Gent werd reeds vroeg vergeleken met een maagd. In 1381 schreef dichter Baudewijn van der Luere een prachtig gedicht over de maagd van Gent. Er werd juist een opstand uit gevochten tussen de Gentenaars en de graaf Lodewijk van Male. De Gentenaars wilden zelfbeschikkingsrecht, de graaf hogere belastingen. De gentenaars kozen voor de paus van Rome, de graaf voor de Franse koning en de antipaus van Avignon. In het gedicht verklaart de Maagd dat ze 'suver en vri' wil leven en de stad ook, zuiver rooms. Zo werd de Maagd het symbool van een onbezette, vrije stad. De Maagd van Gent wordt meestal afgebeeld in een hof door een hekken afgesloten (deze stelt de stad voor). Ze wordt bewaakt door een leeuw (wat wijst op de moed van de gentenaars om hun stad te verdedigen, de leeuw staat ook in stadswapenschild van de stad). Lange tijd werd de Maagd, voor de stad op officiële papieren, plakkaten, krijgsvaandels en stadspoorten gebruikt. Sinds 1990 maakt de Maagd weer deel uit van het officiële stadswapen. Het standbeeld van de Maagd kan je bewonderen in het Zuidpark (aan de afrit van de autoweg). Enkel de leuze werd vervangen door de oorsponkelijke leuze "Fides et Amor", "Trouw en liefde".
Freek Neirynck schreef voor de "koenfreerie van de Gensche kuipmuziek" een ballade over de Maagd. Hier het refrein:
De Moagt van Gent dat es gien seute Ze ligt nie dag en nacht te neute Ze wacht gedeuldig' op euren toer De Moagd van Gent dat es gien oer.
|