Na die vijf jaar academie, begon het allemaal, niet dat ik het vorige Show Club in de steek liet, maar het spelen in het dialect had een grotere aantrekkingskracht op mij en je bereikte ook meer toeschouwers. Er waren toen een drietal zeer bekende groepen, die semi-professioneel speelden met name GAT van Eddy Dhaese, De drie Charels van Roger Piers en Het Gents Volkstoneel van Romain Deconinck en zijn beren die hun vaste stek hadden in de Minard. Toen Eddy Dhaese mij voorstelde om bij hem te komen spelen heb ik geen seconde geaarzeld. Ik heb daar drie jaar op de planken gestaan in stukken als Het breken van een wereldrecord van Walter Van de Broecke, Als ge maar gezond zijt van Molière regie Marcel De Stoop in een bewerking op rijm van Eddy Dhaese, Nie veur de feeste van Eddy Dhaese. Ondertussen speelde ik nog een paar producties bij Show Club. Na drie jaar had ik zin naar iets anders. Ik had ook nog een zieke acteur bij Romain Deconinck vervangen voor zes maand in het stuk Ne leeuw zonder tanden. Daar had Roger Piers mij gezien en vroeg mij om bij hem te spelen. Het was zeker iets nieuw voor mij, want Roger trok Oost-Vlaanderen rond. Dat was toneel-reveu met zingen en dansen, wij speelden ongeveer 60 tot 70 voorstellingen in een seizoen. De filosoof van Prustegem, De klakpotters van de Trie color Belge en Love Boot. Door familiale omstandigheden heb ik dan na drie jaar Roger Piers, een sabbat jaar genomen.
|