met de gemeenten HALEN - HERK-DE-STAD - LUMMEN Ooit, op een steenworp, waren we een oergezellig dorp. Nu vreemdelingen voor mekaar in dé stad!
17-12-2006
Belgisch Limburg in de préhistorie
Honderden generaties mensen hebben in de Préhistorie in Limburg gewoond.
Het oudste spoor, een stenen voorwerp om te hakken, te snijden en te
graven, is gevonden in Meldert. Het werd waarschijnlijk ongeveer
100.000 jaar geleden vervaardigd door Neanderthalers die hier toen
rondzwierven.
Met vuistbijlen zoals er in Kesselt en Meeuwen-Gruitrode werden
aangetroffen, vilden ze dieren en vervaardigden ze speren. In Schulen
werd een mammoetbot opgegraven, dat door een Neanderthaler als
muziekinstrument werd gebruikt. Omstreeks 10.000 vC doken moderne
mensen op in deze streek, toen een open toendralandschap. Ze maakten
jacht op rendieren, waarvan ze het vlees, de huiden, de beenderen, de
pezen en het gewei gebruikten. In Kanne werd een kampplaats van deze
rendierjagers ontdekt. Deze streken werden ook bezocht omdat er veel
vuursteen te vinden was. Van de vuursteenkernen sloegen de jagers
langwerpige, scherpe stukken vast, waarmee ze stekers en messen
vervaardigden. Hun sporen bleven onder meer achter in Heusden-Zolder,
Lanaken, Lommel en Zonhoven.
Na
10.000 vC werd het klimaat gaandeweg milder, waardoor een dicht
loofwoud ontstond. Kleine groepen jagers/verzamelaars sloegen hun
tenten meestal op bij vennen en langs rivieren in de Kempen en de
Maasvallei. Het onmisbare drinkwater was er altijd vlakbij zodat zich
daar ook wild verzamelde zoals elanden, reeën, everzwijnen en hazen.
Watervogels vormden een relatief makkelijke prooi voor de jagers die er
met pijl en boog op uittrokken. Ze konden kleren en tentzeilen van heel
behoorlijke kwaliteit maken. Voorwerpen van deze mensen werden gevonden
in Hechtel-Eksel, Herk-de-Stad, Houthalen-Helchteren en Opglabbeek.
Vanaf
5.300 vC drongen landbouwers en veetelers uit Centraal-Europa in het
huidige Limburg door, de zgn. Kelten. Zij vestigden zich in het
vruchtbare Zuidoost-Limburg, waarnaar vondsten in Bilzen en Riemst
getuigen. Zij rooiden er het loofhout, bouwden grote lemen huizen,
legden akkers aan en verbouwden granen, peulvruchten en oliehoudende
gewassen. Daarnaast hielden zij runderen, varkens, geiten en schapen.
Zo ontstonden er dorpjes met tussen de drie tot zes hoeven - stallen,
woon- en opslagruimten onder één dak - met ongeveer dertig tot zeventig
inwoners.
Omstreeks
2.200 vC gebruikten de mensen hier de eerste bronzen voorwerpen. Een
zeldzame vondst uit deze tijd is een bronzen dolkje dat waarschijnlijk
als statussymbool in een graf in Meeuwen-Gruitrode werd gelegd. De
begrafenisrituelen wijzigden omstreeks 1.100 vC ingrijpend: de
overledenen ging men niet langer begraven, maar cremeren op een
brandstapel. De resten werden in urnen verzameld en in de grafheuvels
of in vlakgraven op grote urnenvelden bijgezet. Grote grafvelden werden
gevonden te Rekem, Hamont-Achel, Neerpelt, Herk-de-Stad en Tessenderlo.
Omstreeks
700 vC begon de Limburger zijn bronzen voorwerpen en wapens te
vervangen door ijzeren. Een kleine toplaag ging zich onderscheiden van
de grote groep van boeren, herders en ambachtslui. Op het grafveld van
Wijshagen werden uit die tijd naast veertig eenvoudige graven ook drie
rijkere graven ontdekt. Er werden een bronzen geribde emmer, een
ijzeren bit voor een paard en bronzen sierstukjes ontdekt. Voorts lagen
er bronzen mengvaten die als urnen werden gebruikt. Al die producten
waren geïmporteerd uit het Keltische Midden-Rijngebied of de Zuidelijke
Alpen. (Bron: Oud-Limburg)
Voor zover we konden/kunnen terugvinden op het net of oudere publicaties zijn, worden "alle" nieuwsjes, met respect voor de privacy, "van komende betekenis" uit de regio uit het historische of nog recent verleden, hier verzameld en gepubliceerd. Bovendien schenken we heel wat aandacht aan ons het "historisch verleden", zonder een geschiedenisboek te willen worden of enkel zijn. Heel aardig als u ook meezoekt!