Gegroet! Ik las dit week-end in de krant het overlijdensbericht van een jongen, Piet Van Isacker, hij was nog geen twaalf jaar. Onderaan het bericht las ik : Ik citeer: Wij houden eraan heel oprecht de medische en verpleegkundige teams van het U.Z. Gasthuisberg te bedanken voor hun expertise en inzet. Zij hebben het Piet mogelijk gemaakt tot op het einde te vechten als een leeuw, en uiteindelijk via donorschap levenshoop te schenken aan 9 kinderen doorheen Europa.
Wel vind ik dit, na al de heisa van de voorbije weken rond het pompeus opgezet sterven, een hoopvolle gedachte dat dit voorbeeld zal nagevolgd worden vooral door jonge mensen.
Het deed mij ook denken aan een gedicht dat ik 32 jaar geleden schreef toen mijn moeder zwaar ziek in Leuven in het ziekenhuis lag. Ik zag toen een paar artsen die mij vertelden over overplanting van nieren. En over mensen die zich kandidaat stelden om na hun dood afstand te doen van hun lichaam; Na een paar dagen nadenken heb ik ook zo'n formulier ingevuld en ingestuurd. Ik was toen 40 jaar.
Mijn gedicht was toen nog gedeeltelijk fictie, maar nu is het al lang achtehaald!
Om voort te leven. _______________
De dag dat mijn hersenen niet meer functioneren laat dan geen apparaat mijn lichaam in leven houden. Laat miijn zielloos lichaam dienen om anderen beter leven te geven.
Geef mijn ogen aan iemand voor wie de dag reeds nacht is. Geef mijn "gehoor" aan iemand die nog nooit een baby hoorde lachen. Geef mijn stem aan iemand die nog nooit een liefdeliedje zong. Geef mijn lever aan iemand die te laat de A.A. ontdekte. Geef mijn hart aan iemand die te langzaam moet leven. Geef mijn nieren aan iemand die ,dag in dag uit, op dialyse moet. Geef mijn bloed aan iemand die het leven niet meer aan kon. Geef mijn huid aan iemand die het vuur trotseerde om een mens te redden.
Als ge alles gegeven hebt wat bruikbaar was, begraaf de rest met alle slechte herinneringen aan mij en zeg aan iemand dat het uit vriendschap was reeds lang voor mijn dood.
Fran. 09/1976
|