Deel door ons uw liefde uit
aan wie honger heeft en pijn.
Laat ons waar verdeeldheid is
uw vredestichters zijn.
Ons verlangen is alleen,
Heer, maak ons hart bereid,
dat door heel ons leven heen
uw liefde wordt verspreid.
Deel door mij uw liefde uit,
aan een medemens die lijdt.
Leer mij meer vervuld te zijn
met uw bewogenheid.
Mijn verlangen is alleen,
Heer, maak mijn hart bereid,
dat door heel mijn leven heen
uw liefde wordt verspreid.
Openbaar uw koninkrijk
aan wie zoekt, aan arm en rijk.
Giet een stroom van liefde uit,
dat in ons en door ons, o Jezus,
uw liefde wordt verspreid.(2x)
Deel ons door uw liefde uit
tot de einden van de aard'.
Dat zich waar de dood nu heerst
nieuw leven openbaart.
Maak ons als uw werkers klaar
en sterk ons in de strijd,
tot wij mogen oogsten waar
uw liefde wordt verspreid.
Openbaar uw koninkrijk
aan wie zoekt, aan arm en rijk.
Giet een stroom van liefde uit,
dat in ons en door ons, o Jezus,
uw liefde wordt verspreid.(6x)
Deel door ons uw liefde uit,)
maak ons hart bereid. )4x
Deel door ons uw liefde uit,)
ja wij zijn bereid. )2x
Deel door mij uw liefde uit )
ja ik ben bereid. )2x
Wat ogen zien dringt binnenin het hart. Het kan ons blij maken of ook heel verdrietig. Het kan ons soms zo diep raken, dat we er ziek van zijn. Ogen zijn de vensters van ons hart. Wie ze opent voor het licht, voor de zon overdag, voor de mooie dingen en voor de sterren in de nacht, is een blij en gelukkig mens. Met licht en meer moois in onze ogen komt er kleur in ons anders zo grijze leven. Want onze ogen weerspiegelen de liefde van Jezus. Een liefde, door Hem gegeven!
Uit het hart
Jouw Hemelse Vader die je heeft geschapen, die zoveel van je houdt, weet alles wat er zich in jouw hart afspeelt. Hij begrijpt en kent jou volkomen, Hij vraagt je om de juiste keuzes te maken! Hij verlangt niets liever dat Hij fier zou zijn op jou, dat je het pad der wijsheid zou blijven volgen! Het is niet altijd gemakkelijk, en je hebt vooral lef & doorzettingsvermogen nodig, maar dit alles is niet te vergelijken, met het liefdevolle geschenk dat je zal verkrijgen! Hij weet nu wat je denkt & wat je nog zou willen 'plannen'... Daarom vraag ik je : ook voor mij komt de tijd dat ik het aardse zal verlaten. Maar zou je dan niet blij & verheugd zijn als je weet, dat ik in het Hemelse paradijs zal blijven wachten op... jou !!! Filip V. (26-09-04)
IK BEN DE ALFA EN DE OMEGA GEBED IS DE SLEUTEL VAN DE OCHTEND
EN DE GRENDEL VAN DE AVOND.
04-03-2012
Psalm 116, 1-6
Psalm
116, 1-6
De Heer heb ik lief,
Hij hoort mijn stem, mijn smeken,
Hij luistert naar mij,
ik roep Hem aan, mijn leven lang.
Banden van de dood omknelden mij,
angsten van het dodenrijk grepen mij aan,
ik voelde angst en pijn.
Toen riep ik de naam van de Heer:
'Heer, red toch mijn leven!
De Heer is genadig en rechtvaardig,
onze God is een God van ontferming,
de Heer beschermt de eenvoudigen,
machteloos was ik en Hij heeft mij bevrijd
en we zullen samen eten, Ik met hem en
hij met mij.
Uit
het evangelie volgens Mattëus
7, 7-12
Jezus sprak tot zijn
leerlingen:
'Vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor
je worden opengedaan. Want ieder die vraagt ontvangt, en wie zoekt vindt, en
voor wie klopt zal worden opengedaan.
Is er iemand onder jullie die zijn kind, als het om een brood vraagt, een steen
zou geven? Of een slang, als het om een vis vraagt?
Als jullie dus, ook al zijn jullie slecht, je kinderen al goede gaven schenken,
hoeveel te meer zal jullie Vader in de hemel dan het goede geven aan wie hem daarom
vragen.
Behandel anderen dus steeds zoals je zou willen dat ze jullie behandelen. Dat
is het hart van de Wet en de Profeten.'
Uit Jezus' eigen mond vernemen we
de waarde van elk nederig gebed. God is niet ver weg. Hij luistert naar ons.
God is bereidwilliger dan een vader, die zijn eigen zoon geen steen zal geven
als hij brood vraagt. Bidden met vertrouwen en volharding is de opdracht van
elke christen
Vraag, zoek, klop. Dat is wat wij moeten doen.
Dan komt wat God zal doen. Er zal gegeven worden, je zult vinden en er zal
worden opengedaan. De nadruk ligt dus op de vervulling van de wensen, van de
wensen van het menselijk hart. Maar juist omdat de nadruk ligt op het hart ligt
de nadruk evenzeer op de voorwaarden waaraan deze vervulling is gebonden.
Niet het verlangen op zichzelf is voldoende. Er
staat niet: 'verlangt en je zal gegeven worden.' Er staat niet: 'als je je
bewustzijn maar flink oefent en masseert in de richting van wat je verlangt,
dan zal het je gegeven worden.' Er staat ook niet: 'geloof in jezelf, vertrouw
op jezelf. Dan zullen de gebraden eenden van het geluk je zomaar in de mond
vliegen.'
Nee, je moet uit jezelf weg, je moet juist niet
vertrouwen op jezelf. Je moet zoeken, je moet uit je huisje, en je moet kloppen
aan een deur waar iemand woont. En die deur kan worden opengedaan door iemand
die zijn hart voor je opent. Dus je moet bij iemand aankloppen.
Die Iemand is Jezus zelf. Bij Hem mogen we
aankloppen, van Hem mogen we ontvangen, aan Hem mogen we vragen.
Maar een gelovige vraagt vanuit zijn ontmoeting met de Heer. Hij vraagt wat
thuis hoort in Gods wil. Al het andere is uit den boze.
God is geen frisdrank-automaat waarin we wat
gebedjes moeten steken om onze verlangens ingewilligd te zien.
Nee, God wil ons in ontmoeting brengen met Hem. Hij wil ons vanuit deze
ontmoeting tot mensen maken die ja zeggen op zijn Liefde.
Laten ons bidden, laat ons aankloppen, laat ons
vragen maar altijd in Gods wil.
Het woord van de Heer
wordt tot Jona gericht:Maak je gereed en ga naar Nineve, die grote stad, om
haar aan te klagen met de woorden die Ik je zeg.
En Jona maakte zich gereed en ging naar Nineve, zoals de Heer hem opgedragen
had.
Nineve was een reusachtige stad, ter grootte van drie dagreizen. Jona trok de
stad in, één dagreis ver, en riep: Nog veertig dagen, dan wordt Nineve
weggevaagd!
De inwoners van Nineve geloofden God: ze riepen een vasten uit en iedereen, van
hoog tot laag, hulde zich in een boetekleed. Toen de profetie de koning van
Nineve bereikte, stond hij op van zijn troon, legde zijn staatsiegewaad af en
ging, gehuld in een boetekleed, op de grond zitten. En hij liet in Nineve
omroepen: Volgens bevel van de koning en zijn edelen is het niemand toegestaan
te eten of te drinken, mens noch dier, rund noch schaap of geit. De dieren
mogen niet grazen of water drinken. Iedereen, mens en dier, moet zich hullen in
een boetekleed en luidkeels God aanroepen. Laat iedereen anders gaan leven en
breken met het onrecht dat hij doet. Misschien dat God van gedachten verandert
en op zijn besluit terugkomt; wie weet zal Hij zijn woede laten varen, zodat
wij niet te gronde gaan.
Toen God zag dat zij inderdaad anders begonnen te leven, kwam Hij terug op wat
Hij gedreigd had hun aan te doen, en Hij deed het niet.
De inwonders van Nineve zijn vreemdelingen, dus heidenen in de ogen van
sommige Joden. Toch lezen we dat de profeet Jona de opdracht krijgt, van
godswege het woord tot hen te richten. Daarop roepen de Ninevieten een algemene
vasten uit. God verhoort hun gebed. Hij schenkt verhoring aan alle mensen van
goede wil.
Uit
het evangelie volgens Lucas
11, 29-32.
Toen er steeds meer mensen
toestroomden, zei Jezus:
'Dit is een verdorven generatie! Ze verlangt een teken, maar zal geen ander
teken krijgen dan dat van Jona. Zoals Jona een teken was voor de inwoners van
Nineve, zo zal de Mensenzoon een teken voor deze generatie zijn.
Op de dag van het oordeel zal de koningin van het Zuiden samen met de mensen
van deze generatie opstaan en hen veroordelen, want zij was van het uiteinde
van de aarde gekomen om te luisteren naar de wijsheid van Salomo, en hier zien
jullie iemand die meer is dan Salomo!
Op de dag van het oordeel zullen de Ninevieten samen met deze generatie opstaan
en haar veroordelen; want zij hadden zich bekeerd na de prediking van Jona, en
hier zien jullie iemand die meer is dan Jona!'
Mensen hebben behoefte aan schokkende
bewijzen om van iets overtuigd te geraken. Toch kan geloof en bekering niet
worden opgedrongen. De mens moet willen zien. Jezus zal geen ander teken geven
dan dat van Jona. Als we in Hem niet geloven zijn we er erger aan toe dan de
mensen van Nineve.
Geloven in Jezus is
meer dan met je lippen zeggen dat je gelooft in Jezus.
Het geloof is op de eerste plaats een gave die God schenkt in de liefde van zijn
heilige Geest.
Ieder die ontvankelijk is voor deze gave, zal ze krijgen.
Doch... dat betekent niet dat men dan zomaar kan geloven. Het geloof vraagt ook
een beweging van de mens, een binnengaan in Gods Liefde.
Geloof is meer dat zomaar zeggen dat je Jezus als Gods Zoon erkent. Het vraagt
een onbetwistbare act van de mens.
In het latijn
betekent geloof 'credo', wat is afgeleid van 'cor-dare', wat letterlijk
vertaald betekent: 'je geven aan'.
Wanneer je dus zegt dat je gelooft in Jezus, zeg je eigenlijk dat je je hart
geeft aan de aanwezigheid van Jezus, wat niet min is.
In die zin is
geloof dus in wezen gebed, een ontmoeten van de Heer (daarom niet onmiddellijk
voelend of ervarend), een zich geven aan Hem.
Je geven aan Jezus
betekent dat Hij jouw leven mag worden, dat jij een instrument wilt zijn van
zijn zijn, om alzo in zijn Naam in Gods wil te staan.
Zijn we bereid ons
te geven aan de Heer ?
Het zal een onnoemelijke vreugde is ons losweken dat in de diepte 'eeuwig
leven' noemt.
Jezus sprak tot zijn leerlingen:
'Bij het bidden moeten jullie niet eindeloos voortprevelen zoals de heidenen,
die denken dat ze door hun overvloed aan woorden verhoord zullen worden. Doe
hen niet na! Jullie Vader weet immers wat jullie nodig hebben, nog vóór jullie
het Hem vragen.
Bid daarom als volgt:
Onze Vader in de hemel, laat uw naam geheiligd worden, laat uw koninkrijk komen
en uw wil gedaan worden op aarde zoals in de hemel. Geef ons vandaag het brood
dat wij nodig hebben. Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij hebben vergeven
wie ons iets schuldig was. En breng ons niet in beproeving, maar red ons uit de
greep van het kwaad.
Want als jullie anderen hun misstappen vergeven, zal jullie hemelse Vader ook
jullie vergeven. Maar als je anderen niet vergeeft, zal jullie Vader jullie je
misstappen evenmin vergeven.'
Het
gebed is het antwoord van de mens op het Woord van God. Het is de erkenning van
Gods aanwezigheid in ons leven. Bidden is de taal van de gelovige mens. Jezus
zelf gaf ons het voorbeeld. In Hem kunnen wij God onze Vader noemen.
Gebed is in wezen deelname
aan het leven van de heilige Drieëenheid. Het is leven mét God, in een
voortdurend ontvangen en geven. Dat is het in wezen.
Maar Jezus weet, meer dan wie ook, hoe moeilijk het ons valt in alle zuiverheid
te bidden.
Hij geeft ons enkele woorden om tot waar gebed te komen, wat wij het 'onze Vader'
noemen.
Dit gebed stelt ons in eenvoudige bewoordingen waar het om gaat in ons leven
mét God, en de medemens, nu en tot in eeuwigheid
Het
gaat om het erkennen van de Vader, om onze roeping zijn Naam te heiligen in ons
leven.
Onze Vader in de hemel,
laat uw Naam geheiligd worden,
laat uw koninkrijk komen
en uw wil gedaan worden op aarde zoals in de hemel.
Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig was.
En breng ons niet in beproeving,
maar red ons uit de greep van het kwaad.
Amen.
Jezus sprak tot zijn
leerlingen:
'Wanneer de Mensenzoon komt, omstraald door luister en in gezelschap van alle
engelen, zal Hij plaatsnemen op zijn glorierijke troon.
Dan zullen alle volken voor Hem worden samengebracht en zal Hij de mensen van
elkaar scheiden zoals een herder de schapen van de bokken scheidt; de schapen
zal Hij rechts van zich plaatsen, de bokken links.
Dan zal de Koning tegen de groep rechts van zich zeggen: Jullie zijn door mijn
Vader gezegend, kom en neem deel aan het koninkrijk dat al sinds de
grondvesting van de wereld voor jullie bestemd is. Want Ik had honger en jullie
gaven mij te eten, Ik had dorst en jullie gaven mij te drinken. Ik was een
vreemdeling, en jullie namen mij op, Ik was naakt, en jullie kleedden mij. Ik
was ziek en jullie bezochten mij, Ik zat gevangen en jullie kwamen naar mij
toe.
Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden: Heer, wanneer hebben wij U
hongerig gezien en te eten gegeven, of dorstig en U te drinken gegeven? Wanneer
hebben wij U als vreemdeling gezien en opgenomen, U naakt gezien en gekleed?
Wanneer hebben wij gezien dat U ziek was of in de gevangenis zat en zijn we
naar U toe gekomen?
En de Koning zal hun antwoorden: Ik verzeker jullie: alles wat jullie gedaan
hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters, dat
hebben jullie voor mij gedaan.
Daarop zal Hij ook de groep aan zijn linkerzijde toespreken: Jullie zijn
vervloekt, verdwijn uit mijn ogen naar het eeuwige vuur dat bestemd is voor de
duivel en zijn engelen. Want Ik had honger en jullie gaven mij niet te eten, Ik
had dorst en jullie gaven me niet te drinken. Ik was een vreemdeling en jullie
namen mij niet op, Ik was naakt en jullie kleedden mij niet. Ik was ziek en zat
in de gevangenis en jullie bezochten mij niet.
Dan zullen ook zij antwoorden: Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien of
dorstig, als vreemdeling of naakt, ziek of in de gevangenis, en hebben wij niet
voor U gezorgd?
En Hij zal hun antwoorden: Ik verzeker jullie: alles wat jullie voor een van deze
onaanzienlijken niet gedaan hebben, hebben jullie ook voor mij niet gedaan.
Hun staat een eeuwige bestraffing te wachten, de rechtvaardigen daarentegen het
eeuwige leven.'
Jezus geeft een visioen over het
oordeel op de laatste dag. Dan zal enkel de manier waarop wij nu leven van
belang zijn. Belangrijker is immers de houding tegenover de medemens, vooral
dan tegenover de misdeelden. Want Jezus vereenzelvigt zich met hen.
Jezus leert ons vandaag dat
wie Hem wilt ontmoeten niet te ver moet zoeken.
Hij vereenzelvigt zich namelijk met al wat dikwijls 'uitgestoten' wordt in deze
wereld: degenen die honger en dorst hebben, de vreemdelingen, de naakten, de
zieken, de gevangenen,... Wie hen opzoekt, wie zich over hen ontfermt, ontmoet
de Heer. Zo eenvoudig is dat.
Zij zijn de bedelaars naar liefde. Door hen heen nodigt Jezus uit te beminnen.
Wie hierop ingaat staat niet enkel in de liefde Gods, maar leeft in volle
ontmoeting met Christus, zowel in zijn liefdes-daad als in degene die hij
liefheeft.
Laten we er waakzaam over zijn dat we ons niet over hen ontfermen als een
meerdere, maar als een naaste, als een broer of zus, als een van hen.
Jezus zag hij bij het tolhuis
een tollenaar zitten die Levi heette. Hij zei tegen hem: Volg mij!
Levi stond op, liet alles achter en volgde Hem.
Hij richtte in zijn huis een groot feestmaal voor Hem aan, waarop een groot
aantal tollenaars en anderen samen met Jezus aanwezig waren.
De Farizeeën en hun Schriftgeleerden zeiden morrend tegen zijn leerlingen:
Waarom eet en drinkt u met tollenaars en zondaars?
Maar Jezus antwoordde: Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar wie ziek
is wel; Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar om zondaars aan
te sporen een nieuw leven te beginnen.
Jezus roept iedereen, zelfs
tollenaars of andere publieke zondaars. Tijdens de maaltijd bij Levi
verduidelijkt Hij zijn zending. Levi zal dat in praktijk brengen en alles
achter laten om Jezus te volgen.
'Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar wie
ziek is wel; Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar om zondaars
aan te sporen een nieuw leven te beginnen.'
Hier raakt Jezus de kern van zijn zending aan,
namelijk wat verloren dreigt te gaan nieuw leven in te blazen.
Elke mens, ook ieder van ons, draagt in zich duistere plekken, waar het licht
van de Heer geen plaats krijgt. Het zijn plaatsen die we dikwijls moeilijk
kunnen of durven loslaten... Meer, soms koesteren we ze zelfs.
Jezus ziet dit gevecht en lijden in ons. Hij ziet de vervreemding tussen ons en
de Vader. En juist omdat Hij liefheeft, wilt Hij niet liever dan ieder van ons
opzoeken om ons aan te raken in de kern van die duisternis. Deze aanraking kan
ons ten diepste genezen. De Heer zelf zal ons in deze aanraking optillen,
opvoeden, en leren; leren wat het betekent Hem te volgen, stap voor stap. Hij
zal ons leren alles zo achter te laten, dat Hij ons in zich tenvolle kan
opnemen, opdat wij niet meer zouden leven vanuit onze allerindividueelste ik
los van de Heer, maar vanuit Hem. Hij door ons.
Jezus
zei tot zijn leerlingen:
'De Mensenzoon zal veel moeten lijden en door de oudsten, de hogepriesters en
de schriftgeleerden worden verworpen en gedood, maar op de derde dag zal Hij
uit de dood worden opgewekt.'
Tegen
allen zei Hij:
'Wie achter mij aan wil komen, moet zichzelf verloochenen en dagelijks zijn
kruis op zich nemen en mij volgen. Want ieder die zijn leven wil behouden, zal
het verliezen; maar wie zijn leven verliest omwille van mij, zal het behouden.
Wat heeft een mens eraan als hij de hele wereld wint, maar zichzelf verliest of
schade toebrengt?'
Sprekend over zijn
dood en verrijzenis laat Jezus zijn toehoorders iets vermoeden van het geheim
van zijn zending: sterven om te leven. Dit is ook de weg die zijn leerlingen
moeten gaan: zichzelf verloochenen en elke dag opnieuw Jezus' kruis opnemen.
Na de
gedaanteverandering vertrokken Jezus en zijn leerlingen weg uit die streek en
reisden door Galilea, maar Hij wilde niet dat iemand dat te weten kwam, want
Hij was bezig zijn leerlingen onderricht te geven.
Hij zei tegen hen: De Mensenzoon wordt uitgeleverd aan de mensen. Die zullen
Hem doden, maar na drie dagen zal Hij uit de dood opstaan.
Ze begrepen deze uitspraak niet, maar durfden Hem geen vragen te stellen.
Ze kwamen in Kafarnaüm. Toen ze in huis waren, vroeg hij hun: Waarover waren
jullie onderweg aan het redetwisten?
Ze zwegen, want ze hadden onderweg met elkaar getwist over de vraag wie van hen
de belangrijkste was.
Hij ging zitten en riep de twaalf bij zich. Hij zei tegen hen: Wie de
belangrijkste wil zijn, moet de minste van allemaal willen zijn en ieders
dienaar.
Hij pakte een kind op en zette het in hun midden neer; hij sloeg zijn arm
eromheen en zei tegen hen: Wie in mijn naam één zon kind bij zich opneemt,
neemt mij op; en wie mij opneemt, neemt niet mij op, maar Hem die mij gezonden
heeft.
Wanneer Jezus zijn leerlingen nog eens duidelijk tracht te maken dat
zijn dienen zover zal gaan dat Hij zijn leven zal geven, begrijpen zij dit
niet. Zij dachten aan een nieuw, aards rijk, waar zij de voornaamste posten
zouden innemen. Zij maken zelfs ruzie om de eerste plaats te krijgen. Jezus
wijst hen terecht en herhaalt nog eens dat men in zijn rijk niet moet komen om
gediend te worden, maar om te dienen met het hart van een kind.
De minste van allen willen zijn, én ieders
dienaar... dat is de weg waartoe Jezus ons uitnodigt.
Enkel deze weg maakt de mens groot, maakt hem waardig, maakt hem werkelijk tot
Gods kind.
Jezus zelf is ons deze weg voorgegaan. De
evangelies tonen dit tijdens vele momenten.
Denken we bijvoorbeeld aan de voetwassing. Jezus, Gods Zoon, knielt neer voor
zijn leerlingen om hen de voeten te wassen. Jezus maakt zich kleiner dan zijn
leerlingen. Hij knielt voor hen neer en wast hen (naar lichaam en ziel).
Zo mogen wij, naar het voorbeeld van Jezus, en mét
Hem, iedere mens benaderen die we ontmoeten: als een dienaar dus, als een
mindere, als iemand die bereid is de voeten van die ander te wassen. Dat schept
gemeenschap, zo ontstaat Kerk.
Deze weg zal ons behoeden boven de ander te willen
staan, of een machtspositie te misbruiken.
Integendeel, we zullen de ander dienen, en dus het leven dienen, God dienen.
Toen Jezus na de
gedaanteverandering terugkwam bij de andere leerlingen, zag Hij een grote
menigte om hen heen staan. Er waren ook schriftgeleerden bij, die met hen aan
het discussiëren waren. De mensen waren verbaasd toen ze Hem zagen, en liepen
meteen naar Hem toe om Hem te begroeten. Hij vroeg hun: Waarover zijn jullie
met hen aan het discussiëren?
Iemand uit de menigte antwoordde: Meester, ik heb mijn zoon naar U gebracht
omdat hij door een geest bezeten is en niet kan praten; steeds wanneer de geest
hem overweldigt, gooit die hem op de grond, en dan komt het schuim hem op de
mond te staan, hij knarst met zijn tanden en wordt helemaal stijf. Ik zei tegen
uw leerlingen dat ze hem moesten uitdrijven, maar dat konden ze niet.
Hij zei tegen hen: Wat zijn jullie toch een ongelovig volk, hoe lang moet Ik
nog bij jullie blijven? Hoe lang moet Ik jullie verdragen? Breng hem bij me.
Ze brachten de jongen bij Hem. Toen de geest Hem zag, deed hij de jongen meteen
stuiptrekken, en met het schuim op de lippen viel hij op de grond en rolde heen
en weer.
Jezus vroeg aan zijn vader: Hoe lang heeft hij hier al last van?
Hij antwoordde: Al vanaf zijn vroegste jeugd, en hij heeft hem zelfs vaak in
het vuur gegooid en in het water met de bedoeling hem te doden; maar als U iets
kunt doen, heb dan medelijden met ons en help ons.
Toen zei Jezus tegen hem: Of ik iets kan doen? Alles is mogelijk voor wie
gelooft.
Meteen riep de vader van het kind uit: Ik geloof! Kom mijn ongeloof te hulp.
Toen Jezus zag dat er een grote groep mensen toestroomde, sprak Hij de onreine
geest op strenge toon toe en zei: Geest die doof en stom maakt, Ik gebied je:
ga uit hem weg en keer niet meer in hem terug.
Onder geschreeuw en met hevige stuiptrekkingen ging hij uit hem weg; de jongen
bleef voor dood achter, zodat de mensen zeiden dat hij was gestorven. Maar
Jezus pakte hem bij de hand om hem overeind te helpen en hij stond op.
Hij ging een huis in, en toen ze weer alleen waren, vroegen zijn leerlingen
hem: Waarom konden wij die geest niet uitdrijven?
Hij antwoordde: Dit soort kan alleen door gebed worden uitgedreven.
Toen ze weer alleen waren, vroegen
zijn leerlingen Hem: Waarom konden wij die geest niet uitdrijven?
Hij antwoordde: Dit soort kan alleen door gebed worden uitgedreven.
Een mens kan uit zichzelf veel goeds doen.
Met Gods genade kan hij nog méér doen, of de dingen die hij doet, ànders doen.
Doch zijn er dingen die men enkel met gebed tot een goed einde kan brengen. Het
zijn zaken waar God wacht op het gebed van de mens om die zaken héél
persoonlijk te komen aanraken.
Heel dikwijls gebruikt Hij de mens als instrument om zijn liefde te tonen. Maar
soms handelt Hij ook bij wijze van spreken 'alleen'. Het is schijnbaar een zaak
tussen dat gebeuren en Hem, zonder een menselijke tussenkomst. Hij wacht op het
gebed van de Kerk, van elke gelovige, om die zaak heel rechtstreeks te komen
vervullen met zijn genade.
We mogen de kracht van het gebed niet
onderschatten. God kan meer met ons gebed dan we doorgaans vermoeden.
We trekken dit dikwijls in twijfel, vooral omdat we ons eigen gebedsleven over
het algemeen zo arm vinden.
Maar God is zoveel groter dan dit menselijk getwijfel. Elk gebed, hoe arm en
onvolmaakt ook, stijgt tot Hem als wierook bij het altaar.
Met dit gebed van de mens treedt Hij de wereld tegemoet: personen, hele volken
en zaken aanrakend met zijn genezende kracht.
Onzichtbaar schenkt Hij op deze wijze leven aan de Kerk, geeft Hij licht aan de
wereld, wekt Hij roepingen, schept eenheid onder mensen en godsdiensten, leidt
Hij mensen naar de hemel, enz...
Laten we geloven in de kracht van het gebed.
Laat ons dagelijks tijd maken voor deze liefdesdaad voor elkaar, de Kerk en de
hele mensheid.
God heeft ons gebed niet nodig om God te zijn.
Anderzijds hunkert Hij naar ons gebed om de wereld heel persoonlijk te komen
bezoeken, aan te raken, te genezen daar waar het nodig is.
Toen Jezus enkele dagen
later terugkwam in Kafarnaüm, werd bekend dat Hij weer thuis was. Er stroomden
zo veel mensen toe dat er zelfs voor de deur geen plaats meer was, en Hij
verkondigde hun de heilsboodschap.
Er werd ook een verlamde bij Hem gebracht, die door vier mensen gedragen werd.
Omdat ze zich niet door de menigte konden wringen, haalden ze een stuk van het
dak weg boven de plaats waar Jezus zat, en toen ze een opening hadden gemaakt,
lieten ze de verlamde op zijn draagbed naar beneden zakken. Bij het zien van
hun geloof zei Jezus tegen de verlamde: Vriend, uw zonden worden u vergeven.
Er zaten ook een paar schriftgeleerden tussen de mensen, en die dachten bij
zichzelf: Hoe durft Hij dat te zeggen? Hij slaat godslasterlijke taal uit:
alleen God kan immers zonden vergeven! Jezus had meteen door wat ze dachten en
dus zei Hij: Waarom denkt u zoiets? Wat is gemakkelijker, tegen een verlamde
zeggen: Uw zonden worden u vergeven of: Sta op, pak uw bed en loop? Ik zal
u laten zien dat de Mensenzoon volmacht heeft om op aarde zonden te vergeven.
Toen zei Hij tegen de verlamde: Ik zeg u, sta op, pak uw bed en ga naar huis.
Meteen stond hij op, pakte zijn bed en ging weg.
Allen die dit zagen, stonden versteld en loofden God. Zoiets hebben we nog
nooit gezien, zeiden ze.
Jezus heeft aandacht voor het lijden van mensen in al zijn vormen. Zo
schenkt Hij de lamme in Gods naam vergiffenis voor zijn zonden en geneest hem
vervolgens. Deze wondere begenadiging en genezing is voor de volgelingen een
teken dat God in Jezus Christus zijn belofte houdt en de mensen bevrijdt
Broeders
en zusters,
u moet niet allemaal leraar willen zijn. U weet dat ons leraren een strenger
oordeel te wachten staat.
En hoe vaak struikelen we niet allemaal! Wie nooit struikelt in het spreken kan
zich een volmaakt mens noemen, die in staat is om zelfs het hele lichaam in
toom te houden.
Paarden doen we een bit in de mond om ze te laten gehoorzamen, en zo kunnen we
hun hele lijf sturen. En kijk eens hoe reusachtige schepen, voortgestuwd door
hevige wind, met een klein roer in de richting worden gestuurd die de stuurman
bepaalt.
Zo is ook de tong een klein orgaan, maar wat een grootspraak kan hij
voortbrengen! Bedenk eens hoe een kleine vlam een enorme bosbrand veroorzaakt.
Onze tong is net zon vlam: een wereld van onrecht, die onze lichaamsdelen in
brand steekt. Want hij besmet het hele lichaam, hij steekt het rad van het
leven in brand, met vuur uit de Gehenna.
De mens heeft alle mogelijke soorten dieren weten te temmen, wilde dieren,
vogels, kruipende dieren en zeedieren, maar er is geen mens die de tong kan
temmen, dat onberekenbare kwaad, vol dodelijk venijn.
Met onze tong zegenen we onze Heer en Vader, en we vervloeken er mensen mee die
God heeft geschapen als zijn evenbeeld. Uit dezelfde mond klinkt zegen en
vervloeking. Dat kan toch niet goed zijn, broeders en zusters?
Jakobus maakt er ons opmerkzaam op
welke kracht er kan uitgaan van onze woorden. Voortdurend moeten wij deze onder
controle houden. Anders zijn zij de bron van onnoemelijk veel kwaad, dat nog
nauwelijks te herstellen is.
Vandaag lezen we bij Jakobus: Met onze tong zegenen we onze Heer en Vader,
en we vervloeken er mensen mee die God heeft geschapen als zijn evenbeeld. Uit
dezelfde mond klinkt zegen en vervloeking. Dat kan toch niet goed zijn,
broeders en zusters ?
Inderdaad... de ene
moment bidden we , en en een uurtje later
roddelen we er rustig op los met vrienden of collega's en stellen anderen in
een slecht daglicht of voeden de kick van het oordeel. Ik denk dat we er met
regelmaat allen tegen zondigen, op welke wijze ook.
Laten we waakzaam zijn
wanneer we spreken. Laat ons doorheen onze woorden opbouwen in plaats van neer
te halen. Laat ons in ons spreken verzoening brengen in plaats van
verdeeldheid. Laat ons fijne humor brengen. Laten we het goede gesprek voeren.
Laat ons woorden gebruiken waarin de warmte van God ieder mens mag bereiken tot
wie we spreken.
Broeders en zusters,
het geloof in Jezus Christus, onze glorierijke Heer, staat niet toe dat u
mensen op hun uiterlijk beoordeelt.
Stel dat uw samenkomst wordt bezocht door iemand die prachtige kleren en gouden
ringen draagt, en tegelijkertijd door een arme in vodden. Als u dan de eerste
met alle zorg omringt en tegen hem zegt: 'Neemt u plaats, hier zit u goed',
terwijl u tegen de tweede zegt: 'Ga daar maar staan, of ga maar bij mijn voetenbank
op de grond zitten', maakt u dan geen ongeoorloofd onderscheid en wordt uw
oordeel niet door verkeerde overwegingen bepaald?
Luister, geliefde broeders en zusters: heeft God niet juist hen die naar
wereldse maatstaven arm zijn, uitgekozen om rijk te zijn door het geloof en
deel te krijgen aan het koninkrijk dat Hij heeft beloofd aan wie Hem
liefhebben? Maar u behandelt arme mensen met minachting. Zijn het dan niet de
rijken die u onderdrukken en u voor de rechter slepen? Zijn zij het niet die de
voortreffelijke naam die over u is uitgesproken, door het slijk halen?
Wanneer u echter het koninklijke gebod volbrengt dat de Schrift geeft: 'Heb uw
naaste lief als uzelf', dan handelt u juist. Maar als u op het uiterlijk
afgaat, begaat u een zonde en bestempelt de wet u als overtreders.
Geloven
in Christus sluit volgens Jakobus partijdigheid uit. Het sluit eveneens
bezorgdheid voor de arme in. Rijken en welgestelden met eerbied en achting
benaderen en armen aan hun lot overlaten of zelfs verachten, is in strijd met
het evangelie. Bedenken wij daarbij dat God de armen heeft uitverkoren om rijk
te zijn in hun geloof
Geliefde broeders en zusters,
onthoud dit goed: ieder mens moet zich haasten om te luisteren, maar traag zijn
om te spreken, traag ook in het kwaad worden. Want de woede van een mens brengt
niets voort dat in Gods ogen rechtvaardig is. Wees daarom zachtmoedig en leg
alle verdorvenheid en elk denkbaar wangedrag af. En aanvaard zo de boodschap
die in u is geplant en die u kan redden.
Vergis u niet: alleen horen is niet genoeg, u moet wat u gehoord hebt ook doen.
Want wie de boodschap hoort maar er niets mee doet, is net als iemand die het
gezicht waarmee hij is geboren in de spiegel bekijkt: hij ziet zichzelf, maar
zodra hij wegloopt is hij vergeten hoe hij eruitzag. Wie zich daarentegen spiegelt
in de volmaakte wet die vrijheid brengt, en dat blijft doen, niet als iemand
die hoort en vergeet, maar als iemand die ernaar handelt; hem valt geluk ten
deel, juist om wat hij doet.
Wie meent dat hij God dient, terwijl hij zijn tong niet kan beteugelen, zit op
een dwaalspoor, en heel zijn godsdienst is vergeefse moeite.
Voor God, de Vader, is alleen dit reine, zuivere godsdienst: weduwen en wezen
bijstaan in hun nood, en je in acht nemen voor de wereld en onberispelijk
blijven
Het woord van God
ligt aan de grondslag van ons christelijk bestaan. Ons antwoord zal er in
bestaan overeenkomstig die roeping te leven. Wij moeten onze eigen woorden
hiermee in overeenstemming brengen en metterdaad het evangelie beleven.
Ik ben LUC, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Lucky.
Ik ben een man en woon in Moorsele (belgie) en mijn beroep is RUST........
Ik ben geboren op 30/12/1952 en ben nu dus 71 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: computer,,Muziek Fietsen en proberen niet mijn wil te doen maar deze van de Heer.
ben gehuwd met fabienne
De Geest van God is geen spookbeeld of hersenschim. Hij is onder ons aanwezig, voelbaar en tastbaar. Hij spreekt soms uit de blik in onze ogen. Je ziet hem in de mensen die verdraagzaam zijn en respectvol omgaan met elkaar. Je voelt hem in dat liefdevolle gebaar of die hartelijke handdruk. De Geest van God is de scheppende kracht die bruggen slaat over de diepste kloven, die mensen bij elkaar brengt en conflicten ombuigt in begrip en verzoening. Het is de energie die bergen kan verzetten en mensen boven hun kleinheid uittilt - de levensadem van God die mensen bezielt en in beweging zet.
Afscheid nemen is verdrietig, afscheid nemen is niet fijn afscheid nemen is iemand verlaten bij wie je graag zou willen zijn.
Afscheid nemen is die blik vol liefde en die aai over je bol afscheid nemen zijn die tranen je schiet er helemaal van vol.
Afscheid nemen zijn die woorden "Ik hou van jou, dag lieve schat. Je bent altijd bij me, want jij zit hier, diep in m'n hart."
Soms is het afscheid maar voor even soms voorgoed of voor een lange tijd maar wat je samen hebt mogen beleven dat raak je echt, nee nooit meer kwijt.
Parel
Je bent een parel, die zeer kostbaar is je naam staat onuitwisbaar in Mijn hand geschreven. Ik heb je zelf gemaakt om tot Mijn eer te leven je bent een parel, die zeer kostbaar is.
En eens zal Ik je roepen aan Mijn zij Mijn kind die roeping is zo hoog verheven. Uit liefde gaf ik jou Mijn eigen leven, ja, eenmaal zul je stralen aan Mijn zij.
Je bent nu nog op reis, het einddoel is in zicht, houd Mij maar stevig vast en luister naar Mijn stem. Aan d’einder gloort het nieuw Jeruzalem, daar zul je eeuwig leven in Mijn licht.
Je bent een parel, die zeer kostbaar is.
Dit gedicht is voor jou! Als je je alleen voelt je hart gebroken is of bezeerd als je bang bent voor wat komen gaat als je lief hebben hebt verleerd als je jezelf niet durft te zijn als je verteerd wordt door verdriet dan is dit gedicht voor jou want God vergeet je niet Hij wacht op je hij kent je vragen Hij zegt: “geef mij je last, dan kunnen we het samen dragen”. En langzaam zul je merken daar kun je van op aan, dat jij alleen nog je rugtas vasthoudt de inhoud is naar Hem overgegaan Als je je bedrogen voelt eenzaam en heel klein als je door de bomen het bos niet meer ziet en er misschien zelfs niet meer wilt zijn als je verstrikt zit in de netten van de zonde en niet weet hoe je daar uit moet geraken dan is dit gedicht voor jou Jezus zal het in orde maken Hij weet als geen ander hoe pijn voelt en wat een mens soms moet doorstaan Voor jou en mij is Hij uit liefde door enorm zware beproevingen gegaan Hij kijkt naar jou met een bewogen hart en een liefdevolle blik in Zijn ogen en wacht tot je Hem vragen zult je tranen te gaan drogen Dit gedicht is voor jou. Waarom? Is misschien je vraag. omdat God ontzettend van je houdt, grijp toch Zijn uitgestoken hand vandaag….