Deel door ons uw liefde uit
aan wie honger heeft en pijn.
Laat ons waar verdeeldheid is
uw vredestichters zijn.
Ons verlangen is alleen,
Heer, maak ons hart bereid,
dat door heel ons leven heen
uw liefde wordt verspreid.
Deel door mij uw liefde uit,
aan een medemens die lijdt.
Leer mij meer vervuld te zijn
met uw bewogenheid.
Mijn verlangen is alleen,
Heer, maak mijn hart bereid,
dat door heel mijn leven heen
uw liefde wordt verspreid.
Openbaar uw koninkrijk
aan wie zoekt, aan arm en rijk.
Giet een stroom van liefde uit,
dat in ons en door ons, o Jezus,
uw liefde wordt verspreid.(2x)
Deel ons door uw liefde uit
tot de einden van de aard'.
Dat zich waar de dood nu heerst
nieuw leven openbaart.
Maak ons als uw werkers klaar
en sterk ons in de strijd,
tot wij mogen oogsten waar
uw liefde wordt verspreid.
Openbaar uw koninkrijk
aan wie zoekt, aan arm en rijk.
Giet een stroom van liefde uit,
dat in ons en door ons, o Jezus,
uw liefde wordt verspreid.(6x)
Deel door ons uw liefde uit,)
maak ons hart bereid. )4x
Deel door ons uw liefde uit,)
ja wij zijn bereid. )2x
Deel door mij uw liefde uit )
ja ik ben bereid. )2x
Wat ogen zien dringt binnenin het hart. Het kan ons blij maken of ook heel verdrietig. Het kan ons soms zo diep raken, dat we er ziek van zijn. Ogen zijn de vensters van ons hart. Wie ze opent voor het licht, voor de zon overdag, voor de mooie dingen en voor de sterren in de nacht, is een blij en gelukkig mens. Met licht en meer moois in onze ogen komt er kleur in ons anders zo grijze leven. Want onze ogen weerspiegelen de liefde van Jezus. Een liefde, door Hem gegeven!
Uit het hart
Jouw Hemelse Vader die je heeft geschapen, die zoveel van je houdt, weet alles wat er zich in jouw hart afspeelt. Hij begrijpt en kent jou volkomen, Hij vraagt je om de juiste keuzes te maken! Hij verlangt niets liever dat Hij fier zou zijn op jou, dat je het pad der wijsheid zou blijven volgen! Het is niet altijd gemakkelijk, en je hebt vooral lef & doorzettingsvermogen nodig, maar dit alles is niet te vergelijken, met het liefdevolle geschenk dat je zal verkrijgen! Hij weet nu wat je denkt & wat je nog zou willen 'plannen'... Daarom vraag ik je : ook voor mij komt de tijd dat ik het aardse zal verlaten. Maar zou je dan niet blij & verheugd zijn als je weet, dat ik in het Hemelse paradijs zal blijven wachten op... jou !!! Filip V. (26-09-04)
Laat uw leven niet beheersen door geldzucht, neem genoegen met wat u hebt. Hij heeft immers zelf gezegd: Nooit zal ik u afvallen, nooit zal ik u verlaten, zodat we vol vertrouwen kunnen zeggen: De Heer is mijn helper, ik heb niets te vrezen. Wat zouden mensen mij kunnen doen? -- Hebreeen 13:5
De
Joden begonnen te protesteren omdat Jezus zei dat Hij het brood was dat uit de
hemel was neergedaald.
Dat is toch Jezus, de zoon van Jozef? We weten toch wie zijn vader en moeder
zijn? Hoe kan Hij dan zeggen dat Hij uit de hemel is neergedaald?
Jezus zei: Ik hoor u bezwaren maken. Toch kan niemand bij mij komen, tenzij de
Vader die mij gezonden heeft hem bij me brengt, en Ik zal hem op de laatste dag
tot leven wekken. Het staat geschreven in de Profeten: Zij zullen allemaal
door God onderricht worden. Iedereen die naar de Vader luistert en van Hem
leert komt bij mij. Niet dat iemand ooit de Vader gezien heeft alleen hij die
van God komt, heeft Hem gezien. Waarachtig, Ik verzeker u: wie gelooft, heeft
eeuwig leven. Ik ben het brood dat leven geeft. Uw voorouders hebben in de
woestijn manna gegeten en toch zijn zij gestorven. Maar dit is het brood dat uit
de hemel is neergedaald; wie dit eet sterft niet. Ik ben het levende brood dat
uit de hemel is neergedaald; wanneer iemand dit brood eet zal hij eeuwig leven.
En het brood dat Ik zal geven voor het leven van de wereld, is mijn lichaam.
De eeuwige vraag omtrent Jezus luidt: staat Hij
niet te dicht bij ons om van elders te komen? Is Hij niet te goed ingeburgerd
op onze aarde om van God te komen? Nochtans door Christus trekt de Vader de
mensen tot zich. Door Christus, gegeven als brood, schenkt de Vader aan de
mensen het eeuwig leven.
Toen Jezus en de
leerlingen zich weer bij de mensenmassa voegden, kwam er iemand naar Hem toe
die voor Hem op zijn knieën viel en zei: Heer, heb medelijden met mijn zoon,
want hij is maanziek en lijdt daar erg onder; hij valt dikwijls in het vuur of
in het water. Ik heb hem bij uw leerlingen gebracht, maar zij konden hem niet
genezen.
Jezus antwoordde: Wat zijn jullie toch een ongelovig en dwars volk, hoe lang
moet Ik nog bij jullie blijven? Hoe lang moet Ik jullie nog verdragen? Breng
hem bij me.
Daarop sprak Jezus de demon op strenge toon toe. Deze ging uit de jongen weg,
en vanaf dat moment was hij genezen.
Later kwamen de leerlingen naar Jezus toe.
Eenmaal met Hem alleen vroegen ze: Waarom konden wij die geest niet
uitdrijven?
Hij antwoordde: Vanwege jullie gebrek aan geloof. Ik verzeker jullie: als
jullie geloof hebben als een mosterdzaadje, dan zullen jullie tegen die berg
zeggen: Verplaats je van hier naar daar! en dan zal hij zich verplaatsen.
Niets zal voor jullie onmogelijk zijn.
Gebrek aan
geloof maakt het de leerlingen onmogelijk om de zin te ontdekken van de
wonderen in Christus' zending. Zijn werken zijn niet enkel gebaseerd op
wonderen, maar vooral op de aanwezigheid van zijn Geest. Deze bewerkt het
geloof en doet alles zien met de ogen van God.
Twijfel is niet het tegendeel van geloof, maar een wezenlijk bestanddeel
ervan. Moest het geloof een zomaar vanzelfsprekende zaak zijn zou de mens niet
groeien. Juist doorheen twijfel maakt God ons sterk en volwassen, leert Hij ons
geloven, los van gevoelens, maar enkel gericht op Hem, vanuit zijn aanwezigheid
in ons.
Geloof is tegelijk een gave én een act van de mens.
Het is gave omdat de mens niet zou kunnen geloven zonder dat God zijn Geest in
ons hart heeft gelegd. Het is de Geest die ons naar God zal wenden, Hij zal ons
leren bidden, Hij zal dat in ons doen.
Maar geloof is ook een act van de mens. De mens moet kiezen om te geloven, hij
moet het willen, hij moet willen meewerken met de Geest. De mens kan namelijk
ook 'nee' zeggen, en dan zal God zich in de meeste gevallen ook nederig
afzijdig houden. Hij respecteert de vrijheid van de mens. Dat afzijdig houden
is echter geen passief gebeuren van God. In alle deemoed zal Hij in al zijn
liefde blijven aankloppen aan de deur van ons hart, tot we opendoen en Hem
welkom heten. Hij dorst naar ons.
Geloof is een houding van overgave. Ik 'geloof' is een beweging van de mens naar God toe,
nadat God een beweging heeft gedaan naar de mens toe. Het is op zijn
uitnodiging, zeg maar door de inwoning van de Geest, dat wij kunnen zeggen: 'Ik
geef mijn hart aan U'.
Wie dit nederig kan, in een diepe stille overgave, in een werkelijk bewustzijn
dat God hem in zich wilt opnemen, zal de genade van groei ontvangen. Het kan
gepaard gaan met een stille ervaring van 'alleluja', maar het kan evengoed
gepaard gaan met woestijn, met een zwijgen van de Heer, wat ons kan doen
twijfelen. Hier is God de liefdevolle opvoeder. Trouw en discipline zijn hier
de sleutelwoorden om deze tijd van woestijn in liefde te kunnen aanvaarden,
gelovend dat God met ons, de Kerk, de wereld, bezig is.
Laat ons niet ophouden dagelijks te bidden, ook al zegt het ons bij
momenten misschien weinig.
In mijn visioen zag ik
dat er tronen werden neergezet en dat er een oude wijze plaatsnam. Zijn kleed
was wit als sneeuw, zijn hoofdhaar als zuivere wol. Zijn troon bestond uit
vuurvlammen, de wielen uit laaiend vuur. Een rivier van vuur welde op en
stroomde voor hem uit. Duizend maal duizenden dienden hem, tienduizend maal
tienduizenden stonden voor hem. Het hof nam plaats en de boeken werden geopend.
In mijn nachtelijke visioenen zag ik dat er met de wolken van de hemel iemand
kwam die eruitzag als een mens. Hij naderde de oude wijze en werd voor hem
geleid. Hem werden macht, eer en het koningschap verleend, en alle volken en
naties, welke taal zij ook spraken, dienden hem. Zijn heerschappij was een
eeuwige heerschappij die nooit ten einde zou komen, zijn koningschap zou nooit
te gronde gaan.
Zijn kleed
was wit als sneeuw.
Uit
het evangelie volgens Marcus
9, 2-10
Zes
dagen later nam Jezus Petrus, Jakobus en Johannes met zich mee een hoge berg
op, waar ze helemaal alleen waren. Voor hun ogen veranderde Hij van gedaante,
zijn kleren gingen helder wit glanzen, zo wit als geen enkele wolwasser op
aarde voor elkaar zou kunnen krijgen.
Toen verscheen Elia aan hen, samen met Mozes, en ze spraken met Jezus.
Petrus nam het woord en zei tegen Jezus: Rabbi, het is goed dat wij hier zijn;
laten we drie tenten opslaan, een voor U, een voor Mozes en een voor Elia. Hij
wist niet goed wat hij moest zeggen, want ze waren door schrik overweldigd.
Toen viel de schaduw van een wolk over hen, en uit de wolk klonk een stem: Dit
is mijn geliefde Zoon, luister naar Hem!
Ze keken om zich heen en zagen opeens niemand meer, behalve Jezus, die nog bij
hen stond.
Toen ze de berg afdaalden, zei Hij tegen hen dat ze aan niemand mochten
vertellen wat ze hadden gezien voordat de Mensenzoon uit de dood zou zijn
opgestaan.
Ze namen zijn woorden ter harte, maar vroegen zich onder elkaar wel
af wat hij bedoelde met deze opstanding uit de dood.
Jezus neemt
drie van zijn leerlingen mee naar de berg Tabor. Zij mogen als het ware een
blik vooruit werpen, Jezus als God ervaren en zien waar dit alles op zal
eindigen: zijn verheerlijking.
Soms overvallen ons
bepaalde gebeurtenissen waarvan wij slechts achteraf de diepe zin ontdekken. Zo
hebben de drie uitverkoren leerlingen, Petrus, Jakobus en Johannes, het
Tabor-gebeuren ervaren. De verblindende helderheid waarmee Jezus hen zijn waar
gelaat van God laat zien overrompelt hen zo, dat zij dit mooie moment willen
vasthouden. Zij voelen zich op hun bestemming. Waarom nog verder gaan? Zonder
de pijn en het lijden van Goede Vrijdag zouden zij Pasen willen vieren. In deze
voorafbeelding van zijn verrijzenis gunt Jezus ons een blik achter de schermen
van onze eeuwige toekomst. Maar met Hem moeten wij ook de weg naar Jeruzalem
gaan, de weg van een consequent geloof tot het uiterste.
Maar de HERE zei tegen hem: "Beoordeel een man niet op
zijn uiterlijk of zijn lengte, want dit is niet de man die Ik bedoel. Ik beslis
op andere gronden dan u! De mensen beoordelen iemand naar zijn uiterlijk, maar
Ik kijk naar zijn gedachten en hoe hij innerlijk is.
Wat halen zij zich toch in het hoofd! Is Hij, de pottenbakker, niet veel
belangrijker dan de potten die Hij maakt? Zult u tegen Hem zeggen: "Hij
heeft ons niet gemaakt?"
Het is met het koninkrijk van de hemel als met een schat die
verborgen lag in een akker. Iemand vond hem en verborg hem opnieuw, en in zijn
vreugde besloot hij alles te verkopen wat hij had en die akker te kopen.
Ook is het met het koninkrijk van de hemel als met een koopman die op zoek was
naar mooie parels. Toen hij een uitzonderlijk waardevolle parel vond, besloot
hij alles te verkopen wat hij had en die te kopen.'
De twee korte parabels die Mattheüs hier weergeeft, de parabel
van de schat in de akker en de parabel van de parel, willen het gedrag van de
gelovigen illustreren. In blijde hoop en niet uit vrees voor de straf moeten
zij zich van alles ontdoen om het rijk te verwerven.
Het is
met het koninkrijk van de hemel als met een schat die verborgen lag in een
akker. Iemand vond hem en verborg hem opnieuw, en in zijn vreugde besloot hij
alles te verkopen wat hij had en die akker te kopen.
Wie werkelijk van God houdt
wil ten volle leven voor Hem. Hij wil alles geven om Gods liefde te kunnen
beantwoorden. Dit geven geeft vreugde; een vreugde die haar wortels vindt in
God.
In wezen gaat het hier over
dezelfde vreugde van de wijzen toen zij in het oosten de ster ontdekten die hen
naar de koning der Joden bracht: "Op het zien van de ster werden zij
vervuld van overgrote vreugde.
Het is de vreugde die het hart van Jeremia overstroomde: Zodra uw woord mij
bereikte, Heer, verslond ik het, het was mijn vreugde, het maakte mij
zielsgelukkig."
Laten wij ook alles geven aan
de Heer, ons hele hart, ons hele zijn. Het zal van ons vreugdevolle mensen
maken in de diepe religieuze betekenis van het woord. We zullen immers dragers
zijn van de vreugde, de vrede, de liefde van de Heer.
Herinneren we ons de woorden
van Jezus uit het Johannes-evangelie: "Nu kom Ik naar u toe, en Ik zeg
dit terwijl Ik nog in de wereld ben, opdat zij vervuld worden van mijn
vreugde."
Laten we dragers worden van
Gods vreugde dooronze overgave aan Hem.
Maar allen die Hem wel aanvaard hebben, heeft Hij het recht
gegeven kinderen van God te worden. Door geloof in Zijn naam worden zij opnieuw
geboren, natuurlijk niet als mens, maar geestelijk uit God.
Jezus hield de mensen
deze gelijkenis voor:
Het koninkrijk van de hemel lijkt op een zaadje van de mosterdplant dat iemand
meenam en in zijn akker zaaide. Het is weliswaar het kleinste van alle zaden,
maar het groeit uit tot de grootste onder de planten. Het wordt een struik, en
de vogels van de hemel komen nestelen in de takken.
Hij vertelde hun een andere gelijkenis: Het koninkrijk van de hemel lijkt op
zuurdesem die door een vrouw met drie zakken meel werd vermengd tot alle meel
doordesemd was.
Al deze dingen zei Jezus in gelijkenissen tot de menigte; Hij sprak uitsluitend
in gelijkenissen tot hen. Zo ging in vervulling wat gezegd is door de profeet:
Ik zal het woord nemen en spreken in gelijkenissen; Ik zal bekendmaken wat
sinds de grondvesting van de wereld verborgen was.
De parabels van het mosterdzaadje
en van de gist duiden op het povere begin van het koninkrijk en op de grootse
toekomst die het beloofd werd. Het groeit, langzaam maar zeer beslist. Het
doordringt heel het leven als een gist.
God heeft ons in zijn goedheid geplant met de bedoeling een boom te worden met
uitgestrekte takken waar vele vogels in kunnen komen rusten.
De mens is zowel boom als vogel. We mogen boom zijn voor elkaar en we mogen ook
in elkaars takken komen rusten.
Vraag
is: zijn we die boom ook werkelijk voor elkaar... Mag iedere medemens (niet
enkel degene waarvoor we sympathie voelen maar ook degenen waarmee we het
moeilijk hebben) in onze takken komen rusten... Of zeggen we: nee, enkel hij en
zij, maar zeker niet die daar, of die ginder. Dit laatste kan een keuze zijn,
maar het is niet echt evangelisch te noemen. Een christen opent zijn hart voor
ieder, hoe menselijk de natuurlijke voorkeur ook is. Een christen zou dit in
naam van Jezus moeten kunnen overstijgen en zijn hart openen voor ieder, ook
voor hem of haar waar we niet zo van houden (om welke reden ook).
Hoe
lopen we over straat, hoe kijken we naar onze collega's, onze broeders of
zusters in de gemeenschap,... Kijken we naar hen met de ogen van Jezus, gaan we
hen beminnen met het hart van Hem, of gaan we weer die keuzes maken van die wel
en die niet.
Laten we elkaar ontmoeten met en in de liefde van de Heer; elkaar opnemend,
elkaar de vrede wensend, elkaar vergevend.
Zovelen
in deze wereld verlangen naar dergelijke mensen. Velen zijn vogels die moe zijn
van het vliegen. Ze vinden geen boom waar ze kunnen tot rust komen, niemand die
hen echt wil. Ze moeten al naar bepaalde centra vliegen om wat warmte en
voedsel te krijgen.
Laten we als christenen toch bomen zijn voor elkaar, bijzonder voor hen die moe
zijn van het vliegen.
Op een keer
kwam iemand uit Baäl-Salisa Elisa opzoeken. Hij bracht twintig gerstebroden
voor de godsman mee, gebakken van meel uit de nieuwe oogst, en een zakje vers
graan.
Elisa droeg zijn bediende op dit als maal aan de profeten voor te zetten. Toen
de bediende protesteerde dat het beslist niet genoeg was voor honderd personen,
zei Elisa nogmaals: Zet het de profeten voor, ze zullen er een maaltijd aan
hebben. Want dit zegt de Heer: Ze zullen ervan eten en nog overhouden ook.
Toen zette zijn bediende het de profeten voor, en zij aten ervan en hielden nog
over, zoals de Heer had gezegd.
Het mirakel dat door Elia wordt
verricht, heeft een drievoudige betekenis: God vertrouwt aan de mens zijn eigen
meesterschap over de wereld toe; de armen moeten te eten krijgen; en wat de
mens eigenmachtig voortbrengt is slechts een aankondiging van de overvloed van
de eindtijd.
Uit het evangelie volgens Johannes
6, 1-15
Jezus ging
naar de overkant van het Meer van Galilea, bij Tiberias. Een grote menigte
mensen volgde Hem, omdat ze gezien hadden welke wondertekenen Hij bij zieken
deed.
Jezus ging de berg op, en ging daar met zijn leerlingen zitten. Het was kort
voor het Joodse pesachfeest. Toen Jezus om zich heen keek en zag dat die
menigte naar Hem toe kwam, vroeg Hij aan Filippus: Waar kunnen we brood kopen
om deze mensen te eten te geven? Hij vroeg dat om Filippus op de proef te
stellen, want zelf wist Hij al wat hij zou gaan doen.
Filippus antwoordde: Zelfs tweehonderd denarie zou niet voldoende zijn om
iedereen een klein stukje brood te geven.
Een van de leerlingen, Andreas, de broer van Simon Petrus, zei: Er is hier wel
een jongen met vijf gerstebroden en twee vissen maar wat hebben we daaraan
voor zoveel mensen?
Jezus zei: Laat iedereen gaan zitten.
Er was daar veel gras, en ze gingen zitten; er waren ongeveer vijfduizend
mannen. Jezus nam de broden, sprak het dankgebed uit en verdeelde het brood
onder de mensen die er zaten. Hij gaf hun ook vis, zoveel als ze wilden.
Toen iedereen volop gegeten had zei Hij tegen zijn leerlingen: Verzamel nu de
overgebleven stukken brood, zodat er niets verloren gaat.
Dat deden ze en ze vulden twaalf manden met wat overgebleven was van de vijf
gerstebroden die men had gegeten.
Toen de mensen het wonderteken dat Hij gedaan had zagen, zeiden ze: Hij moet
wel de profeet zijn die in de wereld zou komen.
Jezus begreep dat ze Hem wilden dwingen om mee te gaan en Hem dan tot koning
zouden uitroepen. Daarom trok Hij zich terug op de berg, alleen.
Zoals Mozes in de woestijn, en later de profeet Elisa, heeft ook Jezus
door een broodvermenigvuldiging kunnen zorgen voor het volk dat 'honger' had. Hier in het
Johannesevangelie wordt de broodvermenigvuldiging ook verteld als een
voorafbeelding van de Eucharistie, waardoor de gelovigen met Gods genade in één
gemeenschap verbonden worden.
Jezus hield de menigte deze gelijkenis voor:
Het is met het koninkrijk van de hemel als met een mens die goed zaad op zijn
akker uitzaaide. Terwijl de mensen sliepen, kwam zijn vijand onkruid tussen het
graan zaaien en vertrok weer.
Toen het jonge gewas opschoot en vrucht begon te dragen, kwam ook het onkruid
te voorschijn.
De knechten kwamen de heer des huizes vragen: Heer, hebt u soms geen goed zaad
op uw akker gezaaid? Waar komt dat onkruid dan vandaan?
Hij antwoordde: Dat is het werk van een vijand.
De knechten zeiden tegen hem: Wilt u dat wij er het onkruid tussenuit wieden?
Hij antwoordde: Nee, want dan zouden jullie met het onkruid ook het graan
lostrekken. Laat beide samen opgroeien tot aan de oogst, dan zal ik, wanneer
het oogsttijd is, tegen de maaiers zeggen: Wied eerst het onkruid, bind het in
bundels bij elkaar en verbrand het. Breng dan het graan bijeen in mijn
schuur.
Wij
zijn geneigd om er maar onmiddellijk de zeis erin te zetten wanneer wij rondom
ons kwaad vaststellen. De Heer is zo niet. Hij laat het onkruid met de tarwe
opgroeien tot de oogst. Wij riskeren door onze houding met het onkruid van het
kwaad ook de tarwe uit te trekken. De Heer is geduldig en geeft nog een kans
tot herstel.
Wanneer wij kwade mensen zouden
verwijderen, verwijderen we heel die mens, ook het goede in die kwade mensen,
dat tot dan toe misschien weinig kans kreeg om te ontplooien. Jezus'
barmhartigheid bestaat er juist in elke mens altijd opnieuw kansen te geven om
het kwade achter te laten opdat het goede ten volle tot bloei zou kunnen komen.
In zijn overgrote liefde geeft God ons
de vrijheid om te kiezen tussen goed en kwaad. En laat ons eerlijk zijn: soms
laten we ons leiden door kwaad, kiezen we er zelfs voor, soms heel subtiel,
maar wel reëel. Moest God ons telkens verwijderen... wat zou de wereld
dunbevolkt zijn.
Jezus kent de zwakheid van de mens,
van ieder van ons. Hij kent onze neigingen tot zonde. In het hart van die
neigingen wil Hij tot ons komen, ons ten diepste aanraken, om ons te genezen,
te bevrijden, op te tillen in zijn licht.
Jezus sprak tot zijn
leerlingen:
'Hoor en begrijp dan nu de gelijkenis van de zaaier:
bij ieder die het woord van het koninkrijk hoort maar het niet begrijpt, komt
hij die het kwaad zelf is en rooft wat hun in het hart is gezaaid; bij hen is
op de weg gezaaid.
Het zaad dat op rotsachtige grond is gezaaid, dat zijn zij die het woord horen
en het meteen met vreugde in zich opnemen. Het schiet echter geen wortel in
hen, oppervlakkig als ze zijn. Worden ze vanwege het woord beproefd of
vervolgd, dan houden ze geen ogenblik stand.
Het zaad dat tussen de distels is gezaaid, dat zijn zij die het woord horen,
maar bij wie de zorg om het dagelijkse bestaan en de verleiding van de rijkdom
het woord verstikken, zodat het zonder vrucht blijft.
Het zaad dat in goede grond is gezaaid, dat zijn zij die het woord horen en
begrijpen. Zij dragen dan ook rijkelijk vrucht, deels honderdvoudig, deels
zestigvoudig, deels dertigvoudig.
Jezus
verklaart zijn leerlingen de parabel van de zaaier. Het gaat erom dat iedereen
in zijn hart een stukje goede grond bereidt dat ontvankelijk is om het goede
zaad, het woord van God, op te vangen. Tegelijk is het een uitnodiging voor ons
om rotsachtige plekken en doornen te ontdekken en op te ruimen.
Laten we Gods Woord ontvangen als Gods
Woord.
Dat het diep mag doordringen in ons hart, dat het daar wortel mag schieten, en
tot groei en bloei mag komen.
Laten we niet enkel het Woord aanhoren, maar laten we ook dat Woord worden. Ja,
laten we worden wat we horen.
Kom, laten we niet moeilijk doen, God
niet plat redeneren.
Maar laat ons bidden, eenvoudig, onze handen en ons hart geopend.
Kijk naar Hem, Hij kijkt naar jou, zowel in tijden van vreugde als in tijden
van dorheid.
Geef je, laat je door Hem omhelzen.
Dan leef je, leef je in Hem, leeft Hij in jou.
Ik ben LUC, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Lucky.
Ik ben een man en woon in Moorsele (belgie) en mijn beroep is RUST........
Ik ben geboren op 30/12/1952 en ben nu dus 71 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: computer,,Muziek Fietsen en proberen niet mijn wil te doen maar deze van de Heer.
ben gehuwd met fabienne
De Geest van God is geen spookbeeld of hersenschim. Hij is onder ons aanwezig, voelbaar en tastbaar. Hij spreekt soms uit de blik in onze ogen. Je ziet hem in de mensen die verdraagzaam zijn en respectvol omgaan met elkaar. Je voelt hem in dat liefdevolle gebaar of die hartelijke handdruk. De Geest van God is de scheppende kracht die bruggen slaat over de diepste kloven, die mensen bij elkaar brengt en conflicten ombuigt in begrip en verzoening. Het is de energie die bergen kan verzetten en mensen boven hun kleinheid uittilt - de levensadem van God die mensen bezielt en in beweging zet.
Afscheid nemen is verdrietig, afscheid nemen is niet fijn afscheid nemen is iemand verlaten bij wie je graag zou willen zijn.
Afscheid nemen is die blik vol liefde en die aai over je bol afscheid nemen zijn die tranen je schiet er helemaal van vol.
Afscheid nemen zijn die woorden "Ik hou van jou, dag lieve schat. Je bent altijd bij me, want jij zit hier, diep in m'n hart."
Soms is het afscheid maar voor even soms voorgoed of voor een lange tijd maar wat je samen hebt mogen beleven dat raak je echt, nee nooit meer kwijt.
Parel
Je bent een parel, die zeer kostbaar is je naam staat onuitwisbaar in Mijn hand geschreven. Ik heb je zelf gemaakt om tot Mijn eer te leven je bent een parel, die zeer kostbaar is.
En eens zal Ik je roepen aan Mijn zij Mijn kind die roeping is zo hoog verheven. Uit liefde gaf ik jou Mijn eigen leven, ja, eenmaal zul je stralen aan Mijn zij.
Je bent nu nog op reis, het einddoel is in zicht, houd Mij maar stevig vast en luister naar Mijn stem. Aan d’einder gloort het nieuw Jeruzalem, daar zul je eeuwig leven in Mijn licht.
Je bent een parel, die zeer kostbaar is.
Dit gedicht is voor jou! Als je je alleen voelt je hart gebroken is of bezeerd als je bang bent voor wat komen gaat als je lief hebben hebt verleerd als je jezelf niet durft te zijn als je verteerd wordt door verdriet dan is dit gedicht voor jou want God vergeet je niet Hij wacht op je hij kent je vragen Hij zegt: “geef mij je last, dan kunnen we het samen dragen”. En langzaam zul je merken daar kun je van op aan, dat jij alleen nog je rugtas vasthoudt de inhoud is naar Hem overgegaan Als je je bedrogen voelt eenzaam en heel klein als je door de bomen het bos niet meer ziet en er misschien zelfs niet meer wilt zijn als je verstrikt zit in de netten van de zonde en niet weet hoe je daar uit moet geraken dan is dit gedicht voor jou Jezus zal het in orde maken Hij weet als geen ander hoe pijn voelt en wat een mens soms moet doorstaan Voor jou en mij is Hij uit liefde door enorm zware beproevingen gegaan Hij kijkt naar jou met een bewogen hart en een liefdevolle blik in Zijn ogen en wacht tot je Hem vragen zult je tranen te gaan drogen Dit gedicht is voor jou. Waarom? Is misschien je vraag. omdat God ontzettend van je houdt, grijp toch Zijn uitgestoken hand vandaag….