Een rijke vader
Ik sticht voor u een Woningfonds,
mijn zonen en mijn dochters,
opdat gij, stoere trots van ons,
eens in uw droom zoudt wonen!
Ik zet voor ieder op de post
- al zijt gij met zovelen -
een glimlach, die veel tranen kost,
wat zon om in te spelen.
Ik heb een spaarboek vol van licht,
vol knipoogjes en liedjes.
En in mijn bankkluis een gedicht
over vergeet‑mij‑nietjes!
Ik heb wat akties in een zaak
van maneschijn en rozen.
Ik heb een luchtbel in de maak
en lentegroen in dozen.
Ik heb een toestel uitgedacht,
dat kuiltjes maakt in wangen
en dat een droeve minnaarsklacht
omvormt in minnezangen.
En met dit fonds, mijn kinderen al,
die ligt in 't zand te spelen,
bouwt gij op heuvelen zonder tal
ontelbare luchtkastelen.
Daar woont en lacht en zingt gij koen!
In ruil wil ik slechts vragen:
stort op mijn postcheck soms ... een zoen
voor in mijn oude dagen!
Gaston Durnez
|