De onherbergzame streek rond Fours...
Aten onze voorouders oudbakken brood ?
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Uit testamenten van onze Provençaalse voorouders blijkt dat men in de vallei van Barcelonnette in de 18de eeuw veel belang hechtte aan het bezit van graan en hout. We vroegen ons af waarom.
Wij ontdekten spoedig dat in de onherbergzame streek als de vallei van Barcelonnette hout de voornaamste brandstof was, maar dat het er ook schaars was.
Ook het graan was er maar dunnetjes gezaaid. Abbé Féraud vermeldt zelfs dat het grondgebied van Fours, waar onze voorouders woonden, zo onvruchtbaar was dat de Fournaisiens, die het nodige graan niet konden oogsten om in hun bestaan te voorzien, verplicht waren bij de eerste sneeuwval hun streek te verlaten. Enkel de vrouwen, de ouderlingen en de kinderen bleven thuis. Wellicht moet hier de oorzaak van de seizoen leurhandel en de uitwijking gezocht.
De graan- en brandstofschaarste werkte natuurlijk de broodproductie niet in de hand. Vermits brood naast gezouten vlees, voedzame soep en deegwarenbereidingen voor de inwoners van de vallei een basisvoedsel was, diende daar aan verholpen. En er werd wat aan gedaan! Om brandstof te besparen bakte men brood voor een lange periode, soms zelfs voor een heel jaar !
Wij hebben geen enkele auteur gevonden die deze vaststelling uitdrukkelijk voor de vallei van Barcelonnette, bevestigt. Doch R.Collier is van mening wat Albert schrijft i.v.m. het brood- bakken in de streken van Briançon, Queyras en Haute Embrun, ook toepasselijk is op de streek van Barcelonnette, vooral de vallei van Maurin, en ook op de Hoge Verdon. Vermits de vallei van Fours hoger ligt dan deze van de Hoge Verdon, menen wij Alberts tekst eveneens geldig is voor Fours, temeer wanneer men rekening houdt met de legendarische onvruchtbaarheid van deze parochie.
In Histoire ecclésiastique du diocèse dEmbrun schrijft Albert dat de inwoners (van hierboven vermelde streken) brood bakken voor een gans jaar. Zij maken broden van 8 tot 9 ponden en 5 tot 6 duim dik, gewoonlijk van zuivere rogge. Om te beletten dat de broden beschimmelen, doen ze er veel gist bij en laten de deeg bijna 24 uren rijzen. Hierdoor worden de broden wel wat zurig maar zijn ze anderzijds beter tegen schimmels bestand. Wanneer het baksel uit de oven wordt gehaald, wordt het in een speciaal daartoe bestemde plaats gezet waar het een deel van zijn vochtgehalte verliest. Dan plaatst men de broden in een zeer droge plaats, waar ze van tijd tot tijd verlegd worden. Deze broden verharden langzaam. Nochtans zijn ze in de maand mei nog niet zo hard, dat men ze niet meer in sneden zou kunnen snijden. Deze sneden hebben dan ongeveer de kleur van oude gele was. Tijdens de zomer worden deze broden echter zo hard dat het moeilijk wordt om er met een gewoon mes een stuk af te snijden. In elk huis heeft men dan ook een groot mes met een punt in de vorm van een haak, die verbonden is met een ijzeren ring op een plank. Het brood wordt onder het mes op de plank gelegd en in kleine stukken gesneden door een op en neerwaartse beweging van het mes, zoals de zwengel van een pomp. Ouderlingen zonder tanden zijn verplicht het brood in de soep te laten weken, totdat het zachter wordt. Men begrijpt allicht dat dergelijk brood gebakken wordt uit spaarzaamheid: men eet er uiteraard minder van dan van vers brood. Buiten dit roggebrood, dat men huishoudbrood noemt, bakken de meeste inwoners terzelfdertijd een bepaalde hoeveelheid masteluin, t.t.z. een brood van bloem bestaande uit evenveel rogge als tarwe. Dit brood, dat bijna wit is en een zeer goede smaak heeft, wordt op dezelfde wijze als het roggebrood bewaard. Na een jaar wordt dit brood zo droog dat het verpulverd wanneer men het op de grond laat vallen. Het wordt vooral gebakken met het oog op de feestdagen en voor het onthalen van vrienden.
Volgens Garcin kneden de driehonderd inwoners van Maurin brood voor 18 maanden uit vrees dat vroegere sneeuwbuien hen zullen beletten brandhout te smokkelen. Slechts na verschillende dagen is dit brood, een soort platte koek, gebakken.
Tot zover de broodperikelen. Een volgende maal iets meer over andere gewoonten.
Uit het Bellonneke nr 2; een bewerking door Frans Bellon
Foto bovenaan de tekst: zicht op de vallei van Barcelonnette
|