Het amateurtoneel is erg gevoelig aan talent verschillen. Je hebt mensen die zich gemakkelijk kunnen inleven in een rol, maar je hebt dan anderen die dat niet kunnen of minder kunnen. Dus moet dat niveauverschil gedeeltelijk worden opgevangen door de stukken die je kiest. Je moet een stuk kiezen naar het aantal mannen en vrouwen waar je kan over beschikken. Maar ook rekening houden met hun mogelijkheden (dat word meestal over het hoofd gezien). Het grote probleem is soms dat mensen met minder talent, vinden dat ze een hoofdrol aankunnen.
Meestal worden er komedies gekozen, zodat de toeschouwer kan lachen, maar de komedie is wel het moeilijkste wat er is, als je ze goed wil brengen. Maar als je een zaal aan het lachen kan brengen is dat de grootste voldoening voor de spelers. Dat is ook wel de grootste reclame voor het volgende stuk. Je mag als groep nooit de teugels loslaten en steeds weer naar betere of gelijk waardige stukken uitkijken, wat niet altijd gemakkelijk is. Steeds zoeken naar een homogene cast tot in de kleinste rollen, dat maakt het werk van de regisseur een stuk eenvoudiger.
Nog een groot nadeel bij amateur-gezelschappen is de tekstkennis. Je moet je mensen kunnen overtuigen dat zonder tekstkennis niets kan gedaan worden. De tekst moet van uw eigen zijn, dan pas kan de regisseur goed beginnen werken, karakters uitdiepen, typerolletjes creëren en soms moeilijke regies uitvoeren. Je mag niet vergeten hoe verder de repetities vorderen, hoe meer fantasieën een regisseur krijgt. Als hij niet meer moet zagen over de tekst en tonatie, kan hij zich meer concentreren op het algemeen zicht van het stuk. Wat voor het publiek zeer belangrijk is. Wat je zeker niet mag vergeten als vereniging, is dat de mensen betalen op een goed product te zien en als dat niet het geval is, komen ze de volgende keer niet meer.
|