Ik hou van u, prevelde de dame. Voorzichtig sloot hij de twee vensterramen.
de wereld zal me morgen eenzaam schijnen ! nauwkeurig sloot hij ook de vier gordijnen.
O, als ge wist hoe gaarne ik u zie ! Hij sloot zorgvuldig elke draperie.
Oooouw dear ! sprak ze met een verliefde reutel. En met een droge klik droei hij de sleutel.
Gij hoort bij mij als water bij de zee ! Hij dobberde nat naar de canapé.
Van ver reeds reikte zij haar rode lippen. En hij begon zijn das al ties te strippen.
De warme liefde op zijn stoer gelaat gegrift mompelde hij twee fouten in het onderschrift.
Toen kusten zij lang met gesloten ogen, zo lang dat het voorzeker niet zal mogen.
Haar boezem ging stielvaardig op en neer. Ze had talent, dat zag men elke keer.
Toen eindelijk het kussen was gedaan stond er 'The End' en ging het licht weer aan.
Er stommelden wat hielen en wat hakken en iemand zuchte dun: 'Het is gebakken'
Louis Verbeeck
Voor alle jarigen die mijn blog bezoeken.
Geen Super De Luxe
Geen roze in een doze, geen lelie, geen orchidee om in het leven te leven daarmee. Geen pronkstuk met veel tierlantijn, maar tintelende frisheid als heldere dauw die 't bloemeke laat botten tot blomme tot vrouw.
MORGENZON
Mooi die morgenzon, die groot en rond en rood, en klimmend in 't geluchte van het zomerblauw, die rijzend uit de nacht der stille stiltedood en schaduwvegendlang, nu ruimt het mistig grauw.
Mooi die zomerzon, juist boven de aardeschoot, die glinsterglans op 't groen en frisse morgendauw, het zoemend luisterspel der bij, niet eens zo groot die bloemen kust en nektar drinkt, om godentrouw.
Laat ons de bij, bloem, blad en bladerranken, schenk ons nog lang, uw milde vadergunst, het minnenspel van zon en wolkenbanken.
Laat ons de sonate van vele vogelklanken, dit dichterboek van schone schilderkunst in ruisakkoord,...zijn grote schepper danken.
Maryflor
MATIGING
'k En kan 't niet meer verdragen want 'k zie het keer op keer, 't en is niet met te vragen dat ik bekom, maar omgekeerd veeleer.
Men vraagt niet meer, men eist, de vuist gaat naar omhoge wat op een teken wijst van tand om tand en oog om oge.
En ik de arme domme dwaas, gelovend nog in plicht en rechten die eerlijkheid zie in een waas, die niet op straat wil vechten.
Geef ons maar Heer, die vroeg're kalme ruste de oude naastenliefde weer, die 't vuur der hebzucht bluste.
Maryflor
HUWELIJKSLENTE
Zojong en mooi en fris, met ogen die behagen. 't is alsof het lente is iets nieuws, wat mijn blikken zagen.
Ik laat het niet gauw blijken wat in 't gemoed geschied, maar 'k wil voor eens afwijken, om al het schoon dat men hier ziet.
Een schat mijn vrouw, hun moeder zei, drie kinderen had ik, maar... er kwam een dochter bij ! We hebben er nu van elk een paar.
Het weze hen gegeven, ten alle tijden en heel lang, geluk en voorspoed in het leven door liefd' en trouw, één samenzang.
Maryflor
DEBET
Ik hoop dat de jeugd, de zon ziet die de mist laat verdwijnen, de dwazen in hun hemd zet. Dat zij het nest dat wij hebben bevuild, weer proper wassen met de schulden van onze eigenwaan.
Maryflor
KLAARHEID
Ogen zijn om 't geluk te zien, ogen, die in de zomer de herfst bezien, soms stom en stille staren, die weemoedig dromen bij het vallen van de blaren der ranke slanke bomen.
Ogen zijn om je vrouw te zien, in vol ornaat of heel intiem, haar zachtjes te aanschouwen. Heerlijk is het om te zien, hoe kinderen van ons nu aan hun toekomst bouwen.
Ogen zijn om 't gemoed te peilen, in de donkerte der duisternis, waar de mist niet optrekt maar nog dikker wordt bijwijlen, waar het zoeken naar het licht moeilijk valt, onmogelijk wellicht.
Jonge ogen zullen later spreken, de bekrompenheid verbreken met een hart dat openstaat en het licht weer binnenlaat. Dan zal men klaarheid zien, misschien !
Maryflor
DE MELKKOE
de morgenfluister, kil en stil, een natte boerenweg en oostenwind, de parelmoeren heg, ik ril in de rust die ik vind.
Euhhh !... een goedendag ? Lomp en stom kijkt ze me aan, ze is niet kwaad van slag maar traag,... niet erg verlaan.
Loom en lui stapt ze voort die blanke, bruine of bonte koe, kwispelstaartend als het hoort tjokt ze naar de weide toe.
Voor haar zijn 't al gelijke dagen. Ze is niet veel gewent, ze eist niet,... komt niet af met vragen, wie is nu nog zo vlug kontent.
Niet overal is 't morgenstil in streek, land of kontinent. De weelde, onze welvaartsgril heeft ons de koe ontwend.
Maryflor
WERELDGEWELD
Lichtend verstand broze geest of, broos verstand en lichtende geest ! Wie zal het zeggen, of kan het zijn dat een broze, lichtende, verstandige geest over deze huidige tijden heerst op zoek naar zinneloos geweld, of wordt men helder van geest met gezond verstand zodat deze broze vrede blijven moge.
Maryflor
DE MERLAEN
Gij schetterende, kwetterende, zwarte vogel gij schiet boven 't gras uit een heg. Gij lijkt een roeste, maar toch snelle kogel uit Godes gewere, zo heel verre weg.
Gij kwieke maar sierlijke Merel gij schalt uw geluk honderduit. Gij draagt als een donkere, wondere perel uit Godes natuur, zijn zegen steeds uit.
Gij brengt ons steeds lente gij wijst ons 't geluk zo onbezonnen, maar zonder een juk.
Gij doet aan ons kond gij fluit immer were geloof in de mens, geloof in de Here
Zij zullen hem niet temmen, de fiere Vlaamse Leeuw. Al dreigen zij zijn vrijheid, met kluisters en geschreeuw. Ze zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft, Zolang de Leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft.
Ze zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft, Zolang de leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft. Zolang de leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft.
De tijd verslindt de steden, geen tronen blijven staan. De legerbenden sneven, een volk zal nooit vergaan. De vijand trekt te velde, omringd van doodsgevaar. Wij lachen met zijn woede, de Vlaamse Leeuw is daar.
Ze zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft, Zolang de leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft. Zolang de leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft.
Hij strijdt nu duizend jaren, voor vrijheid, land en God. En nog zijn zijner krachten, in al haar jeugdgenot. Als zij hem macht'loos denken, en tergen met een schop. Dan richt hij zich bedreigend, en vrees'lijk voor hen op.
Ze zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft, Zolang de leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft. Zolang de leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft.
Wee hem, de onbezonnen', die vals en vol verraad, de Vlaamse Leeuw komt strelen, en trouweloos hem slaat. Geen enkle handbeweging, die hij uit 't oog verliest: en voelt hij zich getroffen, hij stelt zijn maan en briest.
Ze zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft, Zolang de leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft. Zolang de leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft.
Het wraaksein is gegeven, Hij is hun tergen moe; met vuur in 't oog, met woede, springt hij den vijand toe. Hij scheurt, vernielt, verplettert, bedekt met bloed en slijk, en zegepralend grijnst hij, op 's vijands trillend lijk.
Ze zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft, Zolang de leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft. Zolang de leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft.
Luc Cappon heeft met zijn boek het wegelingsken een verdienstelijke poging gedaan om het Vijve van na WO II onder ogen te brengen en te bewaren wat volgens hem waardevol is en blijft. Hij contrasteert in zijn bundel ook op een treffende manier dit verleden met het heden. Zelf blijft hij bescheiden over de opdracht, die hij zichzelf heeft gesteld. Voor wie verlangend en hoopvol uitkijkt naar een wetenschappelijk verantwoorde historiek van Vijve 1941-1953 meent hij dat hij deze verwachtingen niet kan invullen. Een historisch verhaal opbouwen dat de strenge regels van de geschiedschrijving, bronnenonderzoek en ordening kan doorstaan, is geschoolde academici voorbehouden.
We blijven het echter een verdienstelijke poging noemen om het Sint-Eloois-Vijve van uit zijn jeugdjaren te schetsen. We denken dat het werk van Luc Cappon minstens zijn heemkundige waarde zal blijven hebben en ook zal kunnen gewaardeerd worden bij plaatselijke historici. Het moet ook een aanmoediging zijn voor anderen om hun jeugdherinneringen aan een gewijzigd dorpsleven in een neergeschreven tekst te vertellen en zodoende te bewaren voor het nageslacht.
Niemand keert in de moederschoot terug,
Wel naar het dorp van zijn jeugd !
Luc Cappon heeft in zijn boek een vijftiental opstellen gebundeld. Deze kunnen een reëel beeld ophangen van wat het dagdagelijkse leven in een dorp als het naoorlogse Sint-Eloois-Vijve was. Het kan trouwens een spiegelbeeld bieden voor de meeste dorpjes van toen. Luc acht zich gelukkig en tevreden met zijn resultaat en hoopt dat de lezer zich daarin kan terugvinden.
De titel Het Wegelingsken is ook het eerste opstel in het boek. Daarna volgen :
15 november 1941 het stond in de krant
de lochting
boeken, boekjes, de boekerij
spelling in het spel
De Uilenspiegels
Hoger Op
Godsdienstig leven in Vlaanderen en Vijve
Religie in de tijd van toen
Paus en Pastoors
Verliefd, verloofd, getrouwd
Vijve, dorp van en aan de Leie
Politiek schouwspel in het Vijve onzer jeugd: 1947-1953
Collaboratie, repressie, koningskwestie,
Vijfse figuren
Bibliografie
Een vlokje heimwee
Een schalks knipoogje
Een spat cynisme
Een volle traan
Blij en dankbaar om hetgeen wij van Vijve en de Vijvenaren meekregen.
En:
We geven mekaar de vijve,
Want van tiene negen is t elve en dan te late,
En is t op een twee drie over en out !
Tot weerziens! Misschien?
Heel genegen.
Luc
Mijn bijzondere dank aan Bernard Delanghe van wie ik de toestemming heb gekregen dit bericht over te nemen van zijn webblog "Wareber 2"
Ivo Jozef Lambrecht is op 3 april 1913 in St-Eloois-Vijve geboren in een werkersgezin als zevende van negen kinderen . Vader Aimé Arthur Lambrecht ° St-Eloois-Vijve 1874 + St-Eloois-Vijve 1957 en Moeder Emma Vanhoutte ° Olsene 1875 + St-Eloois-Vijve 1941, de negen kinderen waren Laura (1900), Bertha (1902), Magdalena (1903), Maria (1905), Alice (1907), Godelieve (1911), Ivo Jozef (1913), Jules 1914 en Elisabeth (1918). Als jonge arbeider komt hij vrij vlug en overtuigend in de ban van Cardijns ideeën en van de K.A.J organisatie. Zijn sociale taak verplaatst hem in 1935 naar Kortrijk waar hij arrondissementeel K.A.J. propagandist wordt. In 1939 wordt hij secretaris van het A.C.W. Kortrijk-stad. Vanaf 1950 vangt een politieke loopbaan aan: hij wordt schepen van openbare werken (tot 1953) en van burgerlijke stand en bevolking (1953-1958). Van 1959 tot eind 1982 zal hij het burgemeestersambt van de stad Kortrijk waarnemen.
1. De Leiegalm Eerst bestond te Vijve de koormaatschappij " de Leiegalm ", die zingend door de straten trok. Na haar teleurgang ontstond in de jaren 1907-1908 het Hageroosje.
2. Het Hageroosje ( 1907-1908 ) Aan het hoofd daarvan stonden : als voorzitter : Jules Boulez als ondervoorzitter : Raoul Boulez schrijver : Achille Ducatteeuw schatbewaarder : Arthur Tieberghien commissieleden : Achille Demeyere, Remi Ducatteeuw en Maurice Verschelde. Het vergaderlokaal van deze toneelmaatschappij, gesticht op 18-01-1908, was het gemeentehuis. Elk lid moest de eerste zondag van iedere maand 20 ct. betalen en afwezigheid stond gelijk met een boete van 25 centiem. Naar aanleiding van wereldoorlog I stierf 't Hageroosje een zachte dood...
3. In de jaren 1920-1930 bestond er er een toneelgezelfschap van dames, dat nauw samenwerkte met de retraitebond ( Boerinnenjeugd ) " Onder Moeders Paraplu " schijnt een succsesopvoering van de groep geweest te zijn.
4. In de jaren 1930 waren de studenten, de KAJ-ers en de KWB-ers actieve toneelbeoefenaars. Tot in de eerste oorlogsjaren 1941-1942 werd er toneel gespeeld.
5. Het is uit deze ouder wordende toneelamateurs dat in 1946 de Toneelkring: De Uilenspiegels ontstond.
Deze groep voerde in deze 18 jaar niet minder dan 35 titels op. Soms bestond de groep uit ongeveer 85 personen, zodat heel wat Vijfse families van dicht bij de activiteiten van "de UILS " betrokken waren. De groep kende grote succsessen. Zo woonden in 1949 niet minder dan 700 personen de opvoering van " JUDAS " van Verschaeve bij. Er werd ook op verplaatsing gespeeld: te St-Baafs-Vijve, Moen, Avelgem en Kortrijk. de " STERRE " van Felix timmermans op kerstdag 1952 was een ander topnummer.
In 1952 kwamen de eerste vrouwen de groep vervoegen. In de periode 1957-1959-1961 beleefden de UILENSPIEGELS wellicht hun hoogtepunt met de opvoeringen van : Robbedoes - Patsy - De Wtte Non - Schorpioen en Millioenen - de klucht van de Brave moordenaar - Mevrouw Pilatus en het Dorp Der Mirakelen.
Allerlei oorzaken brachten mee dat na dit hoogtepunt de toneelkring de UILENSPIEGELS ter ziele ging...
Historiek fanfare " HOGER OP " ST-ELOOIS-VIJVE °1923
Tussen twee wereldoorlogen in een fanfare oprichten, getuigde van moed,vooral omdat grote buur Waregem reeds meerdere jaren een succsesvolle harmonie kende. Toch bleven enkele koppige Vijvenaren er rotsvast van oververtuigd dat een "muziek" ook voor de inwoners van St-Eloois-Vijve een noodzaak was. Fonske De Jaeghere, sasmeester Timperman, Arthur Haudhuyze, Jozef Vandevelde, Maurits Dejonckere en Leon Deceuninck waren rotsvast overtuigd dat de ondernaming moest slagen en richtten wekelijkse repetities in. Meester Ducatteeuw hanteerde de dirigeerstok en het eerste publieke optreden in de plaatselijke processie in 1923 was meteen een schot in de roos. De fanfare was geboren en groeide gestaag aan, vooral door toedoen van Fonske Dejaeghere, de eerste voorzitter. Na 25 jaar gaf hij de fakkel en een bloeiende fanfare door aan zijn opvolger André Deley. Die leidde met vaste hand de groep om 17 jaar later opgevolgd te worden door meester Deblock, de duivel-doet-al voor de Vijvse fanfare. In 1948 kreeg de fanfare haar "koniklijke" titel en werd voor iedere muziekant een uniform voorzien. In die jaren groeide het ledenaantal en de fanfare promoveerde naar eerste afdeling. Er was een kameraadschappelijke sfeer en iedere uitdtap werd een "kermis". Zelfs een Tiroler orkest onder de leiding van Laurent Deley werd opgericht. Frans Amez was een tijdlang voorzitter en uiteindelijk komen we terecht bij Roger Debels, de huidige voorzitter en dit reeds meer dan 30 jaar. De jaren '60, ooit de gouden jaren genoemd, bleken ook voor de fanfare een gouden tijd. Onder impuls van showmeester Adrien Hofman werd een majorettencorps opgericht. Die verstond de knepen van het vak en algauw werd ieder wandelconcert met voorop 32 majorettes een streling voor het oog. Het absolute hoogtepunt kende de fanfare tijdens haar optreden op de Heizel in 1974, bij de bekerfinale voetbal tussen Waregem en Tongeren. Twee bussen werden ingelegd om de 32 majorettes, 12 trommelaars en 54 blazers naar dit optreden te brengen. Na een hoogtepunt komt een terugval, daar ontsnapte ook de Vijfse fanfare niet aan. Met de huidige dirigent, Luc Dumolin, werd de jeugd aangesproken. De wekelijkse repetities worden trouw bijgewoond en er zijn heel wat uitstappen. Voor de wandelconcerten binnen de stad Waregem wordt er steevast op de fanfare beroep gedaan. Ook de jaarlijkse concerten kennen een trouw publiek dat de vlotte en aangename muziek weet waarderen. Na 83 jaar willen we nog steeds "HOGER OP".
Uit het " het Orgelpunt" het eerste tijdschrift van de fanfare jaargang.1 - Nr. 1 (17-04-2006) Tekst Patrick Devos , secretaris
Historiek 1923: * Fonske Dejaegere (voorzitter), sasmeester Timperman, A.Haudhuyze, J. Vandevelde, M. Dejonckere, L. Deuninck, Parmentier en Deconinck brachten de muziekwagen aan het rollen. * Oorspronkelijke naam : Leiegalm. * Chef : meester Ducateeuw. Leden : gewone mensen die 100 frank 'aansluitingspremie' betaalden. * lokaal : 'Gemeentehuis', bij A.Haudhuyze. * Eerste vaandel : een leeuwenvlag. * premiere : processie van 1923.
1923: Kinderjaren achter de rug: met de nieuwe kepi op, 2de prijs in de prijskamp in Waregem. Als beloning een pleziertocht naar Tiegem ! 1945 : Lokaal overgebracht naar café: 'het pavilioen' (nu Posterijstraat 16). 1946 : G. Devos starte met een tamboerkorps. 1947 : Meester De Block wordt muzikale leider. 1948 : 'Koninklijke' fanfare Hoger Op kregen hun eerste kostuum (uit de legerstok te Tielt) en behaalden meteen een plaats in de 3de afdeling. 1949 : Ongeëvenaard record: 34 uitstappen (optochten) ! A. Deley wordt de nieuwe voorzitter. 1954 : De heer Silence (Harelbeke) leidde 'in alle stilte' de repetites. 1958 : Met klank over naar de 2de afdeling. 1961 : 1ste afdeling ! - Een heus Tirolerorkest wordt opgericht. 1966 : A.Hoffman doet de majoretten hun beste beentje voorzetten. Meester De Block aan het roer. 1971 : Huidige voorzitter R. Debels neemt de taak van de betreurde G. De Block over. 1973 : De leden krijgen een nieuw pak. 1974 : Optreden op de Heizel tijdens de finale van de Beker van Belgie tussen S.V. Waregem en Tongeren. ?????????? tot 2006
Boegbeelden van : "Hoger Op" Alfons Dejaegere : Grondlegger en eerste voorzitter. Wierf de eerste leden aan, de eerste vergadering ging bij hem thuis door en op 't eind werd de eerste deun zo hard geblazen dat M. Dejonckere spoorslags kwam aanlopen en medestichter werd.
Maurits Dejonckere : Was de duivel-doet-al, bracht de eerste twee leden aan (2 trommelaars die reeds jaren de processie begeleidden).
Gilbert De Block : stond bij de wieg van "Hoger Op". Jarenlang onvervangbare dirigent en voorzitter. Stichtte de muziekschool te St-Eloois-Vijve als voedingsbodem voor de fanfare.
Georges Devos : meer dan 60 jaar muzikant - jarenlang enige trommelaar - grote animator bij het oprichten van het majorettenkorps - jarenlang de minister van financiën van de vereniging.
Robert Parmentier - Roger verschelde en Maurits Verschelde: gouden muziekanten (meer dan 50 jaar lid ).
Adrien Hoffman : bezieler stichter en lesgever van de Vijfse majoretten - eerste publiek optreden te Zwevegem. Fleurige rood-witte regenschermen werden toen geschonken door de meter van de majoretten Mevr. Hoffman-Viaene.
Publiciteitslied : zangwijze : ' och was ik maar ' tekst : A. Archie
Als 't muziek van Vijve, door het dorp marcheert, Is 't alsof een stukje vreugde in ons wederkeert, Want een vrolijk deuntje klinkt er door de lucht, Daarvoor, slaan uw zorgen allemaal weer op de vlucht.
Refrein: Hoort gij op straat, 't muziek van Vijve spelen, dan komt gij lachend in uw deurke staan, een flinke mars kan niemand niet vervelen, ge zoudt direct, direct aan 't dansen gaan. En dan hoort gij er die trompetten en de zang van klarinetten, en die reuze bomdardon. Die kleine trommels, die saxofoon. hoort gij op straat, 't muziek van Vijve spelen, dan zegt u ja, dat doet hun niemand na !
Het Huidig Bestuur :
Ere Voorzitter De Hr. de Schietere de Lophem D. Voorzitter De Hr. Debels Roger. Bestuurder De Hr. Amez D. Secretaris De Hr. Devos Patrick Dirigent De Hr. Luc Dumoulin.
- Geboren te Harelbeke in de Marktstraat (weg naar Kortrijk, komende uit de richting St-Eloois-Vijve links voorbij het stadhuis / nu samen met aanpalende woning "Museum Peter Benoit") De oudste van een gezin van negen kinderen. hij kreeg zijn eerste muzieklessen van zijn vader, Petrus-Jacobus Benoit senior, die een tijdlang onderwijzer was en die later sluismeester werd te St-Eloois-Vijve.
- Peter Benoit was dus lang geen onbekende in Vijve. Zijn ouders Petrus-Jacobus en Rosalie Monie woonden hier tussen 1863 en 1875 en zijn te Wijnegem gestorven. Zijn grootvader Bernard Monie overleed te Vijve op 04-12-1866, zijn broer Edmond op 19-02-1867. Zijn zuster Octavie verliet onze gemeente in 1873 om in te treden in het klooster te Klemskerke. En vergeten we niet dat Pieter Benoit, één van de rechtstreekse voorvaderen van de musicus hier te Vijve schepen was in 1603.
- Peter zelf begon zijn oratorium "De Oorlog" eind 1870 in het huis van zijn vader te componeren onder invloed van de Frans-Duitse oorlog. In onze dorpskerk speelde hij vaak op het orgel en in 1885 schreef hij in zijn "Vlaamse Brieven " o.m " Het sashuis van Vijve dat mijn vader als sluismeester-ontvanger gedurende ettelijke jaren bewoonde, is het aantrekkelijkste en het schoonste aller Leiesashuizen..."
Danbaar aandenken aan mijn GOUDEN PRIESTERJUBILEUM
Zevenkerken '48 Sint-Eloois-Vijve '98
Magnificat ! Mijn hart prijst hoog de Heer. Van vreugde juicht mijn geest om God mijn redder, want hij heeft welwillend neergezien op de geringheid van zijn dienaar. Hij heeft mij tot zijn priester uitverkoren en heilig is zijn Naam. Dank Heer, voor het goede dat ik mocht doen. Vergeef mij waar ik tekort ben gekomen. Maria, moeder van de kerk, aan U heb ik mijn priesterschap te danken. Mijn hart en mijn leven zijn aan U toegewijd. Zegen allen die goed zijn geweest voor mij en allen die aan mijn zorgen werden toevertrouwd. Neem mijn dierbare overledenen op in de hemelse vreugde. Maria, moeder van de priesters, bid voor ons
Reimond van den Poel werd geboren te Rumbeke op 1 september 1921 als als derde van zeven kinderen. Op 17 jarige leeftijd verloor hij zijn vader, zodat zijn moeder de gezinslast alleen moest dragen. Hij liep College te Roeselare. Uiteindelijk koos hij voor het priesterschap en studeerde aan het Bisschoppelijk Seminarie te Brugge.Bij die keuze heeft zijn vader een grote rol gespeeld.Als jonge knaap zag hij zijn vader, ondanks pijnlijke reuma, elke dag naar de mis in zijn geboortedorp Rumbeke trekken. Dat beeld bleef hem altijd bij, hij was er enorm door geraakt. Thuis werden ze bovendien zeer katholiek opgevoed en samen in gezinsverband werd er veel gebeden. Ook de KSA en het college hebben zijn keuze beinvloed. De mooie eucharistievieringen en de retraites tijden de collegeperiode vormden voor hem de ware openbaring. Het was eigenlijk in het derde Latijn dat hij de microbe te pakken kreeg om priester te worden Op 1 augustus 1948 werd Reimond van den Poel te Zevenkerken tot priester gewijd en een week later droeg hij in zijn geboortedorp zijn eremis op, een dag die hem steeds is bijgebleven, mede door het feit dat men hem juist voor de mis kwam mededelen dat de pastoor van Rumbeke overleden was. Einde 1948 werd onze medepastoor als coajutor benoemd te Reninge, in de Ijzerstreek, om de taak van de toenmalige pastoor, die gedeeltelijk lam en praktisch volledig blind was, over te nemen. Hier bleef hij tot juni 1949.Hij kreeg er kost en inwoon en 30 frank per jaar. Op 18 augustus 1949 werd eerwaarde Heer van den Poel onderpastoor te St-Eloois-Vijve, als opvolger van Michel Verstraete, die hier die functie vervulde tussen 1940 en 1949. De toenmalige parochieherder was pastoor Antoon Joye. Toen hij goed en wel te Vijve was ingeburgerd, storte hij zich met hart en ziel op de jeugdbewegingen, de toenmalige KAJ, VKAJ en Kroonwacht. In 1959 richtte de medepastoor de Chiro voor jongens en meisjes op. Vervolgens werd hij proost van verschillende christelijke verenigingen waaronder KAV, KWB, CMBV, NCMV, KBG, ziekenzorg... Op 30 april 1973 werd hij door een hartinfarct getroffen en werd naar de kliniek te Roeselare overgebracht. De verslagenheid was algemeen, ook bij hen die niet als kerkelijk bekend stonden. De Vijvenaren hielden een massale bedevaart naar de stemmige Lourdesgrot waar ontroerend werd gebeden voor zijn herstel. Hij moest 6 weken in het ziekenhuis blijven. Tegen doktersbevel in kwamen vele parochianen hem opzoeken. Na zijn ontslag uit de kliniek verbleef E.H. van den Poel te Reninge, zijn eerste parochie om verder te rusten. Op dat moment kreeg hij de kans om ergens anders als pastoor benoemd te worden, maar hij durfde die taak niet aannemen omdat hij zich op dat moment niet fit genoeg voelde ( ik denk eerder dat hij Vijve niet meer wilde verlaten ). Uiteindelijk heeft hij die stap nooit meer gezet doordat hij intussen in onze parochie verankerd was. Op 8 september kwam hij terug naar Vijve, daags daarop bracht hij kort een bezoek aan de toenmalige tuinfeesten in het parochiaal centrum in de Koekoekstraat. De verheugde Vijvenaren stormden als het ware op hem af om hem te begroeten. In hetzelfde jaar vierde hij zijn zilveren priesterjubileum, waarvan 24 jaar op onze parochie. Ook zijn 35 jaar priesterschap op onze parochie ging niet onopgemerkt voorbij. De hele parochie vierde mee in een passend dankfeest. De jubilaris was echt de medepastoor van alle Vijvenaren, alle Vijfse verenigingen waren spontaan bereid aan de viering mee te werken. In Vijve en omstreken was intussen algemeen bekend dat Onze-Lieve-Vrouw de medepastoor nauw aan het hart lag. Hij was de bezieler van de bedevaarten naar Oostakker, Banneux en Rue de Bac in Parijs. Met volle bussen trok hij jaarlijks samen met enthousiaste Vijvenaren naar de kapel van de Wonderbaarlijke Medaille in Parijs, en naar Banneux. Hij verzorgde ook ieder jaar de mis in Oostakker als de bedevaarders van de Voettocht aankwamen. De feestelijke viering in 1995 van 100 jaar Lourdesgrot in Vijve was een hoogtepunt. Menigeen zal zich de kleurrijke stoet door de straten van Vijve herinneren. Op 23 december 1996 overleed zijn dierbare huishoudster Maria en dit was een zware klap voor hem. Zij had hem immers doorheen al die jaren geholpen en gesteund. Maar het leven ging verder... Vele zieken en eenzamen heeft hij getroost. Naast zijn talloze huisbezoeken was hij een wekelijks gast in de ziekenhuizen. We geloven niet dat er zieken zijn, waar hij weet van had, die van hem geen vriendelijk woord en een aanmoediging hebben gekregen. Als de muren van de onderpastorij konden spreken zouden ze ons heel veel kunnen vertellen over zijn goedheid voor minderbedeelden en voor de kleinsten. Het maakte hem gelukkig als hij de kinderen kon verwennen met een kleine attentie zoals een prentje, een beeldje... Ook de vormelingen kregen van hem bij hun laatste catechesebeurt een paternoster. Dat was zijn manier om hen een verder christelijk leven toe te wensen. In juni 1998 vierde de Vijfse parochie het 50-jarig priesterschap. Het gouden jubileum ging gepaard met een prachtige eucharistieviering en een gezellige receptie in het gemeenschapshuis " 't Schrijverke ". De bevolking was bovendien bijzonder mild Geweest voor zijn inzamelingsproject voor India. Hij steunde namelijk een project voor onderwijs en vorming te Petlad in de provincie Gujarat. Zijn beschermeling Melchior Chetti was graag bij hem te gast. Begin dit jaar ontving hij de trofee als " Vijvenaar van het jaar ". Dat zag hij zelf een beetje als bekroning van de ruim 50 jaar dat hij hier in Vijve was en het deed hem deugd te ervaren dat de mensen hem na al die jaren nog een warm hart toedroegen en dat was wederzijds. Hij was immers zelf nog altijd graag onder zijn parochianen, hoewel hij toegaf dat de jaren stilaan begonnen te wegen. Gewoonlijk heeft een pastoor in zijn loopbaan meerdere medepastoors opgeleid, hier was het andersom, medepastoor van den Poel heeft na het afscheid van Pastoor Joye (1951) vijf pastoors wegwijs gemaakt in de Vijfse parochiegemeenschap : E.H. Albert Eggermont ( 1951-1967 ), E.H. Aimé De Prest ( 1967-1977 ), E.H. Henri Legein ( 1977-1986 ), E.H. Gaby Goethals ( 1986-1994 ) en tot slot E.H. Marnix Sabbe ( 1994-2002 ). In het voorjaar werd de medepastoor ziek en werd opgenomen in de kliniek. Opnieuw leefde de parochie mee en hoopte op een terugkomst maar God besliste daar anders over en hij overleed te Roeselare op 14 mei 2002. Dit droevig nieuws liep snel door Vijve, iedereen was diep getroffen en betreurde dit onverwacht afscheid. Toeval wilde dat de uitvaartplechtigheid van medepastoor van den Poel ( 18 mei 2002 ) op dezelfde dag viel als de afscheidsviering van pastoor Marnix Sabbe, die naar zijn nieuwe parochie in Pittem vertrok. Hierdoor had Vijve voor het eerst geen eigen parochiepriester meer. Velen zullen zich herinneren hoe zij met E.H. van den Poel meetrokken op bedevaart. Zo leerde hij hen de weg naar de Heer. Hij leerde hen bidden. Zijn kwikslagen die de mensen deden lachen, waren de vertaling van de blijdschap die in hem leefde. Zoals hij het in zijn testament heeft gevraagd is hij begraven op het mooie Vijfse kerkhof tussen zoveel mensen die hij heeft liefgehad.
Je bent niet dood. God heeft je geroepen. God zal je geven een onbegrensd geluk in onbegrensde tijd. ( Nel Bishop )
Bedankt voor alles, rust in vrede
Uit het parochieblad van 15augustus 2002
Gedachtenisprentje
Wil samen met ons gedenken
E.H.
Reimond van den Poel Zoon van wijlen Omer en Elisa van den Poel - Vergote
Geboren te rumbeke op 1 september 1921 Overleden te Roeselare op 14 mei 2002 Tot priester gewijd in de abdij van Zevenkerken, Brugge- Sint-Andries op 1 augustus 1948.
Met velen nemen wij afscheid van u. Allen met hetzelfde gevoel van verdriet en van " we zullen je missen". Als we jouw naam zullen noemen dan zien we je als priester, man van gebed. Trouw aan kerk en paus, trouw aan de dagelijkse eucharistie. We zullen ons herinneren hoe wij met je mee- trokken op bedevaart. Zo leerde je ons de weg naar de Heer. Je leerde ons bidden. Jouw kwink- slagen die ons deden lachen waren de vertaling van de blijdschap die in je leefde. Het leed dat mensen je aandeden, heb je zonder bitterheid gedragen. jouw naam blijft onlosmake- lijk verbonden met Vijve. Meer dan 50 jaar was je in dienst van deze gemeenschap. De geschiedenis, met hoogte- en laagtepunten van deze gemeente heb je ten volle meegeleefd. Velen getuigen van jouw zorg voor zieken en mensen in nood. Jouw troost en opbeuring waren voor velen een aanzet tot nieuwe moed. Jouw ontwapenende glimlach maakte je tot vriend van jong en oud. Hier past maar één woord " Dank je wel meneer onderpastoor ". Dit "dank je wel" klinkt vanuit het verre India. Veel kinderen uit Petlad Gujarat, kregen door jouw zorg en steun een toekomst. "Met de dood voor ogen", was het laatste boek dat je beluisterde. Voor het lezen waren je ogen te zwak. Dit zware kruis heb je met moed gedragen. Die ervaring maakte je gevoelig voor het leed van anderen. Op een van de laatste wandelingen in Medjugorge zei je : "Als God ons thuisbrengt, dat zal een droom zijn" . Fatima, Lourdes, Compostella, Banneux, Oostakker en nog zoveel andere Mariaoorden waren jouw rustplaatsen, plaatsen waar je ten diep- ste jouw verbonden-zijn met God en Maria, de moeder Gods, beleefde. Je bent niet dood. God heeft je geroepen. Je ver- blijft nu in het huis van zijn onmetelijke, onfeil- bare liefde.
Dank je wel : goede broer, goede collega. Dag meneer onderpastoor.
De familie van den Poel dankt u voor uw sympathie tijdens zijn leven : voor uw gebeden, steun en medeleven tijdens zijn ziekte en bij zijn overlijden.
Vader Alexander Claus, ° Wakken, 23-09- 1794, + St-Eloois-Vijve, 02-05-1873. Opgedragen aan zijn moeder in 1874. Gift van Mevr. putman in 1960 aan het Museum voor Schone Kunsten van Latem en de Leiestreek te Deinze. Echtgenoot van Celstine Verbauwhede. Zoon van Carolus Claus en Barbara Bovijn uit Wakken.
Bewoonde te St-Eloois-Vijve tussen 1829 en 1844 de " Maison de Commerce " ( herbergier ) en tussen 1844 en 1873 het " Gildhuis " ( winkelier ). Ze hielden er herberg en winkel en verkochten er zowat alles aan de dorpelingen en aan de schippers, wier boot daar dichtbij op de Leie lag te wachten om versluisd te worden.
Gemeenteraadslid te St-Eloois-Vijve 1830-1836, hij was één van de 79 gemeenteraadskiezers en één van de 33 provincieraadkiezers; hij was toen de 25ste belangrijkste belastingbetaler te St-Eloois-Vijve.
Emile Claus in gezelschap van zijn neef generaal Aloïse Biebuyck. De foto dateert waarschijnlijk omstreeks 1925 en berust in het archief van het museum van Schone kunsten te Brussel.
Portet Mevrouw Claus, 1886, olie op doek 44,5 x 22 cm
Gift van Mevr. Claus aan het Museum voor Schone Kunsten van Latem en de Leiestreek te Deinze. Charlotte Dufaux, ° Deinze, 04-07-1862, huwt te Waregem op 04-05-1886 met Emile Claus, + Deinze, 18-09-1952
° St-Eloois-Vijve, op 27 september 1849 in het het Gildhuis, waar nu Café ter Leie Staat, als twaalfde uit een gezin van 13 kinderen. Van jongsaf aan had hij enkel interesse voor tekenen en schilderen. vader Sander ( Alexander Claus ) wilde daar echter niet van horen. Dank zij Peter Benoit kon hij dan toch naar de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen. ( 1870-1874 ) Via exposities te Brussel en te Gent vindt hij een zekere waardering. In 1879 reisde hij naar Spanje en Marokko en Algerië. In 1882 stelde hij zijn " Hanegevecht " tentoon. Via een verblijf bij zijn zuster in Waregem, gaat hij zich in villa " Zonneschijn " in Astene vestigen. In 1886 treed hij in het huwelijk met Charlotte Dufaux. Vanaf de jaren tachtig begon de hyperrealist Claus te evolueren, Hij gleed naar een soort pre-impressionisme toe. Claus besefte door het succes op buitenlandse tentoonstellingen dat hij verder diende te gaan op de weg naar het licht. daarbij werd de franstalige Camille Lemonnier zijn leidsman. Op diens aanraden bracht hij de periode 1888 tot 1890 te Parijs door. Hij ontdekte er de impressionisten en Monet. Hij veranderde er zijn techniek en dacht aan niets anders meer dan de studie van het licht : DE IMPRESSIONIST, LUMINIST CLAUS WAS GEBOREN. Met zijn nieuwe werkwijze ontgoochelde hij wel het grote publiek en verkopen was er voorlopig niet meer bij. In 1890 sluit de " Bietenoogst " ( te bezichtigen in het Museum voor Schone Kunsten van Latem en de Leiestreek te Deinze ) zijn realistische periode af. Om zich te ontspannen ging Claus op tocht door Nieuw Zeeland en verbleef in het Italiaanse Bordighera. In 1905 toont hij te Brussel het Vlaams Luminisme in al zijn glorie. Claus werd wereldburger en buitenlandse musea maakten er een erezaak van schilderijen van hem te bezitten. Tijdens de oorlogsjaren week hij uit naar Engeland. Cyriel Buysse vermeldt hierover : " Claus was er niet tevreden, niet gelukkig ". Na de wapenstilstand keerde hij naar Astene terug. Zijn werk vond er echter niet de vroegere echo. In 1924 had Koningin Elizabeth een bezoek aan villa " Zonneschijn " aangekondigd, maar op die dag stierf de meester. Hij overleed te Astene op 5 juni 1924, en is begraven in zijn eigen tuin Zijn monument staat aan de rand van het Citadelpark te Gent. ( aan het museum voor Schone Kunsten )
Portret van moeder, 1872. olie op doek, 44 x 33,5 cm
Celestine Verbauwhede, ° Klein-Willebroek, 14-04-1807, huwt te St-Eloois-Vijve op 12-05-1829 met Alexander Claus en + Waregem, 17-12-1876. Dochter van Victor Verbauwhede ( ° SEV, 24-03-1772 en + SEV, 06-04-1820 ) en Rosalie Goemare ( ° Kruishoutem, 20-04-1783 en + Zelzate, 12-06-1843 )
In Het Gildhuis : Geboortehuis van Emile Claus ( nu café ' Ter Leien' op de hoek van de Emile Clausstraat ) Het gezin Alexander Claus en Celestine Verbauwhede vestigde zich hier op 16-02-1844 na vooraf in de " Maison de Commerce " gewoond te hebben. Hier is Emiel Claus geboren op 27-09-1849. Vader Alexander is hier gestorven in 1873. Het geboortehuis van Emile Claus werd plat geschoten in de meidagen van 1940. Het herinneringsplaatje dat vroeger werd aangebracht ging hierdoor waarschijnlijk verloren. Het Gildhuis was vroeger het lokaal van de gilde der boogschutters. Er stond een gaaipers in de weide daar rechtover. Deze gaaipers was op de muren van het Gildhuis door Emile Claus nagetekend.
Het Hanengevecht: Waregem, 1882, 275 x 200 - Verzameling Valère Devos (Kasteel van Potegem ) Waregem. In Parijs tentoongesteld in 1882. Foto-In P.Valcke.
Het decor speelt zich af in de achtertuin van de herberg << Groene Lantaarn >> in de Stormestraat te Waregem. E.Claus schetste afzonderlijk een 36 tal figuren die hij tot één compositie herschiep. Het is percies een fotografische momentopname, een " instantné "genomen op het ogenblik waarop de winnende haan de laatste stuiptrekkingen van zijn zieltogende tegenstaander gadeslaat. De personages op de voorgrond, rond de met-jute-afgezette-arena kijken geboeid toe, terwijl de aandacht van de omstaanders hogerop wordt afgeleid. Bemerk op de eerste rij van links naar rechts notaris Leo Dufaux, zeepzieder Missiaen, grafmaker De Coninck en meester Hoornaert, die het gevecht schijnt te cronometreren. Op de tweede rij is er de karikaturale pijlenraper van de St-Sebastiaansgilde, die luisterd naar de commentaar van de heren De Roose en Minjauw. De man met de pet en pijp is de heer Huys, uitbater van de herberg " Het Zwijn ". Jefke de Pinte, die zijn naam niet gestolen heeft, is de man met de blozende kaakjes. Misschien is de jonge man hogerop afgebeeld een Populier en de blonde krullebol tegen het venster Jefke Dufaux. De compositie is duidelijk : een helder deel links, bekomen, door het licht dat uit een klein raam, in de rechterbovenhoek valt. De rechtse helft van het doek is donker gehouden. In het donker deel, zowel als in het lichte staan verschillende personages afgebeeld. Langs de schaduwkant echter zijn ze vager, minder nauwgezet en minder realistisch uitgebeeld dan die in het lichte deel, waar ze bovendien zo geordend zijn dat de hoofden een duidelijke S-Lijn vormen. De dienster staat midden in de bovenste cirkel : de lijn vloeit door naar beneden langs de hoofden van twee pratende mannen, en draait dan verder. In de tweede cirkel staat een personage met pet en pijp.
Tekst : Walter Verschuere
Uit het: 9de jaarboek van de Geshied- en Heemkundige Kring << De Gaverstreke >>
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Een vergissing is geen nederlaag waneer ze uw horizon verijkt.
Het sperma van de auto doodt de eicel van de natuur.
De groene struiken langs de autostrade zijn als siernagels van een doodskist.
Verdronken in het bier, is het verstand aan de zatte kant.
Wanneer zal men eens ophouden met de eerlijke uit te zuigen en de uitzuigers te verheerlijken.
Maryflor
DE VIJVEROEVER
Roerloos, rimpeloos bij morgenrust zie ik tussenwaters, glibberig glimmend, staartsturend, zachtjes klimmend gaan naar boven. Hap... wat zuurstof !... of is't om god te loven !... Kwak,... een halve draai, en dan rustig zwemt de karper tussenwaters, achterlatend rimpelende cirkels uitdeinend op de vijveroever, tot weer alles wordt, roerloos, rimpeloos bij morgenrust
Maryflor
DE DIENAAR
O mocht ik maar u dienaar zijn o muze van de geest. 'k Zou alles kunnen zien wat altijd zuiver is geweest wat niet is opgebruikt of weggeconsumeerd. De Zon, de Maan, de Sterren. De morgenstond met rode zon en 't mistig front dat lavend denkt het nijgend gouden graan, de malse grond. De noenstond met felle zon haar korte schaduw in het mulle zand, de kleine speelse liefdesvrucht aan vaders hand, de tederheid van vrouw en man hun vaste ondergrond. De avondstond met groet der koperen maan en aan bezinning toe want mens en de natuur zijn moe, de rust die wacht op 't slapen gaan in zachte sterrennacht en ik,... O mocht ik maar uw dienaar zijn.
Maryflor
GLITTERGLANS
Zeg sterre daar zo verre, hebt gij een ziel vanbinnen zodat gij God kunt minnen. Of is u zijn maar schijn, uw blinken, opgeblonken faam en ijdelheid u naam ?
Maryflor
Avond
Om mijn weemoed te genezen heb ik voor het slapengaan 'de twee wezen' eens herlezen, helemaal, van voor af aan.
Droevig heb ik zitten huilen om hun beider droevig hert, alhoewel ik goed besefte dat the end toch happy werdt.
Toen het uit was heb ik zachtjes mijn gebeden opgezegd, vlug een Vlaamse Leeuw verwekt en mij maar naast mijn vrouw gelegd.
Terwijl ik borstel mijn knabbelgarnituur en de resten van het maalwerk spuw en spoel met zacht gevoel, nog even mijn smaaklap laat glijden over de witte toetsen, luister ik de morgenmoeheid weg in een bolero. dag mooie dag... dag Ravel
Maryflor
DE OUDE BOOM?...OF DE EENZAAMHEID
Hij droomt, de sterke, stoere boom zijn domme oude dwaze droom te praten ooit bij dag en dauw met 't oude, scheve schuurgebouw. Hij fluisterd, loom en lisp'lend stil dan fel en warm, of ijzig kil in weer en wind en wiegend nijgen, maar d'oude schure,... zij blijft zwijgen. hij waait en wiegt en wuift wijl boven 't wolkendek verschuift, al schudt hij stam en tak en loof de oude schure,... zij blijft doof. Hij hoopt, de stramme oude boom, dat op een dag en zonder schroom de schure hem kan antwoord geven, want hoop en droom doet eeuwig leven.
't Is goed in 't eigen hert te kijken Nog even voor het slapengaan Of ik van dageraad tot avond Geen enkel hert heb zeer gedaan;
Of ik geen ogen heb doen schreien, Geen weemoed op een wezen lei; Of ik aan liefdeloze mensen Een woordeke van liefde zei.
En vind ik, in het huis mijns herten, Dat ik één droefenis genas, Dat ik mijn armen heb gewonden Rondom één hoofd, dat eenzaam was...;
Dan voel ik, op mijn jonge lippen, Die goedheid lijk een avond- zoen... ... 't Is goed in 't eigen hert te kijken en zo z'n ogen toe te doen.
Alice Nahon
Zuster Immaculata die al vier en dertig jaar verlamde oude mensen wast, in bed verschoont, en eten voert, zal nooit haar naam vermeld zien. Maar elke ongewassen aap die met een bord: dat hij vóór dit, of tegen dat is, het verkeer verspert, ziet 's avonds reeds zijn smoel op de tee vee. Toch goed dat er een God is.
Gerard Reve
De aarde bloedt
De aarde bloedt een grote wond geslagen door haat en angst
volken huilen worden gemarteld uitgemoord kinderen vertrapt
Hoe lang nog en waarom al dat leed die zwarte tranen?
Ina Emmink
Zinloos al dat geweld
Overal liggen lichamen die wachten op een graf omgekomen voor de vrede. Straks ligt hij op een veld dat vol staat met graven allemaal hebben zij hun leven zoals velen voor hen dat deden
Velden vol met littekens elk kruis heeft zijn eigen verdriet één schot maakt een eind aan zijn leven één schot, meer waren het niet.
Velden vol met herinneringen waarvan al velen zijn vervaagd en anderen weer diep weggestopt maar onverwachts komt het weer naar boven.
Velden vol met pijn woede, angst en agressie ongeloof, boosheid en haatgevoelens over zoveel verspilde levens.
Velden vol met stilte omdat woorden tekort schieten daar worden minuten uren en maanden vergaan tot jaren. Velden vol met gedachten aan hen die daar liggen die in blind vertrouwen ons land wilde verdedigen.
Een wereld vol met monumenten die ons herinneren aan al die oorlogen gevoerd om vrede te bereiken. Ik vouw mijn handen en bidt tot God maak alstublieft een einde aan al die momenten van zinloos geweld!
Klaas van Eijbergen
Een oud vrouwtje op haar knieën ziet vaak verder dan een theoloog op zijn tenen.
Gebeden veranderen de wereld niet, maar ze veranderen mensen en mensen veranderen de wereld.
Schweizer
Alleen de woorden die we samen
Alleen de woorden die we samen vinden, zijn verstaanbaar. Alleen de weg die we samen gaan, heeft een doel. Alleen het doel dat we samen delen, is bereikbaar. Alleen de vrede die we samen maken, wordt wereldwijd.