Frans Bellon schreef in 1985 in Het Bellonneke over de moeilijke voorzaten in de stamboom. Hij noemde ze de lastigaards, de dwarsliggers, de treiteraars. Zon voorzaat was Pascal Bellon. Een super moeilijke onderlijnt hij. Zijn bestaan kenden we reeds lang. De archiefstukken gaven nooit zijn plaats en datum van overlijden prijs. Ook geen geboortejaar.Toch hadden wij de moed het aanbod van een vriend pendelaar af te wijzen, om met behulp van kaart en pendel deze raadsels op te lossen. Want wij hebben nog andere pijlen op onze boog. De vorser in spe bijt zich vast, geeft niet op;bezoekt andere archieven, boort maagdelijke bronnen aan; doorpluist nog meer inventarissen en registers. Zo moest Pascal zich uiteindelijk aan de suprematie van Frans gewonnen geven.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ziehier een eerste kennismaking met de voorvader van onze familie Bellon:
Gelet op zijn huwelijksdatum zou Pascal Bellon omstreeks 1712 te Fours zijn geboren, in het gehucht les Girards op de rechter oever van de Bachelard. Daar de doopregisters van Fours van 1711 t.m. 1720 ontbreken, kennen wij noch zijn geboortedatum, noch het aantal broers en zusters. Uit het huwelijk in 1696 van zijn vader Julian Bellon (1675-1735) met Jeanne Goin, werden voor 1712 zeker nog drie andere kinderen geboren, n.l Marie (geb.1698), Joseph (geb.1701) en Honoré (geb.1704). Marie en Honoré zijn alleszins gestorven voor 1724, vermoedelijk op zeer jeugdige leeftijd. Hoe Pascal zijn jeugd in les Girards doorbracht, kunnen we slechts gissen. Waarschijnlijk volgens een eeuwenoud patroon eigen aan een herdersmidden. Enig licht hierop werpt Charpenel, , die in LEpopée des Barcelonnettes de jeugd van zijn neef omstreeks de eeuwwisseling in Certamusset beschrijft, een dorpje in het noordoosten van de vallei van Barcellonnette. Daar de levenswijze in de vallei slechts ingrijpend werd veranderd nà W.OI vertoont deze beschrijving zeker overeenkomst met deze van Pascals jeugd, zij het dan twee eeuwen terug in het verleden. Ziehier dan een mogelijke reconstructie. Tot vijf à zes jaar ravotten in les Girards en omgeving. Eerst rond het ouderlijk huis, geleidelijk aan verder en verder. Niet van gevaar ontbloot, want volgens de begrafenisakten verdronken er regelmatig kinderen in de Bachelard of vielen van een rots. Misschien eens een bezoekje aan neven en nichten in het hoger gelegen les Gaudets op een kwartier gaans. Vanaf zes op de geit passen tot op enkele honderden meters in de omgeving. Vanaf acht jaar de koe hoeden of meerdere schapen. Van het ochtendgloren tot zonsondergang op weg, met een homp hard brood en in t beste geval een stuk kaas erbij. Water vond de kleine jongen aan de talloze bronnen. Misschien stopte moeder hem af en toe wel een kruik broussa onder de arm, een soort gestremde melk. Vanaf tien samen met vader en oudere broer Joseph de schapenkudden hoeden. s Zomers in de nabijheid van Fours op een hoogte van 2000 à 2.500 m. Vanaf de herfst mee op transhumance, gevolgd door de overwintering in de vlakten van de Lage Provence, de Crau of de Camarque. In zijn prille jeugd kreeg Pascal s winters wellicht wat basisonderwijs: leren lezen, schrijven en rekenen, in een klammige schaapsstal omdat het er warm was. Kennis die zeker werd bijgeschaafd tijdens de vélha een typische wijze van buurten in de vallei van de Barcelonnette. Vooral tijdens de lange wintermaanden kwamen buren bijeen in een stal, warm gehouden door de dieren. Er werd verteld, gezongen en soms gedanst. Vrouwen en meisjes hielden zich bezig met allerlei verstekwerkjes. Men praatte er honderd uit: over erfenissen, kopen van woningen en weiland, over geschillen tussen buren
kortom het kleine grut stak er heel wat op. Zodoende werden ze in feite onderwezen in het plaatselijke recht.
einde eerste deel)
FOTO: Bayasse of mogelijk het gehucht les Bellons |