134. Dit is een volk, dat is heengegaan: voor hen is, hetgeen zij verdienden en voor u is, hetgeen gij verdient en gij zult niet worden ondervraagd over hetgeen zij plachten te doen.
133. Of waart gij aanwezig, toen de dood tot Jacob kwam en hij tot zijn zonen zeide: "Wat zult gij na mij aanbidden?" Zij antwoordden: "Wij zullen uw God aanbidden, de God uwer vaderen, Abraham, Ismaël en Izaäk, de enige God, aan Hem zijn wij onderworpen".
132. En hetzelfde legde Abraham aan zijn zonen op en Jacob deed desgelijks, zeggende: "O mijn zonen, Allah heeft waarlijk dit geloof voor u verkozen, sterft daarom niet, tenzij gij Moslims zijt."
130. En wie zal zich van het geloof van Abraham afwenden, behalve hij, die dwaas tegen zichzelf handelt? Voorzeker, Wij hebben hem in deze wereld uitverkoren en in de volgende zal hij gewis onder de rechtvaardigen zijn.
129. Heer, doe onder hen een boodschapper opstaan, die hun Uw tekenen zal verkondigen en hun het Boek en de Wijsheid zal verklaren en hen zal louteren. Voorzeker, Gij zijt de Almachtige, de Alwijze.
128. Heer, maak ons beiden aan U onderdanig en maak van ons nageslacht een volk, dat U onderdanig zij. En toon ons onze wijzen van aanbidding en wend U met barmhartigheid tot ons, zeker, Gij zijt Berouwaanvaardend en Genadevol.
126. En toen Abraham bad: "Mijn Heer, maak deze plaats toch tot een oord van vrede en geef vruchten aan haar bewoners, die aan Allah en de laatste dag geloven", zeide Hij: "Ik zal voor een korte tijd ook aan hem, die niet gelooft weldaden schenken, daarna zal Ik hem in het Vuur drijven: het is een slechte verblijfplaats".
125. En toen Wij het Huis tot een plaats van verzameling voor de mensheid en een toevluchtsoord maakten, zeggende: "Neemt de plaats van Abraham als een plaats voor gebed". En Wij geboden Abraham en Ismaël, zeggende: "Reinigt Mijn Huis voor degenen, die de ommegang verrichten en voor degenen, die er toegewijd in verblijven en voor degenen, die zich neder buigen en zich ter aarde werpen.
124. En toen Abrahams Heer hem met zekere opdrachten beproefde en Abraham deze vervulde, zeide Hij: "Ik zal u tot leider der mensen maken". Abraham vroeg: "En ook aran onder mijn nakomelingen?" Hij zeide: "Mijn verbond betreft de overtreders niet".
123. En vreest de Dag, waarop geen ziel een andere ziel van nut kan zijn, waarop geen losprijs van haar zal worden aanvaard, geen voorspraak haar zal baten, noch zullen zij worden geholpen.
121. Zij, wie Wij het Boek hebben gegeven, volgen het na, zoals het behoort te worden nagevolgd; dezen zijn het, die er in geloven. En die er niet in geloven, zullen de verliezers zijn.
120. En de Joden en de Christenen zullen u nooit welgezind zijn, tenzij gij hun godsdienst belijdt. Zeg: "Voorzeker, Allah's leiding is de Merkelijke leiding". En, indien gij hun wensen volgt, nadat de kennis tot u is gekomen, zult gij aan Allah Vriend noch Helper hebben.
119. Voorzeker Wij hebben u als drager van blijde tijdingen en waarschuwer gezonden met de Waarheid. En gij zult niet verantwoordelijk worden gesteld voor de bewoners der hel.
118. En de onwetenden zeggen: "Waarom spreekt Allah niet tot ons, of, komt er geen teken tot ons?" Zo spraken ook degenen, die vóór hen waren. Hun harten zijn aan elkander gelijk. Wij hebben de tekenen voorzeker duidelijk gemaakt, voor een volk, dat standvastig gelooft.
116. En zij zeggen: "Allah heeft Zich een zoon verwekt. Heilig is Hij. Neen, alles, wat in de hemelen en op aarde is, behoort Hem toe en alles gehoorzaamt Hem.
115. En aan Allah behoort het Oosten en het Westen; waarheen gij u ook wendt, daar zal het Aangezicht van Allah zijn. Zeker, Allah is Alomvattend, Alwetend.
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek