7. Hij is het, Die u het Boek heeft nedergezonden; er zijn verzen in, die onoverdrachtelijk zijn, zij vormen de grondslag van het Boek, en er zijn andere (verzen), die zinnebeeldig zijn. Maar degenen in wier hart dwaling is, volgen die, welke zinnebeeldig (bedoeld) zijn en zoeken tweedracht en de verkeerde uitleg. En niemand kent de juiste uitleg dan Allah en degenen, die vast gegrondvest zijn in kennis, die zeggen: "Wij geloven er in; het geheel is van onze Heer"; en niemand trekt er lering uit, dan zij, die begrip hebben.
05-07-2011
6 - Soerat Al-Imraan (Het Huis van Imraan) 3 - سورة آل عمران
3. Hij heeft u het Boek met de waarheid nedergezonden, vervullende, hetgeen er aan voorafgaat en Hij zond voordien de Torah en het Evangelie als leiding voor het volk en Hij heeft het Verschil geopenbaard.
01-07-2011
2 - Soerat Al-Imraan (Het Huis van Imraan) 3 - سورة آل عمران
286. Allah belast geen ziel boven haar vermogen. Voor haar is wat zij verdient en tegen haar is ook wat zij verdient. "Onze Heer, straf ons niet als wij vergeten of een fout hebben begaan, Heer, en belast ons niet, zoals Gij degenen, die vóór ons waren hebt belast; onze Heer belast ons niet met datgene, waarvoor wij de kracht niet hebben (het te dragen), wis onze fouten uit en schenk ons vergiffenis en wees ons barmhartig; Gij zijt onze Meester, help ons daarom tegen het ongelovige volk."
285. Deze boodschapper gelooft in hetgeen hem van zijn Heer is geopenbaard en ook de gelovigen, allen geloven in Allah, Zijn engelen, Zijn boeken en Zijn boodschappers, zeggende: "Wij maken geen verschil tussen Zijn boodschappers"; en zij zeggen: "Wij hebben gehoord en gehoorzaamd, Heer, wij vragen U vergiffenis en tot U is (onze) terugkeer."
284. Aan Allah behoort wat in de hemelen en wat op de aarde is; en indien gij openbaart hetgeen in uw innerlijk is of het verborgen houdt, Allah zal u er rekenschap voor vragen; dan zal Hij vergeven wie Hij wil en straffen, wie Hij wil. Allah heeft macht over alle dingen.
283. En indien gij op reis zijt en geen schrijver vindt, laat er dan een onderpand voor worden gegeven. En indien één uwer de ander iets toevertrouwt, laat dan degene aan wie het toevertrouwd is, het toevertrouwde teruggeven en laat hem Allah zijn Heer vrezen. Verbergt geen getuigenis; en wie dat wel doet diens hart is zeker zondig en Allah weet goed, wat gij doet.
282. O, gij die gelooft, wanneer gij van elkander leent voor een vastgestelde periode, schrijft het dan op. Laat een schrijver het naar waarheid in uw bijzijn optekenen en geen schrijver moet weigeren, te schrijven, zoals Allah hem heeft onderwezen; laat hem daarom schrijven en laat de schuldenaar dicteren en hij moet Allah, zijn Heer vrezen en niets daaraan afdoen. Maar, indien de schuldenaar weinig verstand heeft, of zwak is, of zelf niet kan dicteren, laat dan zijn zaakwaarnemer eerlijk dicteren. En roept van onder uw mannen twee getuigen en als er geen twee mannen zijn, dan één man en twee vrouwen van degenen, die u als getuigen aanstaan, zodat, wanneer één der twee vrouwen zich zou vergissen, de ene de andere indachtig moge maken. En de getuigen mogen niet weigeren, wanneer zij worden gedaagd. En wordt het schrijven niet moe, of het weinig of veel zij, betreffende de vervaltijd. Dit is in Allah's ogen eerder rechtvaardig, het maakt het getuigenis zekerder en weerhoudt u van twijfel. Maar wanneer het contante handel is, die gij onderling drijft, zal het geen blaam voor u zijn, als gij het niet neerschrijft. En hebt getuigen, wanneer gij aan elkander verkoopt en de schrijver en de getuigen mag geen leed worden aangedaan. En indien gij zulks doet, zal het zeker overtreding van u zijn. Vreest Allah. Allah schenkt u kennis en Allah weet alle dingen goed.
281. En vreest de dag, waarop gij tot Allah zult worden teruggebracht; dan zal aan elke ziel ten volle worden betaald hetgeen zij heeft verdiend; en onrecht zal hen niet worden aangedaan.
280. En indien iemand in verlegenheid is, laat er dan uitstel zijn tot het hem past. En wanneer gij kwijtscheldt is het beter voor u; wist gij het slechts.
279. Maar indien gij dit niet doet, bereidt u dan ten oorlog met Allah en Zijn boodschapper; indien gij berouw hebt is voor u het oorspronkelijke kapitaal: zo zult gij geen onrecht doen, noch zal u onrecht worden aangedaan.
277. Voorzeker, zij die geloven en goede daden doen en het gebed houden en de Zakaat betalen, hun beloning is bij hun Heer en voor hen is geen vrees, noch zullen zij treuren.
275. Degenen, die woekerwinst maken, verrijzen zoals iemand, die door Satan met krankzinnigheid is geslagen. Dat komt, omdat zij zeggen: "Handel is gelijk aan rente", terwijl Allah de heeft wettig en de rente onwettig heeft verklaard. Die daarom een vermaning van zijn Heer krijgt en er mee ophoudt, hem zal toebehoren, hetgeen hij vroeger heeft ontvangen en zijn zaak is bij Allah. En zij, die terugvallen, zij zijn de mensen van het Vuur, daarin zullen zij vertoeven.
274. Zij, die hun rijkdommen nacht en dag, heimelijk of openlijk weggeven, ontvangen hun beloning van hun Heer; zij zullen niet vrezen, noch zullen zij treuren.
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek