Droom is't leven, anders niet; 'tGlijt voorbij gelijk een vliet, Die langs steyle boorden schiet, Zonder ooyt te keeren. (uit gedicht Air van Jan Luyken).
Stille stilte kille kilte geen arm om te omarmen geen vuur om te verwarmen De schepping is omfloerst; in nevelen gehuld de kinderhand blijft leeg; is ongevuld.
De schepping is vol onrust en geweld het gaat om macht; het gaat om geld. de chaos heeft haar in de macht. Het schepsel heeft geen toekomst meer men stelt zich machteloos teweer maar het ontbreekt ze aan de kracht.
De stille stilte wordt doorbroken de kille kilte gaat er aan. Gods armen gaan omarmen Hij steekt voor ons de vuren aan. De engelen laten het ons horen, Halleluja- een kind is u geboren.
De warmte kan ons nu verwarmen ook onze armen kunnen nu omarmen, de schepping komt verheugd weer boven. Kom, laat ons dus in deze nacht waarin het heil ons is gebracht, de Heer met blijdschap loven.