reuzengebergte op de grens van Tsjechië met Polen en noemt hier Laba.
Als we de Elbe opwaarts volgden kwamen we voorbij Pirna (42.000 inw.) aan een 360 meter hoge tafelberg met de vesting Königstein. De vesting was zo sterk dat geen vijand er ook maar aandacht het te belegeren.
Ook Pirna herrees uit zijn as en het centrum werd hersteld naar schilderijen van de Venezolaanse kunstenaar Bernardo Belloto Canaletto (1722-1780). Deze maakte er in 1753-54 zijn meesterwerk: ‘Der Marktplatz zu Pirna’, nu nog te zien in het toerismebureau op de markt. Canaletto maakte voor zijn stadsgezichten ook gebruik van een camera obscura.
Het oude stadsdeel ligt pal aan de rivier waar toeristische passagiersschepen, waaronder de oudere raddampfers (raderboten) ‘Pirna’ en de ‘StadtWehlen’ , aan de ‘Dampferkade’ aanmeren (www.pirna.de, www.tourismus.pirna.de, touristservice@pirna.de.)
Het Elbestein (elbesteen) uit het Elbesteingebirge was in Duitsland een zeer gegeerd bouwmateriaal. Als middeleeuwse verbindingsweg kon het over de stroom getransporteerd worden en werden kerken, kastelen en herenhuizen mee opgetrokken. Tot in Berlijn toe werd het als bouwmateriaal gebruikt voor de Reichstag en Schloss Sanssoucci, het rococozomerpaleis van Frederik de Grote in Potsdam met een park vol fonteinen.
De bizarre zandsteenrotsformaties trokken vroeger schilders en vandaag toeristen aan. Een gemarkeerd wandelpad is de ‘Maleweg’ (de schildersweg) door het mythische gebergte.
We reden tot aan het kuuroord Bad Schandau, overnachtten aan de Elbeoever en reisden verder doorheen de Saksische natuurreservaten.
Görlitz
‘In zes minuten staat de auto in Polen,’ schreef destijds Sander van Walsum in de Volkskrant, ‘Autodiefstallen in Görlitz zijn de prijs voor de toegenomen vrijheid.’
Door na de ‘Wende’ en het Shengenakkoord de rijksgrenzen maar ongecontroleerd open te gooien, waren het voornamelijk criminelen die ervan profiteerden in de meest oostelijk stad van Duitsland (de vorige DDR) toe te slaan. In 1945 vormden het Duitse Görlitz en het Poolse Zgorzelec nog één stad. Na de oorlog werd deze gesplitst. Met het verdwijnen van de slagbomen aan de oevers van de Neisse-en Oberrivieren, kwamen de Polen in massa op het Duitse gedeelte van de zusterstad afgestormd.
“En weet je waarom de Russen in Duitsland altijd twee auto’s stelen? Omdat ze op weg naar huis door Polen moeten.” De start voor heel wat Polenmoppen: “Het fijne van koud weer is dat de Polen dan de handen in hun eigen zakken steken,” en nog veel meer van die grappen en grollen.
Gorlitz (63.000 inw.) was op het einde van de A4 de grensovergang dat we normaal zouden nemen om doorheen Polen naar Oekraïne te rijden. Deze maal bogen we af naar de grens met Tsjechië.
Laisitz en Zittauer gebergte
Zittau (27.000 inw.), ofwel Zitawa in het Sorbisch, is een oude handelsstad in het drielandenpunt op de grenzen van Duitsland, Tsjechië en Polen. Vlakbij doemt de Lausche op, een 793 m hoge uitgedoofde vulkaan (www.zittau.eu) .
De streek is de woonplaats van de enige nationale etnische minderheid van Oost-Duitsland: het Sorbische eenwest-Slavisch volk. Tegenwoordig leven grote aantallen Sorben langs de Spree, in het gebied tussen het Lausitzer bergland en het Spreewald. In deze oostelijke hoek van Saksen worden nog een eigen cultuur en een eigen taal in het leven gehouden. De culturele kern van de Sorben is de stad Bautzen (Budysin.) De cultuur van de Sorben is vaak te ervaren in de Lausitz en het Zittauer gebergte, voornamelijk met carnaval. In het Serbski Muzej, in een bijgebouw van de burcht van Bautzen, zijn de geschiedenis en de cultuuruitingen van de Sorben tentoongesteld.
In hun camperreisverslag Oost-Europa herontdekt bezoeken de auteurs vroeger bezochte locaties en becommentariëren de veranderingen. Het werd een aangenaam weerzien met vrienden, wrevel tot hilariteit met vervelende grenscontroles, problemen met vignetten, de tot op het bot versleten Oekraïense wegen, het ongewenste Romavolk en getolereerde strandnaaktloperij, woede over de corrupte regeerders van het Nieuwe Europa (euro’s si, Europa no!) de ontwapenende glimlach van een kind, de eerbied voor de welzijnswerkers, een lange winter, een te hete zomer en het vrije camperleven met regels, die moeten gerespecteerd worden
Zoals men weet (of niet weet) is Roemenië gekend voor zijn vreselijke vampiers. Na de zoveelste bloedhete dag hadden we met de auto wat schaduw opgezocht langsheen de weg onder bloeiende lindebomen. Bij ons zouden we het de ‘Welriekende Lindedreef’ kunnen noemen.
Enkele zigeunerjongens waren in de bomen geklommen en ernstig op los de takken aan het afzagen, waarbij anderen snel de buit verzamelden en er mee vandoor gingen. Een kleine, ik schatte hem +/- 5 jaar en met geen tang van vuiligheid vast te pakken, was achtergebleven en sprong verwoed omhoog naar de voor hem te hoge takken om ook wat buit te bemachtigen.
Toen ik naar hem keek had hij twee bloesems in zijn vuile handjes. Vanuit de auto kon ik wat takken grijpen en de bloesems plukken. Alles werd in een plastieken zakje gedaan. Met een losse tak kon ik nog wat hoger hangende takken naar beneden trekken. Met een halfvolle zak verdween de knaap al wuivend met zijn buit.
In de koele zwoele avondlucht en de heerlijke geur van de linden besloot ik Sloeber nog even uit te laten. Nog voor ik het in gedachte had stond de hond al blij met kwispelende staart klaar. Hondse telepathie?
Na een honderdtal meter met de nodige sanitaire stops, pootje omhoog tegen een boom, tegen bloemen en hekkens, draaide hij zich om….!
Van zijn muil tot aan zijn hals bemerkte ik dat zijn vacht en voorpoot met bloed besmeurd was. Paniek. Terug naar de auto. De hond werd volledig geïnspecteerd op verwonding. Geen oorzaak van waar het bloed afkomstig was. Alles leek gaaf. Geen wonde of wat dan ook te bekennen.
Het met bloed besmeurde plakkerig haar was onmogelijk schoon te krijgen. We stonden daar nu met een vreselijk griezelig dorstig uitziende vampierhond. Wat nu? ’s Avonds laat geen dierenarts te consulteren.
’s Morgenvroeg had Sloeber nog altijd een kleverige rode vacht. Bij het uitlaten kregen moeders met schoolgaande kinderen de hond in de mot. In grote paniek sloegen ze naar orthodox gebruik drie kruisjes en sleepte ze hun kroost achter zich aan en renden de straat over, weg en in veiligheid voor het bloeddorstige beest. Kan zijn dat ik mij vergis, het kon ook zijn omdat ze de verder gelegen kerk voorbij moesten. Terug in de auto werd Sloeber nog eens van kop tot teen grondig onderzocht. Ook geen verf te bespeuren! Mysterie.
Terug op weg, zigzaggend over de met grote gaten bezaaide banen, besloten we na enkele uren even een stop te houden. Probleem was een schaduwrijke parking vinden. We vonden een plaats waar naar Oost-Europees gebruik een soort garagebrug stond waarop een vrachtwagen was opgereden, en zo de trucker de mogelijkheid bood om onderaan zijn vrachtwagen de eventuele opgelopen schade op te nemen, en een noodreparatie uit te voeren.
Onder ons klein tafeltje staat een vierkante curverbak met een open zijde met flessen. Door wat naar rechts hellen van de auto, zag ik tot mijn verbazing de bak tot aan de open rand gevuld met een nogal vieze dikke bloederige brij. We keken als zot
Tijdens het uithalen van de flessen, flitste het door mijn hoofd: ‘de Kozakkenfles’. Zorgvuldig stond deze geklasseerd tussen onze waterflessen, tegen het breken. Op de versleten Oekraïense wegen hadden we de 1,5 liter wodkafles helemaal vergeten. Gegraveerd met een kleurrijke Kozak, een afscheidsgeschenk gevuld met eigen brouwsel: een siroopachtige wijn van onze vriend Slavik. De fles stond nog mooi recht, maar was wel in drie stukken gebarsten. Waarschijnlijk al de dag eerder, tijdens de zware opdoffers in de vele putten, moet al een gedeelte op Sloebers tapijtje terecht zijn gekomen. Door de rode kleur van het tapijt hadden we niets in de mot; de hond lag er al de ganse namiddag op te slapen en was zo ongewild veranderd in ... je kunt het raden!
Het met wijn doordrongen tapijtje was goed voor de vuilnisbak. Sloeber zou zich met de tijd wel terug schoon likken.