Ik gaf steeds rozenkorrels aan mijn rozen en water aan de treurwilg van mijn hart. Van nacht heeft het weer gevroren somber staat mijn rozenbed er nu bij.
Waarom zouden de rozen bij mij sterven ik loop voortdurend rond met pot en mest. Wanneer het nodig is zou ik zelfs nog verven maar eer het zover is zijn ze reeds lang verdort.
Mijn treurwilg echter die zal altijd blijven die oude droeve schrale grijze pruik. Want in zijn schaduw moet ik nadenken en verzen schrijven soms op mijn rug maar meestal op mijn buik... Hilda 15/11/1999
|