Uit de brief van Titus
3, 4-7xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Dierbaren, de goedheid
en mensenliefde van God, onze redder, zijn openbaar geworden en Hij heeft ons
gered, niet vanwege onze rechtvaardige daden, maar uit barmhartigheid. Hij
heeft ons gered door het bad van de wedergeboorte en de vernieuwende kracht van
de heilige Geest, die Hij door Jezus Christus, onze redder, rijkelijk over ons
heeft uitgegoten.
Zo zijn wij door zijn genade als rechtvaardigen aangenomen en krijgen we deel
aan het eeuwige leven waarop we hopen.
De geschiedenis van de mensheid
en de heilsgeschiedenis getuigen ervan: uit zichzelf alleen konden de mensen
het nooit verdienen, dat hen een verlosser geboren werd. Het heil kon slechts
dagen, toen de God van tederheid en erbarmen de eerste stap zette
Uit het evangelie volgen Lucas
2, 15-20
Toen de engelen waren teruggegaan naar
de hemel, zeiden de herders tegen elkaar: Laten we naar Betlehem gaan om met
eigen ogen te zien wat er gebeurd is en wat de Heer ons bekend heeft gemaakt.
Ze gingen meteen op weg, en troffen Maria aan en Jozef en het kind dat in de
voederbak lag.
Toen ze het kind zagen, vertelden ze wat hun over dat kind was gezegd.
Allen die het hoorden stonden verbaasd over wat de herders tegen hen zeiden,
maar Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en bleef erover nadenken.
De herders gingen terug, terwijl ze God loofden en prezen om alles wat ze
gehoord en gezien hadden, precies zoals het hun was gezegd
De verschijning van de engelen
was maar kort. Nu is het de taak van de nederigen, de armen en de kleinen om
aan hun broeders en zusters de Blijde Boodschap te verkondigen, die hen werd
toevertrouwd. En het geloof van Maria gaat dat van de Kerk vooraf, bij het
overbrengen van het mysterie van haar Zoon.
Dezer dagen voelen wij ons allemaal uitgenodigd mee op te stappen in de stoet
van de kleinen en de eenvoudigen, naar de plaats waar de Liefde weer onder ons
komt wonen.
En voor wie goed toekijkt,
gebeuren er dan wondere dingen: Licht wordt ontstoken in onze koude duisternis,
een kind wordt geboren in ons oude mensenwereld en over onze aarde, die al die
oorlogen moe is, weerklinkt uit Gods genadevolle hemel een vredeslied. Gods
Liefde komt weer wonen in ons mensenhart.
Het wondere is dat Hij niet
komt als een machtige heerser, maar als een teder kind dat zijn armen
uitnodigend open spreidt. Zo is onze God. Met Kerstmis laat Hij ons nog het
meest van al aanvoelen dat Hij niet dwingt, geen schrik aanjaagt, niet
domineert, maar liefdevol uitnodigt, zoals een kind doet. Een pasgeboren kind
is nu eenmaal hulpeloos en kwetsbaar en het heeft geen enkele uiterlijke macht
om mensen tot iets te dwingen. Alleen heeft een kind het wonderlijk vermogen,
gewoon door er te zijn, mensen tot een sterke liefde uit te nodigen. Zie eens
tot welk een overgave en edelmoedige zorg allen worden gebracht, die rond het
wiegje van een pasgeborene komen staan: ouders, grootouders, familie,
kennissen, buren en vrienden. In al zijn hulpeloosheid weet een kind bij velen
een warme liefde te wekken, velen ertoe te brengen ervoor te kiezen om hun liefde
te tonen, graag, gul en edelmoedig. Daarom juist koos God ervoor als Kind
geboren te worden.
Wij hebben er soms moeite mee
om Hem zo te aanvaarden. "Hij kwam in de wereld, maar de wereld erkende
Hem niet." Want soms zouden wij liever een God hebben die alles eens
ondersteboven gooit en een wereld maakt zonder oorlogen, zonder haat. Van zo'n
'afgod' dromen wij soms. Maar dan zou die God een dwingende albeheerser zijn en
zouden wij, mensen, robots zijn zonder vrije wil. Maar "onze God die
geboren wordt als een weerloos kind", is het duidelijkste teken dat Hij
Liefde wil zijn, die ons niet dwingt of verplicht, maar ons, als zijn vrije
kinderen, steeds uitnodigt tot vrij gekozen overgave en gulle edelmoedigheid.
Wie op die manier ingaat op zijn uitnodiging werkt mee aan de vermenselijking
van onze wereld vanuit persoonlijke overtuiging en bezieling. Zo groeit Gods
Rijk op aarde, vol genade en waarheid. Daarom vraagt Hij op Kerstdag van ons
vooral meer vrede. Meer vrede in ons gezin, in onze familie, op ons werk, in
onze vriendenkring Wat meer vrede, liefde en tederheid tegenover diegenen met
wie wij dagelijks samenleven.
Het moet ons toch ook wel
verwonderen dat God op deze dag niet op de eerste plaats de machtigen der aarde
aanspreekt, de grootindustriëlen, de invloedrijken van onze wereld die in
paleizen wonen. Neen, het is het hart van ons, eenvoudige mensen, dat wordt
aangesproken. En ons hart is nu juist geen kraaknet paleis. Het gelijkt eerder
op een arme stal. Het is er niet overal even proper en er zijn duistere hoekjes
die wij liever verborgen houden. Maar het merkwaardige is dat God met zijn
liefde juist daar, en nergens anders, in ons hart, zoals het nu is, weer wil
geboren worden. Het is inderdaad alleen vanuit de vrije keuze van een
mensenhart dat de liefde meer kans kan krijgen in onze wereld.
Mogen wij dan vandaag
volledig vervuld worden van de deugddoende vrede van dit kind, waarin wij
herkennen dat God, die Liefde is, weer wil geboren worden onder ons, dankbare
en vrije mensen.
|