Toen Frans de parochieregisters van Fours en Wetteren raadpleegde viel het op dat Pascal Bellon, een duidelijke handtekening onder de geboorte en trouwakten van zijn kinderen plaatste. Frans stelde zich de vraag of het mogelijk was dat deze mensen, die dan toch in een onherbergzame streek leefden, meer onderricht hadden genoten dan hun Vlaamse tijdgenoten. Hierna leest u zijn bevindingen:
Collier R schrijft in zijn boek, La Vie en Haute-Provence de 1600 à1850, dat de Vallei van Barcelonnette een afzonderlijke vermelding op onderwijsgebied verdiende.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Door de lange overwinteringen was het onderricht door het College des Doctrinaires[1] er in t algemeen meer verbreid dan in de andere streken van de Hoge Provence[2]. Achard vermeldt trouwens dat praktisch iedereen, zowel mannen als vrouwen, er kon lezen en schrijven[3]. Iedereen in de valei verstond Frans en sprak het. Er werd nooit een dialect gepreekt[4]. Een opmerkelijke uitspraak wanneer men voor ogen houdt dat de gewesttaal een dialect van het Occitaans uiteraard veel verschil vertoont met het Frans.
Iedereen ging natuurlijk naar dit college. Sommige genoten een opleiding bij een vakman of een ambtenaar. Zo bewaart men in de archieven van Digne een leercontract waaruit blijkt dat Messire Jean Caire, notaris te Barcelonnette, aan Sébastien Bramen beloofde hem te leren lezen en schrijven evenals de regels van wellevendheid bij te brengen, kortom hem een stiel van notaris en procureur aan te leren. Dit gedurende twee jaren en tegen de som van 40 écus[5].
Over het lager onderwijs uit die periode is minder geweten. Wel kunnen wij uit beschrijvingen ons nagelaten door een zekere Dauthuile één en ander afleiden. De dorpsschool, zp schrijft hij, was soms een hoekje van een stal waar de dieren zorgden voor de verwarming...zoals in le Villard d Allos en Saint Paul sur Ubaye. Het vee had dikwijls een voorliefde voor de lesuren. Nu eens streek een koeienstaart over het gezicht van de meester, dan weer zorgde het geblaat van een lam of het gekraai van een haan gezeten op de rug van een rund voor wat verstrooiing.
Ook werden de scholieren wel eens afgeleid door menselijke activiteiten: Vrouwen die taterend aan t spinnenwiel zaten of mannen die aan t vlechten waren of lepels uit het hout kerfden.
De scholieren hadden maar weinig comfort. Zij zaten op de grond of gehurkt, met een plank op de knieën. Van de zoldering viel het condensatiewater in dikke, donkere druppels op hun boeken. OP regenachtige dagen was het in het klaslokaal zeer donker, tenzij er een dakvenster was. In de school van Fours was een klein venster, waarin een geoliede schapenhuid dienst deed als ruit[6].
Er werden verschillende schriften onderwezen, ondermeer gotisch en rondschrift.
Verder leerden men aan de kinderen de tafels van vermenigvuldiging evenals optellen en aftrekken. Aan de schrandere werden ook intrestberekeningen onderwezen[7]. Het elementair onderricht werd afgerond met enkele begrippen van geschiedenis en aardrijkskunde. Wel hechtte men veel belang aan het ontcijferen van oud schrift. Arnaud schrijft daarover het volgende: In elke woning bewaarde men opzettelijk een reeks afschriften van notariële akten uit de vorige eeuwen. De kinderen werden getraind in het lezen dezer stukken, eerst met de meest leesbare later met de moeilijk te ontcijferen[8]. Zo werd men van kindsbeen af ingewijd in de verdediging van de familiebelangen en in de haarkloverij van administratieve stukken.
Citeren we dat Arnaud, de Vallei van de Ubaye beschouwt als een kweekschool voor onderwijzers. Bij de jaarmarkt in Barcelonnette(30 september) kwamen alle gezinshoofden uit de omgeving bijeen om op het stadsplein met de talrijk opgekomen onderwijzers te onderhandelen. Deze laatsten stonden hun klanten reeds op te wachten, een ganzenveer op de hoed en een inktkoker bengelend aan een knoopsgat. Zij stonden aan de noordwestelijke hoek van de Place Manuel.
Bij slecht weer, onder de overdekte galerijen van de Place Genet, waarvan de laatste overblijfselen in 1891 verdwenen. De schoolmeesters die enkel les in schrijven gaven droegen slechts één ganzenveer op hun hoed. Voor schrift en rekenkunde droegen zij twee pluimen. Tenslotte de meest geleerden, die wat Latijn hadden opgestoken, hadden recht op het dragen van driepluimen. Wanneer het om nieuwelingen ging werden deze, vooraleer verder te onderhandelen, door gezinshoofden in de herberg op de rooster gelegd.
Een andere auteur, Frémont Garnier, schrijft dat de Vallei dat gedeelte van de Alpen was, waar men het best Frans en Latijn kende, alhoewel men er in de gewone omgangstaal een provençaals dialect sprak, vermengd met Franse en Italiaanse woorden. Dit had tot gevolg dat de inwoners van de Vallei, die zoals iedereen de opgedane kennis in de praktijk wilden benutten, zeer onderlegd waren op het gebied van het eigendomsrecht. Zij kenden bijna het Burgerlijk Wetboek, dat hun lievelingslectuur was. In de Vallei had men te maken met geletterden, wat vooral opviel bij de gegoede klasse[9].
Men hield zich daar ook bezig met letterkunde. Men trof er zelfs dichters aan die zeer vlot middelmatige verzen schreven. Populaire dichters, die echter tot de hogere sociale klasse behoorden, verenigden zich tussen 1816 en 1824 te Barcelonnette in een litteraire kliek[10].
Frans Bellon
[1] Het colleg te Barcelonnette was een centrum van cultuur waardoor het mogelijk werd dat de Vallei op gebied van onderwijs als een voorbeeld gold voor gans de Hoge Provence: F.Arnaud, Linstruction publique à barcelonnette. Ecole Normale, College Saint maurice. Extrait des documents et notices sut la valée de barcelonnette, Digne, 1894,blz 68 e.v.
[2] Collier R, Op.cit., blz. 477.
[3] Achard C, Description historique, géographique et topographique des Villes, Bourgs, Villages et Hameaux de la Provence ancienne et moderne, Tome I, Aix en Provence, 1788, blz. 291.
[5] Digne, Archives départementales, inventarisnr B636.
[6] Dauthuile P. Lécole primaire dans les Basses Alpes depuis la Révolution jusquà nos jours, Digne, 1900.
[7] Blance M. Essai sur lenseignement primaire avant 1789, Forcalquier, 1954, blz. 107
[8] Arnaud F., Op.cit., blz 470
[9] Frémont Garnier M., Lettres sur la vallée de barcelonnette, Digne, 1822, blz . 48-49
[10] Collier R., Op. cit., blz. 484
Uit Het Bellonnke nr2. 1976 |