Uit het boek Daniël
7, 2-14xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
In die dagen sprak Daniël:
'Vier grote dieren rezen op uit de zee, elk met een andere gestalte.
Het eerste dier leek op een leeuw, maar dan met adelaarsvleugels. Ik zag hoe
zijn vleugels werden uitgerukt, hoe het dier werd opgetild, op twee voeten
overeind werd gezet als een mens en ook het hart van een mens kreeg.
Toen verscheen er een tweede dier; het leek op een beer en het had zich half
opgericht. Het hield drie ribben tussen de tanden van zijn muil, en het dier
werd aangespoord met de woorden: Sta op, eet veel vlees.
Daarna zag ik een ander dier; het leek op een panter, maar dan met vier
vogelvleugels op zijn rug, en het had ook vier koppen. Dit dier werd macht
toebedeeld.
Daarna zag ik in mijn nachtelijke visioenen een vierde dier, angstaanjagend,
afschrikwekkend en geweldig sterk, met grote ijzeren tanden. Het vrat en
vermaalde alles, en wat overbleef vertrapte het met zijn poten. Het verschilde
van alle dieren die daarvoor verschenen waren, en het had tien horens. Toen ik
naar de horens keek zag ik hoe een kleine, nieuwe horen tussen de andere
opkwam; drie van de oude horens werden uitgerukt om er plaats voor te maken. En
in die horen bevonden zich ogen als mensenogen en een mond vol grootspraak.
Ik zag dat er tronen werden neergezet en dat er een oude wijze plaatsnam. Zijn
kleed was wit als sneeuw, zijn hoofdhaar als zuivere wol. Zijn troon bestond
uit vuurvlammen, de wielen uit laaiend vuur. Een rivier van vuur welde op en
stroomde voor hem uit. Duizend maal duizenden dienden hem, tienduizend maal
tienduizenden stonden voor hem. Het hof nam plaats en de boeken werden geopend.
Ik zag hoe het dier werd gedood vanwege de grootspraak van de horen, ik zag hoe
zijn lichaam werd vernietigd en aan de vlammen werd prijsgegeven.
De andere dieren werd wel hun macht ontnomen, maar hun werd nog enige tijd van
leven gegund.
In mijn nachtelijke visioenen zag ik dat er met de wolken van de hemel iemand
kwam die eruitzag als een mens. Hij naderde de oude wijze en werd voor hem
geleid. Hem werden macht, eer en het koningschap verleend, en alle volken en
naties, welke taal zij ook spraken, dienden hem. Zijn heerschappij was een
eeuwige heerschappij die nooit ten einde zou komen, zijn koningschap zou nooit
te gronde gaan
Daniël ziet de Mensenzoon, die
voor de troon van God geleid wordt. Deze mysterieuze persoon verzekert de
eeuwige heerschappij van de Allerhoogste. Door Hem groeit een volk van
geloofsgetuigen, die zullen delen in zijn heerlijkheid
Uit het evangelie volgens Lucas
21, 29-33
'Kijk
naar de vijgenboom en al de andere bomen. Als je ziet dat ze uitlopen, weet je
dat de zomer in aantocht is. Zo moeten jullie ook weten, wanneer je die dingen
ziet gebeuren, dat het koninkrijk van God nabij is.
Ik verzeker jullie: deze generatie zal zeker niet verdwenen zijn wanneer dit
alles gebeurt.
Hemel en aarde zullen verdwijnen, maar mijn woorden zullen nooit verdwijnen.
Wij verwachten de opstanding van
de doden en het leven van het komend Rijk. Op het einde der tijden zal het
kwaad overwonnen zijn, de doden zullen opstaan en het wordt een nieuwe hemel en
een nieuwe aarde, waar het Verbond tussen God en de mens zal vervuld zijn.
"Hemel en aarde zullen
verdwijnen, maar mijn woorden zullen nooit verdwijnen." Wat Jezus in het evangelie zegt met
woorden, zien we in de eerste lezing voor ons met onze ogen. Het gaat over de
hemel en de aarde. Eerst over de aarde, die beheerst wordt door beesten die met
hun macht tot in de hemel schijnen te heersen. Als mensen moeten leven onder
zulke tirannen, hebben ze inderdaad het gevoel dat die de hemel en de aarde de
baas zijn. Daniël, de profeet die dit visioen of beter gezegd deze nachtmerrie
heeft gehad, leefde onder koning Antiochus Epifanes. Deze koning wordt bedoeld
met "Daarna zag ik in
mijn nachtelijke visioenen een vierde dier, angstaanjagend, afschrikwekkend en
geweldig sterk, met grote ijzeren tanden. Het vrat en vermaalde alles, en wat
overbleef vertrapte het met zijn poten." Het beheerst heel de
scène: aarde én hemel, er is niets anders meer, en dat schijnt ook altijd te
duren.
In de geschiedenis neemt dat
steeds andere vormen aan. Ten tijde van de profeet Daniël was het deze koning
Antíochus Epifanes, tijdens het Romeinse Rijk was het Nero, later Attilla de
Hunnenkoning, Napoleon, sommige tsaren, waarvan één de Verschrikkelijke heette,
en in onze dagen Hitler, een man met een mond vol grootspraak, brallende
redevoeringen die massa's in vervoering bracht.
Maar ook in de kleine geschiedenis van je eigen hart kunnen er zulke situaties
zijn, krachten losbreken, blinde instincten, hartstochten, emoties, waarbij je
het gevoel hebt: er is gewoon niets anders, dat ben ik hélemaal. Maar in het
diepst van mijn hart, waar ik van de heilige Geest ben, wil ik het níet. En dát
zal er op een gegeven ogenblik weer uitkomen. "Hemel en aarde zullen verdwijnen, maar mijn
woorden zullen nooit verdwijnen." Dat Woord is vlees geworden
en in zichzelf heeft het diezelfde geschiedenis doorgemaakt. Let maar eens op
hoe het gaat in die geschiedenis: "Het
hof nam plaats en de boeken werden geopend." Het is net alsof
die schrikwekkende scène zich ontspant. Het gerechtshof, de eigenlijke
waarheid, het vierde beest gedood, de overige dieren beroofd van hun macht. De
krachten van de hemel en de aarde worden geschokt. Datgene wat alles en allen
leek te beheersen, is weg, "maar
mijn woorden zullen nooit verdwijnen."
"In mijn nachtelijke
visioenen zag ik dat er met de wolken van de hemel iemand kwam die eruitzag als
een mens." In
een vorige vertaling staat 'Mensenzoon'. Mensenzoon is in de taal van de
profeet een individu en een heel volk tegelijk. Het is dat armzalige, door de
tiran onderdrukte, gefolterde, gemartelde volk en al die andere volkeren, zoals
bijvoorbeeld de Tsjetsjenen en de mensen van Oost Timor, de Joden, de
Armeniërs, enzovoort. "Hij
naderde (zij naderden) de oude wijze en werd (werden) voor hem geleid. Hem
werden macht, eer en het koningschap verleend, en alle volken en naties, welke
taal zij ook spraken, dienden hem. Zijn heerschappij was een eeuwige
heerschappij die nooit ten einde zou komen, zijn koningschap zou nooit te
gronde gaan." Dát is de echte, de uiteindelijke, de
definitieve werkelijkheid. Onder Gods koningschap zullen alle aardse machten,
of ze nu buiten jezelf zijn of binnenin jezelf, het tenslotte moeten verliezen.
Dat is de boodschap van de beide lezingen. Verschrikkingen zijn van tijdelijke
aard.
God is Heer en Meester van heel de geschiedenis en Hij is barmhartig.
|