Pascal kende de weg naar Vlaanderen reeds goed en kon alzo de aangenaamste dorpen en steden aandoen. Alhoewel, mooi was het toen allemaal niet. De cultuurschok voor Sebastiaen moest nog komen.
In de steden had men de verschrikkelijke stank van de latrines, vlieten en grachten, vlees, vismarkten, leerlooierijen. Al deze reuken werden dan nog eens verscherpt met de walgelijke stank die van uit de kerkhoven kwam. Mensen liepen er rond met geurzakjes om de hals of met sponsjes gedrenkt in kamfer. Proper en netjes zagen de mensen er niet uit zeker niet op den buiten. Dikwijls was een dorp een afgrijselijk nest waar straten, stallen en moestuinen, muren, vloeren en de vochtige daken tot en met de vochtige meubels en de lompen één modderpoel lijken waar alle vrouwen schreeuwen, de kinderen janken en alle mannen afschuwelijk zweten. Grappig was het feit dat rijke mensen naar de bergen trokken om er gezonde lucht gaan op te sneuven.
Sebastiaen zag en ondervond de vooruitgang van de wereld. Koetsen reden op en af. Op de kanalen en rivieren zag hij zeilscheepjes. s Avonds scheen er in enkele stedelijke straten licht en werden overal wegen en bruggen aangelegd om de handel te bevorderen. Men vertelde over allerlei curiositeiten, over stoom, over bliksems en elektriciteit. Over de kleine beestjes die men nu kon zien zwemmen in een glas water. Haast alle wetenschappers waren experimenten aan het verrichten en filosofen beweerden dat God de aarde niet meer in zeven dagen had geschapen, maar in miljoenen jaren en kinderen anders moeten opgevoed worden. In wat voor een wereld was Sebastiaen terecht gekomen ? Was hij niet teleurgesteld? Vader had wellicht dikwijls verteld over al dat curiosum wanneer hij thuiskwam van de lange reis naar Vlaanderen. Nu stond hij in die realiteit, moest hij doorheen een ander cultuurbad en leven in een jachtige maatschappij.
Vlaanderen leek vriendelijker. Volgens getuigen is het land een echte verassing vruchtbaar en frisse kleuren, mooi weiland, vlas, tabak, klaver, aardappels, bonen, tarwe. Kavels met verschillende tinten groen, breken de eentonigheid van de eindeloze open lage vlakte. Smalle maar uitstekende onderhouden wegen met hier en daar linden, haagbeuken, iepen, eiken. Hollandse populieren, vaak een paar rijen dicht. De woonhuizen zijn goed onderhouden. De bewoners zijn altijd bezig. Bijna niemand lijdt armoede. De eenvoudigste lemen hutjes met strooien daken zien er best aardig uit. De woningen van de rijke boeren zijn van baksteen en aan de buitenkant grijs-wit of paarsrood geverfd zoals in Kortrijk.Een reiziger ziet evenwel enkel de buitenkant en bekijkt de wereld met andere ogen en gaat alzo voorbij aan de realiteit. In de Vlaamse steden stonk het ook en piste men waar men kon. Café's hadden niet allemaal een toilet. Bovendien was er wel degelijk armoede alhoewel de politiek daar iets trachtte aan te doen.
Feit is dat onder het bewind van Maria Theresia van Oostenrijk Vlaanderen opfleurde en er economisch sterk op vooruit ging. Reden wellicht dat Sebastiaen door vader naar hier gebracht werd.
Aangekomen bij Joseph zijn halfbroer, die in Wetteren woonde, begon voor Sebastiaen een nieuw leven. Hij leerde er een meisje kennen en werd er verliefd op. Een nieuw familiaal verhaal stond op ontluiken.
|
Sebastiaen verdiende zijn kost met horloges te herstellen. Wat we ons daar moeten bij voorstellen is niet al te duidelijk. In die tijd liep nog niet iedereen rond met een zakhorloge. Ontwerper was hij zeker niet, daarover bestaan geen aanwijzingen. Trouwens volgens de doopakten van zijn kinderen merkt Frans Bellon op dat hij dikwijls op die plechtigheden afwezig was wat hem laat veronderstellen dat Sebastiaen van dorp tot dorp en van boerderij tot boerderij trok om uurwerken te gaan maken.
Wanneer hij dan al eens in Wetteren was moet hij een Uyzet zijn gaan drinken in de taveerne den Vijfhoek gelegen aan de gelijknamige plaats bij de Hoogstraat en de Jan Baptist de Maesschalckstraat. Daar beviel hem de dochter die samen met haar sukkelachtige moeder de zaak uitbaatte. Joanna was haar naam. Het meiske had pech gehad en was al weduwe op haar drie en twintig jaar, had twee kinderen waarvan het jongste niet lang na de geboorte gestorven was. Maria De Peyser, de moeder van Joanna, was weduwe, was blind geworden en was niet kapabel het huishouden nog verder te beredderen. Volgens de akte van boedelbeschrijving was er niet alleen de herberg, maar ook het woongedeelte, bestaande uit verschillende kamertjes, waaronder een grote en een kleine keuken, een schotelhuis, zolder, kelder, steenput, een hof met stallen, een varkenskot, een winkeltje, en, zoals de akte het vermeldt, verdere battimenten...
Nu Sebastiaen een oog had laten vallen op Joanna werd hij , zowel door dochter als door moeder, als een engel en een redder in nood aanzien.
Moeder De Peyser riep ergens in oktober 1778 Sebastiaen bij zich en vroeg hem wat hij ervan zou denken als zij hem de helft van haar bezit zou schenken, zijnde de herberg met haar twee woongedeelten, alles er op en er aan ? Zij koppelde daar wel enkele voorwaarden aan vast. Zo moest Sebastiaen de schulden mee overnemen n.l de helft in een rente van hondert ponden grooten wisselgelt capittaels beseth op het huijs en de ander goedt. Vervolgens haar levenslang onderhouden met voedsel en drank, van vuur en lucht, slaapgoed kledij en lijnwaad. Bij haar dood een begrafenis geven met den middelbaeren dienst...
Sebastiaen had blijkbaar geen moeite met het voorstel. Op 21 oktober 1778 werd de schenking een feit via de notaris. Twee dagen later toog onze voorouder met zijn toekomstige naar meester Leirens om er zijn huwelijkscontract te dicteren. Dit contract regelde alles netjes voor vrouw en haar kind en de nog te verwachten kinderen.
Sebastiaen had in enkele dagen tijd bezit verworven. Nu hij huisgrief en meubelen had kon hij gaan trouwen. Inderdaad op 10 november 1778 schreef onderpastoor Scheerders het huwelijk neer in de volgende bewoordingen:
1778 10 9bris Sebastianus bellon ex provinsi et joa philippa van der Linden ( prevus sponsal :habitis 25 8bris et 3 ban.) matrium contraxerunt coram testibus paschasio bellon et judoca tibbaut et me Sign."
(vertaling : na op 25 oktober trouwbelofte te hebben gedaan en na de drie roepen, zijnop 10 november 1778 voor de getuigen Pascal Bellon en Judoca Tibbaut en voor mij ondergetekende, gehuwd : Sébastien Bellon uit de provençe en Joanna Philippina van der Linden.)
Door het huwelijk was Sebastiaen al meteen stiefvader van Albert van Nieuwkerke, het kind van Joannas eerste man Pieter Jozef.
Dat er gefeest zal zijn geweest en den Uyzet rijkelijk zal gevloeid hebben zal niemand verwonderen. Buiten de misschien schamele inkomsten van de horlogemakerij kwamen er nu ook nog die van de taveerne bij. Het duurde niet lang of Sebastiaen werd de stichter van de Vlaamse tak van het geslacht Bellon uit de vallei van Barcelonnette. Het koppel kreeg tien kinderen. Van de vijf jongens huwden er slechts twee. Adriaen en Alexis. Adriaen wordt de stichter van de takken Boom en Antwerpen, terwijl Alexis de tak Aalst in het leven riep.
Sebastiaen moet een goed en hulpvaardig man zijn geweest. Zijn halfbroer, Joseph en zijn eega, Marie Rosalie du Pire bewijzen ons dat via akten van wederzijdse schenking. Na de dood van Joseph zou Sebastiaen voor bewezen diensten, aanvankelijk zestig gulden worden uitgekeerd, later verhoogd tot 150 of 172 Franse franken.Joseph overleefde zijn vrouw en liet in 1803 een nieuwe wilsbeschikking maken waaruit de gehechtheid aan zijn jongste broer nogmaals overduidelijk blijkt:... Considérant que par la mort de mon épouse nayant point denfants descendant ni ascendants, je me trouve seul, et nai dappuis et du secour que dans mon frère Sebastiaen Bellon horloger à Wetteren qui ma rendu, et me rends encore de services considérables ne me quittant pas dérigeant mon ménage, et voulant lui donner des témoignages de ma reconnaissance je déclare comme je fais par la présente de lui donner et léguer le tiers de tout mon bien à délaisser tant meubles quimmeubles rien réservé ni excepté
dit alles buiten het rechtmatig erfdeel en boven wat Sebastiaen nog mocht verwachten overeenkomstig de wet. Joseph bedankt hem nog op voorhand voor zijn gebeden die hij zal richten tot de Almachtige tot het bekomen van zijn zielenrust en het laten uitvoeren van dertig missen.
Joseph sterft in het jaar 1804, op 24 januari. Sebastiaen erft wat overeengekomen was. Hij heeft nog heel wat werk met de erfenis van zijn halfbroer en zijn schoonzuster. Hij kocht hun huis spande zich in om de schulden te innen bij klanten voor gedane leveringen van winkelgoederen. Joseph was een colporteur, verhandelde meubelen en huisgerief. De notaris belastte Sebastiaen voor de verkoop voor alle mobilairen, winkelgoederen, koopmans-goederen, meubelen van huisraet en zoo voors.. De verkoop gebeurde publiekelijk te Wetteren en bracht 4.937,77 Franse francs op. Samen met het erfdeel van zijn vader Pascal, moet onze voorouder heel wat geld hebben ontvangen. Nochtans zien we Sebastiaen in het jaar 1823, op het einde van zijn leven - Philipina was al gestorven in 1808 - een huis huren in de Holstraete van een zekere Petronelle Boereweirt, een spinster te Wetteren. Hij huurt dat pand voor een termijn van zes jaar aan de prijs van 51 gulden en 42 cents.Die Petronella had nog schulden uitstaan bij Sebastiaen, zodat bepaald werd dat hij geen huishuur moest betalen gedurende twee jaar.Nog geen twee volle jaar later, op 25 januari 1825, komt Sebastiaen te sterven. Hij werd 73 jaar, wat al oud was voor die tijd.
Hij was beslist een merkwaardig man, werkend, wroetend voor zijn gezin en zijn broer. Bij het overlijden van Philippina was hij 57 jaar, zijn oudste zoon 25 en de jongste 13 jaar. Hij moest toen zorgen voor nog zes kinderen. Ondanks de heersende gewoonte hertrouwde hij niet.
Bron De Bellonnkes 5 en 7
Het Bellonneke nr 30 zie Familiedoos - geeft een beschrijving van de herberg Den Vijfhoekuit de akte van schenking Rijksarchief Gent, Notarieel depot Ceyssens, nr 54 f) 41 R t.m. 43 R
Vertaling: Overwegende dat door de dood van mijn echtgenote en door het feit dat ik geen kinderen, afstammelingen of ascendenten nalaat, ik helemaal alleen ben en slechts steun en hulp vind bij mijn broer, Sébastien Bellon, horlogemaker te Wetteren, die me aanzienlijke diensten heeft bewezen en nog bewijst, die me niet verlaat en mijn huishouden bestuurt; En om hem het bewijs van mijn dankbaarheid te betonen, verklaar ik bij deze aan hem te geven en te legateren, een derde deel van al mijn goederen die ik zal nalaten, zowel roerende als onroerende niets voorbehouden noch uitgezonderd;Het Bellonneke nr 7 blz 146.
|