Deel door ons uw liefde uit
aan wie honger heeft en pijn.
Laat ons waar verdeeldheid is
uw vredestichters zijn.
Ons verlangen is alleen,
Heer, maak ons hart bereid,
dat door heel ons leven heen
uw liefde wordt verspreid.
Deel door mij uw liefde uit,
aan een medemens die lijdt.
Leer mij meer vervuld te zijn
met uw bewogenheid.
Mijn verlangen is alleen,
Heer, maak mijn hart bereid,
dat door heel mijn leven heen
uw liefde wordt verspreid.
Openbaar uw koninkrijk
aan wie zoekt, aan arm en rijk.
Giet een stroom van liefde uit,
dat in ons en door ons, o Jezus,
uw liefde wordt verspreid.(2x)
Deel ons door uw liefde uit
tot de einden van de aard'.
Dat zich waar de dood nu heerst
nieuw leven openbaart.
Maak ons als uw werkers klaar
en sterk ons in de strijd,
tot wij mogen oogsten waar
uw liefde wordt verspreid.
Openbaar uw koninkrijk
aan wie zoekt, aan arm en rijk.
Giet een stroom van liefde uit,
dat in ons en door ons, o Jezus,
uw liefde wordt verspreid.(6x)
Deel door ons uw liefde uit,)
maak ons hart bereid. )4x
Deel door ons uw liefde uit,)
ja wij zijn bereid. )2x
Deel door mij uw liefde uit )
ja ik ben bereid. )2x
Wat ogen zien dringt binnenin het hart. Het kan ons blij maken of ook heel verdrietig. Het kan ons soms zo diep raken, dat we er ziek van zijn. Ogen zijn de vensters van ons hart. Wie ze opent voor het licht, voor de zon overdag, voor de mooie dingen en voor de sterren in de nacht, is een blij en gelukkig mens. Met licht en meer moois in onze ogen komt er kleur in ons anders zo grijze leven. Want onze ogen weerspiegelen de liefde van Jezus. Een liefde, door Hem gegeven!
Uit het hart
Jouw Hemelse Vader die je heeft geschapen, die zoveel van je houdt, weet alles wat er zich in jouw hart afspeelt. Hij begrijpt en kent jou volkomen, Hij vraagt je om de juiste keuzes te maken! Hij verlangt niets liever dat Hij fier zou zijn op jou, dat je het pad der wijsheid zou blijven volgen! Het is niet altijd gemakkelijk, en je hebt vooral lef & doorzettingsvermogen nodig, maar dit alles is niet te vergelijken, met het liefdevolle geschenk dat je zal verkrijgen! Hij weet nu wat je denkt & wat je nog zou willen 'plannen'... Daarom vraag ik je : ook voor mij komt de tijd dat ik het aardse zal verlaten. Maar zou je dan niet blij & verheugd zijn als je weet, dat ik in het Hemelse paradijs zal blijven wachten op... jou !!! Filip V. (26-09-04)
IK BEN DE ALFA EN DE OMEGA GEBED IS DE SLEUTEL VAN DE OCHTEND
EN DE GRENDEL VAN DE AVOND.
23-09-2007
Hij voerde zijn volk uit met blijdschap.
Hij voerde zijn volk uit met blijdschap.
Na de dood van Jozef werden de Israëlieten in Egypte zwaar verdrukt. Maar God zond Mozes om hen uit die slavernij te bevrijden. De bevrijding kwam nadat God de Egyptenaren met tien plagen had getroffen. Na de laatste plaag, de dood van alle eerstgeborenen van Egypte, liet Farao hen gaan. De eerstgeborenen van Israël bleven in leven, omdat ze schuilden achter het bloed van het Paaslam. Daarna voerde God zijn volk uit de slavernij. Het leger van Farao verdronk in de Schelfzee. Mozes zong samen het hele volk Israël Gods lof.
Toen begon de zware tocht door de woestijn, waarin God iedere dag (en dat veertig jaar lang!) voorzag in al het nodige. Na veertig jaar vervulde God zijn belofte en ging Israël - opnieuw jubelend - het beloofde land binnen.
Kent u de parallellen tussen onze redding en die van de Israëlieten? Ook ons Paaslam is geslacht: Jezus Christus. Zijn bloed reinigt ons van alle zonden: als we schuilen achter zijn bloed, zijn wij veilig voor het oordeel. We zijn geen slaven van de zonde meer: Hij heeft ons bevrijd uit die slavernij!
Ook wij zijn onderweg naar het Beloofde Land: Hij heeft Zelf daar voor ons een plaats bereid. We reizen niet zomaar op eigen kracht een eigen route: we gaan onder zijn leiding. Hijzelf heeft ons beloofd dat we eenmaal veilig zullen aankomen in het Vaderhuis.
Onderweg voorziet Hij in alles wat we nodig hebben. Zoals de Israëlieten gevoed werden met manna, brood uit de hemel, zo mogen wij ons voeden met het Woord van God. Het water uit de steenrots volgde hen als een brede rivier; zo geeft de Heilige Geest ons steeds weer nieuwe kracht. Daarbij verwijst de rots naar Christus: zoals Mozes de rots sloeg, is ook Christus Jezus, de Rots, voor ons geslagen.
De weg die we gaan, is niet zonder hindernissen. Maar in de strijd tegen de vijand mogen we het Woord van God als een zwaard gebruiken.
En ook wij kunnen zingen. We trekken verder, terwijl we onze Redder danken!
9 Met het oog op sommigen die zichzelf rechtvaardig vinden en anderen minachten, vertelde hij de volgende gelijkenis. 10 Twee mensen gingen naar de tempel om te bidden, de een was een Farizeeër en de ander een tollenaar. 11 De Farizeeër stond daar rechtop en bad bij zichzelf: God, ik dank u dat ik niet ben als de andere mensen, die roofzuchtig of onrechtvaardig of overspelig zijn, en dat ik ook niet ben als die tollenaar. 12 Ik vast tweemaal per week en draag een tiende van al mijn inkomsten af. 13 De tollenaar echter bleef op een afstand staan en durfde niet eens zijn blik naar de hemel te richten. In plaats daarvan sloeg hij zich op de borst en zei: God, wees mij zondaar genadig. 14 Ik zeg jullie, hij ging naar huis als iemand die rechtvaardig is in de ogen van God, maar die ander niet. Want wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden, maar wie zichzelf vernedert zal verhoogd worden.
Hoe bidden we tot God? De farizeeër in de gelijkenis vond zichzelf goed genoeg, en zijn gebed was als een lofrede op eigen deugden. De tollenaar daarentegen wist dat hij bij God diep in de schuld stond en bad beschaamd, met neergeslagen ogen: 'O God, wees mij, de zondaar, genadig.' Dit korte gebed veranderde zijn leven. God vergaf hem en rechtvaardigde hem. Waarom? Omdat hij niet in eigen gerechtigheid geloofde, maar die van God verwachtte.
Toen de tollenaar naar huis ging, bleven de mensen hem misschien nog steeds een gemene oplichter noemen. Maar als God rechtvaardigt, kan niemand veroordelen. Op grond van het werk van Christus wordt iedereen gerechtvaardigd die, zoals de tollenaar, zijn vertrouwen niet in zichzelf en eigen kunnen, maar op Hem stelt.
De Heer vertelt ons de gelijkenis van de onrechtvaardige rechter om ons te leren om met volharding te blijven bidden. We hoeven niet moedeloos te worden: onze liefdevolle Vader in de hemel hoort zijn kinderen echt. Hij zal zeker op zijn tijd antwoorden. Zolang onze gebeden nog niet verhoord zijn, wil Hij ons overvloedig zijn vrede in het hart geven.
Bidden en geloven horen bij elkaar. Bidden is uiteindelijk een kwestie van overgave. De Heer leert ons immers te bidden: 'Uw wil geschiede', en gaf gaf Zelf het mooiste voorbeeld aan het begin van zijn lijdensweg. Hij bad: 'Abba Vader, alles is U mogelijk, neem deze drinkbeker van Mij weg; maar niet wat Ik wil, maar wat U wilt.'
Het antwoord van de Heer Jezus op de vraag van de farizeeën was kort en bondig: 'Het koninkrijk van God is midden onder u.' Maar op dat moment zag lang niet iedereen dat op die manier. Dat zal in de toekomst anders zijn. Dan zal Hij, totaal onverwacht, voor allen zichtbaar verschijnen. Dan zal zijn koningschap voor allen zichtbaar zijn.
Voordat het zover is, wordt de Heer eerst door zijn tijdgenoten verworpen. Hij zal sterven, Hij zal dood en graf overwinnen, Hij zal opstaan en plaats nemen aan de rechterhand van zijn God en Vader. En dan, uiteindelijk, bij zijn verschijning in heerlijkheid, zal Hij ieder mens rechtvaardig oordelen. Hoe zijn we hierop voorbereid?
Na de dood van Jozef werden de Israëlieten in Egypte zwaar verdrukt. Maar God zond Mozes om hen uit die slavernij te bevrijden. De bevrijding kwam nadat God de Egyptenaren met tien plagen had getroffen. Na de laatste plaag, de dood van alle eerstgeborenen van Egypte, liet Farao hen gaan. De eerstgeborenen van Israël bleven in leven, omdat ze schuilden achter het bloed van het Paaslam. Daarna voerde God zijn volk uit de slavernij. Het leger van Farao verdronk in de Schelfzee. Mozes zong samen het hele volk Israël Gods lof.
Toen begon de zware tocht door de woestijn, waarin God iedere dag (en dat veertig jaar lang!) voorzag in al het nodige. Na veertig jaar vervulde God zijn belofte en ging Israël - opnieuw jubelend - het beloofde land binnen.
Kent u de parallellen tussen onze redding en die van de Israëlieten? Ook ons Paaslam is geslacht: Jezus Christus. Zijn bloed reinigt ons van alle zonden: als we schuilen achter zijn bloed, zijn wij veilig voor het oordeel. We zijn geen slaven van de zonde meer: Hij heeft ons bevrijd uit die slavernij!
Ook wij zijn onderweg naar het Beloofde Land: Hij heeft Zelf daar voor ons een plaats bereid. We reizen niet zomaar op eigen kracht een eigen route: we gaan onder zijn leiding. Hijzelf heeft ons beloofd dat we eenmaal veilig zullen aankomen in het Vaderhuis.
Onderweg voorziet Hij in alles wat we nodig hebben. Zoals de Israëlieten gevoed werden met manna, brood uit de hemel, zo mogen wij ons voeden met het Woord van God. Het water uit de steenrots volgde hen als een brede rivier; zo geeft de Heilige Geest ons steeds weer nieuwe kracht. Daarbij verwijst de rots naar Christus: zoals Mozes de rots sloeg, is ook Christus Jezus, de Rots, voor ons geslagen.
De weg die we gaan, is niet zonder hindernissen. Maar in de strijd tegen de vijand mogen we het Woord van God als een zwaard gebruiken.
En ook wij kunnen zingen. We trekken verder, terwijl we onze Redder danken!
In de geschiedenis van de aartsvaders speelt Jozef een grote rol. Hij, de lieveling van vader Jakob, werd door zijn broers gehaat en naar Egypte verkocht. Hij maakte daar dertien moeilijke jaren door en kwam in de gevangenis terecht. Maar ondanks alles bleef hij op God vertrouwen. Dit vertrouwen werd niet beschaamd. Hij kwam weer vrij en werd door Farao tot onderkoning van Egypte aangesteld. Door zijn goede adviezen was er in de komende hongersnood voedsel voor Egypte, voor Jozefs familie in Kanaän en voor de hele wereld. Zijn nieuwe naam was daarom: Safenat-Paneach, 'Redder van de wereld'. Jozef is natuurlijk een type van de Heer Jezus. Hij, de geliefde Zoon van de Vader, werd immers ook door zijn broers, het Joodse volk, verworpen. Ze leverden Hem uit aan aan de Romeinen en Hij stierf aan het kruis. Maar God wekte Hem op uit de dood en gaf Hem een plaats aan zijn rechterhand. Nu leert Hij ons dat Hij het brood van het leven is: wie tot Hem komt, zal nooit meer honger hebben. Wie in Hem gelooft, zal nooit meer dorst hebben. Hij is het levende brood dat uit de hemel is neergedaald: als iemand van dit brood eet, zal hij leven tot in eeuwigheid.
En zoals na Jozefs verhoging iedereen in Egypte voor hem moest knielen, zo zal in de toekomst elke knie voor Jezus moeten buigen en iedere tong zal moeten belijden dat Hij Heer is, tot heerlijkheid van God de Vader. Hij, de grote Redder der wereld, zal dan alle eer en hulde ontvangen die Hij waard is, omdat Hij door zijn lijden aan het kruis ons eeuwig leven gaf.
Zalig de mensen die dit door het geloof in Jezus nu al vrijwillig willen doen!
En bij dit alles is er tussen u en ons een grote kloof.
En bij dit alles is er tussen u en ons een grote kloof.
Het verhaal van de rijke man en Lazarus is bekend. De een rijk en de ander arm. Maar na hun sterven zijn de rollen omgekeerd: Lazarus wordt vertroost in de schoot van Abraham en de rijke man lijdt pijn in het dodenrijk. Hoe kwam Lazarus in Abrahams schoot? Omdat hij geloofde in God en zijn Woord.
Waarom kwam de rijke man in de plaats van pijn? Omdat hij niet naar het Woord van God had geluisterd. In dit verhaal licht de Heer een tipje van de toekomst in het dodenrijk op. Er is geen verandering meer mogelijk! Of je bent gered en voor eeuwig veilig of je bent voor altijd verloren. Bedenk daarom, nu het nog kan, goed wat uw toekomstverwachting is!
Mammon is een Aramees woord voor 'rijkdom, geld'. De farizeeën, godsdienstige mensen uit de tijd van het Nieuwe Testament, waren geldzuchtig, al deden ze zich heel vroom voor. De opdracht van de Heer Jezus is: 'Verzamel op aarde geen kostbaarheden, want die vergaan of worden gestolen. U kunt beter kostbaarheden in de hemel verzamelen.'
Deze waarschuwing is niet alleen voor hen, maar zeker ook voor ons bedoeld. Christenen moeten telkens weer keuzes maken. Als uw rijkdom in de hemel ligt, zal uw hart daar ook naar uitgaan. Een ernstig advies: geef God en zijn koninkrijk de eerste plaats in uw leven!
Al meer dan een eeuw geleden leefde in Engeland mevrouw Frances Redley Havergal. Zij was een hoogbegaafde dichteres. Zij componeerde veel melodieën en schreef veel geestelijke liederen, die nog altijd gezongen worden, zoals 'Neem mijn leven, laat het Heer, toegewijd zijn aan uw eer'.
Zij werd maar 43 jaar oud. Op haar laatste levensdag kreeg zij bezoek van een vriendin. Frances vroeg of zij voor haar Jesaja 42 wilde lezen, het hoofdstuk van de 'Knecht des Heren', van Wie God zegt: 'Ik, de Here heb u geroepen in gerechtigheid, uw hand gevat, u behoed en u gesteld tot een verbond' (vers 6).
Toen de vriendin tot zover gelezen had, zei Frances met een zwakke stem: 'Genoeg, niet verder.' Ze herhaalde voor zichzelf steeds weer deze vier woorden: 'Geroepen, gevat, behoed, gesteld.' Ze voegde er aan toe: 'Op grond van deze vier woorden ga ik naar Huis.' Deze vier woorden waren voor haar een bron van troost, in haar laatste uren. Deze woorden kunnen ook een bemoediging en troost zijn voor ons, al de dagen van ons leven.
Het gebeurde op de veldtocht van Napoleon in Italië, toen zijn soldaten een kamp hadden opgeslagen op enkele kilometers afstand van het vijandelijke leger: de avond viel, en er werden schildwachten uitgezet om te voorkomen dat het leger van de vijand een verrassingsaanval zou uitvoeren. Midden in de nacht trok Napoleon er zelf op uit om, vergezeld van een officier, de wachtposten te controleren. Alle wachten, op één na, waren op hun post en de keizer betuigde zijn tevredenheid. Maar één soldaat was door de vermoeienissen van de vorige dag zo afgemat, dat hij in slaap gevallen was. Napoleon beval zijn begeleider te vertrekken. Hij nam zelf het geweer van de slapende soldaat en ging op wacht staan. Wat schrok de soldaat toen hij opeens wakker werd. Zou hij zwaar gestraft worden? Maar de keizer overhandigde hem zijn geweer en zei dat hij in de toekomst waakzamer moest zijn.
Deze edelmoedige daad van Napoleon is een zwak beeld van wat de Heer Jezus deed. Hij volbracht de wil van God, daar waar de mensen faalden.
U kent het verhaal van de verloren zoon? Het gaat over die jongen die er met de erfenis van zijn vader vandoor ging en alles verbraste in een losbandig leven. Hoe het afliep? Het geld raakte natuurlijk op, er kwam gebrek, hij kreeg uiteindelijk werk bij een boer en werd varkenshoeder. Niemand gaf hem te eten. Wat een armoede! Wat een afgang!
Maar hiermee is deze gelijkenis nog niet afgelopen. De jongen kwam tot bezinning. Hij zette zijn leven op een rijtje. Vroeger een goed bestaan, nu in de ellende. Oorzaak? Ik heb gezondigd tegen God en tegen mijn vader. Ik ga terug naar mijn vader om hem dat te zeggen. En zo geschiedde het.
1 Alle tollenaars en zondaars kwamen hem opzoeken om naar hem te luisteren. 2 Maar zowel de Farizeeën als de Schriftgeleerden zeiden morrend tegen elkaar: Die man ontvangt zondaars en eet met hen. 3 Jezus vertelde hun toen deze gelijkenis: 4 Als iemand van u honderd schapen heeft waarvan er één verloren is geraakt, laat hij dan niet de negenennegentig andere in de woestijn achter om naar het verdwaalde dier op zoek te gaan tot hij het gevonden heeft? 5 En als hij het gevonden heeft, legt hij het vol vreugde op zijn schouders 6 en gaat hij naar huis. Daar roept hij zijn vrienden en buren bijeen en zegt tegen hen: Deel in mijn vreugde, want ik heb het schaap gevonden dat verdwaald was. 7 Ik zeg u: zo zal er in de hemel meer vreugde zijn over één zondaar die tot inkeer komt dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen inkeer nodig hebben.
Deze gelijkenis van het verloren schaap gaat natuurlijk in feite over de liefde van de Heer Jezus. Hij is verontrust over iemand die steeds verder van God afdwaalt en tenslotte zal omkomen. Daarom gaat Hij op zoek. Niet naar mensen die zichzelf best goed vinden, maar naar hen, die door anderen al afgeschreven zijn. Het gaat hier in deze gelijkenis vooral om de eigenschappen van de Herder. Hij is namelijk de goede Herder. Hij blijft zoeken, net zolang tot dat Hij het schaap vindt. Dan neemt Hij verheugd het schaap op zijn schouders en brengt het veilig thuis. Zo draagt de Heer Jezus een gevonden mens en brengt hem eens veilig in het hemels Vaderhuis. En er is blijdschap bij God over iedere zondaar die zich bekeert. Kent u die liefde en interesse in u van de Heer?
Gedenkt aan de wonderen, die de HERE gedaan heeft.
Gedenkt aan de wonderen, die de HERE gedaan heeft.
In deze psalm wordt Israël opgeroepen om te denken aan wat de Heer in het verleden voor hen gedaan heeft. Zing ervan! Prijs Hem ervoor! Maak het bekend aan je buren!
Dat is ook een taak voor ons nu. De Heer Jezus roept ons op om zijn getuigen te zijn. Net als bij de uitstorting van de Heilige Geest op de Pinksterdag, toen de apostelen over de grote werken van God spraken. Zij vertelden over Hem, die in zijn Zoon vergeving van zonden geeft. Ieder die Hem gelooft, zal behouden worden. Boodschapt zijn heil van dag tot dag! Het verbond dat Hij met Abraham, Isaak en Jakob sloot, was een eeuwig verbond.
In Psalm 105 komen de heilsdaden van de Heer aan de orde, terwijl in Psalm 106 de ontrouw van het volk wordt beschreven. Maar ondanks deze ontrouw zal God toch eenmaal zijn beloften aan Israël waarmaken. Hij blijft namelijk te allen tijde de Getrouwe!
Psalm 105 bestaat uit een lange opsomming van de weg die de Heer met zijn volk Israël gaat. Hij beloofde hen het land Kanaän, en Hij maakte zijn beloften waar: onder Jozua, honderden jaren later, veroverde Israël het land. Door hun eigen ontrouw werden zij overigens later weggevoerd. Nog veel later verwierpen zij Gods Gezalfde.
In onze tijd is Israël massaal naar het beloofde land teruggekeerd, maar nog steeds weigert het volk de Heer Jezus als Messias aan te nemen. Wij zien uit naar de tijd dat de Geest van God op hen zal worden uitgestort, de Geest van de genade en van de gebeden. Dan zal het volk inzien dat ze hun Messias hebben doorstoken, en berouw hebben en schuld belijden. Dan zal de Koning van Israël verschijnen en breekt er voor Israël een tijd van vrede en geluk aan.
Vroeger leefden onze voorouders als primitieve wilden in grotten. Ze droegen berenvachten en sloegen elkaar met grote knotsen de aapachtige schedels in. Dat is tenminste zo ongeveer het beeld dat uit bepaalde boeken opduikt. Het is voor ons onvoorstelbaar dat er, ergens in die grijze oudheid, mensen rondliepen die werkelijk konden nadenken. De holbewoners waren primitieve wilden.
Nu is het maar helemaal de vraag of dat waar is. Juist het feit dat we geen geschreven documenten hebben over het leven in die oude tijden moet ons voorzichtig maken. We weten helemaal niet hoe het gedachteleven van een hunebedbouwer eruitgezien heeft. En we hebben helemaal geen aanleiding te veronderstellen dat hij minder moreel besef had dan wij. Iemand heeft al heel lang geleden gezegd dat we allemaal een beetje op zulke holbewoners lijken. We zitten daar in het donker en hebben er eigenlijk geen idee van hoe de wereld er uit ziet. Want voor de ingang van het hol brandt een vuur. Wij zien alleen maar schaduwen op de wand. Alles wat we zien, is niet de werkelijke gedaante van de dingen, maar alleen maar een afbeelding ervan. Natuurlijk had hij het niet over de dingen die we zomaar kunnen vast pakken. Hij had het over de zaken die we niet kunnen betasten. Over recht en gerechtigheid, bijvoorbeeld. Daarvan hebben we geen werkelijke notie. We kunnen ons er alleen maar een denkbeeld over vormen, omdat we kijken naar de schaduw ervan op de wand van de grot waarin we ons leven slijten.
Toen ik dit voor het eerst las, begreep ik het niet echt. Vooral omdat hij het niet alleen over 'recht' en 'gerechtigheid' heeft. Hij wil duidelijk maken dat de dingen die we in de wereld zien, niet de kern van de zaak vertegenwoordigen. Allerlei dingen in deze wereld zijn onvolmaakt, terwijl we allemaal willen dat zaken en mensen volmaakt zijn. Wij wensen dat het in de werkelijkheid van de hogere wereld beter is. Dit geldt volgens hem ook voor zaken die je niet kunt pakken, voor begrippen als bijvoorbeeld gerechtigheid. We hebben er allemaal een idee over hoe de ware gerechtigheid er uit moet zien, maar we beseffen ook dat we die volmaakte gerechtigheid niet zullen kunnen waarmaken. We blijven altijd steken op het niveau van ons eigen onvolmaakte leven.
Langzamerhand kwam ik er achter wat hij bedoelde. De parabel van de grot, zoals het verhaal heet, verdween helemaal uit mijn gedachten. Zo nu en dan hoorde je er iemand over praten, en dan kwam het allemaal weer naar boven. O ja, dat was dat verhaal dat we hier op aarde geen werkelijke kennis van de essentie van de dingen konden opdoen. Daarmee moesten we wachten tot we uit de grot van ons aardse bestaan werden bevrijd. Pas dan, in de vrijheid van de geestelijke wereld, zouden we ons kunnen buigen over de ware aard van de dingen. Hoewel ik aan de ene kant wel een beetje aanvoelde waarom die oude wijsgeer met dat verhaal was gekomen, moest ik aan de andere kant vaststellen dat hij wel heel laatdunkend over het leven sprak. Voor hem was het leven niet meer dan een gevangenis, waaruit de geest eens, door de dood, bevrijd zou worden. Kijk, dat sprak mij helemaal niet aan. Want ik geloof helemaal niet dat het leven een gevangenis is en dat de dood een bevrijding is. Wij mensen zijn schepselen van God en dus is het leven de moeite waard.
Bij het leven gaat het in wezen om de vraag hoe ik omga met de dingen die de Here God mij heeft gegeven.
Een zendeling werkte onder de indianen. Hij vertelde hun dat God hen zo liefhad, dat Hij zijn Zoon gaf om voor hen te sterven. Toen een hoofdman dit hoorde, was hij zo onder de indruk dat hij iets wilde doen voor de Heer Jezus. Hij kwam naar voren, liep naar de zendeling toe en zei: 'Ik geef mijn strijdbijl aan Jezus Christus.' Daarna ging hij weer zitten. De zendeling sprak verder over God, die het hoogste gaf wat Hij kon geven: zijn Zoon Jezus Christus. Na enige minuten kwam de hoofdman weer naar voren en legde zijn wollen deken voor de zendeling neer en zei: 'Ik geef mijn deken.' Opnieuw ging hij zitten. De zendeling sprak verder en wees op de genade van de Heer Jezus, die, hoewel Hij rijk was, in de hemel, arm werd voor ons, op aarde. Zo arm dat Hij geboren werd als een baby in een kribbe en stierf aan een kruis, opdat wij rijk zouden worden. Dit maakte zo'n indruk op het opperhoofd, dat hij naar buiten ging, zijn pony losmaakte en hem naar de zendeling bracht.
Deze indiaan had veel over voor de Heer Jezus. Hierin lijkt hij op veel mensen die menen dat zij God iets van zichzelf moeten geven om Hem tevreden te stellen. Toen de indiaan verder luisterde naar wat de zendeling zei, werd hem plotseling iets duidelijk. Hij zag dat hij wel veel dingen die voor hem waardevol waren, had gegeven, maar dat er nog iets ontbrak. Iets wat voor de Heer het meest waardevol was. Weer ging hij naar voren, nu zonder iets in zijn handen. De aanwezigen wachtten gespannen af wat er nu zou gebeuren. Zou de hoofdman nu niets geven? Toen hij voor de zendeling stond, zei hij, terwijl er tranen over zijn wangen liepen: 'De hoofdman van de indianen geeft zichzelf aan Jezus Christus.' Dat is het waar God op wacht. Alle bezittingen die wij Hem aanbieden, helpen niets, zolang wij niet onszelf, of beter gezegd ons hart, aan Hem geven. 'Mijn zoon, geef mij uw hart,' staat in Spreuken 23:26. Hebt u dat al gedaan?
Ik ben LUC, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Lucky.
Ik ben een man en woon in Moorsele (belgie) en mijn beroep is RUST........
Ik ben geboren op 30/12/1952 en ben nu dus 71 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: computer,,Muziek Fietsen en proberen niet mijn wil te doen maar deze van de Heer.
ben gehuwd met fabienne
De Geest van God is geen spookbeeld of hersenschim. Hij is onder ons aanwezig, voelbaar en tastbaar. Hij spreekt soms uit de blik in onze ogen. Je ziet hem in de mensen die verdraagzaam zijn en respectvol omgaan met elkaar. Je voelt hem in dat liefdevolle gebaar of die hartelijke handdruk. De Geest van God is de scheppende kracht die bruggen slaat over de diepste kloven, die mensen bij elkaar brengt en conflicten ombuigt in begrip en verzoening. Het is de energie die bergen kan verzetten en mensen boven hun kleinheid uittilt - de levensadem van God die mensen bezielt en in beweging zet.
Afscheid nemen is verdrietig, afscheid nemen is niet fijn afscheid nemen is iemand verlaten bij wie je graag zou willen zijn.
Afscheid nemen is die blik vol liefde en die aai over je bol afscheid nemen zijn die tranen je schiet er helemaal van vol.
Afscheid nemen zijn die woorden "Ik hou van jou, dag lieve schat. Je bent altijd bij me, want jij zit hier, diep in m'n hart."
Soms is het afscheid maar voor even soms voorgoed of voor een lange tijd maar wat je samen hebt mogen beleven dat raak je echt, nee nooit meer kwijt.
Parel
Je bent een parel, die zeer kostbaar is je naam staat onuitwisbaar in Mijn hand geschreven. Ik heb je zelf gemaakt om tot Mijn eer te leven je bent een parel, die zeer kostbaar is.
En eens zal Ik je roepen aan Mijn zij Mijn kind die roeping is zo hoog verheven. Uit liefde gaf ik jou Mijn eigen leven, ja, eenmaal zul je stralen aan Mijn zij.
Je bent nu nog op reis, het einddoel is in zicht, houd Mij maar stevig vast en luister naar Mijn stem. Aan d’einder gloort het nieuw Jeruzalem, daar zul je eeuwig leven in Mijn licht.
Je bent een parel, die zeer kostbaar is.
Dit gedicht is voor jou! Als je je alleen voelt je hart gebroken is of bezeerd als je bang bent voor wat komen gaat als je lief hebben hebt verleerd als je jezelf niet durft te zijn als je verteerd wordt door verdriet dan is dit gedicht voor jou want God vergeet je niet Hij wacht op je hij kent je vragen Hij zegt: “geef mij je last, dan kunnen we het samen dragen”. En langzaam zul je merken daar kun je van op aan, dat jij alleen nog je rugtas vasthoudt de inhoud is naar Hem overgegaan Als je je bedrogen voelt eenzaam en heel klein als je door de bomen het bos niet meer ziet en er misschien zelfs niet meer wilt zijn als je verstrikt zit in de netten van de zonde en niet weet hoe je daar uit moet geraken dan is dit gedicht voor jou Jezus zal het in orde maken Hij weet als geen ander hoe pijn voelt en wat een mens soms moet doorstaan Voor jou en mij is Hij uit liefde door enorm zware beproevingen gegaan Hij kijkt naar jou met een bewogen hart en een liefdevolle blik in Zijn ogen en wacht tot je Hem vragen zult je tranen te gaan drogen Dit gedicht is voor jou. Waarom? Is misschien je vraag. omdat God ontzettend van je houdt, grijp toch Zijn uitgestoken hand vandaag….