Ik ben Jean-Pierre Cornelis, en gebruik soms ook wel de schuilnaam jepico.
Ik ben een man en woon in Zelzate (België) en mijn beroep is minder-valide( vroeger bedrijfsleider).
Ik ben geboren op 08/01/1951 en ben nu dus 74 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: pc's, muziek, romantiek, liefde enz..
ik geboren te Assenede op 08/01/1951 en dus een echte steenbok. Ik tracht op mijn blog een zo groot mogelijke diversiteit van alle onderwerpen te brengen.
ben zoals ik ben
carpe diem ut ameris ama
om bemind te worden moet je liefde kunnen geven
26-11-2005
verhaal
de duivel met de drie gouden haren Er was eens een arme vrouw en die kreeg een zoontje, en daar hij met de helm geboren was, werd hem voorspeld, dat hij op zijn veertiende jaar de dochter van de koning tot vrouw zou krijgen. Nu gebeurde het, dat de koning kort daarop door het dorp kwam, en niemand wist dat het de koning was. En toen hij aan de mensen vroeg, wat voor nieuws ze te vertellen hadden, antwoordde zij: "er is een paar dagen geleden een kind met de helm geboren: alles wat zo iemand doet, daarin slaagt hij. Er is hier ook voorspeld, dat hij met veertien jaar trouwen zal met de dochter van de koning." De koning die een kwaad hart had en boos was over die voorspelling, ging naar de ouders toe, deed heel vriendelijk en zei: "jullie zijn zó arm; geef mij dit kind, dan zal ik ervoor zorgen." Eerst weigerden zij het. Maar toen de vreemdeling veel geld bood en zij dachten: "Het is een gelukskind, het zal toch goed terecht komen," toen stemden ze tenslotte toe én gaven het kind aan hem. De koning stopte het kind in een doos, en reed ermee weg, tot hij aan een diep water kwam. Daar gooide hij de doos in en dacht: "van die onverwachte vrijer heb ik mijn dochter afgeholpen." Maar de doos zonk niet, maar dreef als een scheepje, ja, er drong niet eens een druppel water in. Zo dreef het tot op twee mijl van het paleis van de koning, en daar was een molen, en 't bleef tegen het rad steken. Een molenaarsjongen die er gelukkig juist bij stond en de doos zag, haalde hem met een haak naar zich toe en dacht dat er wel een grote schat in zou zitten. Maar toen hij de doos opendeed, lag er een mooi jongetje in, dat heel flink en aardig was. Hij bracht het bij de molenaar; en omdat deze geen kinderen had, waren hij en zijn vrouw heel blij en zeiden: "Het is een geschenk van God." Ze zorgden goed voor de kleine vondeling en hij groeide op tot een eerlijk man. Nu gebeurde het, dat de koning eens bij een onweer in de molen kwam schuilen en aan de molenaar vroeg, of die grote jongen hun zoon was. "Neen," zeiden ze, "het is een vondeling; veertien jaar geleden is hij in een doos tegen 't molenrad aangedreven, en onze knecht heeft hem uit het water gehaald." Toen begreep de koning, dat dit niemand anders was dan het gelukskind, dat hij in 't water had gegooid en hij zei: "Beste mensen, zou deze jongen niet een brief van mij aan de koningin willen bezorgen; ik wil hem als loon twee goudstukken geven." "Zoals de koning het gebiedt," zeiden de molenaar en zijn vrouw en ze bevalen de jongen om zich gereed te maken. Toen schreef de koning een brief aan de koninging en daarin stond: "Zodra deze knaap met deze brief bij u komt, moet hij onmiddellijk gedood en begraven worden, nog voor ik zelf terug ben." De jongen ging met de brief op pad. Maar hij verdwaalde en kwam 's avonds in een groot bos. In de duisternis zag hij een lichtje, ging er op af en kwam bij een huisje. Toen hij binnenkwam, zat er een oude vrouw heel alleen bij 't vuur. Ze schrok, toen ze de jongen zag, en zei: "Waar kom jij vandaan? En waar wil je heen?" "Ik kom van de molen," zei hij, "en ik moet naar de koningin, een brief brengen. Ik ben verdwaald in 't bos, daarom wou ik hier graag overnachten." "Arme jongen," sprak de vrouw, "je bent in een rovershol terecht gekomen en als ze straks thuiskomen, dan maken ze je dood." "Laat komen wie wil," zei de jongen, "ik ben toch niet bang; maar zo moe ben ik, dat ik geen stap meer kan doen," en hij ging op de bank liggen en sliep meteen. Kort daarop kwamen de rovers thuis en vroegen boos, wat dat voor een vreemde jongen was. "Ach," zei de oude, "dat is een onschuldig kind. Hij was verdwaald in 't bos, en uit barmhartigheid heb ik hem opgenomen; hij moet een brief aan de koningin brengen." De rovers verbraken het zegel en lazen de brief. En daar stond in, dat de jongen zodra hij aankwam, moest worden gedood. Toen kregen de onbarmhartige rovers zelf medelijden, en de rovershoofdman verscheurde de brief en hij schreef een andere: en daar stond in, dat zodra de jongen aankwam hij dadelijk trouwen moest met de prinses. Dus lieten ze hem rustig tot de volgende morgen liggen, en toen hij wakker werd, gaven ze de brief aan hem, en wezen hem de goede weg. Maar toen de koningin de brief gelezen had, deed ze wat er in stond, liet een schitterend bruiloftsfeest aanrichten, en de prinses trouwde met het gelukskind; en omdat de jongen knap was en vriendelijk, leefde ze heel vrolijk en tevreden met hem. Na een poos kwam de koning weer in het paleis terug en zag dat de voorspelling toch was uitgekomen en het gelukskind getrouwd was met zijn eigen dochter! "Hoe is dat in zijn werk gegaan!" riep hij, "Ik had in mijn brief toch heel iets anders bevolen?" De koningin toonde hem de brief, en zei dat hij zelf maar zien moest, wat erin stond. De koning las de brief en begreep dat die verwisseld was. Hij vroeg zijn schoonzoon, hoe het met die brief was afgelopen, die hij hem meegegeven had; en waarom hij een andere brief had meegebracht. "Ik weet van niets," zei hij, "die moet 's nachts verwisseld zijn, toen ik in het bos heb geslapen." Woedend zei de koning: "Zo makkelijk kom je daar niet af. Wie mijn dochter hebben wil, moet eerst de drie gouden haren halen, die de duivel op zijn kop heeft, in de hel; en dan pas kun je mijn dochter krijgen." Zo hoopte de koning hem voorgoed kwijt te zijn. Maar het gelukskind antwoordde: "Die gouden haren zal ik wel halen; voor de duivel ben ik niet bang." En hij nam afscheid en ging op reis. De weg voerde naar een grote stad. De poortwachter vroeg hem wat zijn vak was en wat hij wist. "Ik weet alles," antwoordde het gelukskind. "Als je alles weet, treft dat goed," zei de wachter, "en dan kun je ons een plezier doen als je eens vertelt, hoe het komt dat de fontein op de markt, die vroeger wijn spoot, nu verdroogd is, zodat er niet eens meer water uitkomt." "Dat zul je wel merken," antwoordde hij, "wacht maar, tot ik terugkom." Toen ging hij verder en reisde naar een andere stad; daar vroeg de poortwachter ook, wat zijn vak was en wat hij wist; "Ik weet alles," antwoordde hij. "Als je alles weet," zei hij, "treft dat goed, dan kun je me meteen eens zeggen, waarom de boom in onze stad die altijd gouden appelen droeg, nu niet eens meer bladeren heeft." "Dat zul je wel merken," antwoordde hij, "wacht maar, tot ik terugkom." Toen ging hij verder en kwam bij een groot water, en daar moest hij over. De veerman vroeg weer, wat zijn vak was en wat hij wist. "Ik weet alles," antwoordde hij. "Als je alles weet," zei de veerman, "treft goed, dan kun je me een plezier doen en me vertellen, waarom ik altijd heen en weer moet varen en nooit wordt afgelost." "Dat zul je wel merken," antwoordde hij, "wacht maar, tot ik terugkom." Hij ging het water over en daar was de poort van de hel. Het was er zwart en roetig, en de duivel was niet thuis, maar zijn grootmoeder zat er wel. "Wat wou je?" vroeg ze hem, maar ze zag er niet kwaadaardig uit. "Ik wou graag drie gouden haren van de kop van de duivel hebben," antwoordde hij, "anders ben ik mijn vrouw kwijt." "Je vraagt wel veel," zei ze, "als de duivel thuiskomt en hij vindt je, dan krijg je op je kop; maar je bevalt me wel, ik zal eens zien, wat ik voor je doen kan." Ze veranderde hem in een mier. "Kruip in de plooien van mijn rok," zei ze, "dan ben je veilig." "Ja," zei hij, "alles goed en wel, maar ik wou ook nog wat ander weten; waarom een fontein die eerst wijn spoot, nu droog is, zodat hij niet eens water geeft; waarom een boom die eerst gouden appelen droeg, nu niet eens meer loof krijgt, en waarom de veerman altijd heen en weer moet varen en nooit eens wordt afgelost." "Moeilijke vragen zijn dat," zei ze, "maar hou je nu maar stil, en let op wat de duivel zegt, als ik hem drie gouden haren uittrek." Met het vallen van de avond kwam de duivel thuis. Nauwelijks was hij binnengekomen of hij merkte dat de lucht niet zuiver was. "Ik ruik, ik ruik mensenvlees," zei hij, "het is hier niet pluis." Toen keek hij in alle hoeken en zocht maar hij kon niets vinden. Zijn grootmoeder voer tegen hem uit. "Pas is alles geveegd," zei ze, "en netjes opgeknapt, en nu haal jij alles weer overhoop, altijd ruik jij maar mensenvlees! Ga nu zitten en eet je avondbrood." Toen hij gegeten en gedronken had, was hij moe; hij ging bij zijn grootje op de grond zitten, legde zijn hoofd in haar schoot en zei, dat ze hem maar eens wat moest vlooien. Het duurde niet lang of hij sluimerde in, begon te blazen en te snurken. Toen pakte het oudje een gouden haar, trok die uit en legde hem naast zich neer. "Au!" schreeuwde de duivel, "wat bezielt je?" "Ik heb zo zwaar gedroomd," antwoordde de grootmoeder, "toen heb ik je zeker aan je haar getrokken." "Wat had je dan gedroomd?" vroeg de duivel. "Ik droomde, dat een fontein die eerst wijn spoot, nu niets meer geeft, zelfs geen water, waardoor zou dat komen?" "Ja, als ze dat wisten," zei de duivel, "er zit een pad onder een steen in de fontein; als ze die doodslaan dan komt de wijn wel weer terug!" Het grootje ging hem weer vlooien, tot hij insliep en snurkte dat het daverde. Toen trok ze hem een tweede haar uit. "Au! wat doe je toch?" de duivel werd woedend. "Wees maar niet boos," antwoordde z'n grootje, "ik deed het in mijn droom." "Wat heb je nou weer gedroomd?" vroeg hij. "Ik droomde: in een koninkrijk stond een vruchtboom en die droeg altijd gouden appelen, en toen kwam er ineens niets meer aan, zelfs geen loof. Hoe zou dat toch komen?" "Ja, als ze dat eens wisten," grijnsde de duivel, "aan de wortel knaagt een muis, laten ze die doden, dan komen de gouden appelen vanzelf weer terug; maar doen ze het niet, dan verdort de hele boom. Maar laat me nu verder met rust met je gedroom, als je me nog eens in mijn slaap stoort, krijg je een draai om je oren." De grootmoeder suste hem en begon hem weer te vlooien; hij sliep weer in en snurkte. Toen nam ze de derde gouden haar beet en trok die uit. De duivel sprong op, schreeuwde en wilde haar slaan, maar ze kalmeerde hem nog eens en sprak: "wat doe je tegen boeze dromen?" Wat droomde je dan nu weer?" vroeg hij, want nieuwsgierig was hij toch. "Ik heb gedroomd van een veerman. Hij beklaagde zich dat hij altijd maar heen en weer moest varen, en nooit werd afgelost. Hoe komt dat toch?" "Die domkop" antwoordde de duivel, "als er iemand komt om over te zetten, laat hij hem dan de boom geven, dan moet de ander hem overzetten en is hij immers vrij." Daar de grootmoeder hem zijn drie gouden haren had uitgetrokken en antwoord op de drie vragen gekregen had, liet ze de oude draak met rust en hij sliep tot de dag aanbrak. Toen de duivel weg was gegaan, haalde het oudje de mier uit de plooien van haar rok, en gaf het gelukskind weer zijn mensengedaante. "Daar heb je de drie gouden haren," sprak ze, en wat de duivel op je drie vragen gezegd heeft, zul je wel gehoord hebben." "Ja," antwoordde hij, "ik heb het gehoord en ik zal het onthouden." "Dan ben je dus geholpen," zei ze, "en nu kan je weer weg." Hij bedankte het oudje voor haar hulp in nood, ging de hel uit en was tevreden dat hem alles zo goed was gelukt. Toen hij bij de veerman kwam, moest hij hem het beloofde antwoord geven. "Eerst moet je me overzetten," zei het gelukskind, "dan zal ik je zeggen, hoe je verlost wordt." En toen hij aan de overkant weer op de over stond, gaf hij hem de raad van de duivel. "Als er weer iemand komt die overgezet wil worden, geef hem dan je boom in de hand." Hij reisde verder en kwam in de stad, waar de kale boom stond en waar de poortwachter het antwoord wilde hebben. Toen sprak hij, zoals hij van de duivel had gehoord: "Dood de muis, die aan de wortel knaagt, dan zal de boom weer gouden appelen dragen." De poortwachter bedankte hem en gaf hem tot beloning twee ezels, met goud beladen. Tenslotte kwam hij in de stad, waar de fontein verstopt was. Hij vertelde aan de poortwachter, wat de duivel had gezegd: "Er zit onder in de fontein onder een steen een pad. Die moet je vinden en dood maken; dan komt de wijn wel weer." De poortwachter bedankte hem gaf hem ook twee ezels met goud beladen. Eindelijk kwam het gelukskind weer thuis bij zijn vrouw, die heel blij was, toen ze hem weerzag en hoorde, hoe goed alles was geslaagd. Hij bracht de koning, waar hij om was uitgestuurd: de drie gouden haren van de duivel; en toen de koning de vier met goud beladen ezels zag, was hij zeer verheugd en sprak: "Nu zijn alle voorwaarden vervuld, nu mag je mijn dochter hebben. Maar lieve schoonzoon, zeg nu eens, waar heb je al dat goud vandaan? Dat zijn schatten!" "Ik ben over een water gevaren," antwoordde hij, "en daar heb ik het meegenomen, het ligt aan 't strand net als zand." "Kan ik daar ook wat gaan halen?" sprak de koning en de begeerte straalde z'n ogen uit. "Zoveel u wilt," antwoordde hij, "er is een veerman, die zet u over, en dan kunt u uw zakken vullen." De hebzuchtige koning ging meteen op reis en toen hij bij 't water kwam, wenkte hij de veerman, hij moest hem overzetten. De veerman kwam en liet hem instappen, maar aan de andere oever gaf hij hem de boom in de hand en sprong weg. De koning was nu veerman geworden tot straf voor zijn zonden. "Zet hij nog over?" "Nu, zou iemand hem de boom hebben afgenomen?" jepico
Een klein meisje gaat met haar vader mee naar de kapper. Als haar vader geknipt wordt, staat ze naast de kappersstoel een pruim te eten. De kapper bukt zich naar het meisje en zegt " je krijgt straks allemaal haar op je pruim" " ja, ik weet het" zegt het meisje, " en ik krijg ook tieten!". ------------------------------------------------------------------------------------Een man kwam thuis met 2 emmers koemest voor de tuin, die hij had gehaald bij een boer uit de buurt. "Waar is dat voor ?" vroeg zijn zoontje van zes. " Voor de aardbeien," zei de man. Het zoontje staarde hem aan en zei toen: " Ik heb ze liever met slagroom,mag dat ook?" -----------------------------------------------------------------------------------------------------Er zitten 3 poezen zich te pletter te drinken aan de bar, zegt de eerste poes " ik zou bij stabilac willen werken; 's morgens melk, 's middags melk en 's avonds melk."Zeg de tweede poes: " En ik bij Wiskas; 's morgens, 's middags en 's avonds Wiskas." Waarop de drede zegt " Ik, ik wil bij Jupiler werken...." De andere poezen daarop " Hoezo, bij jupiler ?"" wel, 's morgens, 's middags en 's avonds een kater......" -----------------------------------------------------------------------------------------------------Een blondje komt in een videotheek en fluisterd een medewerker in zijn rechteroor " waar liggen de sexfilms." De medewerker antwoord " aan de andere kant." Het blondje fluisterd in zijn linkeroor: " waar liggen de sexfilms." -----------------------------------------------------------------------------------------------------In een klooster in Tremelo gaat op zekere dag een jong nonnetje naar Moeder Overste. "Moeder Overste" zegt ze, " ik weet dat ik de gelofte van kuisheid heb afgelegd, maar ik krijg het de laatste tijd toch moeilijk, wat moet ik daaraan doen ? hoeveel weesgegroetjes gaan me van mijn lustgevoelens afhelpen??" Moeder Overste antwoord; " Weesgegroetjes helpen niet zuster! maar ik weet wel een oplossing voor uw probleem!" "Ga naar de kerk in het dorpje wat verderop en ga in de biechtstoel zitten. Als het luikje opengaat zeg je: Halli Hallo, ik ben een non uit Tremelo." Het nonnetje kijkt héél verbaast naar Moeder Overste" en vraagt;" en wat gebeurt er dan?" "Dat zal je dan wel zien" zegt Moeder Overste. Dus de volgende dag gaat het nonnetje naar het dorpje wat verderopen gaat daar de kerk binnen. Ze gaat de biechtstoel zitten en na enkele seconden wachten gaat het luikje open. Het nonnetje zegt " Halli Hallo, ik ben een non uit Tremelo" En van de andere kant klinkt als antwoord:" Hallo Halli, de pater die vogelt is er niet !!!!" -----------------------------------------------------------------------------------------------------Een blondje zit na twee weken vakantie Club Med op het vliegtuig huiswaarts. Plots zegt ze " eindelijk terug samen!" De man naast haar kijkt haar verbaast aan en vraagt: " Kennen we elkaar ?" "Neenee", zegt het blondje " ik had het tegen mijn knieën!!!!!" ------------------------------------------------------------------------------------De echtgenote van een grootindustrieel is vaak alleen, en ze verveelt zich. Ze besluit golglessen te nemen. Tijdens de eerste les probeert de golfleraar haar duidelijk te maken hoe een golfclub vastgehouden moet worden. "De slag moet een natuurlijke, grazieuze beweging zijn, maar je moet de club toch stevig vastpakken", legt de "Pro" uit. "Hoe bedoelt u?" " Uhm,ja, laat ik het zo zeggen, zoals de penis van uw man... ja, dat is al beter, en het zal nog beter gaan als je de club uit je mond haalt." ------------------------------------------------------------------------------------Een zakenman gaat naar Rusland en zegt tegen zijn vrouw, als ik een brief verstuur en het is geschreven met blauwe inkt dan is het allemaal waar, maar stuur ik een brief met rode inkt dan is wat ik schrijf niet waar. Dat is dus afgesproken en ze krijgt tot haar stomme verbazing een brief geschreven met blauwe inkt. In de brief zegt haar man dat het fantastisch is, dat ze allen hebben, behalve rode inkt. -----------------------------------------------------------------------------------------------------Bij opgravingen op een Russische archeologische site, werden op 25 meter diepte stukjes koper gevonden. Russische autoriteiten verkondigden daarop dat daarmee bewezen was dat de Russische tsaren reeds met elkaar telefoneerden. Bij opgravingen op een Duitse archeologische site werden op 50 meter diepte fijne stukjes glas gevonden. In Bonn verkondigde men daarop dat hun Pruisische voorouders reeds met glasvezel met elkaar in verbinding stonden. Bij opgravingen op een Belgische archeologische site werd er op 100 meter diepte helemaal niets gevonden. Belgische autoriteiten verkondigden daarop dat de oude Belgen reeds over een GSM-net beschikten. -----------------------------------------------------------------------------------------------------Een Belg steekt met zijn fiets de grens over en rijdt naar Maastricht. Als het donker wordt komt hij daar aan. Hij heeft echter geen licht, en wordt dan ook al snel aangehouden door de politieman. "Geen licht, hé, dat wordt een bekeuring," zegt de agent. Dan ontdekt de agent dat er nog meer aan de fiets mankeert, en begint een hele lijst te maken. "Geen voorlicht: fl. 35,=. Achterspatbord is niet wit, fl. 40,=. Remmen doen het niet, geen bel, geen reflectoren. De Belg gaat sip te kijken, maar ineens begint hij heel hard te lachten. "Wat is hier zo leuk aan?" vraagt de politieman. Stikkend van het lachen brengt de Belg uit: "daar komt iemand aan die helemaal geen fiets bij zich heeft."
In een TV quiz is de eerste vraag: "waarom is een glazen oog gemaakt?" De drie Belgische deelnemers denken diep na. Als de tijd om is heeft geen van drieën een antwoord. "Van glas," verheldert de quizmaster waarop een van de Belgen opmerkt "Oh ja, ja, vanzelfsprekend, je moet er natuurlijk door HEEN kunnen kijken!"
Twee Belgen beklimmen een berg. Plotseling glijdt de een uit en valt in een spelonk. De ander roept: "Heb je je pijn gedaan?" "Nee," is het antwoord, "ik ben nog aan het vallen."
Waarom zijn de gekkenhuizen in België niet overdekt? Anders zouden ze heel België moeten overdekken!
Er was een Nederlander zijn dakgoot aan het verven en telkens klom hij naar beneden om zijn kwast in de verf te dopen en weer omhoog om te verven enz. Toen kwam er een Belg langs, hij bleef even staan kijken en zei toen: "He, waarom neem je die pot verf niet mee naar boven, dan hoef je niet de hele tijd omhoog en omlaat te klimmen." "Nee, zegt de Belg "dat kan niet, want dit is grondverf!"
Er zat een Belg een Nederlander en een Engelse in de gevangenis. De Belg probeert uit de gevangenis te ontsnappen. De bewaker vraagt: wie is daar? Zegt de Belg: woef, woef. Dan probeert de Engelse te ontsnappen. Vraagt de bewaker weer: wie is daar? Zegt de Engelse: woef, woef. Daarna probeert de Nederlander te ontsnappen. Vraagt de bewaker: wie is daar? De Nederlander antwoord: ik ben een hond.
Een Belg, een Nederlander en een Fransman staan voor een nee-apparaat. Als iemand iets beweert en het is niet waar doet het apparaat piep en is het wel waar doet het apparaat niks. De Fransman zegt: "Ik denk dat ik wel 50 stokbroden op kan." "Piep," zegt het apparaat. "Nou, dan kan ik er wel 5 op." Het apparaat zegt niks. Dan zegt de Belg: "ik denk dat ik wel 45 biertjes opkan." "Piep," zegt het apparaat. Dan maar 9. Daarna is de Nederlander aan de beurt en die zegt: "ik denk..." "Piep" zegt het apparaat.
Een Nederlander, een Belg en een Duitser gaan ontwikkelingswerk doen. Bij de voorbereiding komen ze elkaar tegen en hebben het over de gevaren van aids en die landen. Daarom besluiten ze goed voorbereid condooms mee te nemen. In het vliegtuig komen ze elkaar weer tegen en hebben het erover hoeveel condooms ze mee hebben. De Nederlander zegt: ik heb er honderd mee, dat moet genoeg zijn. De Duitster zegt: ik heb er 75 mee, ook wel voldoende. Ze kijken de Belg aan en die zegt: ik heb er 11 mee. Meer kon ik er niet omheen krijgen.
Een Belg wil gaan vissen midden in de winter. Omdat het vriest neemt hij een bijl mee.Als hij een tijdje over het ijs aan het lopen is stopt hij en gaat hakken. Dan hoort hij een stem: "Hier is geen vis." Hij kijkt om maar ziet niemand. Hij besluit dan maar door te lopen. Op een gegeven moment stopt hij weer en begint te hakken. Hij hoort weer een stem: "Hier is geen vis." Hij kijkt om en ziet niemand. Hij vraagt: "Is er iemand?" Geen antwoord: "Bent U het soms, God?" "Nee, ik ben de speaker van het Thialfstadion."
Komt een Belg in de Zwitserse alpen. Hij ziet daar een kudde schapen lopen en pakt zijn verrekijker. Hij telt er 175 en loopt naar de herder en zegt: "Als ik raad hoeveel schapen hier rondlopen, mag ik er dan eentje uitzoeken?" "Is prima, lukt je toch niet," zegt de herder. Belg: "Het zijn er 175," "Verdorie het is goed, zoek er maar een uit dan." De Belg loopt de kudde in en komt met zo'n beest op zijn schouders terug. Zegt die herder: "Als ik raad uit welk land jij komt, mag ik dan mijn hond terug?"
Volwassene: Een persoon die gestopt is met aan de uiteinden te groeien, maar in het midden nu groeit. Nu kan ik ook mobiel bellen..........Op mijn nieuwe fiets zit een bel!!!!!! Wie een kuil graaft voor een ander zweet zich kapot. Wat is de waarheid in een krant? Zijn prijs en datum. Waarom hebben hut's geen gsm? Er staan teveel toetsies op. --------------------------------------------------------------------------------------------- Er zitten 3 mannen op te scheppen over hun zoons, een notaris, een boekhouder en een rechter. De notaris zegt: " Mijn zoon werkt bij een groot warenhuis, hij is zo rijk, hij heeft laatst een vriend van hem een auto cadeau gegeven". Zegt de boekhouder: " Mijn zoon werkt op een universiteit, hij is zo rijk, hij heeft laatst een vriend van hem een schip cadeau gegeven". Zegt de rechter:" Mijn zoon werkt bij een groot computerbedrijf, hij is zo rijk, hij heeft laatst een vriend van hem een huis cadeau gegeven". Komt er een man bijztten en de andere zeggen:" Zo, Piet, wat is er nou van jouw zoon geworden?". Piet zegt:" Ik schaam me een beetje, want mijn zoon is eh...homo! maar hij heeft laatst van zijn vrienden een auto, een schip en een huis cadeau gekregen!". --------------------------------------------------------------------------------------------- Het auto-ongeluk. ( zeer leerzaam voor de mannen) Een man en een vrouw zijn betrokken geraakt bij een auto-ongeval. Het is een ernstig ongeluk, allebei hun auto's liggen aan kreukels, maar gek genoeg is geen van beide gewond geraakt. Nadat ze uit hun auto zijn geklommen, zegt de vrouw:" Dus u bent een man..dat is intreressant. Ik ben een vrouw...Nou nou, kijk even naar onze wagens, er blijft niets meer van over, maar gelukkig zijn we ongedeerd. Dit moet wel een teken van hierboven zijn, dat wij elkaar zo ontmoeten, daar moeten we een glaasje wijn op drinken. Ja, laten we dat maar doen, zegt de man. Zij neemt een fles en geeft ze aan de man die er de helft van opdrinkt, en heeft hem aan de vrouw terug.De vrouw pakt de fles, doet onmiddelijk de stop erop en hem terug aan de man. Hij verbaast" Neem jij niet?". De vrouw antwoordt" nee, ik wacht tot de politie is geweest". ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Op een dag vroeg een baby-aapje aan zijn moeder;" mamma, waarom zijn wij toch zo lelijk?". De moeder glimlacht en zegt:" Je zou blij moeten zijn met je uiterlijk, moet je die persoon eens zien die nu dit aan het lezen is!!!!!". --------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Lees volgende zin: DEPENISVANJEZUS. Nu zijn er 4 mogelijkheden: 1. je leest: De penis van Jezus. dan ben jij bij de grote groep van mensen die om de 3 seconden aan sexs denken. 2. als je leest; De pen is van je zus. behoor je niet tot bovenstaande groep. 3. als je leest: De penis van je zus. dan ben je echt pervers. 4. als je gelezen hebt: De pen is van jezus. dan ben je een hopeloos geval en rijp voor het klooster. ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ " Verdomme " vloekt de koffie " ik sta al 5 minuten heet en niemand die mij pakt ". " Had dat dan gezegd " zegt de thee " Ik sta al 5 minuten te trekken". ____________________________________________________________ 2blondje zitten aan de bar te praten. Zegt de ene " Ik ben net gezakt voor m'n rij-examen. Bij een rotonde stond een bord met 30, dus ik draai 30 rondje.... Zegt de ander:" Zeker verkeerd geteld". --------------------------------------------------------------------------------------- De schone slaapster, Duimelijntje en Quasimodo zaten op een dag met elkaar te praten. De schone slaapster zei:" Ik geloof dat ik de mooiste vrouw ter wereld ben". Duimelijntje antwoordde daarop" en ik geloof dat ik de kleinste persoon ter wereld ben". Quasimodo zei:" en ik ben absoluut de jejijkste mens ter wereld". Dus besloten ze samen naar het Guinnes Book of World Records te stappen om dit vast te laten leggen. De schone slaapster kwam als eerste buiten, ongelooflijk gelukkig. " Het is officieel" zei ze " ik ben de mooiste vrouw ter wereld". Duimelijntje was de volgende en was overgelukkig. " ik ben officieel de kleinste mens ter wereld". Een beetje later kwam ook Quasimodo buiten, een beetje verward en geschrokken. " Wie in hemelsnaam is Camilla Parker Bowles?". jepico
De vriendschap van een hond is vriendschap voor het leven. Voor een ander niet te zien hoeveel een hond kan geven want ben je eens verdrietig dan kijkt hij je aan alsof hij zeggen wil Ik zal altijd naast je staan en al je dan weer vrolijk bent dan slaat hij met zijn staart en blaft alsof hij zeggen wil dat hebben we weer geklaard zo'n vriendschap is een wonder een wonder om te beleven zo'n vriendschap kan geen mens geen mens kan zoiets geven...... jepico