Boman beweerde met bibberende lippen dat hij suikerziekte had vandaar de insulinespuit. Waarop wij ons allen moesten uitkleden, ik nog steeds spelende alsof ik er niets van begreep en bleef protesteren dat ik hier alleen op visite was om mijn verjaardag te vieren. Het kwam hierop neer, na onze armen gecheckt te hebben dat we wel allemáál heet erg last van suikerziekte hadden. Ja, zit in de familie probeerde Boman nog met zijn handen voor zijn kruis. We lachten als boeren met kiespijn. Dat klopte natuurlijk niet met mij als blonde Hollander ertussen. Onze kleding lag op een hoop geschopt een metertje verder in de hoek naast mijn pakketten met kleding. Een van de narcotica's vond tot over mate van ramp ook nog een leeg pakje waar Heroïne in had gezeten in het schijtgat geplakt van de w.c. Boze blikken voelde ik prikken in de zijkant van mijn gezicht van mijn maten en schaamte. Dat wegspoelen was mijn gefaalde klus geweest, godverdomme nog aan toe, ging hij nou proeven die smeris? Ja hoor, "paith," zegt hij, wat bitter betekent, Heroïna riep hij luid met zijn borst voluit triomferend! Van wie is dat papiertje terwijl ze er ons mee in het gezicht sloegen. Dan weer in stom Engels dan weer in Indonesisch. Het ging nergens over, het was mijn verjaardagscadeautje geweest dat papiertje van drie bij twee centimeter waar een grammetje in had gezeten maar iedereen zweeg. Met hun legerkistjes met stalen neuzen begonnen ze de schenen van mijn maten te bewerken en kleine sneetjes te kerven onder de kin waarvan ik ook mocht "meegenieten," de schoppen lieten ze bij mij, gelukkig na een paar achterwege maar mijn vrienden hun benen werden letterlijk gevild, open geschopt tot op het bot waardoor ik in een grote plas bloed stond die tussen de spleten van mijn tenen, mijn voeten rood kleurden en snel ronde tot een plakkerig goedje waar ik een beetje misselijk van werd. Bloed stinkt naar roest. Door de woede echter had ik voor misselijk zijn geen tijd, maar elke beweging die ik hulpverlenende richting waart tot mijn maten of aanvallend tot de narco,s werd met de bajonet letterlijk in de kiem gesmoord. Mijn kin en handen zaten vol met mes sneden waarvan ik nu nog de littekens draag. Boman werd een beetje ontzien omdat zijn vader in het leger zat daar viel dus iets te halen, (een afkoopsom bv.). Zo was het ook met mij, punt één; ik was een toerist, nog uit Holland ook die konden ze niet zo maar zonder schandaal vermoorden hoewel het was nog erg vroeg dus omstanders waren er nog niet. Yanto en David met hun lederzaak en tatooshop waren echter al veel langer een doorn in het oog van de lokale narcoticapolitie en recherche maar waren tot nu toe ongrijpbaar gebleken. Ze waren al weken aan het posten dat wisten we. Hun kregen het hardst te verduren dat was duidelijk. Nadat hun onderbenen ontveld waren en witgrijs scheenbeen er voor in de plaats kwam met repen vlees afgescheurd afgeschopt vlees en daar dus niet meer op konden staan, lagen zij nu te creperen in hun eigen bloed op het zeil. Wanhopig proberend op te staan, hun gezicht en hoofd bedekkend tegen de harde stalen schoppen. Schreeuwen van pijn werden gesmoord door nog meer schoppen. Schedels, kaken en tanden kraken. Afschuwelijke geluiden klonken. Tevergeefs proberen ze zich op te richten want niet veel later werd eerst Yantho en daarna David bewegingloos op een soort brancard gesmeten, gemaakt van twee bamboepalen met een jutezak ertussen, en vervolgens ingeladen, eigenlijk meer gesmeten achter in hun legerjeep. Ik voelde geen pijn meer, maakte het nu meer mee als in een dronken droom, dit kon toch niet waar zijn? Door de verwarring ging ik haast van mijn stokje. De Jeep reed weg, de buitendeur sloot zich en het felle zonlicht verdween weer even om plaats te maken voor het lugubere licht wat door de gele gordijntjes viel wat het bloed eerst oranje daarna lichtbruin geronnen deed kleuren. Ik had moeite te blijven staan in het glibberige moesje van etter en bloed en de duizelingen die mij parten speelden. Zo en nu jullie twee, weer in dom Engels en afwisselend Indonesisch. Hij vroeg van wie de pakketten kleding waren en waar ik dan wel verbleef als ik hier niet woonde. Godver, nu had hij me tuk. Ik greep een kleine kans en die was dat Yanti mijn kamer vrij gehouden had hier een halve kilometer vandaan in een bungalowresort met hoop op dat ik terug zou komen daar ze nog al gek op me was. Dus gaf ik dat adres op. Wilden ze daar kijken! Boman was intussen in de boeien geslagen en liep mank naar een tweede Jeep mee, in zijn rug geduwd door zo n smeerlap om achterin droevig door de tralies naar mij te kijken als een van de straat geplukte hond op weg naar de gaskamer door mijn schuld. Althans zo voelde ik het. Nu zat ik met twee man die ineens heel minnetjes tegen mij doende, wat gebeurde er? Priksa kamer Hotel, wat mijn hotelkamer onderzoeken betekent wat ik zogenaamd niet begreep, er spookten van allerlei doom scenario's door mijn hoofd. Of mijn kamer was verhuurd, zo niet dan lag het zeker vol met spuiten en zilverfolietjes onder mijn bed, dat is dubbel loose op de gokkast. Ik had een fout gemaakt ergens. Het volgende wat er gebeurde, is te gek om te verzinnen. Ik moest bij een van klootzakken achter op de brommer of een laag pk motorfiets gaan zitten waarna hij demonstratief over dé strandboulevard van Bali reed de Jalan Kuta Raya met een gangetje van maximaal vijftien kilometer per uur met één hand sturend en nonstop claxonnerend terwijl hij met zijn andere hand de gevonden spuit boven zijn hoofd hield alsof hij de wereldbeker voetballen gewonnen had. De tweede brommer reed achter mij, mijn pakketten kleding tussen zijn kruis geklemd en onder zijn ene arm. Ontsnappen onmogelijk dus. Demonstratief twee keer, op en neer de boulevard af, luid claxonnerend, ik geboeid achterop mijn T-shirt bloedrood en gele etterplekken tekenend. Zat ik voor lul! U moet niet vergeten, ik woonde daar al een vette maand en iedereen kon mij. Ik probeerde zoveel mogelijk mijn gezicht de andere kant op te te draaien als ik bekenden zag zoals eigenaars eettentjes, kroegen of gewoon mensen van het strand. "Rijden we goed, " naar je hotel? Vroeg de lul. Ja, ja, zei ik per ongeluk in plaats van Yes, yes, maar hij had het niet door, gelukkig. Aangekomen bij mijn voormalig ressort, rijden de gare motoren of brommers het pad in om vlak voor de balie te stoppen, ik stuiterend vanwege de kapotte vering op en neer schokkend. Toevallig werkte Yanti mijn 'kamermeisje" achter de balie. Het arme kind schrok zich helemaal wezenloos van mijn toegetakelde gezicht en rode wat eens een wit shirt geweest was en trok spierwit weg. Hadoe slikte ze in, Prancis, zei ze, de scheet. Want de p en de f draaien ze daar om vraag me niet waarom, wastafel is wasstapel en pantoffel fantoppel! Kamer dia zei de narco tegen haar, kunci silakhan. O mij god hij vroeg naar mijn kamer en vroeg de sleutel. Nee Yanthi, mijn God, alsjeblieft, wees slim, geef een andere sleutel niet de mijne! Dacht ik. Met bibberende handen zie ik haar de sleutel van kamer één, mijn kamer pakken. Ik ben dood, dacht ik. Game over. End of story. And when he died, all we sang was in the name of the lord, kwam even in mij op. Mooi verhaal! Papa was a rolling stone! En ik heb nog geeneens kinderen. De trillende hand van haar lichte huid gaf de sleutel aan de gebronsde moordenaar, en vroeg of zij hun, ons, wilde begeleiden naar kamer één. Ik kon haar wel dood kijken, de stommeling. Waarom geef je nou geen andere sleutel, fluister ik haar toe. Ze was zo bang ze keek me niet aan en deed alsof ze me niet hoorde. Nou daar was ik lekker mee, dit was een eenzame partij, zonder hulp dat was duidelijk. De sleutel draait in het slot, ik hou mijn adem in, stik haast, laat het opgeruimd zijn. God, als je me een beetje mag heb je dat geregeld voor me maar ze waren niet zo vlot met opruimen als het geen hoogseizoen was daarom was mijn kamer ook nog niet verhuurd. Nr. één! Het eerste bungalowtje nota bene. Het zonlicht valt naar binnen. Ik haal diep adem en open mijn ogen. Het viel mee, dat was een meevaller, het was of leek in ieder geval opgeruimd. Oh nee, dat is waar ook ik pleurde altijd alles onder mijn tweepersoonsbed daar ligt het vast vol met folietjes en spuiten en terwijl ik dit denk gaat een van de twee bij de deuropening staan voor een eventuele vlucht, de hand op zijn bajonet. Moeilijk hoeken geven met je handen geboeid op je rug anders was dit mijn moment geweest om te overwegen om toe te slaan en te vluchten wilde ik overleven. Een kopstoot misschien? Ik twijfel me mezelf vliegensvlug rot. Weeg de voordelen en nadelen af en wetende dat hier geen tijd voor was. De ander ging op zijn knieën zitten om onder mijn bed te kijken. Ik zie iets, zei hij. Iets? Dacht ik, heeft hij een vuiltje in zijn oog? Er lag daar vier weken dopegebruik aan attributen. Heb je misschien een stok, vroeg de klootzak bastaard aan Yanti. Mijn bek viel open van verbazing toen ze zei: Ya, Pak! Ja pa?! Wat?! Pakt ze me nou terug omdat ik haar na een avondje flink douwen niet meer gezien had, zoals beloofd?! Komt ze godverdomme met een originele bamboepaal van zeker drieënhalve meter aanlopen. Zo, die moest me haten. De agent lag nu plat op zijn buik met de paal onder mijn bed te schuiven. En ja hoor, onmiskenbaar herken ik het geluid van knisperende aluminiumfolie. Zoiets herken je direct, als junkie. Het duizelde voor mijn ogen en zag mij ook al ingeladen worden, verrot geschopt achter in een Jeep. Zal ik hem een kopstoot geven? Ja, dat ga ik doen, ik moet wel, mijn handen zijn gebonden en dan? Waarna toe te rennen, niemand zal je helpen hier, ze zij zo bang voor de politie en het leger nog erger en nu wist ik waarom. Dat zie ik dan wel weer, geen keus. Even afwachten op het moment dat ik mijn kans grijpen moet. Het geritsel van folie en het geschuif van de bamboepaal over het zeil kwam dichterbij. Ja, hij had het in zijn handen en net als ik toe wil slaan bij de deuropening zie ik tot mijn perplexe verbazing dat hij alleen de binnenkant van een pakje Marlboro in zijn handen heeft. Met open bek kijk ik Yanti aan die mij snel een knipoog geeft en weer snel van angst naar de grond keek. Wat Nu? Ik ben gered of in ieder geval voor een paar minuten. Ik zette mijn angst haat en woede om in arrogantie, schelde hun verrot in hun eigen taal met hun slechte onbeschofte gedachten over een normale nette toerist zoals mij en dat nog op zijn verjaardag ook! Hoe durfden ze? Pure bluf! Oh. Je kunt Indonesisch praten en verstaan vroegen ze, zich betrapt voelend. Het werkte voorlopig. Kunnen die boeien af misschien, stelletje onbeschoften? De één keek de ander aan waarschijnlijk lager in rang en kreeg goedkeuring van zijn meerdere. Zo dat was lekker, nu moesten zij uitkijken nu was ik levensgevaarlijk. Maar ik speelde mijn rol, ik had natuurlijk ook pijn in mijn poten en als ik het pratend op kon lossen is dat natuurlijk wel wat aangenamer als door de hele Balinese narcoticapolitie, militaire politie en militairen gezocht worden, voor moord of aanval op twee narcotica agenten. Ik ging in een fauteuil zitten, mijn ene been wijdbeens geslagen over de armleuning en legde hun even uit met wie ze te maken hadden. Namelijk de zoon van een zakenrelatie van de zoon (Bambam, ja ik verzin het niet) van de President (Suharto in die tijd). En ex Jeneral Norman Sasono nu Politiecommissaris van Jakarta, moest ik die even bellen, soms? Even zag ik vertwijfeling en ontzag. Dan zegt de hoge Piet, Jakarta is ver weg, vergeet dat niet! We nemen je paspoort mee zodat je niet kunt vluchten voor eventuele verdere ondervraging. Zat ik in de boot godverdomme maar voorlopig had ik het even gered en kort daarna reden ze verkankerd weg uit het ressort mij in verdwazing angst, walging en trots achterlatend. Ik rende naar Yanti pakte haar beet zoende haar met mijn blauw geslagen muil en dikke lippen helemaal onder, pakte haar bij haar middel en slingerde, danste in het rond. Prancis! Prancis, mijn blouse, mijn rok. Oh. Hadoe! Helemaal rood wat moet ik nou dadelijk tegen de directeur zeggen? Laat dat maar aan mij over zei ik, kom hier schat het is toch stil we gaan lekker samen in bad. De hals van de bierfles deed zeer tegen mijn bebloede mond, ik vertelde haar wat ik meegemaakt had. En hoe blij ik was, dat zij mijn kamer opgeruimd had en het zo cool had gespeeld. IJszakken tegen mijn gewonde hoofd drukkend zitten we in bad. Oh ja, je bent jarig vandaag zei ze. Schei alsjeblieft uit! Vroeg ik. Ik heb een cadeautje voor je. Ze had een mooi poloshirt in een mosgroene kleur met een klein embleem van een turkooizen Merlin zeilvis erop want ze wist dat ik van Big Game fishing hield. Wat was ik dankbaar, zo dankbaar was ik in mij leven nog nooit geweest. Ze had mijn leven gered. Dat zou de volgende morgen veranderen.
© juli 2008, Franciscus Borst, BasicPublishing.nl
|