Droom is't leven, anders niet; 'tGlijt voorbij gelijk een vliet, Die langs steyle boorden schiet, Zonder ooyt te keeren. (uit gedicht Air van Jan Luyken).
De komende dagen is mijn huiskamer een grote puinhoop omdat er wordt behangen en de vloerbedekking wordt schoongemaakt. Ik kan dus geen aandacht besteden aan de p.c. Tot alles weer klaar is wens ik jullie goede dagen. Gr. Martha.
De herfst met al zijn kleurenpracht maakt het einde van de zomer
draaglijk. De bladeren strijden om de mooiste tint net voor ze gedoemd
zijn naar beneden te dwarrelen. Een heerlijke tijd voor 'leaf-peeping'
zoals Amerikanen het noemen. Wij hebben er niet echt een term voor,
laten we het maar omschrijven als een heerlijke boswandeling die je
onderdompelt in de meest tot de verbeelding sprekende schakeringen van
rood, geel en bruin.
Uiteraard kan je in België of juist over de
grens net zo goed genieten van de herfstkleuren, zoek je het toch liever
wat verder weg, dan zijn dit de uitgelezen plaatsen:
De bekendste plaats voor 'leaf-peeping' is ongetwijfeld New England, een
streek in het Noordoosten van de Verenigde Staten die Maine, New
Hampshire, Connecticut, Vermont, Rhode Island en Massachusetts omvat.
Voor de beroemde 'Indian Summer' reis je best eind oktober, begin
november naar daar.
Het is moeilijk om je een mooiere plaats voor te stellen dan het Lake
District in Engeland tijdens een zonnige herfstdag. De kleurenpracht
wordt er gereflecteerd door de vele meren die het gebied rijk is. Een
aanrader voor een weekje ontstressen!
In de winter is het excellent skiën in de Beierse Alpen in Duitsland
maar vooraleer de eerste sneeuwvlokken vallen, biedt deze regio
spectaculaire landschappen gehuld in schitterende herfsttinten. Je
geraakt er gewoonweg niet op uitgekeken.
Over de grens met New England heeft ook Canada heel wat kleurenpracht te
bieden. Je hebt de schitterend getooide bossen maar voor het uitkiezen
in Nova Scotia, Ontario, Quebec en New Brunswick.
Gids voor de Wadden: wandelen, fietsen en uitwaaien
Unesco zette de Waddenzee op zijn Werelderfgoedlijst.
En dat is niet onterecht. Naast uitwaaien en wandelen, vogels en
zeehonden spotten, kan je er vooral heel goed fietsen. Wij doorkuisten
drie van de vijf Nederlandse Waddeneilanden op twee wielen.
De fiets is hét vervoermiddel bij uitstek. Terschelling telt 70 kilometer fietspaden.
Zeehondjes rusten en zonnen op een zandbank.
TEXEL: Natuurzorg in EcoMare In Den
Helder neem je de boot en 20 minuten later sta je al op Texel, het
grootste van de Waddeneilanden én heel erg de moeite. Vogelliefhebbers
komen hier uitgebreid aan hun trekken: meer dan driehonderd soorten
leggen er hun eieren en maken hun nesten in de duinen of bij de
zoetwaterplassen. Ook om te fietsen heeft het eiland meer dan genoeg te
bieden. Onze uitvalsbasis is het centraal gelegen Den Burg. Onderweg
komen we massa?s schapen tegen. Er zitten er op het eiland niet minder
dan 16.000 die elk jaar zorgen voor zo?n 20.000 lammetjes.
Onze
fietstocht brengt ons in De Koog voor een bezoek aan EcoMare. Je bent er
gemakkelijk een halve dag zoet, want er worden niet enkel
natuuractiviteiten en wandelingen georganiseerd, maar ook vogels
opgevangen. Verder is er een zeeaquarium en - misschien wel het
allerleukste - zijn er zeehondenbassins. Alle dieren worden er hier
bovenop geholpen en in de Waddenzee losgelaten.
AMELAND: Uitwaaien in de natuur Ameland
bereik je met de overzetboot die er vanuit Holwerd ongeveer 45 minuten
over doet om op dit veel kleinere eiland aan te komen. Wat meteen
opvalt, is de vuurtoren, een van de hoogste van Nederland, uit 1880.
Vanaf de top - die je bereikt na een stevige beklimming van 236 treden -
heb je een mooi uitzicht op het eiland. In het nabijgelegen dorp Hollum
is het reddingsmuseum Abraham Fock een bezoekje waard. Je ziet er hoe
de oude paardenreddingsboot dienstdeed en je leert er heel wat over het
reddingswezen. In dit meest westelijke dorp staat ook het oudste huis
van het eiland, uit 1615, en op het kerkhof zijn allerlei grafstenen met
een uitgehakte vissersboot te zien. Voor de liefhebbers is een bezoek
aan Kaasboerderij Ameland niet te versmaden.
In het volgende
dorp, Ballum, zijn eveneens heel wat mooie oude huizen te zien. Je moet
er zeker eens binnengaan bij Eetcafé De Boerderij,dat wel een heel
speciale toog heeft... Om de hoek kan je een Nobeltje gaan drinken, dé
Amelander likeur.
Nes is het meest levendige van de vier
Amelandse dorpen en is bovendien centraal gelegen. Het Natuurmuseum in
Nes is een must: je ziet er onder meer het geraamte van een potvis en
allerlei opgezette vogels die op het eiland voorkomen. In Nes zijn
eveneens heel wat gezellige terrasjes en winkels. We huren een fiets en
rijden in de richting van het meest oostelijk gelegen dorp, Buren, maar
onze eindbestemming is het Oerd, een natuurreservaat waar een grote
meeuwenkolonie zit. Je kan er uitwaaien en tegelijk ook allerlei dieren
spotten.
TERSCHELLING: Op zoek naar zeehonden Na
een rustige vaart van ongeveer 2 uur 15 minuten vanaf Harlingen komen
we aan op Terschelling, na Texel het tweede grootste eiland. Wij stappen
aan boord van de boot de IJmond op zoek naar zeehonden. Bij eb ligt een
hele kolonie op een zandbak
te rusten en te zonnen, sommige zijn op zoek naar vis. We hebben geluk
dat er nu ook kleintjes te zien zijn, die altijd in de zomer geboren
worden. Vanuit hoofdplaats West-Terschelling, vooral bekend om
de vuurtoren die de naam 'Brandaris' draagt, fietsen we oostwaarts om
de rest van het eiland te ontdekken. Op Terschelling zijn er niet minder
dan 30 km aan stranden en 70 km fietspaden. Een ervan leidt naar het
dorp Formerum waar we het bijzondere Wrakkenmuseum bezoeken. Er liggen
duizenden objecten van jutters en uit scheepswrakken.
Verderdoor in Hoorn is een stop bij Hans Ditzel een aanrader: hij rookt op ambachtelijke wijze, nog op dezelfde manier als zijn overgrootvader, paling, makreel en zalm
in houten kisten. Een andere lekkernij waarvoor het eiland bekend is,
is de veenbes, of de cranberry. Op de terugweg fietsen we langs het
dorpje Midsland, zonder twijfel het gezelligste van het eiland, met zijn
mooie straatjes, witte huizen en zonnige terrassen.
Praktisch De
Waddeneilanden zijn vlot bereikbaar. . Meestal vertrekt de overzetboot
op het vasteland naar een enkel eiland. De eigen auto mag men meenemen
op Texel, Ameland en Terschelling.
Texel is het eiland dat het
dichtst bij het vasteland is gelegen. De overtocht vanuit Den Helder
duurt ongeveer 20 minuten. . Meer info op www.teso.nl.
De
boten naar Ameland vertrekken vanaf Holwerd. De overtocht naar Ameland
duurt slechts 45 minuten. Info en reservaties
op www.wpd.nl.
De
boot naar Terschelling (en ook het eiland Vlieland) vertrekt vanuit
Harlingen. Een gewone boot doet er ongeveer 2 uur over, zowel voor
Vlieland als voor Terschelling). Er zijn ook sneldiensten die je in
ongeveer 45 minuten naar een van de twee eilanden brengen. Alle info op www.rederij-doeksen.nl
Er gaat niets boven het werpen van bewonderende blikken op de skyline van een wereldstad vanuit
het vliegtuigraam op het moment dat de landing is ingezet.
Cheapflights.com pikte er de meest impressionante voor ons uit. Kortom
ziehier tien iconische skylines waar toeristen terecht mee dwepen.
1. Hongkong
Hongkong
telt meer wolkenkrabbers en inwoners die minstens veertien verdiepingen
hoog wonen dan elke andere wereldstad. De indrukwekkende skyline lijkt
wel iedere dag te wijzigen en vormt een boeiend schouwspel.
2. New York
Als
je aan skylines denkt, kan je natuurlijk niet voorbij aan New York
City. De Empire State Building, de Chrysler Building, de Metlife
Building, ... Moeten we nog doorgaan? Adembenemende vergezichten te
over, vanop de Brooklyn Bridge of aan de Hudson rivier. Aan jou de keuze.
3. Sydney
Er
zijn weinig gebouwen te vinden met dezelfde iconische uitstraling als
het Sydney Opera House. De wonderlijke constructie aan de Parramatta
vormt het middelpunt van de skyline van deze Australische stad. Gewoonweg niet te missen!
4. Rio de Janeiro
Het symbool van Rio is zonder twijfel het enorme standbeeld van Christus de Verlosser, dat vanop de Corcovado berg uitkijkt over de indrukwekkende miljoenenstad omringd door natuurwonderen.
5. Parijs
De skyline van Parijs moet het duidelijk niet hebben van de wolkenkrabbers maar wel van enkele magische iconen zoals de Eiffeltoren en de Sacré Coeur.
6. Chicago
Vanop het water kan je de skyline van Chicago het best bewonderen. De Willis Tower, de Hancock Building en de Navy Pier zijn allemaal even bijzonder.
7. Dubai
Dankzij de oliedollars is de ontwikkeling van Dubai in een stroomversnelling gekomen. Dat wordt ook weerspiegeld in de skyline met de Burj Khalifa als imponerend hoogtepunt.
8. Kuala Lumpur
De impressionante Petronas Towers, die 's avonds sfeervol in het licht baden, zijn zonder twijfel de blikvanger van deze uitermate boeiende skyline van de hoofdstad van Maleisië.
9. Shanghai
De skyline van Shanghai
valt op door de diversiteit aan gebouwen waar zoal Art Deco,
neoclassicisme en traditionele architectuur een plaatsje gevonden
hebben.
10. Moskou
De skyline van Moskou reflecteert de boeiende historiek van de
stad en is eigenlijk ongeëvenaard. Als bezoeker maak je een reis
doorheen de tijd waarbij oude gebouwen moeiteloos lijken aansluiting te
vinden met moderne architectuur.
Tijdens de nazomer heb je de Ardèche voor jou alleen
Het dorpje Balazuc lijkt wel uit de kalkstenen rotsen gehakt en leunt aan tegen een steile helling die uitkijkt over de Ardèche.
De Franse Ardèche is 's zomers erg populair, maar verken de streek
ook eens in de nazomer. Dan heb je de parels van dorpjes en prachtige
natuur voor jou alleen.
Kaart Ardèche
Het uitzicht op het terras van Château de Balazuc is verbluffend. Een
overnachting voor twee met ontbijt heb je hier vanaf 130 euro.
De Picondonkaas van Belg Christian Moyersoen, die een AOC-kwaliteitslabel draagt.
Château Clement in kuuroord Vals-les-Bains. Er zijn vijf kamers, een loft en appartement in ondergebracht.
In de late zomer ben je vrijwel alleen als je als toerist door de nauwe straatjes van Voqüé slentert.
De Ardèche wordt vaak in één adem genoemd met de Provence, maar dat doet
deze streek wat onrecht aan. Wie door het landschap rijdt, denkt eerder
aan Corsica vanwege de impressionante rotsformaties, gevormd door
vulkanische activiteit en erosie. De Ardèche slingert zich als een brede
ader door de kalkstenen dalen, wat machtige uitzichten oplevert.
Tuffend van dorpje naar dorpje geniet je het meest van de natuur, die
zich in de nazomer en de vroege herfst stilaan in diepe kleuren hult.
Start:Privas en het dorp van Jean Ferrat Onze
tocht start in Privas, op ongeveer 870 km rijden van Brussel, maar de
makkelijkste manier om in de Ardèche te geraken is met de tgv van
Brussel-Zuid tot in Valence, amper vier uur sporen. Van daaruit is het
nog 40 km rijden. Privas zelf, met zijn 15de-eeuwse brug, is niet
bepaald een hoogvlieger, maar toch voel je dat je in Frankrijk bent,
vanwege de bouwstijl, de vele passanten met stokbrood onder de arm en
het tragere levensritme. Dat ligt nog een pak lager 36 kilometer
verderop, in het charmante, op een vulkanische rots gelegen
Antraigues-sur-Volane. Ooit speelden Georges Brassens, Jacques Brel en
Jean Ferrat hier samen jeu de boules. Misschien is het zelfs door hen
dat er nu een bordje hangt om te waarschuwen dat petanque verboden is na
middernacht.
Jean Ferrat is zonder twijfel de beroemdste inwoner
van Antraigues en elk winkeltje verkoopt cd's, postkaarten en posters
van de chansonnier, die in 2010 overleed. In 1964 schreef hij hier de
hit 'La Montagne', bij ons bekend als 'Het Dorp' van Wim Sonneveld. Het
lied, over de leegloop van de dorpen van de Ardèche, was een emotionele
liefdesverklaring aan Antraigues, waar hij ook een tijdlang burgemeester
was. Op het kerkhof stuiten we op het graf van Jean Tenenbaum, Ferrats
echte naam. "Quelle est belle ta montagne", staat er op een
herinneringsplaat tussen de bloemen. Kijk rond en je kan niet anders dan
hem gelijk geven...
Na 9 km: Kuuroord Vals-les-Bains Net
voor het riviertje de Volane de grote Ardèche ontmoet, vind je
Vals-les-Bains, een kuuroord met tal van bronnen, een casino en een
fabriek waar bronwater wordt gebotteld. Hier kom je vooral om te
ontspannen, maar er zijn ook tal van goede restaurants aan het water,
zoals 'Le Carré des Maîtres', dat ook een wijnbar is. Bij goed weer kan
je op het terras zitten met uitzicht op het kabbelende riviertje.
Overnachten doen we in een charmant 19de-eeuws kasteeltje boven op een
heuvel (Chateau Clement,
vanaf 170 euro voor twee personen met ontbijt). De vijf kamers, één
appartement en één loft zijn knap ingericht, het ontbijt is erg lekker
en je kan gebruikmaken van de hamam en de twee zwembaden.
Na 6 km: Kastanjestad Aubenas Wat
verderop, in Aubenas, staat de fabriek van Sabaton, de meest vermaarde
producent van 'marrons glacés' (gekonfijte kastanjes) en 'crème de
marron' (kastanjepasta). Ooit redde de kastanje de inwoners van de
Ardèche van de hongersnood, maar nu is het een luxeproduct met een eigen
AOC-merk. Vooral de gekonfijte kastanjes zijn een delicatesse die één
voor één met de hand worden ingepakt. De productie vindt plaats vanaf
eind oktober, na de oogst, maar allerlei vruchtenconfituren en crème de
marron worden hier het hele jaar door gemaakt.
Na 10 km: Vogüé en Balazuc, fotogenieke dorpjes Vanuit
Aubenas is het 10 km zuidwaarts naar Vogüé, een plaatsje dat geregeld
opduikt in lijstjes met de charmantste dorpen van Frankrijk en
gedomineerd wordt door het kasteel van de gelijknamige familie. De
Vogüés waren een van de machtigste geslachten van 'Vivarais', zoals het
departement Ardèche vroeger heette. Door de talrijke verbouwingen blijft
er niet veel meer over van het middeleeuwse kasteel, maar het gebouw is
al bijna 1.000 jaar in handen van dezelfde familie. Nog eens 10 km
verder en niet te missen is Balazuc, een dorp dat uit de rotsen lijkt te
zijn gehakt en aanleunt tegen een steile helling die uitkijkt over de
Ardèche. Van bovenaf lijkt het volledig te bestaan uit daken. Trek wat
tijd uit om de steegjes, winkelvrije straatjes, de fraaie Romaanse kerk
en doodlopende arcades te ontdekken.
Maak vanuit het stadje zeker
ook een wandeling naar het gehucht Le Viel-Audon aan de rivieroever. In
de 19de eeuw verlieten de dorpelingen hun huizen om te gaan wonen in
het hogergelegen deel van Audon, dichter bij de zijderupsplantages. In
de jaren 70 ontdekten enkele inwoners van Aubenas de ruïnes en ze
besloten het gehucht nieuw leven in te blazen. Vandaag wonen er
permanent vijf (!) mensen in Le Viel-Audon. Er worden geiten en varkens
gekweekt, kaas gemaakt en groenten en fruit geteeld. En zo is de Ardèche
nog een mooi dorpje rijker...
Een unieke logeerervaring vind je in Château de Balazuc,
boven aan de rots, in luxekamers waarin natuursteen harmonieus
gecombineerd wordt met trendy details. Het resultaat is verbluffend, net
als het uitzicht op het terras. Er is zelfs een zwembad op het kleine
binnenpleintje waar je onder gewelven uit de 12de eeuw zwemt. Kamer voor
twee met ontbijt vanaf 130 euro.
Na 11 km: Largentière en zijn markt De
naam Largentière is afgeleid van 'argentaria', de mijnen waar al sinds
de Romeinse periode zilverlood werd gewonnen. Later kreeg de stad
rechten om geld te slaan en die weelde vertaalde zich in de bouw van
fraaie gebouwen, zoals het stadhuis (deels in renaissancestijl), de
gotische kerk en burgerhuizen. Een van de oude stadspoorten bleef
intact, en ook de nauwe geplaveide straatjes flitsen je terug in de
tijd.
Probeer op dinsdag naar Largentière te komen om rond te
slenteren over de uitgebreide markt, inkopen te doen en allerlei lekkers
te proeven.
Voor een heerlijke nazomerlunch op een terras naast een fonteintje of in de zon naast een zwembad, moet je naar hôtel Le Chêne Vert in Rocher, op 5 minuten rijden van Largentière.
Na 21 km: Picadon in Planzolles In het kleine Planzolles ontmoeten we Christian Moyersoen, een Belg die al meer dan twintig jaar pikante Picodon-geitenkaas
maakt. "Ik heb zelf zo'n 120 geiten en koop ook kwaliteitsmelk van
andere producenten, om zo tot een Picodon te komen die een AOC-label
heeft", legt Christian uit. Deze zomer opende hij samen met een aantal
andere Picodon-makers boven zijn zaak een exporuimte waar jong en oud
kan zien hoe deze lekkernij uit de Ardèche wordt gemaakt.
Wie
niet genoeg krijgt van streekspecialiteiten, kan op weg naar Planzolles
stoppen in Joyeuse, waar het 'Musée de la Châtaigneraie' is gevestigd.
Na 28 km: Gorges de l'Ardèche Op
naar het bekendste stukje van de Ardèche: de Gorges de l'Ardèche. Dit
indrukwekkende kloofdal strekt zich 32 km lang uit tussen
Vallon-Pont-d'Arc en Aiguèze. Wil je niet met de kajak op verkenning,
dan kan je het vanuit de auto verkennen en halt houden aan de vele
uitzichtspunten. Die zijn allemaal spectaculair, maar stop zeker aan de
Belvédère du Serre de Tourre, waar je de overweldigende natuur perfect
in je kan opnemen, en de beroemde Pont d'Arc, een natuurlijke rotsbrug
over de rivier. Vlak bij de brug kan je slapen en eten in de nieuwe
Lodge du Pont d'Arc (Prehistoric Lodge, vanaf 95 euro). Het concept is uniek: je overnacht in tenten met alle comfort of het ecologische hoofdgebouw.
Dat
de Ardèche niet alleen een streek van water is, ontdekken we in
Bourg-Saint-Andéol, even ten noorden van de Gorges de l'Ardèche. De
Vlaamse Jessy leidt er samen met echtgenoot Roland en schoonmoeder
Jocelyne wijndomein Château Rochecolombe (tel. 0033/475 54 50 47).
Rolands overgrootvader, de Oudenaardse schrijver en componist Robert
Herberigs, kocht het kasteel in 1928 om er abrikozen te telen. Na de
Tweede Wereldoorlog plantten zijn kinderen wijnstokken in de plaats.
Vandaag beslaat het domein 24 hectare, goed voor 70.000 flessen rode,
witte en roséwijn per jaar.
Wil je overnachten bij een wijnmaker,
trek dan naar Domaine Notre Dame de Cousignac waar Raphaël Pommier
kenners en leken laat genieten van de omgeving vol druivenranken (tel.
0033/475 54 61 41). Eenvoudige kamers en prima ontbijt (vanaf 50 euro),
maar je komt hier vooral voor de rust en Raphaëls enthousiasme. Hij
wijst je ook goede restaurants in de buurt aan, zoals Le Prieuré in
Bourg-St-Andéol. Van hieruit terugkeren naar huis is simpel: de afstand
tot het station van Valence bedraagt 75 km.
Praktisch Erheen: Met de tgv vanuit Brussel naar Valence, dagelijks viermaal rechtstreeks. Heen en terug vanaf 58 euro. NMBS-Europe
Beste periode: september en oktober voor de herfstkleuren en temperaturen tot 23°C.
Wandelen in de omgeving van Alicante: de Serra Grossa
Als
eerste tocht na de zomerstop een niet al te lange en vrij eenvoudige
tocht op de Serra Grossa, de berg aan de noordkant van de stad Alicante.
Deze
wandeling leent zich bij uitstek voor een heldere dag want de
uitzichten zijn fantastisch. Door het zeewindje op de top is de
wandeling zelfs op warme nazomerdagen nog goed te doen.
Praktische informatie
Duur: 1,5 uur
Moeilijkheidsgraad: Eenvoudig
Beginpunt:
Over de snelweg (A-70) komend neemt u de afslag Alicante Norte en u
rijdt dan de N-332 op in de richting van Alicante-centrum. Als u al
over de N-332 reed, blijft u vanuit het noorden de doorgaande weg volgen
tot u uitkomt bij een aantal hoge gebouwen. Links van de weg staat de
oogkliniek Vissum, rechts de vruchtbaarheidskliniek IVI. Op dit punt
neemt u één van de rechter rijstroken zodat u de rotonde met de grote
fontein bereikt. Hier gaat u helemaal rond zodat u eigenlijk weer
terugrijdt richting noorden maar daarna gaat het meteen schuin rechts
van de doorgaande weg af. U rijdt nu evenwijdig aan de N-332 en passeert
een groot restaurant (Colonial), gaat aan het einde rechts en op een
rotonde die meteen daarna komt, linksaf. Op de volgende rotonde slaat u
rechtsaf en u parkeert rechts van de weg.
Komt u over de N-332
uit het zuiden, dan rijdt u tussen de haven en Explanada naar het
noorden en neemt even na het passeren van een driehoekige flat de
rechter-rijstrook. Op de rotonde van kliniek Vistahermosa gaat u heel
even rechtdoor en dan meteen schuin rechtsaf, u passeert het restaurant
en gaat dan verder zoals hierboven beschreven.
Wandeling
U
bevindt zich nu vlak naast de Serra Grossa, wat letterlijk de groffe
berg betekent. De Serra Grossa is dan ook de grootste van de drie
heuvels die er op het grondgebied van de stad Alicante liggen en die
alle drie een belangrijke rol speelden in de geschiedenis van de stad.
De meest noordelijke is de Tossal de las Manises, waarop de Romeinse
opgravingen van Lucentum liggen, de meest zuidelijke is de Benacantil,
waarop het Santa Bárbarakasteel ligt, en ertussen ligt de Serra
Grossa, waar vondsten uit de prehistorie zijn gedaan.
U loopt
een stukje verder over de weg waaraan u geparkeerd staat en ziet ter
hoogte van een zebrapad aan uw linkerhand een trapje. U kunt dit oplopen
en achter het door graffiti onleesbaar geworden informatiebord rechtsaf
slaan. Maar het is gemakkelijker om na de zebra nog een paar meter
verder te lopen en dan aan uw linkerhand het brede pad in te slaan waar u
even later een ketting ziet. Doet u het eerste dan komt u daar ook
terecht.
U passeert de ketting en gaat via een breed pad dat
tussen de dennenbomen doorloopt geleidelijk omhoog. De Serra Grossa is
slechts 161 meter hoog dus de klim is niet vermoeiend. Na enkele minuten
kunt u echter al over de nabije wijken uitkijken en met elke stap wordt
het uitzicht weidser.Het pad maakt een scherpe bocht en loopt nu
noordwaarts verder omhoog.
U
passeert de resten van een steengroeve en even later een oefenmuur van
rotsklimmers. Inmiddels kunt u al een heel eind het binnenland in kijken
en van de stad Alicante ziet u onder meer het voetbalstadion. Het pad
maakt nog een paar zigzag-bewegingen omhoog en u blijft steeds het
doorgaande pad volgen. Er zijn hier en daar wat smallere paden die
afslaan maar die negeert u.
Na een mooi stukje vlak langs een
rotswand maakt het pad nog een scherpe bocht en komt dan uit op een
grote open plek boven op de berg. U heeft nu uitzicht naar beide kanten
en kunt een stuk in de richting van de zee lopen om verder weg te kunnen
kijken.Voor onze route volgt u echter het pad dat verder zuidwaarts
loopt, ofwel met het binnenland aan uw rechterhand en de zee aan uw
linkerhand.
Vijf minuten na de grote open plek komt u bij een
tweede open plek. Ook hier kunt u een stukje naar links lopen voor een
extra mooi uitzicht, op bijvoorbeeld Cabo de Santa Pola en de haven van
Alicante. Aan deze kant gaat er ook een smal pad verder zuidwaarts, dat
na een paar minuten weer uitkomt op hetzelfde pad dat u net volgde.
U
loopt zuidwaarts tot u een half vergaan betonnen paaltje bereikt. Loop
nu nog een paar passen verder over de rotsen en ga dan eens even rustig
zitten. U heeft hier een fantastisch uitzicht op het Santa
Bárbara-kasteel, het grootste Middeleeuwse kasteel van Europa. Het ligt
recht tegenover u. Ook opvallend is de grote waterput die in de diepte
onder u ligt en die vroeger een grote rol speelde bij de
watervoorziening van de stad. En verder een tweetal steengroeven en het
Postiguet-strand.U loopt terug naar het paaltje en eventueel even naar
een groepje dennenbomen aan de linkerkant. Daar loopt een smal paadje
naar een andere kleine steengroeve, waar u een kijkje kunt nemen.
Tegenwoordig komt alle steen voor de gebouwen in Alicante van bergen
verder buiten de stad maar in de negentiende eeuw en de eerste helft van
de twintigste eeuw waren de steengroeven in de Serra Grossa heel
belangrijk.
U loopt via hetzelfde pad als van de heenweg
noordwaarts naar de eerste grote open plek. Daar aangekomen loopt u
verder noordwaarts, tussen enkele halfvergane betonnen paaltjes door. U
komt uit bij een breed grindpad dat u rechtsaf oploopt en gedurende
enkele tientallen meters gaat u naar beneden tot u weer bij een
splitsing komt, waar u links gaat. Het zal u opvallen dat hier veel
cipressen zijn aangeplant, die stammen nog uit de tijd dat de
steengroeven in gebruik waren.Op het pad waar u nu loopt, is het heel
stil. U hoort geen verkeer en is het ongelooflijk dat u dichtbij een
drukke hoofdstad loopt. Het pad stijgt weer een beetje en komt uit op
een prachtig uitkijkplekje waar u zich recht boven de Albufereta
bevindt. Links ziet u de Cabo de las Huertas en voor u de omstreden
flats die veel te dicht bij zee staan.
U vervolgt het pad en
komt na enkele tientallen meters een ander pad tegen. Het pad dat verder
rechtsaf naar beneden gaat leidt naar de Albufereta. U gaat echter
linksaf en na vijf minuten bij een muurtje met cipressen schuin
rechtsaf. Even later staat u weer op de grote open plek op de top. U
gaat hier rechtsaf naar beneden en bent in twintig minuten via hetzelfde
pad van de heenweg terug bij de auto.