144. Waarlijk, Wij zien uw aangezicht zich naar de hemel wenden, daarom zullen Wij u tot beheerder maken van de Qiblah, die u behaagt. Wend daarom uw aanaangezicht naar de Heilige Moskee en waar gij ook moogt zijn, wendt uw aangezicht daarheen. En voorzeker, zij wie het Boek is gegeven, weten, dat dit de Waarheid is van hun Heer; Allah is niet achteloos ten aanzien van wat zij doen.
143. En zo hebben Wij u tot een verheven volk gemaakt, opdat gij getuige zult zijn tegenover de mensen en de Gezant zij een getuige tegenover u. Wij bepaalden de Qiblah, die gij volgdet slechts, opdat Wij hem, die de gezant van Allah volgt, onderscheiden van degene die hem de rug toekeert. En dit is inderdaad zeer moeilijk, behalve voor hen, die Allah heeft geleid. En Allah zal u uw geloof niet doen verliezen; voorzeker, Allah is Liefderijk en Genadevol jegens de mensen.
142. De dwazen onder het volk zullen zeggen: "Wat heeft hen van hun Qiblah, die zij volgden, afgekeerd?" Zeg: "Aan Allah behoort het Oosten en het Westen. Hij leidt, wie Hij wil naar het rechte pad".
141. Dit is een volk, dat is heengegaan: voor hen is, hetgeen zij verdienden en voor u is, hetgeen gij verdient; en gij zult niet worden ondervraagd over hetgeen zij deden.
140. Zegt gij, dat Abraham en Ismaël en Izaäk en Jacob en de stammen Joden of Christenen waren? Zeg: "Weet gij het beter of Allah?" En wie is onrechtvaardiger, dan hij, die een getuigenis verbergt, die hij van Allah heeft? En Allah is niet onbekend met hetgeen gij doet.
139. Zeg: "Twist gij met ons omtrent Allah, terwijl Hij uw Heer en onze Heer is? En voor ons zijn onze werken en voor u uw werken. En Hem alleen zijn wij oprecht toegewijd.
137. En indien zij geloven, zoals gij hebt geloofd, dan zijn zij juist geleid, maar indien zij zich afwenden, dan zijn zij in verzet; Allah zal u zeker voldoende zijn tegen hen, want Hij is de Alhorende, de Alwetende.
136. Zegt: "Wij geloven in Allah en in hetgeen ons is geopenbaard en in hetgeen tot Abraham, Ismaël, Izaäk, Jacob en de stammen werd nedergezonden en in hetgeen aan Mozes en Jezus werd gegeven en in hetgeen aan alle andere profeten werd gegeven door hun Heer. Wij maken geen onderscheid tussen hen en aan Hem onderwerpen wij ons.
135. En zij zeggen: "Weest Joden of Christenen, dan zult gij worden geleid". Zeg (hun): "Neen, maar (volg) de godsdienst van Abraham, de oprechte: hij behoorde niet tot de afgodendienaren".
134. Dit is een volk, dat is heengegaan: voor hen is, hetgeen zij verdienden en voor u is, hetgeen gij verdient en gij zult niet worden ondervraagd over hetgeen zij plachten te doen.
133. Of waart gij aanwezig, toen de dood tot Jacob kwam en hij tot zijn zonen zeide: "Wat zult gij na mij aanbidden?" Zij antwoordden: "Wij zullen uw God aanbidden, de God uwer vaderen, Abraham, Ismaël en Izaäk, de enige God, aan Hem zijn wij onderworpen".
132. En hetzelfde legde Abraham aan zijn zonen op en Jacob deed desgelijks, zeggende: "O mijn zonen, Allah heeft waarlijk dit geloof voor u verkozen, sterft daarom niet, tenzij gij Moslims zijt."
130. En wie zal zich van het geloof van Abraham afwenden, behalve hij, die dwaas tegen zichzelf handelt? Voorzeker, Wij hebben hem in deze wereld uitverkoren en in de volgende zal hij gewis onder de rechtvaardigen zijn.
129. Heer, doe onder hen een boodschapper opstaan, die hun Uw tekenen zal verkondigen en hun het Boek en de Wijsheid zal verklaren en hen zal louteren. Voorzeker, Gij zijt de Almachtige, de Alwijze.
128. Heer, maak ons beiden aan U onderdanig en maak van ons nageslacht een volk, dat U onderdanig zij. En toon ons onze wijzen van aanbidding en wend U met barmhartigheid tot ons, zeker, Gij zijt Berouwaanvaardend en Genadevol.
126. En toen Abraham bad: "Mijn Heer, maak deze plaats toch tot een oord van vrede en geef vruchten aan haar bewoners, die aan Allah en de laatste dag geloven", zeide Hij: "Ik zal voor een korte tijd ook aan hem, die niet gelooft weldaden schenken, daarna zal Ik hem in het Vuur drijven: het is een slechte verblijfplaats".
125. En toen Wij het Huis tot een plaats van verzameling voor de mensheid en een toevluchtsoord maakten, zeggende: "Neemt de plaats van Abraham als een plaats voor gebed". En Wij geboden Abraham en Ismaël, zeggende: "Reinigt Mijn Huis voor degenen, die de ommegang verrichten en voor degenen, die er toegewijd in verblijven en voor degenen, die zich neder buigen en zich ter aarde werpen.
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek