Inhoud blog
  • CITY OF BEASTS
  • Stilte
  • Boeken
  • Levens- en Gezinsvragen
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Inhoud blog
  • CITY OF BEASTS
  • Stilte
  • Boeken
  • Levens- en Gezinsvragen
  • THERAPEUTEN VOOR JONGEREN
  • Poëzie: Suid Afrika, land van hoop
  • Kinderen en de actieve welvaartsmaatschappij - Nogmaals
  • Media en kinderen in het Tijdschrift voor Jeugdrecht en Kinderrechten (Larcier)
  • Kneuterig... Wie?
  • Democratisering van het hoger onderwijs en Limburg en in Tilburg
  • Kinderen en de actieve welvaartsmaatschappij
  • kinderrechten en filosofie van het recht
    Laatste commentaren
  • Prachtig stukje (marylou)
        op Stilte
  • Zoeken in blog

    Onder de Hoge Bomen
    Gezin, familie en beleid
    17-10-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Bomen en het Bos 2
    Diep in het bos is er een hol.
    Waar dat naartoe leidt zie je niet.
    Zou dit de gang zijn naar een andere wereld,
    die je vermoedt maar nimmer ziet?


    17-10-2007 om 20:40 geschreven door HGPAS


    >> Reageer (0)
    16-10-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fiscaliteit en kinderen

     

    "EIGEN RECHTEN VAN KINDEREN  IN DE ACTIEVE WELVAARTSMAATSCHAPPIJ"

    Herman PAS [1]

     

     

    Een thema als kinderen of kinderrechten kan je niet louter afstandelijk, "objectief", bespreken.  Men moet in zijn kaarten laten kijken, men engageert zich persoonlijk.  Men gelooft in de boodschap … of niet.  Men moet alleszins ethische keuzes maken.[2] en soms wellicht wat vooringenomen zijn.

    En vermits kinderen niet zelf hun belangen en hun rechten kunnen behartigen, moeten er ook mensen zijn - ook "eenzame fietsers" - die namens hen en namens  de groep waartoe zij behoren, het woord nemen en hun belangen opnemen. Vandaar de titelvraag, steunend op professionele bezigheden, op jaren engagement in de gezinsbeweging en aanverwante initiatieven, in de hulpverlening en, niet het minst, het gezin,  nu toegespitst op een bepaald domein, dat niet zo voor de hand ligt wanneer men over rechten van kinderen praat of denkt: het recht op een minimuminkomen.

     

    Welke ruimte wordt gegeven aan kinderen?

     

    De kern van de vraag is welke ruimte gegeven, toegestaan, ingeruimd wordt, aan kinderen, als persoon of als groep, door de "actieve welvaartsmaatschappij, waarin ieder moet bijdragen volgens zijn vermogen en ontvangen volgens zijn behoeften.

     

    Maar die "actieve welvaartsmaatschappij", betekent dat niet meteen in werkelijkheid ook o.m. de actieve middenmoot, de volwassenen, die het voor het zeggen hebben en de spelregels bepalen en de middelen verdelen. Welke mogelijkheden en middelen worden gegeven aan kinderen, die per definitie, van volwassenen afhankelijke wezens zijn? (Die vraag kan ook gesteld worden ten aanzien van de niet meer "actieven",  de "grijze golf", (die het land schijnt te bedreigen.)

     

    De kernvraag van mijn verhaal is meer bepaald, welke eigen  rol en welke rechten  aan kinderen hier toegekend worden.  EIGEN RECHTEN, niet onrechtstreekse of afgeleide rechten, die eigenlijk rechten van de ouders, van volwassenen zijn naar aanleiding van kinderen.

     

    Meer : het gaat me om de vraag naar de mate van erkenning van de eigen betekenis, de eigen rechten van kinderen, op het financiële, economische vlak, op het vlak van de sociale voorzieningen, de economische betekenis van kinderen en wat kinderen doen,  van het eigen recht op een menswaardig bestaan, een levensminimum (bestaansminimum, leefloon, maatschappelijke dienstverlening), maar ook arbeid, en fiscale bepalingen.  Consequent poogden we te evalueren welke hier de situatie van kinderen  is, vanuit de visie dat kinderen mensen zijn, met dezelfde mensenwensen en dezelfde  mensenrechten als volwassenen. Vanuit de idee dat kinderen ook een belangrijke sociale en economische bijdrage leveren in de samenleving.

     

    Je wordt je dan wel gauw  bewust dat kinderen, als ze dan al aan bod komen, steeds gedefinieerd worden in functie van volwassenen, van de ouders…  Het is altijd wel even schrikken en  even  slikken, als ons het  omgekeerde overkomt en we gedefinieerd beginnen te worden in functie van onze kinderen.  Kinderen zijn immers in de regel "ten laste", onder de verantwoordelijkheid van…, voorwerp van rechten en eisen van volwassene… voorwerp van recht op een kind, recht op adoptie,…voorwerp van zorg en bezorgdheid.

     

    Mijn vraag blijft : in welke mate worden ze persoonlijk en als groep op zichzelf gedefinieerd en dit in het licht van het IVRK  en van de "mensenrechten" in het algemeen?  Specifiek, welke ruimte wordt aan kinderen toegekend inzake arbeid,  materiële minimumvoorzieningen, bestaansminimum, leefloon, menswaardig bestaan? Welke EIGEN RECHTEN wel te verstaan?

     

    Het afdoende en omvattende antwoord zoeken op deze vraag is een overmoedige onderneming, omdat ze in feite heel onze sociale structuur bestrijkt.  Ook zonder de pretentie te hebben van volledigheid - vanuit verschillende optieken: in het wetenschappelijk onderzoek, in de programma's en acties van het 'middenveld' (gezinsorganisaties, armoedeverslag, …), in de beleidsprogramma's (regeerakkoord, regeerprogramma en -verklaringen), in de voorzieningen (refereren die aan kinderen zelf of aan kinderen via de ouders?), en in de casuïstische toepassing  in de rechtsbedeling (Welke juridische of ethische keuzes worden hier gemaakt ? )  In welke mate worden ook in de dienst- en hulpverlening kinderen als volwaardig beschouwd?

     

     

    In het sociaal-wetenschappelijk onderzoek zijn kinderen als persoon of als sociale categorie slechts in erg beperkte mate voorwerp van belangstelling. Wel moet gezegd dat deze belangstelling toeneemt.

     

    Op het "middenveld" is het merkwaardig dat in de documenten en programma's als armoederapport, programma's van de gezinsorganisaties, documenten van de  staten generaal van het gezin) kinderen (bijna) uitsluitend voorkomen in functie van het gezin, de ouders…, als (financiële) last, onder de verantwoordelijkheid van…

    Bij de nieuwe start van de Staten Generaal van het Gezin, begin vorige maand, zoals de  eerste keer, was dit niet anders.

     

    Het  meest recente standpunt van de gezinsbond over gezinsfiscaliteit, is een treffend voorbeeld, van verwarring van begrippen, inconsequentie en negatie van het recht van kinderen zelf. [3]  Daarin krijgt het begrip "gezinsquotiënt" plots een betekenis die het voordien nooit gehad heeft.  De Bond pleit voor het invoeren van een gezinsquotiënt voor samenwonenden, naar analogie van het huwelijksquotiënt voor gehuwde kostwinnersgezinnen en een algemene verhoging van de belastingvrije sommen wegens kinderlast. het optrekken van de maximale grens van het huwelijksquotiënt per kind ten laste. [4] Hier gaat het in het begrip "gezin", dat in de plaats komt van het kriterium "huwelijk", enkel om de partners, man/vrouw,  man/man, vrouw/vrouw,… de kinderen worden hier niet onder dat begrip "gezin"  verrekend. Maar in dezelfde context wordt dan gevraagd om een "gezinsmodulatie" van het bedrag dat fictief wordt toegekend aan de thuiswerkende ouder, en dat in functie van het aantal kinderen. Terwijl in zijn correcte betekenis 'gezinsquotiënt" rekening houdt met alle gezinsleden die van een inkomen leven, volgens bepaalde coëfficienten van het aandeel in het inkomen dat fictief toebedeeld wordt, zowel aan de kinderen als aan de partners in het gezin.

     

    Het gaat hier in deze stellingname dus in geen enkel opzicht om een erkenning van de rechten van het kind maar een "verrekening van de verantwoordelijkheid om een zorg- en verzorgingstaak op te nemen".

     

    Geen wonder dat  ook in het beleid, met name de regeerprogramma's, kinderen als persoon of als specifieke categorie, bijna onzichtbaar blijven

     

    In de rechtsbedeling, bijzonder de arbeidsgerechten, maar ook Cassatie en het Arbitragehof is het thema kinderrechten niet alleen een juridisch maar ook een duidelijk ethisch probleem, vooral in de confrontatie van het overheidsbeleid (wetgeving) en  de soms acute noodsituaties waarin (al dan niet vreemde) kinderen zich bevinden.

    Dit gewetensprobleem leidt tot open tegenstellingen en zelfs open kritiek op de wetgever en op de hoogste rechtscolleges, in de rechtspraak van de arbeidsgerechten.  Hier wordt ook de flagrante tegenstrijdigheid bloot gelegd tussen de door België in het IVRK opgenomen verplichtingen en de realiteit van wetgeving en beleid.

     

    Op dit domein moet soms vastgesteld worden dat maatregelen, bedoeld om de minderjarige te beschermen tegen zijn eigen onbekwaamheid, leiden tot het tegendeel : de minderjarige blijft zonder bescherming wanneer zijn vordering inzake een menswaardig bestaan, door de rechtbank ontoelaatbaar verklaard wordt.

     

    Men moet tot het besluit  komen dat kinderen hier slechts in erg beperkte mate erkend worden als persoon, autonoom, met eigen rechten, of als specifieke categorie in de samenleving.

     

    Het geeft toch stof tot nadenken wanneer je ziet dat in de materies van sociale voorzieningen die we bekeken, kinderen vaak minder rechten hebben of kunnen uitoefenen dan volwassenen.  Er is dus reden om een discussie  uit te lokken over standpunten en visies die vaak als evident worden voorgesteld.  Het consequent innemen van het standpunt van het kind  leidt tot conclusies en standpunten die als provocerend kunnen voorkomen, maar ook een uitnodiging kunnen zijn tot een kritisch maar kindvriendelijk debat.

     

    Alleszins kan men er niet naast kijken: er zitten nogal wat inconsequenties in  de effectieve houding van de overheid naast de verdragen en verklaringen betreffende de kinderrechten.

    - kinderen onder elkaar en ouders onder elkaar, zijn gelijk;  maar zijn ouders en kinderen gelijk?

    - bescherming leidt vaak tot rechteloosheid (arbeid, sociale bijstand), of verbod;

    - kinderen zijn vaak slechts een element van het sociaal dossier van hun ouders;

    - kinderen zijn duur in het budget van de ouders, maar ook in het budget van de overheid;

    - rechten worden plichten;

    - de overheid ontrekt zich aan de gevolgen van het IVRK door in te roepen dat het geen directe werking heeft;…

     

    We pleiten voor een andere logica : een logica die de autonomie, het persoon zijn, van het kind erkent en respecteert,  die de gelijkheid van het kind erkent, niet alleen ten opzichte van andere kinderen maar ook ten opzichte van volwassenen, zoals dat tot uiting komt in het gewijzigde artikel  371  BW.  "Ouders en kinderen zijn elkaar op elke leeftijd respect verschuldigd."  Dit kan de basis zijn niet alleen voor een eigentijdse pedagogische verhouding maar ook voor een andere beleidslogica die er niet toe leidt dat bescherming tot gevolg heeft dat kinderen feitelijk minder rechten bezitten of kunnen uitoefenen dan volwassenen.

     

    Staten-Generaal van het gezin

    Een belangrijk effect van de Staten-Generaal van het gezin (of van de gezinnen, volgens andere teksten) is wel dat dit initiatief de gezinnen en het gezinsbeleid opnieuw onder de aandacht heeft gebracht.  Het directe nuttig effect is blijkbaar bescheiden gezien de beperkingen van het budget en de diepgaande meningsverschillen en de uiteenlopende visies en agenda's over wat gezinsbeleid effectief dient te doen.  Ook communautaire tegenstellingen hebben daarbij een rol gespeeld (bv. m.b.t. de kinderbijslag als recht van het kind, en het huwelijksquotiënt in de fiscale wet.)

     

    Redenen tot hoge verwachtingen zijn er niet. De recente regeringsverklaring bevestigt dat. Toch weet men nooit hoe een koe een haas vangt of hoe hagelstenen vallen uit een blauwe lucht. Daarom lijkt het aangewezen de standpunten en inzichten die hier aan bod kwamen, goed te analyseren en te evalueren.  Het belang van de behandelde thema's voor de gezinnen en voor de leden van de gezinnen, met name voor kinderen, is te groot.

     

    De overwegingen die we hierbij maken  hebben betrekking op de fiscale wetgeving, de directe belasting, maar voor de discussie over het thema  kinderbijslag zouden gelijkaardige bedenkingen kunnen geopperd worden.

     

    "Herverdelen ?"

    Wat van de overheid, of juister, van de gemeenschap of de algemene solidariteit via de overheid, gevraagd wordt aan erkenning van en tussenkomst in de (financiële) last van kinderen, moet gekaderd worden in het geheel van wat de gemeenschap (de overheid) wil (kan) doen  voor alle medeburgers.

     

    Men moet hier zorgvuldig omgaan met de terminologie die daarbij wordt gehanteerd, en het vooraf ingenomen standpunt dat daar vaak uit blijkt.

     

    Zo wordt in het beleidsvoorbereidend wetenschappelijk onderzoek de overheid beschouwd of aangeduid als inkomenherverdeler.  Voor wat men noemt "de gezinsfiscaliteit" (juister zou zijn : de wettelijke bepalingen waarin rekening gehouden wordt met het feit dat mensen (vaak) in gezinnen leven en hun bestaansmiddelen besteden) worden uitdrukkingen gehanteerd als "directe inkomensherverdelende maatregelen". 

     

    Dit  is een technische terminologie, die niet aansluit bij de beleving van de burger, en niet komt uit een gezinsvisie, maar de manier van denken uitdrukt dat de belastingvermindering die de overheid toestaat o.g.v. gezinslasten een bewuste herverdeling is van de inkomens naar gezinnen met kinderen toe.  M.a.w. iets is wat de overheid 'geeft' , toekent aan gezinnen met kinderen. 

     

    Van de overheid uit gezien en vertrekkend van de fiscale inkomsten van de overheid kan men dat technisch en budgettair zo voorstellen.  Van de burger, van het gezin uit gezien, is dat niet zo, maar gaat het om een deel van het eigen inkomen, in eerste instantie iets dat de belastingheffende overheid 'niet afneemt." 

     

    Deze "herverdelings"-terminologie weerspiegelt niet de ervaring en het standpunt van de gezinnen en het lijkt bijgevolg ontactisch ze over te nemen in de standpunten van de woordvoerders van de gezinnen.

     

    Ook in verband met de definitie van de term "huwelijksquotient" of "gezinsquotient" zijn hinderlijke onduidelijkheden ontstaan, die op zijn minst contraproductief zijn.

     

    Belasting volgens draagkracht

    Kernbegrip  en norm van een rechtvaardige belasting is de draagkracht van de belastingseenheid (gezin of individu), of anders geformuleerd, het erkennen van en rekening houden met de verdeling en de besteding van de inkomens die binnen een gezin in feite en in rechte gebeurt, tussen de verschillende leden van het gezin of de personen die van het te belasten inkomen (moeten) leven, daarbij rekening houdend met alle leden van het gezin, ook de kinderen dus.

     

    Uiteraard is een van de effecten van belastingheffing in het algemeen een herverdeling van de inkomens.  Maar voor de overheid is belastingheffing het instrument om over de nodige financiële middelen te beschikken om te doen wat een overheid moet doen.  Inkomensherverdeling is een middel en een effect, een gevolg, maar geen doel op zich, en ligt zeker niet binnen het programma en de opdracht van een organisatie die de gezinnen vertegenwoordigt.

     

    Het lijkt tactisch inefficiënt niet consequent vast te houden aan het draagkrachtprincipe en in de argumentatie van de standpunten dit basisbeginsel te vermengen met andere overwegingen als : "ondersteuning voor het hebben van kinderen", "herverdeling rekening houdend met de gezinslast",  "fiscale ondersteuning van kinderen ten laste". [5]  "compenseren van welvaartsverlies."  Dezelfde bemerking geldt voor de verantwoording van het systeem van het gezinsquotiënt  (nieuwe vorm) als "betere ondersteuning van de zorg- en opvoedingarbeid". Deze motivering  past in een volledig andere context en rationaliteit, die niet te maken heeft met het draagkrachtprincipe.

     

    Wanneer men consequent voort argumenteert op basis van het beginsel dat ieder (slechts) belast moet worden "volgens zijn draagkracht",  moet men vooropstellen dat de overheid  voor een rechtvaardige heffing van (directe) belastingen rekening dient te houden met de reële draagkracht van de belastingplichtige en dus meer bepaald met de kinderen (of andere personen) waarvoor deze wettelijk en in feite te zorgen heeft. 

     

    Zorg voor kinderen

    Het garanderen van de mensenrechten,  de rechten van het kind, de sociale grondrechten, waaronder een menswaardig bestaan, voor ieder lid van de gemeenschap/voor ieder medemens - dus ook voor ieder kind in onze gemeenschap - is een opdracht van de hele gemeenschap.  Elk onderdeel van de gemeenschapsstructuur speelt daarin zijn rol.  De individuele burger persoonlijk - het gezin - de familie - de staat - de internationale gemeenschappen - in al hun structuren en met de complexiteit  die overheid en  [6]  georganiseerde gemeenschap eigen is.

     

    In dit verband duikt een andere inconsequentie op in de motivering van de standpunten van de gezinsorganisatie : "investeren in kinderen is denken aan de toekomst; de samenleving van morgen zal gedragen door de kinderen van vandaag".  Dit is een stelling die kinderen waardeert omwille van hun rol (als volwassenen) in de toekomst, niet omwille van hun bestaan als kind, NU.  Nochtans is dat de eerste zorg en verantwoordelijkheid van ouders.  En bijgevolg  prioritair voor al wie de bepalingen van het Internationaal Verdrag over de rechten van het kind onderschrijft. én ernstig neemt.

     

    Wanneer men de materiële zorg voor kinderen bekijkt op het niveau van de burger, nl. met betrekking tot de materiële welvaart, het persoonlijk recht op menswaardig bestaan en ontwikkeling, weet men dat de belangrijkste rol daarbij vervuld wordt door het gezin en de individuele verantwoordelijkheid en anderzijds door de georganiseerde gemeenschap (overheid).  Tussen deze medespelers bestaat een blijvende, hoewel in vorm en intensiteit variërende spanning  Ook hier moet telkens weer een keuze gemaakt worden over de rol, het gewicht, die aan elk van deze (f)actoren toekomen.

     

    Voor de organisaties die de belangen van de gezinnen vertegenwoordigen moet het  een evidentie zijn dat in het garanderen van een menswaardig bestaan aan alle leden van de gemeenschap, aan elk kind, de gezinnen een belangrijke rol moeten spelen en dat de gezinnen ook effectief die belangrijke rol vervullen.  "Gezinnen" genomen in de meest flexibele hedendaagse betekenis, en inclusief "kinderen" als jonge mensen "NU".  De feitelijke verdeling van inkomsten, van welvaart, gebeurt primair in het gezin, de familie.  Dit wordt overigens door de gemeenschap (de overheid) juridisch erkend, opgelegd, bekrachtigd, bv. in de wettelijke onderhoudsplicht t.o. kinderen en vice versa, b.v.de invordering van onderhoudsgelden, de terugvordering van uitkeringen of van bijstand door het O.C.M.W. op onderhoudsplichtigen.

     

    Solidariteit

    De Staat, de nationale en internationale gemeenschap, de overheid, erkennen dit (moeten dit erkennen), bekrachtigen, corrigeren, de bestaande, functionerende solidariteit en verdeling van inkomens; organiseren ze of vullen ze aan waar nodig (d.w.z. waar het individu, het  gezin daartoe niet alleen in staat is), financieren ze met wat men vaak noemt "overheidsgelden", in werkelijkheid "gemeenschapsgelden", geheven als sociale bijdragen, (parafiscaliteit) of belastingen (fiscaliteit). 

     

    Dit zijn de wegen waarlangs de “overheid” zich de middelen verschaft om haar opdracht te kunnen vervullen, waaronder in een democratie o.m. het garanderen  van een menswaardig bestaan aan ieder medemens, kansen geven aan de mensen waarvoor zij instaat, die onder haar rechtsmacht vallen.

     

    "Investeren in kinderen…" en het kinderrechtenverdrag

    Men kan verwijzen naar het Kinderrechtenverdrag (en bv. het Europees Sociaal Handvest (art. 16 ) m.b.t. het recht op een toereikende levensstandaard, ook voor kinderen, en de rol van de ouders, resp. het gezin daarin.   Maar is er sedert de goedkeuring van het Verdrag iets substantieel veranderd in de positie van kinderen  in België in het fiscaal recht? Worden kinderen nu anders gewaardeerd in onze fiscale wetgeving?  Hoe wordt in de geldende belastingwet, meer bepaald in de personenbelasting, de zgn. "gezinsfiscaliteit", rekening gehouden met kinderen; of in de wijze van vaststellen van de belastbare inkomsten en de berekening van de belasting?  Wat kan er mogelijk wel verbeterd worden?  Maar dan wel voor de kinderen NU, niet de volwassenen van de toekomst.

     

    Het Kinderrechtenverdrag spreekt hierover in artikel 27, en het VN-Comité voor de rechten van het kind  [7]  maakte aan België pertinente bemerkingen.  Kinderen moesten ook in de begrotingen zichtbaar worden gemaakt., in het aandeel in de nationale en andere begrotingen dat besteed wordt aan de sociale sector, en daarin rechtstreeks of onrechtstreeks aan kinderen.  [8]

     

    "Het" gezin of  "de gezinnen"

    Op 24 september 2003 opende de Staatssecretaris voor het gezin de"Staten generaal van de gezinnen" (volgens haar eigen toespraak) of "van het gezin", datum). [9]  Daarbij verklaarde zij van welke basisprincipes zij bij deze Staten-Generaal zou willen uitgaan.

     

    Merkwaardig was in deze tekst o.m. : "...dat sommige belangrijke thema's, zoals de verhouding man-vrouw, de specifieke rechten van elk gezinslid, de handicap in het gezin, de kinderrechten, de multiculturele benadering, de culturele verschillen en de armoede -niet aan bod zullen komen in specifieke werkgroepen maar op een transversale manier moeten benaderd worden. ..."

     

    Merkwaardig is ook dat in de geschreven tekst meegedeeld aan de pers, de topic "kinderrechten" in deze passage wegviel.  Ook de erkenning van het kind als drager van eigen rechten, verviel op dezelfde wijze in de analyse van de veranderingen in het gezin.

     

    De belangrijkste basisprincipes, door de staatssecretaris benadrukt, zijn: gelijkheid, solidariteit en verantwoordelijkheid van de ouders.  Gelijkheid is in haar optiek enerzijds de gelijke behandeling van alle individuen waaruit de gezinskern  bestaat, ongeacht hun levenskeuze, en de gelijkheid van man en vrouw, en tenslotte "gelijkheid tussen de kinderen: de wet moet alle kinderen dezelfde rechten waarborgen", in het burgerlijk recht en in het sociaal recht: "streven naar dezelfde rechten voor alle kinderen, ongeacht de situatie van de ouders. Dit kan het doel worden van een geleidelijke hervorming van de kinderbijslag die een recht van het kind moet worden."

     

    Gelijke behandeling van kinderen en volwassenen?

     

    Schijnbaar werd in deze standpuntbepaling niet gedacht aan de gelijke behandeling van kinderen en volwassenen onderling?

     

    De tendens naar individualisering van de belastingen is vrij sterk aanwezig.  Maar daarbij is de kernvraag voor gezinnen dan: worden in ons belastingstelsel ook kinderen behandeld als volwaardige personen en worden ze op een principieel gelijke wijze behandeld als volwassenen? Worden alle kinderen op een gelijke wijze behandeld, in de zin van artikel 10-11 GW.?  Worden kinderen én/of ouders behandeld overeenkomstig artikel 27 van het Kinderrechtenverdrag?

     

    Door de formule van verhoging van de belastingvrije minima naargelang van de personen ten laste krijgt iedereen, belastingplichtigen met een hoog of met een laag inkomen, een gelijk fiscaal voordeel.  De hoogte van het inkomen speelt daarin geen rol. De verscheidenheid van gezinsvormen en gezinstypes als bepalende factor bij de bepaling van de draagkracht, werd door de hervormingen vanaf aanslagjaar 2005 bijna volledig uitgesloten.

     

    Toch moet een bredere maatstaf dan enkel het individuele inkomen, gehanteerd worden.  Om de fiscale draagkracht van een gezin of een persoon met kinderen ten laste te kunnen vergelijken met de draagkracht van een alleenstaande moeten de financiële situaties vergelijkbaar gemaakt worden en moet het element gezinsgrootte in dezelfde mate in rekening gebracht worden als het element inkomen.

     

    "Gezinsquotiënt"

    (Alleen) met een systeem van "gezinssplitting" of "gezinsquotiënt" in de originele betekenis van het woord,  kunnen beide factoren - gezinsgrootte en inkomen van de belastingplichtige  - op een evenwaardige manier in rekening gebracht, en worden kinderen op een gelijkwaardige manier behandeld als volwassenen.  Buiten de fiscale billijke en realistische berekening van de draagkracht van een gezin met kinderen en de erkenning dat ook kinderen een belastingvrij minimuminkomen nodig hebben en daar zowel als volwassenen recht op hebben, zou dit ook gebruikt kunnen/moeten worden bij andere van het inkomen afhankelijke voorzieningen.  Vooreerst is dit van fundamenteel belang in het debat over de hoogte resp. het "fiscaliseren" of belastbaar maken van de kinderbijslag. 

    Verder bij leningen en premies in de sociale huisvestingssector, studietoelagen. Voor de berekening der bestaansmiddelen voor gehandicapten. Ook voor het toekennen van het "leefloon" en voor de door O.C.M.W.'s te hanteren schalen voor financiële bijstand  of terugvordering zou een realistische schaal van de kost van kinderen, ontegensprekelijk zijn nut kunnen hebben.  Eveneens bij de evaluatie van onderhoudsgelden en de grenzen van de vatbaarheid voor overdracht of beslag van inkomsten (artikel 1409 e.v. Ger.W.)

     

    Duidelijkheid noodzakelijk

    Maar dan komt de Gezinsbond in zijn meest recente standpunten over gezinsfiscaliteit, [10] met een andere opvulling van het woord "gezinsquotiënt" dan decennia  gebruikt en geijkt. Het zgn.  huwelijksquotiënt heeft overigens een totaal andere ontstaansgeschiedenis en motivering.

     

    De Gezinsbond wil huwelijksquotiënt vervangen door "een andere benaming" naar een gezinsquotiënt dat voortaan wordt voorbehouden aan gezinnen met kinderen of die een zorgtaak opnemen voor een hulpbehoevend familielid. In de visie van de Gezinsbond moet het gezinsquotiënt beter afgestemd worden op zorg- en opvoedingssituaties, "als een compensatie voor het inkomensdervende aspect van zorg- en opvoedingsarbeid.".

    1. Een nieuwe benaming: gezinsquotiënt

    Aangezien in zijn visie het gezinsquotiënt niet langer uitsluitend wordt toegekend op basis van het al dan niet gehuwd zijn, maar voortaan beter afgestemd wordt op het uitoefenen van een zorg- of opvoedingstaak moet de benaming 'huwelijksquotiënt' gewijzigd worden in 'gezinsquotiënt'.

    2. De invoering van een gezinsmodulering

    Om voortaan beter rekening te houden met het aantal kinderen in een gezin. pleit de Gezinsbond voor de invoering van een gezinsmodulering voor het maximaal over te hevelen bedrag. Het huidige grensbedrag moet dan ook in de eerste plaats verhoogd worden met 10 % per kind ten laste:

    In de eerste definitie "gezinsquotiënt" is "gezin" dus enkel de partners (MV, MM, VV); niet de kinderen. Wanneer er dan over de gezinsmodulatie gesproken wordt gaat het nog alleen om de kinderen in het begrip gezin, en niet meer over de partner.

    Het is duidelijk dat niet het recht van het kind hier de achterliggende motivering is; integendeel wel het belang van de partner.

    .

    Hier valt nog heel wat te ondernemen om de ideeën over het belastingstelsel en daarmee verbonden voorzieningen in overeenstemming te brengen met de erkenning van het recht ook van een kind, op een toereikende levensstandaard, (art. 27/1 IVRK) en om de noodzakelijke (fiscale) voorwaarden te scheppen voor de volledige ontplooiing van het gezin, in de realiteit van zijn bestaan vandaag, als fundamentele maatschappelijke eenheid, waarin kinderen kunnen opgroeien. (E.S.H., art. 16)

     

    De consequente toepassing van het draagkrachtbeginsel, waarbij op een volwaardige manier met kinderen en de rechten van kinderen rekening gehouden wordt, impliceert dat het aantal personen dat deel uitmaakt van een gezin mede bepalend is voor het aanvaardbaar gewicht van de belastingdruk; het belastingrecht dient consequent en op een gefundeerde basis rekening te houden met de natuurlijke onderhouds- en bijstandsverplichtingen, die burgerrechtelijk (en verdragrechtelijk) gesanctioneerd zijn en kunnen worden afgedwongen.


     

    Tussenkomst in de kosten van kinderen

     

     Gemeenschappelijk, solidair opnemen van de financiële last

    Waarom?

    Door wie?

    Hoe?

    16-10-2007 om 22:30 geschreven door HGPAS


    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Famille et Démocratie


    FAMILLE ET DÉMOCRATIE

    Compatibilité, Incompatibilité, Chance ou Défi ?[1]

    LA FAMILLE ET LA PARTICIPATION A LA PRISE DE DECISIONS DANS LA SOCIETE

                                                                  Dr. jur. Herman PAS [2]


     

    Une invitation motivée:

    les positions de départ ou l'autorité de l'argument

     

    1. "Famille et démocratie - compatibilité, incompatibilité, chance ou défi", sera le thème de la 53e conférence internationale de la Commission Internationale des Relations du Couple et de la Famille (CIRCF) (ICCFR), en coopération avec UNAF et l'Institut des Sciences de la Famille, à Lyon, 7-10 juin 2006.

     

    Dans l'invitation à cette conférence la démocratie est décrite comme "une culture" qui "existe en Occident depuis deux siècles dans la sphère publique suite aux pressions des hommes" (EID), qui "progresse à travers le monde" [3] et qui se distingue par le fait que "l'argument d'autorité est bousculé par l'autorité de l'argument", qui ne connaît plus de mots dont le sens est fixé, ou des institutions dont la forme est figée une fois pour toutes, et qui insiste sur l'importance de l'individu, et du citoyen.  La démocratie a eu un impact sur la vie de famille, les relations du couple et l'intérêt de l'enfant. "Les relations entre hommes et femmes qui peuvent se réaliser comme ils l'entendent dans une société ouverte et démocratique, deviennent de plus en plus égalitaires et volontaires" (EID)… La question est posée aux intéressés si la diversité des efforts pour intégrer les familles dans les sociétés démocratiques et de démocratiser la vie familiale signifie un progrès ou un recul; et si les sociétés démocratiques sont en train de se désintégrer ou de se régénérer. Si en fin de compte, démocratie et famille sont compatibles?

     

    Cette formulation est assez provocante, en tous cas, invite à la discussion ou à la contradiction. Donc, je me suis mis à analyser les idées et les termes relatifs à la famille et la démocratie, utilisés dan les notes de synthèse des discours programmés : "Qu'est-ce qu'on entend par "démocratique" ? Par "famille"? A-t-on le choix d'être pour ou contre? Puisqu'en fait les deux se rencontrent dans la société et dans la famille. 

     

    2. La question est mise à l'examen, comment la démocratie, un concept d'origine politique, basé sur le respect de la personne, la liberté d'expression, l'autonomie, la représentation, et la participation à la prise de décisions,  (VIGUERIE) a-t-elle "investi " la vie familiale? Comment s'est-elle "insérée" dans la vie familiale? (LABRUSSE) (BECK)  Cette terminologie est-elle adéquate dans un discours sur les relations familiales?

     

    Mais est-il possible de séparer, d'isoler le fonctionnement interne et externe d'une famille?  Est-il loisible d'appliquer à l'ensemble des relations dans la famille les termes repris d'un système politique, qui au fond a trait à l'attribution d'autorité, de l'exercice de pouvoir dans le système social?

     

    Cette manière de formuler le problème  (aussi :"la démocratie, est en train d'infiltrer la sphère privée suite aux luttes des femmes." (EID) laisse sous-entendre que du point de vue de la famille la démocratie est comme une intruse venue de l'extérieur, du monde externe pour "investir", c.à.d. conquérir le domaine de la famille, un terrain longtemps "étranger", pour y installer, "insérer",  un régime d'égalité imposée, ("égalité dans la méfiance") (EID), contraignante, sous quel régime on n'est pas sûr de pouvoir vivre en couple ou en famille.

     

    Ou: l'autoritarisme de la démocratie…

     

    En effet, quand on dit démocratie, dans sa signification originale, on dit aussi: pouvoir du peuple, délégation et attribution, cq. retrait du pouvoir: est-ce aussi applicable aux familles? On constate que "démocratie…" est une idée longtemps étrangère à la vie familiale, et que la famille a pu longtemps rester étrangère à l'idée de démocratie. (LABRUSSE)  On se demande donc  comment le mariage et la famille sont possibles sans ou avec l'égalité (imposée) et la liberté des hommes et des femmes? (BECK) (HILA) [4]

     

    Réaction instinctive : "Mais la dignité, et par conséquent l'égalité des personnes, n'est-ce pas en réalité une idée fondamentale, un principe de base de notre société et en même temps des relations de couple ou des relations pédagogiques modernes?"[5]

     

    3. Les droits fondamentaux (WALKER) (KUTSAR) sont estimés conçus pour la société politique, comme fondements nécessaires de la démocratie, et donc en premier lieu pour protéger la personne et la famille contre les ingérences de l'État, des tiers - tels le respect de la vie privée et de la vie familiale, la liberté du mariage, se sont transformés, et sont utilisés en sens contraire d'une façon parfois abusive. Avec des résultats opposés.

     

    En effet, il faut avouer que plus l'accent est mis sur la liberté de la personne, l'autonomie dans le choix de la forme de vie familiale, plus les autorités politiques, les législateurs (européens), la Cour Européenne des Droits de l'Homme, les juridictions nationales se sont mises à s'intéresser aux structures et relations familiales internes et sont intervenues pour imposer des règles strictes basées p.ex. sur le principe de l'égalité. Les auteurs constatent que malgré le principe de subsidiarité, ces principes se sont transformés en règles de droit, contribuant à modeler les structures de la famille, dans un sens des plus larges, (LABRUSSE), (VIGUERIE) p.ex. l'égalité, la liberté, (KUTSAR), la solidarité familiale et son rapport à la solidarité nationale (LABRUSSE-KUTSAR).

     

    Et nous voilà dans le paradoxe. On mentionne la nécessité d'une confiance réciproque (VIGUERIE) entre l'État et les familles; on attend des familles des choix libres et responsables. (VIGUERIE)  Le résultat de tout cela, une liberté et une égalité parfois ressenties comme imposées, voire contraignantes, qui conduisent en fin de compte, à une limitation de la liberté. En tout cas pas à une extension de la liberté, de l'autonomie personnelle, pour certaines catégories de personnes.

     

    4. Sont cités comme éléments ou aspects de la démocratie dans la famille:  la "démocratie sociale", les droits de l'enfant; l'égalité des sexes; les valeurs démocratiques reproduites dans le système familial; la conscience de l'existence de moyens autres que la violence, à utiliser pour résoudre un problème en respectant et garantissant les droits des autres. (ANANDALAKSHMY)

     

    Les auteurs nous mettent en garde contre les aspects négatifs d'une "juridisation" de la communauté, de la politique, de la vie civile, de la vie familiale…. [6]

     

    5. Il vaut certainement la peine d'examiner cette question de l'intervention croissante du droit dans les relations personnelles.

     

    Mais est-il possible que dans ces textes d'autres termes soient restés un peu vagues et que certains aspects du rapprochement de "famille" et "démocratie" soient un peu laissés dans l'ombre? 

     

    Où se trouve la source du sentiment de malaise qui se manifeste  devant le phénomène de la "démocratie" dans la famille ? Les enfants ? Les enfants aussi sont-ils à considérer comme membres à part entière? Et les grands-parents? Ou les femmes, devenues autonomes ou les égales des hommes?

     

    Dans le contexte d'une problématique de la prise de décisions dans les familles, la situation et le rôle des enfants sont en effet mentionnés. (KUTSAR) 

     

    A ce sujet il vaut la peine de relire l'excellent exposé de Martin KOSCHORKE présenté à Tallinn (2004),[7] qui disait :  "La famille n'est pas une démocratie, la famille est un système totalitaire"; "Democracy means: those who are subjected to power have the right and the means to check and control this power"; cela n'est pas le cas dans les familles. 

     

    Mais alors tout d'un coup on se rend compte: … en 1971, M. MENDEL a écrit un livre "pour décoloniser l'enfant?" [8] Qui se souvient ?

     

    Le nouveau rôle des femmes aussi apparaît comme problématique. Ce qui est pour le moins surprenant puisque ces thèmes faisaient déjà l'objet de conférences antérieures de la CIMRI/ICCFR. [9]

     

    6. Démocratie… peut-on prétendre que le terme "démocratie" renvoie à un système, une culture clairement déterminée, cohérente, logique et conséquente, stable. Si "tout homme est une guerre civile"[10], nos sociétés aussi, même les sociétés démocratiques.  Sinon les familles.

     

    Une définition de travail s'impose quand-même. Quelle signification est attribuée au terme "famille", "la famille", les familles? S'agit-il de famille dans un sens formel ou informel? Interne ou externe? Les relations personnelles ou la structure sociale ou économique? Sous quel angle, quels aspects?

     

    7. Il paraît que les auteurs ont pensé en premier lieu à la famille "interne", aux relations à l'intérieur de la famille. S'agit-il aussi de la famille qualifiée "cellule" sociale, élément de base d'une société démocratique bien organisée? en même temps que ménage ou foyer, qui prend soin de ses membres? et des liens entre les deux approches? (BECK, LABRUSSE, WALKER, KUTSAR, DE VIGUERIE, KOSCHORKE.)

     

    "Où sont les neiges d'antan?"

     

    8. Le problème de la collision de la vie de famille et la démocratie n'est pas nouveau. [11]  Il y a quelques décennies on a connu trois phénomènes de sociologie de la famille, qui doivent nous intéresser encore aujourd'hui.  35 ans après une évaluation s'impose, il me semble, de ces réactions démocratiques contre la famille autoritaire, accusée de contribuer à reproduire et conserver la société industrialisée autoritaire.

     

    Nous avons vu se développer (1°) dans la ligne de la "résistance non-violente", un mouvement pédagogique (ou anti-pédagogique) qui prônait un système d'éducation anti-autoritaire (1960-1970) et (2°) une vague de ménages vivant "en commune", et d'autre part (3°) un mouvement démocratique inspiré par les organisations familiales pluralistes (UNAF, UIOF,[12] BGJG, LIGUE e.a.), (1980-1990) en faveur de la revalorisation de la famille, d'une sorte de constitution de la famille: une déclaration ou charte universelle ou européenne des droits de la famille, au niveau du Conseil de l'Europe et en même temps parmi les mouvements catholiques, et au Vatican, (1983) et même au niveau de certains parlements et partis politiques nationaux.

     

    9. En 1971 un mensuel flamand publia un dossier sur "la famille", et notamment un article portant le titre: [13] "Démocratie dans la famille, un modèle d'éducation en voie de développement", [14] et un autre: "Commune, une unité de vie active sur le plan social-politique". [15]

     

    Les trois mouvements voulaient provoquer une modification fondamentale de la famille comme milieu d'éducation des enfants, et comme institution dans la société, toutes les deux stigmatisées comme autoritaires.  Ces phénomènes avaient tous les trois certainement à voir avec la démocratie et la famille, en particulier dans le sens d'environnement éducatif et d'une participation active des familles en tant que telles au fonctionnement des institutions et organes de la société. Mais aujourd'hui semblent abandonnés ou oubliés. Les guerriers sont fatigués ou ont pris peur.

     

    Pourtant, de nos jours, la question est toujours d'actualité - à côté des règles démocratiques qui protègent la famille - du fonctionnement démocratique interne des familles et du rôle actif des familles et des mouvements familiaux comme acteurs à part entière dans une société démocratique.

     

    10. Qu'est-ce que l'éducation démocratique comme modèle d'éducation, l'éducation anti-autoritaire sont devenues? Nous n'osons pas poser la question où en est la "non-violent coercion". Ou sont passées les "communes"? Ces phénomènes démocratiques, ont-ils laissé des traces dans nos familles actuelles?

     

    Martin KOSCHORKE[16] constate aujourd'hui, en termes presque identiques les mêmes relations autoritaires dans les familles qu'il y a tant d'années.

     

    D'autre part on doit se demander si de nos jours, le mouvement familial et donc la représentation des familles, ont fait des progrès, ou, au contraire, ont connu un recul considérable, de façon que certains auteurs parlent même de "l'éclatement du mouvement familial" en Europe.[17]  Ceci malgré les belles paroles déposées dans la Déclaration de Sanya.

     

    11. Je ne suis plus convaincu que les grands mots des "déclarations" tels que : "la famille est la cellule …" servent vraiment les familles. Les grands mots cachent souvent une grande incertitude, de profonds désaccords ou discordances, de sérieuses divergences de vues. L'élargissement des notions, des sens des mots, ne sert pas nécessairement le mouvement familial démocratique. La diversification des réalités sociales couvertes par le terme "famille" n'a pas rendu plus aisé pour le mouvement  familial d'être représentatif.

     

    12. Pour vivre il faut une âme. Un mouvement (familial) a besoin d'une âme, d'un moteur ou d'une idée commune, d'une vision partagée, qui définit l'objet, les buts; qui inspire; comme un repas qu'on prépare ensemble, qu'on partage et qu'on mange autour de la table.

     

    Si on veut combattre, miner ou éliminer, neutraliser un mouvement, une institution, il est très efficace d'étendre, d'élargir ou de "nourrir" leur objet, jusqu'à l'absurde.  En réalité, actuellement l'idée de la famille couvre tant de réalités différentes, parfois opposées, contradictoires, que l'idée commune, la base, s'effondre, risque de devenir une illusion partagée.

     

    Quelle pourrait être la réponse: s'incliner et constater qu'au fond on a  abrogé ou dégradé ou réduit à une relation affective ou de cohabitation, purement horizontale, le mariage en le rendant accessible ou applicable aux partenaires du même sexe, [18] fermer les yeux et faire comme si… ? Ou bien, partir à la recherche de l'essentiel: qu'est-ce que tous les modèles "familiaux" ont en commun: homme/femme, enfants; parent seul; enfants seuls? [19] Ou retourner à l'idée originale: homme/femme, mariage, enfants?

     

    En tout cas, il faut avoir le courage de dresser un bilan honnête des résultats - modestes -  des efforts des individus, organisations et gouvernements dans ce domaine dans le passé.   

     

    13. Il y a plus.  J'ai la crainte qu'à l'heure actuelle le problème de la participation démocratique ne soit presque plus posé comme exigence positive ou revendication pour toutes les familles, d'être présentes ou représentées dans la prise de décisions, mais plutôt dans le contexte de la pauvreté et de la lutte contre l'exclusion sociale. [20]

     

    Dans le débat sur la démocratie à l'intérieur de la famille, interne, c'est plutôt  les conséquences de l'idée d'égalité et l'idée de liberté, d'autonomie de la personne, qui sont mises en discussion.

     

    Démocratie…?

     

    14.  Pour les besoins de notre débat une définition (de travail) sociologique, de démocratie paraît utile. [21]

     

    Le sociologue Mark ELCHARDUS définit la démocratie par trois dimensions essentielles ou "composantes". Cette définition avec des nuances de détail apportées par le juriste Mathias E. STORME, sur la "subsidiarité" en fonction du pluralisme, peut nous servir dans nos réflexions.

     

    15. La première composante de la démocratie: les droits, un ordre juridique qui attribue à chacun des droits politiques égaux.

     

    De ce point de vue il ne s'agit pas exclusivement de droits subjectifs, mais pour le moins dans la même mesure il s'agit de la primauté de la politique sur les autres pouvoirs.  Ceci s'articule avec l'idée de l'égalité formelle (Art. 10 Constitution belge: "les Belges sont égaux devant la loi…"): le pouvoir politique doit agir au moyen de règles générales identiques pour tous, et non pas sur base de décisions au cas par cas voire arbitraires.

     

    16. La deuxième composante: l'élément de la représentation. Dans une démocratie la représentation reçoit sa légitimité seulement du peuple, de la nation. La politique fonctionne à travers les institutions qui représentent la nation et qui ont leur légitimité exclusivement du peuple même. Toutes les décisions qui définissent les droits des citoyens trouvent leur origine - directement ou indirectement - dans "le peuple."

     

    17. La troisième composante concerne le pouvoir dont dispose le peuple d'exercer son influence effective sur la politique exercée en son nom. On pourrait parler ici de la composante des droits de participation : à quel degré la population a-t-elle une influence sur les décisions qui déterminent partiellement leur vie ou est-ce qu'on décide au-dessus de leur tête? 

     

    Je préfère parler ici du droit de  parole, le droit de participation: dans quelle mesure la population a-t-elle encore une influence sur les décisions qui contribuent à déterminer leur vie ? Ou est-ce les représentants du peuple qui décident au-dessus de la tête des représentés?

     

    18. Suivant le professeur M. STORME [22] il faut ajouter la promotion de la "différence", la défense du pluralisme contre l'uniformité.

     

    Trop souvent la différence, la pluriformité, la diversité ne sont considérées que du point de vue des droits de l'individu; il faut comme contrepartie une vision communautaire qui protège le pluralisme par une application radicale du principe de la subsidiarité.

     

    Cette idée cadre parfaitement dans la philosophie de la Commission (CIRCF).

     

    Suivant M. DE WINTER, professeur à l'Université de Utrecht, à part les aspects "état de droit", ce qui importe c'est l'éthique sociale. Il s'agit dans l'éthique démocratique aussi de : égalité, responsabilité sociale, défense de discrimination, droits des minorités, etc. Le bien commun selon DE WINTER se laisserait aisément définir par la conservation et le développement de la démocratie, de la citoyenneté démocratique. L'idée directrice en est qu'un état de droit démocratique constitue la seule forme de vie communautaire qui rend possible la coexistence pacifique de la pluriformité de croyances et opinions religieuses, culturelles et politiques, d'une façon organisée, juste et pacifique.  "The democratic way of life" exclut la violence dans les relations. Dans son essence la démocratie est donc décrite comme une forme de vie en communauté, qui tend à résoudre les problèmes entre individus et/ou groupes d'une façon humaine, organisée, pacifique.[23]

     

    Qui voit une incompatibilité - mutatis mutandis - entre cette façon de voir et une forme moderne des relations familiales "démocratiques" ?

     

    19.  Il faut constater avec Mark ELCHARDUS que la deuxième et la troisième composante de la démocratie (représentation et participation) sont en crise, mais beaucoup moins, la première. Il estime qu'il existe une grande confiance en les droits fondamentaux et les libertés, droits de la personne, tandis que les dimensions "publiques" se sont un peu "érodées". On a le sentiment que la première (droits) fonctionne effectivement, - dans notre partie du monde bien entendu[24] -  tandis qu'on a peu de confiance que les institutions représentent effectivement la population et que la population à travers les institutions, garde le contrôle des évolutions sociales. Le sentiment existe que la démocratie est mise en danger non pas par les atteintes aux droits fondamentaux, mais par l'affaiblissement ou l'absence de la représentation et de la participation effectives.

     

    20. Les citoyens dans nos pays démocratiques de l'Ouest n'ont probablement pas tellement le sentiment d'être menacés dans leurs droits personnels  mais plutôt dans leur participation et leur représentation. Il faut donc examiner pourquoi la représentativité des institutions et la participation réelle des citoyens (et donc des familles) restent en défaut ou font poser des questions.

     

    Le manque de confiance en la démocratie paraît découler plutôt du sentiment d'impuissance que de l'idée qu'on ne dispose pas d'assez de droits, et de l'idée que les décisions sont le résultat de processus opaques, peu transparentes (érosion de la représentativité) et imposent en ce qui concerne la loi matérielle une idéologie qui ne correspond pas à ce que veut la majorité de la population (érosion de la participation).

     

    C'est frappant que le pessimisme du citoyen a souvent moins à voir avec l'avenir personnel, mais d'autant plus avec un avenir commun. On a peur, moins pour soi-même que pour les enfants qu'on a, ou qu'on n'a pas, à cause du manque de projet d'avenir en commun.

     

    "Outside. Inside."

     

    21. On peut étudier "la famille" comme institution dirigée/orientée  vers l'extérieur, la  société, qui demande ou qui a besoin de participation à la vie sociale (au sens large).

     

    L'exclusion sociale des familles démunies par exemple, déborde la pauvreté matérielle, mais présente une autre dimension: le manque de participation active ou passive à la vie sociale, y compris la vie politique.

     

    Cette participation est actuellement devenue de plus en plus un critère d'inclusion ou d'exclusion sociale de la famille, de la personne qui vit dans la pauvreté. Mais la participation est en même temps un moyen, un but à atteindre, un critère de l'efficacité de l'aide et du support dispensés aux familles, aux personnes.  Le degré de participation à la vie culturelle, sociale est considéré comme un critère du degré d'in/exclusion des pauvres… ou de l'efficacité de  l'aide fournie aux pauvres.

     

    16-10-2007 om 22:24 geschreven door HGPAS


    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Bomen en het Bos 1

    Daar buiten staan de bomen
    als reuzen in het rond.
    Maar als het fel gaat stormen
    valt er wel eentje om
    .

    16-10-2007 om 00:00 geschreven door HGPAS


    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 30/07-05/08 2012
  • 03/05-09/05 2010
  • 21/09-27/09 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 31/12-06/01 2008
  • 01/12-07/12 2008
  • 24/11-30/11 2008
  • 20/10-26/10 2008
  • 13/10-19/10 2008
  • 29/09-05/10 2008
  • 15/09-21/09 2008
  • 07/07-13/07 2008
  • 02/06-08/06 2008
  • 26/05-01/06 2008
  • 19/05-25/05 2008
  • 31/03-06/04 2008
  • 24/03-30/03 2008
  • 10/03-16/03 2008
  • 18/02-24/02 2008
  • 21/01-27/01 2008
  • 07/01-13/01 2008
  • 10/12-16/12 2007
  • 26/11-02/12 2007
  • 19/11-25/11 2007
  • 05/11-11/11 2007
  • 29/10-04/11 2007
  • 22/10-28/10 2007
  • 15/10-21/10 2007

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Blog als favoriet !

    Zoeken in blog



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!