WELKOM
Foto
Inhoud blog
  • Dagboek 1933
  • Ingelepeld
  • De reis van onze genen
  • De opgewekte nihilist
  • De meeste mensen deugen
  • De goedheidsparadox
  • De eenzame eeuw
  • De gouden draad
  • De geschiedenis van de slavernij
  • Werk. Een geschiedenis van de bezige mens
  • De mens
  • Grote verwachtingen
  • Wat bomen ons vertellen
  • De barbaren
  • Eeuwen van duisternis
  • Terug naar de feiten
  • Focus AAN/UIT
  • De mythe van de moederliefde
  • Het bestverkochte boek ooit
  • Het menselijk getij
  • 250 jaar over misdaden en straffen. Cesare Beccaria
  • De waarde van alles
  • De opkomst en ondergang van de dinosauriĆ«rs
  • Katoen. De opkomst van de moderne wereldeconomie
  • De zijderoutes
    Zoeken in blog

    Categorieën
    Voor u gelezen
    over mens en maatschappij
    11-02-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De mens
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    PHILLIPS, T., De mens. Een kleine geschiedenis van onze allergrootste fuck-ups. (Vert. Humans, 2018) A’dam, Thomas Rap, 2019, 301 pp – ISBN 978 94 004 0263 8

    In 1977 voorspelde de directeur van de Digital Equipment Corporation, dat de computerbusiness altijd een nichehandel zou blijven, want: “Individuen hebben geen reden om thuis een computer te hebben.”

    Minder lachwekkend was de voorspelling van de Britse premier Neville Chamberlain. Eind september 1938 zwaaide hij triomfantelijk met het Verdrag van München en verklaarde  dat de vrede nu gewaarborgd was. Geen jaar later viel Duitsland Polen binnen.

    De hele menselijke geschiedenis laat zich volgens Tom Phillips lezen als een catalogus van miskleunen. Grote leiders en uitvinders hebben weliswaar schitterende prestaties geleverd, maar evenveel gekke figuren hebben er een compleet zooitje van gemaakt. De wereldgeschiedenis zit vol voorbeelden van de afgrijselijke vergissingen die we als soort hebben gemaakt. De mens beschikt blijkbaar over een ingebakken vermogen om keer op keer op rampzalige wijze de mist in te blijven gaan.

    We kunnen het onze hersenen verwijten. Ze mogen ons dan wel in staat stellen tot grootse verwezenlijkingen, ze laten het op de meest onhandige ogenblikken afweten. We zien graag wat we willen zien en gaan ervan uit dat de dingen zijn zoals we ze verwachten. En we steken geen energie in het ontkrachten van onze eigen veronderstellingen. Al die cognitieve blunders stapelen zich op in de samenleving en leiden ertoe dat we steeds opnieuw dezelfde fouten blijven maken.

    Tom Phillips spit de menselijke blundergeschiedenis uit vanaf de ontdekking van de landbouw tot de hoogtechnologische ontwikkelingen in onze tijd. De uitvinding en het succes van de landbouw ondersteunde de menselijke neiging om te denken dat we ongestraft grote veranderingen kunnen aanbrengen in de geografie van onze omgeving. Landbouw was echter de stap naar een aantal fundamentele miskleunen, zoals de verstoring van ecosystemen, milieuproblemen, overbevolking, financiële ongelijkheid en oorlogvoering.

    Het is bijna niet te geloven wat er voor incompetente, bizarre autocraten heersten over grote gebieden in de wereld, zoals de eerste keizer van China. Sommige van die idiote sujetten zetten, onder het roepen van onsamenhangende dingen, de meest onzinnige en verwoestende oorlogen in gang. Hun overmoedige achterban ging er vaak van uit dat ze die lui wel in de hand konden houden.

    Het triomfantelijke kolonialisme, een ronduit slechte zaak, was een aaneenschakeling van kortzichtigheid en  incompetentie. Zo landde Columbus per ongeluk in Midden-Amerika omdat hij de verkeerde lengtematen gebruikte voor zijn tocht naar Azië.

    Zelfs de democratie en de diplomatie, die algemeen als verstandige instellingen beschouwd worden, kennen hun rare kronkels. In theorie zijn ze een uitstekende uitvinding, maar in de praktijk blijken ze vaak onhandig en niet realistisch. Wat dacht u bijvoorbeeld van een labrador als verkozen burgemeester?

    Je zou denken dat mensen na al die miskleunen hun les wel geleerd zouden hebben. Niets is minder waar. De wetenschappelijke, technologische en industriële ontwikkelingen hebben de mensheid veel vooruitgang opgeleverd. Maar ze verschaften ook de mogelijkheid om de boel te verprutsen op een schaal die voorheen ondenkbaar was, aldus Tom Phillips. Zo zitten we nu opgescheept met zware milieuproblemen en klimaatverandering.

    Al die misvattingen en fatale vergissingen brengen de nodige zorgen mee en ze moeten uiteraard serieus genomen worden. De cabaretier Tom Phillips, die ook wetenschappelijk geschoold is, bekijkt ze echter van een ongebruikelijke kant. Het eeuwige menselijke geklungel herbergt immers de nodige absurditeit.

    Ironisch en spitsvondig hekelt hij het diep ingebakken vermogen van de mens om zichzelf consequent voor de gek te houden met verhalen en waanvoorstellingen over een glorieus verleden en de eigen daden. Zelfs eminente figuren sloegen de bal met enige regelmaat volledig mis.

    In De mens krijgt u een hoogst ongewone, verfrissende kijk geserveerd op het menselijke doen en laten. Het boek laat zich lezen als een amusante causerie met een schitterende afsluiting. Het was een en al genieten.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-01-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Grote verwachtingen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    MAK, G., Grote verwachtingen. In Europa 1999-2019. Uitg. Atlas Contact, 2019, 557 pp. – ISBN 978 90 450 3977 0

    In deze wereldomvattende crisis toont de Europese Gemeenschap zich vrij daadkrachtig in de bestrijding van het coronavirus. Europa maakt o.a. middelen vrij ter ondersteuning van de economie en onderhandelt over vaccins. Je zou haast vergeten dat in de voorbije twee decennia het Europese project talloze malen onder zware druk heeft gestaan.

    Maar Geert Mak houdt ons bij de les. Bijna exact 20 jaar na zijn eerste boek over de geschiedenis van Europa, pakt hij uit met een lijvig vervolg. In een chronologisch overzicht maakt hij een grondige en genuanceerde analyse van de problemen en uitdagingen waarmee Europa in de eerste twee decennia van de 21e eeuw werd geconfronteerd.

    Na de vliegende start van de eeuw, met de introductie van de euro, maakte het optimistische Europa een periode van snelle en diepgaande veranderingen door. De euforie van de eeuwwisseling deemsterde langzaam weg en maakte plaats voor desillusies. In Europa stapelde zich de ene crisis op de andere.

    De muntunie plaatste de lidstaten voor onmogelijke opgaven. De globalisering zorgde voor het verlies van de kleinschaligheid en menselijke betrokkenheid. De overhaaste toetreding van de voormalige Oostbloklanden bleek een fiasco. De massale emigratie naar het Westen had dramatische gevolgen voor het thuisland en was koren op de molen van nationalistische en populistische partijen in het Westen.

    Ze kregen nog meer munitie na de aanslag op de Twin Towers in New York. De islam en de moslims werden de nieuwe zondebok voor de achteruitgang van de lagere en middenklasse. De bloedige conflicten in Afrika en Klein-Azië zorgden daar bovenop voor een stroom vluchtelingen en migranten. Het Europese asielsysteem bleek een chaos. Ultrarechts spon er garen bij, Europa raakte steeds verder verdeeld.

    Dan waren er nog de Griekse kredietcrisis, die de muntunie bedreigde, en de Oekraïense kwestie, die de wankele verstandhouding met Rusland zwaar op de proef stelde. De aanvankelijke Europese eensgezindheid begon te verwateren. Er was geen openheid ontstaan, maar een ondoorgrondelijk netwerk van natiestaten.

    Het enthousiasme voor Europa ging tanen. De eenmaking van Europa was ondoordacht en inderhaast gebeurd, maar hield veel te weinig rekening met de realiteit. De nakende Brexit bracht andere landen op het idee om ook hun eigen weg te gaan. En na de verkiezing van Donald Trump in de VS verbrokkelde het Atlantisch bondgenootschap. In de nieuwe wereldorde stond Europa alleen.

    In de eerste twee decennia van de 21e eeuw hing het Europese project meerdere malen aan een zijden draad. Dit roept een paar fundamentele vragen op. Kan er eigenlijk wel een Europese identiteit ontstaan in een continent met 60 talen en 40 landen? Kan Europa meer worden dan de optelsom van nationale democratieën?

    In het laatste hoofdstuk maakt Geert Mak de balans op. Het is niet allemaal kommer en kwel. Op andere vlakken is de unie wel gegroeid en verstevigd. Het vertrouwen van de burgers in de Europese leiders is weer gestegen. We zitten echter wel in een gevaarlijke overgangsfase. De vraag is wat Europa daarin kan bieden.

    Sedert de publicatie van dit boek is er weer heel wat veranderd. Voor het oplossen van de Brexit-crisis heeft Europa zich zeldzaam eensgezind getoond en voor de aanpak van de covidcrisis kijken de lidstaten toch weer richting Europa. Het lijkt wel een illustratie van de aloude vaststelling dat een gemeenschappelijke vijand de onderlinge solidariteit verhoogt. En de verkiezing van Joe Biden belooft een grondige ommekeer in de verzuurde relatie met de VS en het herstel van het Atlantische bondgenootschap.

    Met Grote verwachtingen heeft Geert Mak alvast mijn verwachtingen over zijn boek ruim ingelost. Behalve het grondig uitgewerkte overzicht van de evoluties in Europa van 1999 tot 2019, vond ik er een zeer kritische en doordachte analyse van de meest verontrustende ontwikkelingen in het Europa van vandaag.

    Hij stelt fundamentele vragen bij de doorgedreven neoliberale wending. De ontmanteling van de overheid en publieke diensten en de ongebreidelde groei van de ongelijkheid veroorzaakten. een zware teleurstelling en wantrouwen bij de doorsnee burger. Die leidden tot de uitholling van de traditionele politieke partijen en de opkomst van populisme en nationalisme. En hij fileert het nationalisme met zijn eenvoudige oplossingen, het gekoesterde slachtofferschap en de nostalgie naar een verleden dat nooit bestond.

    Laat u niet afschrikken door het formaat van deze turf. De tekst is geschreven met een  journalistieke pen en is dus vlot te lezen. Grote verwachtingen is een boek om te lezen en opnieuw te lezen.

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-08-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat bomen ons vertellen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    TROUET, V., Wat bomen ons vertellen. Een geschiedenis van de wereld in jaarringen. (Vert. Tree Story: The History of the World Written in Rings, 2020) Tielt, Uitg. Lannoo, 2020, 296 pp. – ISBN 978 94 014 6675 2

    Hebt u het al opgemerkt? Het snijvlak van een omgehakte boom staat vol concentrische cirkels. Hoe ouder een boom, des te dikker de stam en hoe meer cirkels. Ze worden jaarringen genoemd, omdat bomen ieder jaar zo’n ring vormen. De dendrochronologie telt en bestudeert deze jaarringen in bomen en houten voorwerpen.

    Op het eerste zicht lijkt dit een vrij saaie bezigheid. Maar dit is het allerminst, wat Valerie Trouet betreft. En dat zult u geweten hebben. Gepakt en gezakt neemt ze u mee op haar avontuurlijke tochten naar verafgelegen en onherbergzame gebieden om er oeroude bomen te monsteren. En ze vertelt u hoe de dendrochronologie uit hun jaarringpatronen een schat aan informatie haalt.

    Want die jaarringen leren ons heel wat. Hun samenstelling, vorm en dikte is immers afhankelijk van de omstandigheden waaronder de boom het afgelopen jaar verkeerde. Omdat een boom ieder jaar een nieuwe maakt, zijn jaarringen absoluut en op het jaar af nauwkeurig te dateren.

    Bomen zijn dan ook ideale toegangswegen tot de reconstructie van het verleden. Ze kunnen zeer oud worden en blijven onder bepaalde omstandigheden prima bewaard, zelfs dood. Dank zij de dendrochronologie kennen we precies de jaren in het verre verleden waarin een aardbeving plaatsvond, een vulkaanuitbarsting, overstroming of andere natuurrampen.

    Ook door de mens veroorzaakte rampen zijn in de jaarringen vastgelegd. Men is het er bijvoorbeeld over eens dat grootschalige ontbossing verantwoordelijk is voor een belangrijk deel van het broeikaseffect. Ontbossing is echter al heel lang bezig. Voor de kolonisatie door de mens waren de kale Paaseilanden en IJsland bedekt met bos.

    De meeste pre-industriële samenlevingen maakten immers kwistig en voortdurend gebruik van hout om te bouwen, te koken en hun woningen te verwarmen en om kunstvoorwerpen te maken. Jaarringdatering van hout, gevonden bij opgravingen, maakt het mogelijk om archeologische vondsten zeer nauwkeurig te dateren. Zo levert de dendrochronologie tevens een essentiële bijdrage aan onze kennis over vroege menselijke nederzettingen, handelsroutes en historische gebeurtenissen.

    Jaarringen van bomen verschaffen ons ook heel wat informatie over klimaatschommelingen in het verleden en de invloed ervan op ecosystemen en samenlevingen. De dendroklimatologie laat zien hoe samenlevingen in het verleden de invloed ondergingen van klimaatveranderingen. De bloei en het verval van het Romeinse Rijk werd, behalve door socio-economische factoren zoals corruptie, burgeroorlogen en invallen van de barbaren, bepaald door klimaatveranderingen. Ook de successen van Djenghis Khan en zijn veroveringstochten, de opkomst en verval van het Oeigoerse Rijk, de ondergang van de Maya-samenleving en van de Khmers in huidige Cambodja worden begrijpelijker als men ook klimatologische factoren in rekening brengt.

    Kennis van de invloed van natuurrampen in het verleden kan ons bovendien helpen om toekomstige uitdagingen beter het hoofd te bieden. Zo kan herbebossing in de strijd tegen klimaatverandering vakkundig worden aangepakt. En kennis over aardbevingen in het verre verleden kan helpen om een aardbeving in de toekomst op te vangen.

    Er valt uiteraard nog veel meer te leren in dit fascinerende boek. Ik had er geen vermoeden van dat bomen ons zoveel kunnen vertellen. Valerie Trouet is bovendien een zeer begenadigd schrijfster. Wat bomen ons vertellen vat niet alleen samen wat het jaarringonderzoek heeft opgeleverd, maar het is ook het persoonlijke verhaal van een wetenschapster die begeesterd is door haar vak.

    De tekst is bovendien zeer goed gedocumenteerd met een uitgebreide index van boomsoorten en een handig register van de gebruikte termen.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    27-05-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De barbaren
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    BOGUCKI, P., De barbaren. Verloren beschavingen buiten Rome en Hellas. (Vert. The Barbarians: Lost Civilisations, 2017) Uitg. Omniboek, 2019,271 pp. – ISBN 978 94 0191 5717

    Al zijn in de loop der eeuwen talrijke geschriften vernietigd of verloren gegaan, toch weten wij vrij veel over de klassieke beschavingen op de noordelijke kust van de Middellandse zee. De tegenstelling met de volkeren die ten noorden daarvan woonden, kan bijna niet groter zijn. De Grieken en Romeinen noemden hen ‘barbaren’ omdat ze ongeletterd waren en niet in steden woonden.

    Auteurs als Herodotos en Tacitus schreven neer wat zij over hen wisten. Maar veel overgeleverde informatie moet met een korrel zout genomen worden, want is neergeschreven door de ‘tegenstrever’. We weten niet hoe zij zichzelf noemden en daarom gebruikt Peter Bogucki, archeoloog en antropoloog, consequent de term ‘barbaren’.

    De barbaren is de neerslag van 40 jaar archeologisch onderzoek naar de gemeenschappen die Midden- en Noord-Europa bevolkten vanaf de late steentijd tot en met de ijzertijd. Het verhaal van de Europese barbaren is er een van opmerkelijke innovatie, mobiliteit en sociale complexiteit.

    Omdat ze zelf geen schriftcultuur kenden, hebben deze volkeren ons geen rechtstreekse getuigenissen nagelaten. Wij kennen hun verhaal alleen door archeologische vondsten van nederzettingen, offerplaatsen, monumenten en graven. Het is indrukwekkend hoeveel informatie daaruit door archeologen afgeleid kan worden. Hun vondsten ondersteunen het gangbare beeld van deze volkeren als gewelddadig en moordlustig niet. ­

    Deze gemeenschappen, die tussen 2000 en 500 v.C. het Europa ten noorden van de Alpen bevolkten, konden zich in veel opzichten meten met de klassieke beschavingen. Hun samenlevingen waren met elkaar verbonden door gemeenschappelijke voorwerpen en gebruiken. Het leven was gewelddadig en hard, maar er was wel een belangrijke mate van technologische ontwikkeling.

    De opgravingen onthullen heel wat over het leven van de gewone mens, zijn huizen, bezigheden, middelen van bestaan, zijn rituelen. De meeste mensen waren boeren en ambachtslui. Ze bedreven akkerbouw en veeteelt. Uit de vondsten leidt men af dat er een bloeiende handel was met de Griekse stadstaten en later met het Romeinse Rijk. Over hun eigen handels- en machtscentra weten we echter weinig.

    Als ze in contact kwamen met andere beschavingen maakten ze slim gebruik van de mogelijkheden die dit bood om maatschappelijk hogerop te komen. Rijke grafvondsten duiden op de opkomst van een rijke en machtige elite en dus veranderingen in de sociale politieke structuren. De talrijke veenlijken wijzen erop dat er mensenoffers werden gebracht.

    De wereld van de barbaren veranderde heel vaak, onder andere onder invloed van klimaatveranderingen, maar na 500 n.C. werd hun de wereld helemaal door elkaar geschud. Onder invloed van de Romeinse invasies en later de opkomst van het christendom,kreeg hun samenleving een andere sociale organisatie. Ze werden geletterd en konden niet meer als ‘barbaren’ betiteld worden.

    Toch leven deze barbaren op een of andere manier verder in de Europese beschaving, zegt Peter Bogucki. Zijn laatste hoofdstuk stelde mij echter teleur. Het gaat vooral over de wijze waarop zij nu voorgesteld worden en inspiratie geven aan tekenaars of films. Ik leerde echter niets over hoe hun wereld voortleeft in hedendaagse instituties of hoe de vermenging tussen de barbaarse en klassieke wereld een typisch Europese samenleving vormde. Dit is misschien voer voor historici?

    Niettemin vond ik het een zeer boeiend werk. Ik kreeg een hele reeks tips voor bezoeken aan musea en sites. Het is bovendien zeer inzichtelijk geschreven en treffend geïllustreerd. Voor mij mocht het gerust twee keer zo dik zijn.

    ©  Minervaria

    Aansluitend: dit boek wordt zeer goed aangevuld door Aan de rand van de wereld

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    30-04-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eeuwen van duisternis
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    NIXEY, C., Eeuwen van duisternis. De christelijke vernietiging van de klassieke cultuur. (Vert. The Darkening Age, 2017) Hollands Diep, 2018 (2e dr.), 398 pp. – ISBN 978 90 488 4718 1

     In 2014 werd binnen het IS-kalifaat muziek verboden en werden boeken verbrand. Het jaar daarop begonnen IS-militanten met het systematisch verwoesten van de resten van de antieke steden Nimrud en Palmyra. ‘Valse afgoden’ moesten worden vernietigd. De wereld zag met afgrijzen hoe drieduizend jaar oude beelden omver gehaald werden en met mokers kapot geslagen.

     Het was niet de eerste keer dat de stad Palmyra en haar heiligdommen aangevallen werd en verwoest. En waarschijnlijk hebt u nooit gehoord over de prachtige tempel van Serapis in het huidige Egypte. Dat hoeft niet te verbazen, want in 392 n.C. is hij door een bisschop, met de hulp van een troep fanatieke christenen, met de grond gelijk gemaakt.

     Catherine Nixey heeft het voor u uitgeplozen. Ze schreef een beklijvend en uitstekend gedocumenteerd boek, ruim geïllustreerd, over de grotendeels onbekende tragedie achter de ‘triomf’ van het christelijke geloof. Er wordt, in haar eigen woorden, ‘ongegeneerd gerouwd over de grootste verwoesting van kunst die de mensheid ooit heeft meegemaakt’.

     Ons werd altijd voorgehouden dat de kerk licht had gebracht in heel Europa. Mensen zouden zich massaal en graag tot het zachtmoedige christendom bekeerd hebben, dat mijlen verheven was boven de eeuwenoude godencultussen. Minder bekende geschriften, en veel objecten in musea en archeologische vindplaatsen, vertellen echter een ander verhaal.

     In de polytheïstische klassieke samenlevingen heerste religieuze tolerantie. De goden bestonden gewoon naast elkaar en iedereen kon verschillende goden aanbidden en dienen. De Romeinse autoriteiten kregen echter te maken met een sekte die zeer recalcitrant was en overtuigd van het eigen grote gelijk. Wie een andere god aanbad, was niet gewoon anders, maar dwaalde en moest desnoods met geweld bekeerd worden. Groepjes fanatieke christenen verstoorden geregeld de openbare orde en gingen zich te buiten aan beschadiging en vernieling van gebouwen en kunstwerken.

     Sommige keizers traden hardhandig op, maar dit waren uitzonderingen. Er zijn niet veel jaren geweest waarin christenen op last van een keizer zijn vervolgd. Het was de eerste 250 jaar n.C. officieel beleid van de meeste keizers om de christenen te negeren en te zeggen dat er niet actief jacht op hen mocht worden gemaakt. Martelingen en executies gebeurden niet zozeer omwille van hun geloof maar omdat zij de rust verstoorden.

     Naarmate het aantal aanhangers van het christendom toenam, werden deze steeds driester. Christelijke moralisten spraken hun afkeer uit over alle aspecten van het ‘heidense’ leven. Ze trokken van leer tegen alles wat niet strookte met de christelijke leer. In de loop van de 4e eeuw nam de druk op de ‘andersgelovigen’ toe. Kunstenaars, filosofen en andersdenkenden werden op allerlei manieren geterroriseerd.

     Toen met de eerste christelijke keizer Constantijn de christenen effectief aan de macht kwamen, werd het christendom staatsreligie. Meteen werden alle andere cultussen verboden en de cultusobjecten vernietigd. Beelden werden brutaal beschadigd en bij sommige werd een kruis in het voorhoofd gekerfd. Hele bibliotheken werden geplunderd en verwoest. De restanten van de grootste bibliotheek ter wereld, die van Alexandrië, zijn door christenen verwoest.

     Er installeerde zich een gedachtencensuur. Iedereen moest desnoods met geweld tot het ware geloof bekeerd worden. Mensen werden verplicht zich te laten dopen en naar de kerk te gaan. Huizen werden doorzocht en geplunderd door fanatieke christelijke bendes. Filosofen werden mishandeld en vogelvrij verklaard, beroemde scholen gesloten. Ook feesten werden verboden.

     Overal in de klassieke wereld stierven de oude religies uit en werd het christendom allesoverheersend. De repressie door het staatsgezag nam gestaag toe. In de 6e eeuw vaardigden de Romeinse keizers wetten en verboden uit die andersgelovigen viseerden. Een complete leefwijze was ten dode opgeschreven.

     Een combinatie van onwetendheid, angst en waanzin bracht de vrijwel volledige verwoesting mee van alle Latijnse en Griekse literatuur. De geschriften van de Grieken zijn nagenoeg allemaal verdwenen. Naar schatting is minder dan 10 procent van alle klassieke literatuur tot in onze tijd bewaard gebleven. Het was het begin van de donkere middeleeuwen die Europa eeuwenlang in hun greep hielden.

     Eeuwen van duisternis is een ware, maar droevige revelatie.

     © Minervaria

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    30-03-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Terug naar de feiten
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    VAN CRAEYNEST, B., Terug naar de feiten. Hoe onze economie er echt voor staat. Uitg. Pelckmans/Polis, 2019, 228 pp. – ISBN 978 94 6310 400 5

    België is een van de meest welvarende landen in de wereld. Opdat dit in de toekomst zo blijft, zijn echter flinke beleidsingrepen nodig. Alleen al de snelle vergrijzing van de bevolking stelt het land voor enorme economische en financiële uitdagingen.

    In het publieke debat wordt daarover echter heel wat onzin verkocht, zegt Bart Van Craeynest, hoofdeconoom  van VOKA. Politici van alle strekkingen spelen graag in op de onzekerheid van mensen over de toekomst. Hun uitspraken en stellingen steunen vaak niet op correcte feiten en objectieve analyses. Het gevolg is dat de oplossingen niet werken. De realiteit is immers veel genuanceerder dan men haar doorgaans voorstelt.

    De uitdagingen voor België zijn niet min. Te weinig Belgen werken, ons belastingstelsel vertoont heel wat tekortkomingen, de begroting draait al jaren vierkant, de overheid werkt verre van efficiënt en er is een toenemend mobiliteitsprobleem.

    Voor elk van die problemen maakt Van Craeynest telkens een analyse op basis van feiten en cijfers. Hij zoekt naar de oorzaak en evalueert de maatregelen die voorgesteld of getroffen worden. Die schieten volgens hem over het algemeen schromelijk tekort om het probleem ten gronde op te lossen.

    Zo doorprikt hij een aantal gemeenplaatsen over overheidsschuld en -begrotingen. Hij relativeert het begrotingstekort en toont aan waarom een besparingsbeleid van de overheid doorgaans negatief is voor de economie. Heilige huisjes, zoals de ingewikkelde staatsstructuur en de salariswagens, worden niet gespaard.

    Ook misvattingen over economische groei worden vakkundig weerlegd. Zo maakt hij brandhout van de idee dat een economie zonder groei beter zou zijn. Als iemand er dan op vooruit gaat, is dat altijd ten koste van iemand anders. En hij toont aan waarom de overheid niet kan beheerd worden zoals een gezin en een bedrijf.

    Als besluit bespreekt hij een aantal mogelijke ingrepen om de uitdagingen dan wél ten gronde aan te pakken. Omdat economie geen exacte wetenschap is, geeft geen enkele economische analyse echter eenduidige antwoorden. Deze beperkingen hebben ook consequenties voor het beleid.

    Voor niet-economen is de economie vrij ondoorzichtige materie. Daarom krijgt u een aantal tips om de economische analyses te interpreteren. Van Craeynest probeert economische begrippen en redeneringen bovendien zo inzichtelijk mogelijk te maken voor de modale lezer. Daar is hij naar mijn mening niet voor de volle honderd procent in geslaagd. Het kan hem echter niet kwalijk genomen worden, want economie blijft een ingewikkelde zaak.

    Niettemin is het een vrij goed leesbaar werk geworden. En wellicht is het na de coronacrisis actueler dan ooit?

    ©  Minervaria

     

     

     

     

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Focus AAN/UIT
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    TIGCHELAAR, M. & O. de BOS, Focus AAN/UIT. Dicht de 4 concentratielekken en krijg meer gedaan in een wereld vol afleiding. A’dam, Uitg. Unieboek/Het Spectrum, 2019, 224 pp. – ISBN 978 90 00 35969 1

    De hele dag druk bezig en ‘s avonds ontdekken hoe weinig er eigenlijk uit uw handen gekomen is. To-dolijstjes die alleen maar langer worden. Tijdens het lezen bedenken dat er nog drie klussen moeten opgeknapt worden. In bed liggen malen over wat er nog allemaal moet gedaan worden. Herkent u het ook?

    Ik moet mijn dag beter indelen, denkt u dan. Neen, zegt Mark Tigchelaar, dat is niet de oplossing. Je moet je beter kunnen afsluiten voor afleiding en allerhande prikkels. Rust, overzicht en controle is wat je nodig hebt. Je moet beter kunnen focussen. De kwaliteit van ons werk hangt trouwens voor een groot deel af van onze focus.

    Maar focussen is niet natuurlijk. Onze hersenen zijn afgesteld om alert te zijn op wat er om ons heen gebeurt. Ze nemen continu prikkels op die de aandacht afleiden. Gemiddeld hebben we zo’n 500 concentratielekken per dag. Ons concentratievermogen neemt bovendien af over de tijd. En zo zijn we dan ook geleidelijk minder productief. De vraag is dan ook: hoe leren we ons af te sluiten voor de prikkels om ons heen?

    Tigchelaar onderscheidt 4 soorten concentratielekken en legt uit hoe ze ontstaan. Ze houden verband met de manier waarop onze hersenen omgaan met informatie. Als we daarmee rekening houden, dan kunnen we de concentratielekken beter dichten en onze focus zelf in handen houden. Dit maakt ons weerbaarder tegen stress en zorgt ervoor dat we structureel meer gedaan krijgen.

    U krijgt tal van praktische tips om de concentratielekken te dichten. U leert onder meer hoe u minder snel moe wordt en waarom druk zijn niet samengaat met productief zijn. U krijgt tips om af te kicken als u verslaafd bent aan sociale media. U leert waarom multitasken goed is voor de focus en de concentratie. Had u er al aan gedacht dat er meer uit uw handen komt als u minder uren werkt per dag? En wist u dat bewegen de beste manier is om de aandacht weer op te laden?

    Want om te kunnen focussen is het belangrijk om geregeld te ontfocussen. Focus is bovendien niet voor alle activiteiten geschikt. We streven immers niet alleen productiviteit na, er moeten ook oplossingen bedacht worden. Dit vraagt creativiteit en die is juist gediend met open aandacht. In Focus AAN/UIT krijgt u dus ook tips hoe u kunt ontfocussen.

    Op de bijhorende website kunt u de tien belangrijkste tips downloaden en u krijgt er een gratis onlinetraining cadeau. Uiteraard kunnen bedrijven en instellingen de auteur inhuren voor het geven van workshops en lezingen. Het enthousiasme van de auteur is aanstekelijk. Ik kreeg meteen zin om alvast een paar tips toe te passen.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-02-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De mythe van de moederliefde
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    BADINTER, E., De mythe van de moederliefde. Geschiedenis van een gevoel. Utrecht, Bijleveld, 1983, 271 pp. – ISBN 906 1318 017

    In 1780 werden in Parijs van de 21.000 pasgeborenen 19.000 onmiddellijk na de geboorte uitbesteed bij een voedster. Dit was in Frankrijk al ettelijke eeuwen gebruikelijk. Pasgeboren baby’s werden ingebakerd en op open karren naar het platteland vervoerd. Om dit betaalde werk te verrichten had de voedster haar eigen kind vaak bij een andere voedster ondergebracht of ze gaf het een papje te eten.

    Kinderen werden aan de lopende band uitbesteed en verlaten. Ze stierven in groten getale omdat hun ouders nauwelijks naar hen omkeken. Hoe moet een dergelijke achteloosheid worden uitgelegd, zeker in een tijd waarin borstvoeding van levensbelang was voor het kind? En hoe valt te verklaren dat de moeder van latere eeuwen onmiddellijk na de geboorte overweldigd werd door een instinctieve liefde voor haar kind?

    In haar eerste boek uit 1980 presenteert Elisabeth Badinter, filosofe en militant feministe, een studie over de veranderende opvattingen over moederschap in de voorbije eeuwen. Hierin toont ze overtuigend aan dat de manier waarop moederliefde wordt geuit, varieert naargelang het moederschap door de maatschappij hoog of laag gewaardeerd wordt.

    Voor het einde van de 18e eeuw telde het kind nauwelijks in het gezin. Het werd vaak als last beschouwd, als onbeduidend bekeken en in het beste geval geduld. Maar in de laatste dertig jaar van de achttiende eeuw kwam er een nieuwe filosofie op. Denkers zoals Rousseau hemelden de moeder-kindrelatie op en kenden aan de moeder een bijna goddelijke status toe.

    Langzaam groeide het idee dat een koesterende, zorgende moeder onontbeerlijk was voor de overleving en het welzijn van het kind. Op allerlei manieren werd vrouwen aangepraat dat het moederschap een noodzakelijke en edele taak was, en een bron van menselijk geluk.  De moeder was ten volle verantwoordelijk voor de opvoeding van het kind. Ze had de plicht haar kind op te voeden tot een gelovig christen en gehoorzaam burger.

    In de negentiende eeuw ging het moderne gezin zich groeperen rond de moeder. De vrouw aan de haard werd opgesloten in haar moederrol. Moeders waren bovendien ondergeschikt aan de man/vader. Veel vrouwen voelden zich daar goed bij, maar andere werkten hun frustratie hierover uit op hun  kinderen. Hun relatie kenmerkte zich niet zozeer door liefde, maar door controleren en macht uitoefenen.

    Daar deed de psychoanalyse in de twintigste eeuw nog een schep bovenop. Als er met het kind iets mis ging, was de moeder schuldig. Ook al zijn hun teksten en inzichten nu achterhaald, de psychoanalisten hebben zeer veel invloed gehad op het moderne beeld van de ‘normale’ zorgende moeder.

    Dank aan de feministische theorieën van de jaren 60 van de 20e eeuw kunnen vrouwen er voor de eerste maal in de geschiedenis zelf voor kiezen om huis en kinderen te verlaten en buitenshuis te gaan werken als mogelijkheid tot zelfontplooiing. Dit was uiteraard niet mogelijk geweest zonder efficiënte anticonceptie.

    De moderne evolutie bewijst dat het moederschap niet altijd de voornaamste levensvervulling van de vrouw is en moet zijn. Meteen wordt duidelijk dat de gezinsverhoudingen zoals wij die kennen, niet vanzelfsprekend zijn. Ze zijn een Westerse uitvinding en niet zonder meer te extrapoleren naar andere samenlevingen.

    Dit werk heeft bij verschijnen felle reacties uitgelokt. In haar antwoord, dat in de latere uitgaven opgenomen is, geeft Badinter haar doordachte visie op moederliefde. Moederliefde is geen allesoverheersende emotie die een vrouw overvalt na de geboorte van haar kind. Zoals ieder menselijk gevoel is het veranderlijk, broos en onvolmaakt. Misschien is het niet zo diep in de vrouwelijke natuur gegrift. Moeders geven het kind aandacht en genegenheid wanneer zij daar maatschappelijk voor beloond worden.

    Elisabeth Badinter mag het nog meemaken dat ook vaders emotioneel veel nauwer betrokken zijn bij hun kinderen. We zien steeds meer jonge vaders actief bezig met de verzorging en opvoeding van hun kinderen. In veel landen kunnen ze gebruik maken van vaderschapsverlof. Alhoewel nog in een pril stadium, de thuisblijvende vader wordt niet meer met de nek aangekeken. En heel recent kunnen en mogen vrouwen (en mannen) tot uiting brengen dat zij geen kinderen willen of dat het leven zonder kinderen even en zelfs meer bevredigend kan zijn.

    Heel wat boeken zijn snel verouderd, maar dat is zeker niet het geval voor De mythe van de moederliefde. Alleen al de studie van de gebruiken en het gedachtegoed uit de 18e eeuw maakt het de moeite waard. Dit geldt ook voor de kritische kijk op het ideeëngoed van de psychoanalyse, die in Frankrijk nog altijd veel invloed heeft.

    Het thema blijft bovendien actueel. Alhoewel vrouwen in het Westen kunnen studeren en een carrière uitbouwen, is de feministische strijd nog niet gestreden. Veel werkende moeders moeten nog altijd genoegen nemen met een lager loon. Het vinden van een geschikte kinderopvang is vaak een heksentoer. En ze voeren nog altijd driekwart van de onbetaalde zorgtaken uit met een enorme impact op hun leven.

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    31-01-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het bestverkochte boek ooit
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    BLAUW, S., Het bestverkochte boek ooit. Hoe cijfers ons leiden, verleiden en misleiden. De Correspondent, 2018, 202 pp. – ISBN 97 890 8282 164 2

    Hoezo, het ‘bestverkochte boek ooit’? En dan ontdekt u de kleine lettertjes: ‘met deze titel’. Zo gaat het ook met cijfers en getallen. Die zijn alleen niet zo snel te ontmaskeren.

    Nagenoeg alles wordt tegenwoordig gemeten en in cijfers gegoten. Weegschalen zeggen of je meer dan wel minder moet eten en er zijn er die ook je BMI berekenen. Stappentellers vertellen of je die dag voldoende gelopen hebt, sleeptrackers of je wel normaal slaapt. Meer dan je je bewust bent bepalen procenten en gemiddelden je leven. Ze beïnvloeden niet alleen wat je eet en drinkt, maar ook waar je werkt, hoeveel je verdient, waar je woont, met wie je trouwt en op welke partij je stemt.

    Omdat ze objectief ogen, laten we ons echter te gemakkelijk leiden door cijfers en getallen, zegt Sanne Blauw. Ze zijn veel te belangrijk geworden in ons leven. In dit boek herleidt ze de cijfers tot hun ware proporties. Wat zeggen cijfers écht?

    Cijfers spelen nog niet zo lang een bepalende rol in het leven van mensen. Voor de negentiende eeuw hadden ze, behalve in de wetenschap, eigenlijk weinig te betekenen. Maar plots bleken ze een oplossing voor een aantal slepende problemen, vooral in de gezondheidszorg. Cijfers konden levens redden. Maar ze waren ook van strategisch belang. Bevolkingscijfers waren vaak beslissend in het al dan niet winnen van een oorlog. En zo begonnen cijfers te wegen op het beleid.

    Men begon van alles te meten en in cijfers te gieten. Vaak was dat een vooruitgang, maar het kon ook dramatisch fout gaan. Want hoewel ze objectief ogen, zijn cijfers en berekeningen gebaseerd op subjectieve keuzes zoals waarden en normen. Cijfers kunnen gebruikt worden om bepaalde stellingen te bekrachtigen, zoals ‘blanke mensen zijn intelligenter dan zwarte’.

    Er is dus ruim voldoende reden om door te vragen. Welke keuzes zijn er in een onderzoek gemaakt? Waar komen verschillen vandaan? Wat is er eigenlijk gemeten? Hoe moeten we de resultaten van steekproeven interpreteren? En wie bepaalt wat er verzameld wordt en wie komt er met de cijfers voor de dag? Het is immers schering en inslag dat belangenorganisaties cijfers publiceren die er gunstig uitzien voor hen.

    Meer dan ooit worden bovendien op de uitkomsten van metingen en onderzoeksgegevens gesofisticeerde rekenmethodes of algoritmes losgelaten. Die leveren een schat aan cijfermatige informatie op over iets of iemand. Deze big data geven echter een valse indruk van objectiviteit. Ze verschaffen niet alleen een beeld van de werkelijkheid, ze dreigen deze ook te vervangen. We moeten op onze hoede zijn voor beslissingen die genomen werden op basis van big data-uitkomsten.

    En er is nóg een reden om kritisch te zijn over cijfers. In Ons feilbare denken heeft Daniel Kahneman overvloedig aangetoond dat wij de waarde van cijfers spontaan inschatten op basis van onze onderbuikgevoelens.

    Sanne Blauw studeerde econometrie en is journaliste bij De Correspondent. Die combinatie levert een degelijk onderbouwd, vlot leesbaar betoog en zeer begrijpelijk betoog op, ook voor wie niet wetenschappelijk geschoold is. Het is overigens een boek om regelmatig te raadplegen, want het verschaft je tot slot een praktische checklist om je niet door cijfers te laten ringeloren.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    31-10-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het menselijk getij
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    MORLAND, P., Het menselijk getij. Hoe demografie de moderne wereld heeft vormgegeven. (vert. The Human Tide: How Population Shaped the Modern World, 2019) A’dam/A’pen, Uitg. Atlas/Contact, 2019, 440 pp. - ISBN 978 90 450 3707 3

    In 1960 waren er 3 miljard mensen op de wereld. Nog voor het jaar 2000 was de wereldbevolking verdubbeld tot 6 miljard. De Verenigde Naties schatten dat de mondiale populatie halverwege 2017 de 7,6 miljard haalde. In 2050 zal de wereldbevolking bijna 8 miljard mensen bedragen. Dit is een gigantisch aantal.

    Sedert de mensheid ongeveer tienduizend jaar geleden overging op de landbouw, leefden de meesten in vuiligheid en misère. De kindersterfte was ontzettend hoog en mensen stierven jong. In de 18e eeuw haalde naar schatting tussen een kwart en een derde van alle baby’s zijn eerste verjaardag niet. 

    Vanaf het begin van de negentiende eeuw kwam daar verandering in. De aanvankelijk bescheiden maar substantiële verbeteringen in materiële omstandigheden, voeding, huisvesting, gezondheidszorg en onderwijs hebben een ingrijpende demografische transitie veroorzaakt. Dit is de overgang van een hoog sterfte- en geboortecijfer naar een laag sterfte- en geboortecijfer binnen een bepaalde bevolkingsgroep. 

    Nagenoeg alle moderne samenlevingen kennen een spectaculair lage kindersterfte en een hoge levensverwachting. Waar de gebruikelijke voordelen van modernisering beschikbaar komen en vrouwen toegang krijgen tot onderwijs en anticonceptiemiddelen, veranderen de patronen die bepalend zijn voor de gezinsomvang.

    Overal op de wereld is de bevolking intussen niet alleen toegenomen, maar heeft zich ook een omwenteling voorgedaan in de samenstelling van de bevolking. De demografische explosie van de voorbije twee eeuwen heeft de wereld een ander aanzien gegeven.

    De groeispurt van de bevolking ging hand in hand met de industriële revolutie. Dit proces begon in Europa. De Britten waren eerst, andere Europese volkeren volgden iets later. Dit verklaart de oorsprong van de superioriteit van de taal en cultuur van de Angelsaksische landen. De bevolkingsexplosie in de Europese landen vormde vervolgens de grondslag voor de hedendaagse wereld. 

    Intussen heeft de demografische vloed ook de rest van de wereld bereikt, met een veel groter oppervlak en bevolking. In Japan, China en Oost en Zuidoost-Azië woont tegenwoordig bijna een derde van de wereldbevolking. De laatste wereldregio waar de demografische transitie zich voordoet is Afrika ten zuiden van de Sahara.

    In Het menselijk getij verheldert de gerenommeerde demograaf Paul Morland de rol van bevolkingsgrootte en -samenstelling in de moderne geschiedenis. Demografische factoren bepalen uiteraard niet als enige de loop van de geschiedenis. Ze kunnen echter wel de krachtsverhoudingen tussen en binnen staten drastisch veranderen met mogelijk ontwrichtende gevolgen. Dit boek gaat over de macht van het getal.

    Er is bijvoorbeeld een opmerkelijk verband tussen de gemiddelde leeftijd en het geweld in een land. Een samenleving met veel jongeren vergroot de kans op conflicten. Zo heeft het Palestijns-Israëlische conflict meer dan andere conflicten een demografische oorzaak. Bevolkingsaantallen en –groei bepalen ook de militaire slagkracht van een land. Ook het hedendaagse populisme in de moderne wereld kan mede verklaard worden door demografische ontwikkelingen.

    Morland toont aan hoe demografische veranderingen over de hele wereld de economische en politieke ontwikkelingen beïnvloedden en vice versa. Waar bevolkingsgroei en industriële ontwikkeling hand in hand gingen was een fundamentele verschuiving in de machtsverhoudingen en het wereldsysteem onvermijdelijk. Niets daarvan zou mogelijk zijn geweest zonder onderwijs, vooral aan vrouwen, zo beklemtoont hij verschillende malen.

    Kan kennis van de demografie in het verleden ook een vooruitblik bieden op de toekomst? We zijn op weg naar de eindfase van de eerste demografische transitie, meent Morland. Afrika ten zuiden van de Sahara is het laatste deel van de wereld dat nog volop in de eerste fase verkeert, met alle ellende van dien. Maar naarmate dit werelddeel moderniseert zal ook daar zich dezelfde evolutie aftekenen als in de andere werelddelen.

    Het menselijk getij geeft u inzicht in een doorgaans onderbelicht aspect van de geschiedenis. Het werk is wetenschappelijk degelijk gefundeerd. Morland baseert zich op de best beschikbare bronnen, namelijk de gegevens van de VN. Aan het einde zijn er twee appendices met uitleg over de berekening van de gehanteerde cijfers.

    Bij demografie komt natuurlijk heel wat wiskunde kijken. Maar laat u daardoor niet afschrikken, want het is niet nodig dat u alle details van de berekeningen kent om het betoog te volgen. Bovendien is de tekst heel vlot te lezen. 

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-09-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.250 jaar over misdaden en straffen. Cesare Beccaria
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    VERHOFSTADT, D., 250 jaar over misdaden en straffen. Cesare Beccaria. A’dam/A’pen, Uitg. Houtekiet, 2014, 303 pp. – ISBN 978 90 8924 314 0

    ‘Welke zijn nu de straffen, die behoren toegepast te worden op misdaden? Is de doodstraf een sanctie die werkelijk nuttig en noodzakelijk is voor de veiligheid van en de goede orde in de maatschappij? Is het aanwenden van pijnbank en foltering rechtvaardig en is daarmee het doel te bereiken dat de wetgeving nastreeft? Wat is de beste manier om het plegen van strafbare feiten te voorkomen?’

    In Dei delitti delle e pene stelde Cesare Beccaria zijn principes over het strafrecht voor. Zijn uitgangspunt was dat elke mens, arm of rijk, recht heeft op een gelijke behandeling. Niemand mag beoordeeld worden op basis van zijn afkomst, familiebanden of connecties. Straffen moeten in verhouding staan tot de gepleegde misdrijven en de rechters die oordelen en bestraffen moeten onafhankelijk zijn. Een straf mag geen vergelding zijn, maar moet leiden tot het verminderen van misdaden in de samenleving. Ze moet de delinquent beletten zijn medeburgers nog eens te benadelen en de andere mensen ervan afhouden om hetzelfde te doen.

    Dirk Verhofstadt heeft de 40 principes van Beccaria gebundeld tot negen. De basis is dat de regels van de groep ondergeschikt zijn aan die van het individu. Families, volkeren, naties of religies zijn niet het belangrijkste, wel het individu. Straffen moeten bovendien vastgelegd zijn in een wet, die voor iedereen geldt. Het strafrecht legt de basis voor rechtvaardigheid en tegen willekeur en het vormt de kern van een democratische en rechtvaardige samenleving.

    Ons lijkt dit het intrappen van een open deur, maar in 1764 was Dei delitti e delle pene revolutionair. In die tijd werd het strafrecht beheerst door willekeur, machtsmisbruik en religieuze dogma’s. Hoe iemand berecht werd, was afhankelijk van diens plaats in de maatschappij. Rechters spraken straffen uit op basis van hun persoonlijke inschatting. Beklaagden werden gefolterd en op allerlei wijzen geïntimideerd om bekentenissen af te dwingen. Meningen en gedragingen die afweken van wat de kerk voorschreef werden zwaar bestraft.

    De ideeën van Beccaria waren zeer vooruitstrevend voor die tijd. Ze waren zo radicaal dat ze onvermijdelijk botsten met die van de kerkelijke inquisitie. Beccaria werd daarom lang verguisd en bekritiseerd, vooral door de kerk. Hij had echter veel invloed op de Verlichte heersers. Hij inspireerde Verlichtingsdenkers en revolutionaire bewegingen, die een einde wilden maken aan het Ancien Regime en veel nadruk legden op de gelijke behandeling van alle burgers en zich keerden tegen het despotisme.

    Tot de publicatie van het werk van Verhofstadt had ik nog nooit over Cesare Beccaria gehoord of gelezen. Een van de grootste Verlichtingsdenkers uit de geschiedenis lijkt compleet vergeten. In Milaan verdringen de toeristen zich voor de imposante duomo, terwijl de Piazza Cesare Beccaria op wandelafstand er nagenoeg verlaten bij ligt.

    Toch hebben wij enorm veel aan te danken aan deze Italiaanse filosoof en rechtsgeleerde. Zijn werk heeft in belangrijke mate bijgedragen tot de humanisering van het strafrecht van zowat alle Europese en Amerikaanse landen. Het vormt de basis voor de Universele Verklaring van de Mensenrechten en het bestaansrecht van de waakhonden Amnesty International en Human Rights Watch.

    De denkbeelden van Beccaria blijven immers brandend actueel. Er zijn nog veel landen waar men mensen foltert en executeert, waar willekeurige arrestaties en processen plaats grijpen, rechtszittingen in het geheim gehouden worden, waar ketterij en godslastering worden bestraft, mensen zonder rechterlijk bevel worden vervolgd en opgepakt en waar homoseksuelen de doodstraf krijgen. En in de grootste democratie worden nog steeds mensen geëxecuteerd, sommigen compleet onschuldig.

    Ook in democratische landen blijft het gevaar bestaan dat overheden buitensporige macht gebruiken tegenover de burgers, zodat ze opnieuw worden overgeleverd aan willekeur. Als we niet waakzaam blijven lopen zelfs de beste rechtssystemen het gevaar uitgehold te worden, bijvoorbeeld via kliklijnen.

    Het werk bestaat uit twee delen: de samenvatting en bespreking van het boek van Beccaria door Dirk Verhofstadt wordt gevolgd door de meest recente vertaling van Dei delitti e delle pene. Een beetje tegendraads ben ik begonnen met het tweede en daar heb ik geen spijt van gehad. Dankzij de puike vertaling is het werk van Beccaria vrij goed leesbaar. En de prima duiding van Verhofstadt vormt daar een welkome aanvulling op.

    Dit boek stond heel wat jaren op mijn leeslijstje. Maar mijn troost is dat dit werk nooit achterhaald is. Het is bovendien een must voor iedereen die de mensenrechten genegen is.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-07-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De waarde van alles
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    MAZZUCATO, M., De waarde van alles. Onttrekken of toevoegen aan de wereldeconomie. A’dam, Uitg. Nw Amsterdam, 2018, 384 pp. – ISBN 978 90 468 2379 8

    “Tussen 1975 en 2017 is het reële bbp van de Verenigde Staten ruwweg verdrievoudigd. Over deze periode nam de productiviteit met ongeveer 60 procent toe. Desondanks zijn de reële uurlonen van de meerderheid van de werknemers gestagneerd of zelfs gedaald. Dit betekent dat bijna vier decennia lang een kleine elite zich vrijwel de totale baten van een groeiende economie heeft toegeëigend.  Is dit omdat zij zulke buitengewone productieve leden van de samenleving zijn, zoals ze beweren?”

    Reeds in de eerste alinea wordt de toon gezet. Geheel in lijn met haar vorige boek stelt Mariana Mazzucato zich uiterst kritisch op tegenover de gang van zaken in een wereld waar de ongelijkheid van rijkdom en inkomen alleen maar toeneemt. Het hele bedrijfsleven is doordrenkt van financiële operaties en de mentaliteit die ermee gepaard gaat. Men gaat beslissingen nemen in functie van geld in plaats van nut of bijdrage.

    Want dit is waarover productiviteit moet gaan, vindt Mazzucato. Het is hoog tijd dat er weer een ernstig debat gevoerd wordt over wat waarde is en hoe ze tot stand komt. Waardecreatie gaat in de kern om het voortbrengen van nieuwe en nuttige goederen en diensten. Alleen zo kan er een duurzame en eerlijke economie gecreëerd worden, waarin de welvaart breder gedeeld wordt.

    Tot in de negentiende eeuw maakten economen en filosofen onderscheid tussen twee soorten economische activiteiten. Productieve activiteiten droegen bij aan het algemeen welzijn, activiteiten die niets bijdroegen bestempelden ze als improductief. Ze vonden het noodzakelijk om de productieve activiteiten te bevorderen en improductieve te beperken.

    Tegenwoordig zijn winst en verlies echter de maatstaf voor waarde geworden. De waarde van goederen en diensten wordt afgemeten aan hun prijs. Als gevolg hiervan worden activiteiten die niets bijdragen aan de samenleving maar wel duur zijn of veel kosten, zoals vervuilende bedrijven, als waardevol beschouwd. En activiteiten die nuttig zijn maar niets kosten, zoals gezinszorg en mantelzorg, tellen niet mee. Ook de overheid is niet waardevol want een verliespost.

    Zo werd een ongebreidelde groei van de financiële sector mogelijk gemaakt. De financiële markten bepalen de waarde van bedrijven. Bedrijven functioneren niet meer hoofdzakelijk in functie van hun nut, maar van de opbrengst voor hun aandeelhouders. In deze visie wordt winst uit financiële transacties, waarvoor men niets heeft moeten doen, beschouwd als een inkomen dat ‘verdiend’ is.

    In de financiële sector beweegt zich tegenwoordig een groot aantal tussenpersonen die zich toeleggen op het beheer van fondsen, het vermogensbeheerkapitalisme. Deze verdienen geld aan financiële transacties, niet door de reële economie te bedienen maar zichzelf. En het verplaatsen van geld op verschillende manieren, het casino-kapitalisme, stelt een aantal individuen in staat heel rijk te worden zonder werkelijke bijdrage aan de rijkdom van de samenleving.

    Zo heeft de financiële sector het aandeel van improductieve waarde enorm doen toenemen. Ze is mede-veroorzaker van de groeiende ongelijkheid in inkomen en vermogen. En alhoewel zij het zo doen voorkomen om de hoogte van hun beloningen te rechtvaardigen, zijn het niet de financiële tussenpersonen die de echte risico’s nemen. Die situeren zich in de innovatie-economie, waarmee zij zich niet inlaten.

    Die risico’s worden voor een groot deel door de overheid genomen. Net als in De ondernemende staat toont Mariana Mazzucato ook hier aan hoe de overheid een cruciale rol speelt in de innovatie-economie en zodoende positieve waarde schept. Ze versterkt haar pleidooi voor de herwaardering van de overheid en formuleert een aantal ideeën over de herwaardering van de publieke sector.

    In De waarde van alles maakt ze brandhout van de fabeltjes van de gangbare neoliberale economische theorieën. Er zijn verschillende inconsistenties in de manier waarop economische groei tegenwoordig bepaald wordt. Mazzucato verheldert waar economische groei echt over moet gaan en verduidelijkt wanneer, waarom en hoe deze uit de hand gelopen is.  Ze kleedt de financiële sector uit en ontwart het ondoorzichtige kluwen van financiële machinaties waarvan vooral de actoren zelf rijker worden.

    Het hoeft dan ook niet te verbazen dat vooral het laatste een buitengewoon taaie brok was. Ik heb de drie hoofdstukken over de financiële sector met heel veel moeite doorploegd, zonder dat ik er veel wijzer uit werd. Gelukkig rondt Mazzucato ze af met inzichtelijke conclusies. In ieder geval weet ik nu veel beter hoe de pakkers erin slagen om zoveel meer te verdienen dan de doeners.

    De waarde van alles is een doordacht en leerrijk, maar ronduit ontluisterend en vaak ontmoedigend boek van een gerespecteerde econome over de neoliberale economie. Een index van de gebruikte terminologie zou het voor een leek toch beter te behappen maken.

     

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-06-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De opkomst en ondergang van de dinosauriƫrs
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    BRUSATTE, S. De opkomst en ondergang van de dinosaurus. (Vert. The Rise and Fall of the Dinosaurs. A New History of a Lost World, 2018) A’dam, Uitg. Ambo/Anthos, 2018, 408 pp. – ISBN 978 90 263 3644 7

    In mijn schooltijd was ik bijzonder geboeid door dinosauriërs. Mijn klasgenoten hebben ettelijke spreekbeurten over deze reusachtige dieren moeten doorstaan. Maar dat betekent niets vergeleken met de fascinatie van Steve Brusatte. Als paleontoloog heeft hij van de studie van de dinosauriërs zijn levenswerk gemaakt. Hij heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de kennis van het uitsterven van de dinosauriërs. In dit boek biedt hij een overzicht van wat we weten over deze indrukwekkende dieren.

    De eerste dinosauriërs ontstonden ongeveer 230 miljoen jaar geleden in wat nu Zuid-Amerika is. Ze leefden in een heel andere wereld dan wij nu kennen. Er waren geen afzonderlijke werelddelen, maar één grote ononderbroken landmassa, Pangea, omringd door één grote oceaan. Ze leefden er samen met reusachtige amfibieën en reptielen. Toen Pangea zeer geleidelijk scheurde, veranderden de leefomstandigheden op aarde drastisch. Het gevolg was een massa-uitsterving, die de dinosauriërs overleefden.

    In deze nieuwe wereld waren de dinosauriërs bijzonder succesvol. Ze gedijden meer dan 150 miljoen jaar lang buitengewoon goed. Ze waren geweldig succesvol en sommige kregen kolossale afmetingen. Elke landmassa had een uniek scala aan dinosauriërs en iedere soort had zijn eigen niche. Ze waren bijzonder goed aangepast aan hun omgeving. Sommigen kregen veren en werden vogels, zo’n tienduizend nieuwe soorten.

    De inslag van een asteroïde maakte 66 miljoen jaar geleden echter een einde aan hun triomftocht.  Tegen deze bijzondere crisis bleken ze niet opgewassen. De succesnummers van de evolutie verdwenen en maakten daarmee uiteindelijk de weg vrij voor de moderne wereld. Maar de dinosauriërs zijn niet weggevaagd. De huidige vogels stammen rechtstreeks af van de voorouder van de dinosauriërs en zijn daarmee echte dinosauriërs.

    Alles wat wij weten over deze indrukwekkende dieren is afgeleid uit de fossielen. Fossielen vertellen ons iets over hoe de dieren eruit zagen, hoe ze zich voortbewogen, wat ze aten, waar ze leefden en hoe ze stierven. Steve Brusatte laat uitgebreid zien hoe paleontologen dit verhaal reconstrueren met behulp van allerlei nieuwe onderzoeksmethoden en technologieën. Zo werden een aantal raadsels opgelost. Men denkt nu bijvoorbeeld te weten waarom een aantal dino’s zo reusachtig waren en waarom alleen de dinosauriërs uitstierven en niet de andere dieren.

    Dit boek is dus niet alleen het verhaal van de dinosauriërs, maar evenzeer het relaas van de zoektocht naar fossielen en hun betekenis. U krijgt een levendig beeld van de uitdagende werkomstandigheden van paleontologen. In ieder geval is duidelijk dat dit geen werk is voor wie niet beschikt over een uitstekende fysieke conditie.

    Het blijkt dan ook dat de onderzoekers in kwestie verre van gewone mensen zijn. Brusatte zet de verdiensten van zijn collega’s dan ook graag en terecht in de verf. De uitgebreide beschrijvingen van hun vestimentaire en culinaire voorkeuren zijn volgens mij echter niet relevant en leiden af van de essentie van het verhaal.

    Ik vond het ook jammer dat de afbeeldingen van de hoofdpersonages beperkt blijven tot fossiele beenderen en enkele tekeningen van tot de verbeelding sprekende dinosaurussen zoals de T.Rex. Ik miste duidelijke reconstructies hoe de dieren er moeten hebben uitgezien. Enkele kleurenplaten zouden het boek meteen veel aantrekkelijker gemaakt hebben voor de geïnteresseerde leek.

    Ondanks deze bedenkingen blijft de waarde van dit boek overeind. Het is bovendien zeer vlot te lezen en het kon mij boeien tot het einde.

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-05-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Katoen. De opkomst van de moderne wereldeconomie
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    BECKERT, S., Katoen. De opkomst van de moderne wereldeconomie. (Vert. Empire of Cotton, 2015) A’dam, Hollands Diep, 2016, 762 pp. - ISBN 978 90 488 3460 0

    Als we denken aan de industriële revolutie en het kapitalisme zien we spontaan steenkoolmijnen, spoorwegen en staalfabrieken. Toch is volgens Sven Beckert, Harvard-professor in de geschiedenis van de 19e eeuw, de katoenindustrie de gangmaker geweest van de moderne wereldeconomie. Katoen maakte zowel het ontstaan van het kapitalisme mogelijk als de hervorming ervan.

    Tot ver in de 18e eeuw waren katoen en katoenen stoffen in Europa een marginaal product. De katoenplant gedijt immers enkel in tropische en subtropische gebieden. Daar werd hij overal geteeld en al eeuwenlang verwerkt en verhandeld. Toch kwam de wereldhandel in katoen niet op gang in India of China, maar in Europa. Hoe komt het dan dat het deel van de wereld dat het minst met katoen te maken had, de katoennijverheid ging overheersen en daardoor plots zoveel rijker is geworden?

    De gangbare verklaringen zoals rationaliteit, verlichtingstradities, het klimaat en de geografische gesteldheid, zijn volgens Sven Beckert ontoereikend. Het katoenimperium steunde op een oorlogseconomie, de gewelddadige toe-eigening door Europa van land en arbeid in de katoenstreken.

    De eerste vorm van kapitalisme was een oorlogskapitalisme. Gebieden werden veroverd en verdeeld en de oorspronkelijke bevolking verjaagd of gedecimeerd. In Amerika zette men slaven aan het werk. De nog steeds bestaande kloof tussen arme en rijke landen gaat terug op die eerste industrie.

    Het oorlogskapitalisme werd de basis van het industriële kapitalisme. Voor die nieuwe industrie was arbeidskracht nodig. Die haalde men voornamelijk bij de zwakkere leden van de samenleving, nl. vrouwen en kinderen. Het ontwrichtte de hoofdzakelijk agrarische samenlevingen van Europa en creëerde een stadsproletariaat.

    Het industriële kapitalisme kon niet gedijen zonder een machtige regulerende staat met een overheid die leningen verschafte, zorgde voor infrastructuur, verre afzetmarkten creëerde, een protectionistische politiek voerde. Dit versterkte de kloof tussen de geïndustrialiseerde landen en landen met een zwakke staat. De mondiale katoennijverheid creëerde ook een omvangrijke nieuwe klasse van tussenpersonen: handelaren, kredietverleners, makelaars, importeurs, …

    Door hun vermogen de wereldwijde katoennetwerken te vormen en vervolgens te domineren veroverden de Europeanen een prominente plaats in de wereld van het katoen. Hetzij door landonteigening, hetzij door kolonialisme, verwierven ze uitgestrekte nieuwe gebieden waar katoen kon worden geteeld. De explosie van de Europese industriële katoenverwerking leunde zwaar op de slavenarbeid in Noord- en Zuid-Amerika.

    De afschaffing van de slavernij en de Amerikaanse burgeroorlog haalden echter de hele katoennijverheid overhoop. Ze leidde tot de opkomst van een nieuw soort imperialisme. Koloniale heersers probeerden de boeren te dwingen tot monocultuur voor de wereldmarkt in katoen.

    Net als destijds in Europa leidde dit tot ingrijpende veranderingen in de maatschappelijke structuren. Katoenproductie voor de export betekende minder verbouwing van voedsel en leidde meestal tot een moeras van hongersnood, armoede, schulden en onderontwikkeling. Dit is de achtergrond van de dekolonisatie en onafhankelijkheidsstrijd van het Zuiden. Daarin vervulden katoenarbeiders een belangrijke rol.

    De gekoloniseerde gebieden namen de touwtjes zelf in handen. Zij beperkten zich niet meer tot de productie van de ruwe katoen maar gingen zelf spinnen en weven op industriële schaal. Dit veroorzaakte dezelfde sociale veranderingen als destijds in het westen: agrarische landarbeiders die voor zichzelf werkten werden loonarbeiders. Net als destijds in Europa ontstond er een stedelijk proletariaat.

    Halverwege de 20e eeuw ging de heerschappij van Europa over het katoenimperium als een nachtkaars uit. Maar intussen was er een mondiale economie op gang gekomen, waarin de Westerse landen heel lang een voortrekkersrol speelden. Het verhaal van katoen staat model voor de vorming en hervorming van het mondiale kapitalisme en daarmee van de moderne wereld.

    Daarin gaan overheersing en uitbuiting hand in hand met bevrijding en creativiteit. Zo had de industrialisatie van het spinnen en weven aanvankelijk overal een ontwrichtend effect. Miljoenen thuisspinners en –wevers gaven al dan niet noodgedwongen hun zelfstandigheid op om in loondienst te werken. Op lange termijn betekende deze evolutie in een aantal opzichten echter een verbetering. De moderne economie kan bijvoorbeeld niet zonder een sterke staat, maar die laat de arbeiders ook toe om hun stem te laten horen en zich te emanciperen.

    Geen enkele grote maatschappelijke ontwikkeling laat zich in een paar woorden vatten. Zo is ook de geschiedenis van het moderne kapitalisme geen eenvoudig verhaal. Sven Beckert heeft het grondig uitgespit en daarmee heeft hij een zeer degelijk tijdsdocument neergezet. Hij onderbouwt zijn stellingen met zorg en hij ontkracht een aantal mythes over de zegen en plagen van het kapitalisme.

    In zijn streven naar volledigheid verliest hij zich naar mijn mening echter al te vaak onnodig in details. Daardoor worden de hoofdlijnen ondergesneeuwd. De bijzonderheden, zoals de namen van de ettelijke investeerders, zijn voor hem natuurlijk betekenisvol, maar niet voor de modale lezer zoals u en ik. Om door het bos de bomen nog te zien moet je je aandacht er zeer goed bij houden. Gelukkig is het boek in een grote letter gedrukt.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-03-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De zijderoutes
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    FRANKOPAN, P., De zijderoutes. (Vert. The Silk Roads, 2015) Houten, Uitg. Unieboek/Het Spectrum bv., 2016, 750 pp. – ISBN 978 90 00 35888 5

    Reeds ettelijke decennia wordt de wereldpolitiek gedomineerd en bepaald door de gebeurtenissen in het Midden-Oosten. En dat is geen toeval, meent Peter Frankopan. Deze landen zijn altijd op een of andere manier van doorslaggevend belang geweest in de geschiedenis van de wereld. En de recente ontwikkelingen tonen aan dat ze het voorlopig ook zullen blijven.

    Mesopotamië en Centraal-Azië worden niet voor niets de wieg van de beschaving genoemd. Daar bevond zich duizenden jaren lang het centrum en zwaartepunt van de wereld. Het Midden-Oosten en Centraal-Azië vormden een knooppunt van handelswegen die koopkracht, luxe en welvaart brachten. Daar liep de zijderoute, een handelsroute door Centraal-Azië die China verbond met het Midden-Oosten en het Middellandse Zeegebied.

    Ze vormde de basis voor een bloeiend handelsnetwerk dat het fundament vormde van grote en machtige rijken. Het Perzische Rijk was een land van overvloed en stabiliteit. Daar vond men rijke metropolen en de intellectuele topcentra van de wereld. Zelfs de grootste huidige religies komen uit het Oosten. Ook noordelijke volkeren zoals de Vikingen (Roes) trokken naar Azië om handel te drijven. Ze stichtten er een koninkrijk, dat zou uitgroeien tot het latere Rusland.

    De toonaangevende beschavingen in  Europa, de Grieken en de Romeinen, waren bijna uitsluitend op Azië gericht. De Grieken hebben er verschillende kolonies gesticht. Het Oosten was voor de Romeinse keizers zo aantrekkelijk dat ze er een schitterende stad bouwden, Constantinopel, die na de val van Rome nog duizend jaar lang de hoofdstad van het keizerrijk zou blijven.

    De intensieve handel met de oostelijke gebieden legde de basis voor de groei en bloei van de Italiaanse stadsstaten. Deze profiteerden van de groeiende onderlinge twisten en rivaliteiten in het Oosten om een voorrangspositie binnen te halen. Later verschoof het centrum van de handel en macht geleidelijk naar de steden en landen in het Noorden van Europa. En na de ontdekking van Amerika op het einde van de 15e eeuw werd Europa het nieuwe centrum van handel en politiek.

    De opkomst van Europa was voor een groot deel te danken aan de voorsprong op wapengebied. Toch betekende ze een stimulans voor de commerciële netwerken in Midden- en Centraal-Azië. Maar na de ontdekking van onmetelijke olievoorraden, draaide het vooral om toegang tot de rijke oliebronnen. Dit was de aanleiding voor imperialistische oorlogen en de uitbuiting van deze gebieden door de Europese grootmachten.

    Na WO II was Europa niet meer het centrum van de wereld, maar de controle over de Centraal-Aziatische gebieden bleef een cruciale rol spelen. De ligging tussen oost en west maakte deze regio van wezenlijk belang in het concurrentiespel van de supermogendheden. Ze bleef de speelbal van de supermachten en werd ondergedompeld in oorlog en geweld. Deze houden regimes in het zadel die passen in hun strategische plannen.

    Deze bondige samenvatting doet absoluut geen recht aan de rijkdom en diepgang van dit boek. Peter Frankopan toont met verve aan hoe oorlog en veroveringen gemotiveerd worden door de drang naar macht over bronnen: voedsel en bodemschatten. De opkomst en het verval van machtscentra valt het best te begrijpen wanneer men door de bril van handelsroutes kijkt.

    De verschillende zijderoutes die het Oosten doorsneden waren de oorzaak van wisselende coalities, militaire operaties en de onderwerping van volkeren. De talloze twisten over handelsroutes, macht en gebieden leidden tot nog altijd sluimerende vetes en conflicten in Centraal-Azië. Ik begrijp nu veel beter waarom de relatie tussen Rusland en de Centraal-Aziatische republieken zoals Tsjetsjenië zo explosief is.

    Ook de opkomst en bloei van de grote religies krijgt hiermee een verklaring. Het wordt duidelijk hoe het komt dat de islam vanaf het begin zoveel succes had in deze streken. De islam lijkt nu overigens de vijand van andere godsdiensten, maar er was een periode waarin de verschillende godsdiensten vredig naast elkaar bestonden en bondgenootschappen sloten.

    Een hele reeks misverstanden over figuren en groepen in de geschiedenis worden rechtgezet. De Mongolen waren geen barbaren zoals wij leerden, maar brachten een efficiënt bestuur tot stand gebaseerd op tolerantie. De achtergrond van de kruistochten was veel ingewikkelder dan doorgaans wordt aangenomen. En zo worden nog een aantal aspecten uit de geschiedenis belicht die doorgaans onder de radar blijven.

    De zijderoutes is een van de zeldzame boeken die je steeds opnieuw ter hand neemt en waarin je telkens iets nieuws ontdekt. Laat u niet afschrikken door het aantal bladzijden, want het laat zich zeer vlot lezen.

    ©  Minervaria

    Aansluitend: De echte reden van de VS-oorlog tegen Iran

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-02-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Homo Deus
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    HARARI, N.Y., Homo Deus. Een kleine geschiedenis van de toekomst.(Vert. Homo Deus, 2015) A’dam, Thomas Rap, 2017, 447 pp. 

    Kun je een geschiedenis schrijven over wat nog komt? Net zomin als de geschiedenis zich herhaalt, laat de toekomst zich voorspellen. In dit boeiende boek probeert de historicus/filosoof Yuval Harari vat te krijgen op wat de toekomst voor ons in petto heeft. 

    Duizenden jaren lang hield iedereen zich bezig met dezelfde problemen: honger, ziekte, oorlog. Maar aan het begin van het derde millennium hebben we honger, ziekte en oorlog bijna onder controle. Wat komt er dan boven aan de menselijke agenda te staan? Dit is de hamvraag van dit boek. 

    Homo Deus bouwt verder op de gedachtegang van Sapiens. Dat de mens verhalen kan verzinnen maakt hem bijzonder en onderscheidt hem van de dieren. Die eigenschap stelde hem in staat om complexe menselijke samenlevingen te bouwen. Maar het geloof in deze verhalen zorgde er vaak voor dat de mens zich vooral inspande ter meerdere eer en glorie van fictieve entiteiten als goden en naties en er zelf nauwelijks beter van werd. 

    Dit veranderde met de opkomst van de moderne wetenschap. Het belangrijkste doel werd het verbeteren van het leven van echte, voelende mensen. Niet de goden of andere mythische wezens zijn het doel van alles, maar de mens zelf. Zo werd het humanisme de dominante wereldreligie. Het vormde de basis voor een liberaal pakket van individualisme, mensenrechten, democratie en vrije markt. 

    Met de spectaculaire vooruitgang van de wetenschap in de eenentwintigste eeuw, zal de mensheid waarschijnlijk serieus gaan streven naar onsterfelijkheid en geluk. In wezen komt het erop neer dat mensen zich proberen op te werken tot de status van goden. 

    De opkomst van posthumanistische technologieën en de biowetenschappen zou de humanistische revolutie echter teniet kunnen doen. Recent biowetenschappelijk onderzoek toont aan dat de vrije wil niet bestaat en het vrije individu een mythe is. En het is wellicht een kwestie van tijd voor de techniek zover is dat we de menselijke geest kunnen veranderen. 

    ‘Nog even en we worden geconfronteerd met een stortvloed aan extreem nuttige apparaten, werktuigen en structuren die geen rekening houden met de vrije wil van individuele mensen.’Zullen de democratie, de vrije markt en de mensenrechten die vloedgolf overleven? En wat zal er gebeuren als de mens gaat sleutelen aan de mens? Zal de mens zelf dat overleven? 

    Harari ziet drie bedreigingen: mensen zullen hun waarde verliezen, ze zullen hun individualiteit verliezen, en er zal een opdeling groeien tussen een kleine elite van supermensen en de onbetekenende massa. De belangrijkste economische vraag van de 21e eeuw zou weleens kunnen worden wat we aan moeten met alle overbodige mensen. 

    Welke religie zal het humanistische geloof in de mens dan opvolgen? De meest waarschijnlijke kandidaat is volgens Harari het geloof in de kracht van informatie of data. In de eenentwintigste eeuw zou het homocentrisch wereldbeeld op een zijspoor gezet kunnen worden en vervangen door een datacentrisch wereldbeeld. Daarin zijn menselijke ervaringen waardeloos. Het individu wordt een chipje in een gigantisch systeem dat niemand nog helemaal begrijpt. Zodra het mondiale dataverwerkingssyteem alwetend en almachtig is, wordt verbondenheid met het systeem de bron van alle zingeving. 

    Een zorgwekkende evolutie? Het is maar hoe je het bekijkt. Ze is trouwens al volop bezig. In de eenentwintigste eeuw zijn onze persoonlijke gegevens waarschijnlijk het waardevolste wat de meesten van ons nog hebben, en we geven ze zonder erg weg aan tech-giganten in ruil voor mailboxen en grappige kattenfilmpjes. 

    Miljoenen mensen leven nu al voornamelijk op sociale media. Ze checken om de haverklap hun smartphone om toch maar niets te hoeven missen, zijn van slag paniek als internet het laat afweten en geloven zonder meer wat hun daar voorgeschoteld wordt. De uitkomst van recente verkiezingen werd nu al grondig beïnvloed door fake news

    Het dataïsme kan het einde betekenen van de democratie en een totaal ander systeem inluiden. Maar we moeten niet in paniek slaan, zegt Harari, dit zal geleidelijk gebeuren. 

    Uiteraard blijft deze analyse speculatief. Maar ze is zeker niet uit de lucht gegrepen en zet op zijn minst aan het denken. Alleen al omwille van de originele en spitsvondige verbanden is dit boek echt de moeite van het lezen waard. En het is nog vlot geschreven ook. 

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-01-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Feitenkennis
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    ROSLING, H., ROSLING O. & A. R. ROSLING, Feitenkennis. 10 redenen waarom we een verkeerd beeld van de wereld hebben en waarom het beter gaat dan we denken. (Vert. Factfulness, 2018) Houten, Uitg. Unieboek/Spectrum, 2018, 343 pp. – ISBN 978 90 00 351220

    Hoeveel meisjes in de lage-inkomenslanden maken de basisschool af? Wat is de gemiddelde levensverwachting in de wereld? Hoeveel mensen op de wereld hebben toegang tot elektriciteit? Hoeveel eenjarige kinderen zijn ingeënt tegen een ziekte?

    De afgelopen decennia heeft Hans Rösling talloze mensen bevraagd over armoede, onderwijs, bevolkingsaanwas, gezondheid, levensverwachting, energie en milieu. Wat bleek? De meeste ondervraagden scoorden heel slecht. Ze dachten bijna allemaal dat het veel slechter gaat met de wereld dan werkelijk het geval is.

    Voor het eerst in de wereldgeschiedenis bestaan er data over vrijwel elk aspect van de mondiale ontwikkeling. Statistieken tonen aan dat het wereldwijd veel beter gaat dan we denken. Toch bestaat er een enorme onwetendheid over hoe het met de wereld echt gesteld is. De meeste mensen blijven houden vast aan een volledig achterhaald idee.

    Wat houdt ons tegen om een waarheidsgetrouw, op feiten gebaseerd beeld van de wereld te vormen? Hoe komt het dat zoveel mensen denken dat de wereld angstaanjagender, gewelddadiger en hopelozer is dan ze feitelijk is?

    Het ligt aan onze hersenen. Die zijn gespitst op alarmerende signalen en informatie die opvalt. Op basis hiervan trekken ze snel intuïtieve conclusies om gevaren te vermijden. Ons snel denkende brein en onze voorliefde voor drama leiden echter gemakkelijk tot misvattingen.

    Zo delen we instinctief alles en nog wat op in twee afzonderlijke en vaak tegengestelde groepen, bv. rijk en arm. Deze sterke neiging tot binair denken - wij-zij, goed-slecht, vrij-onvrij – noemt Hans Rösling het kloofinstinct. In Feitenkennis maakt hij ons wegwijs in tien drama-instincten die de wereld in onze ogen slechter maken dan ze is.

    Hij laat zien hoe je overdramatische verhalen kunt herkennen en doorprikt met cijfers en feiten een aantal veel voorkomende ideeën en meningen over de wereld. Hij maakt onder andere duidelijk hoe misleidend gemiddelden kunnen zijn en toont glashelder aan dat de doemscenario’s over de wereldwijde overbevolking helemaal niet kloppen.

    Hij reikt bovendien een set eenvoudige denkgereedschappen aan om je drama-instincten te beheersen. Met een op feiten gebaseerd wereldbeeld laat je je minder verontrusten door de ingebeelde problemen van een overgedramatiseerde wereld. Je realiseert je dat de wereld niet zo slecht is als hij lijkt. Dit geeft ruimte om alerter te reageren op de echte problemen en hoe die opgelost kunnen worden.

    ‘Dit boek is mijn laatste gevecht in een levenslange strijd tegen onwetendheid over de wereld.’, schrijft de toen al doodzieke Hans Rösling. Samen met zijn zoon en dochter heeft hij een monument voor genuanceerd kijken neergezet. En het is tevens een persoonlijk, vaak ontroerend relaas hoe hij zelf in de valkuil van zijn instincten trapt.

    Het voorbije jaar werd het overal in de pers omstandig bejubeld en aanbevolen. En dat was helemaal terecht.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-12-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De strijd om de stad
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    SOMERS, B., De strijd om de stad. A’dam/A’pen, Uitg. Houtekiet, 2018, 96 pp. – ISBN 978 90 8924 671 4

    De laatste jaren hakken populisten verbeten in op de open samenleving en proberen ze de bouwstenen ervan los te wrikken. Ze werpen zich op als de enige en echte verdedigers van de ‘westerse’ waarden en de ‘vrijheid’, maar in de praktijk zijn ze bezig diezelfde waarden en de vrijheid uit te hollen en te verminken.

    De toon is meteen gezet. De succesvolle liberale burgemeester van Mechelen windt er geen doekjes om. Liberalen staan regelrecht tegenover populisten. Vrijheid is de basis en kernwaarde van het liberale mensbeeld, het populisme wil die vrijheid vernietigen. Het is hoog tijd voor een liberaal en democratisch tegenoffensief.

    Het liberalisme heeft immers de beste troeven in handen om tegenwind te bieden aan de populistische kernthema’s veiligheid, identiteit en waarden. Somers gaat de confrontatie aan. Hij gaat terug naar de wortels van zijn ideologie, de verdediging en versterking van de vrijheid, en legt de tegenstrijdigheden bloot in het populistische discours.

    Zo toont hij aan dat vrijheid en veiligheid juist hand in hand gaan en elkaar versterken. Hij fileert het identiteitsdiscours van de populisten en toont aan dat vrijheid en diversiteit geen vijanden zijn van elkaar maar bondgenoten. En hij maakt duidelijk dat populisten zich wel sterk maken dat zij de westerse waarden verdedigen, maar dat zij de eersten zijn die deze willen beknotten in functie van hun agenda.

    Nergens is het gevecht met het populisme zo intens als in de stad, waar mensen van allerlei pluimage samenleven. Het populisme verslaan in de stad is dan ook de historische en politieke opdracht van het liberalisme. Om de stad te veroveren moet het echter een doordacht beleid voeren dat die vrijheid verdedigt en versterkt.

    Een liberaal stadsbeleid is niet bedoeld voor de happy few, zegt Somers, maar richt zich expliciet tot alle mensen. Bepaalde bevolkingsgroepen demoniseren en met de vinger wijzen werkt contraproductief. Een verstandig beleid probeert iedereen te mobiliseren voor een aangename en leefbare stad zonder criminaliteit en overlast. Dat dit mogelijk is bewijst Somers zelf al meer dan 15 jaar in Mechelen.

    Dit dunne boekje kan misschien als een politiek pamflet beschouwd worden, maar het is zeker een van de betere. Het verheldert bondig en inzichtelijk waar de liberale democratie echt voor staat en het scherpzinnige betoog ontkracht effectief de aanspraken van het populisme. Je hoeft echt niet bij de liberale familie te horen om het te kunnen waarderen.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-11-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De microben in ons
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    YONG, E., De microben in ons. (Vert. I Contain Multitudes. The Microbes Within Us and a Grander View of Life, 2016) A’dam, AUP/Uitg. Manteau, 2017, 394 pp. – ISBN 978 90 2233 393 8 

    Handen wassen, microben opkrassen! 

    U hebt het ongetwijfeld ook al opgemerkt in de toiletten van een eet- of drinkgelegenheid. Maar bent u werkelijk microbenvrij na een rondje handen wassen? En zo niet, hoe erg is dit dan? 

    Recent onderzoek toont aan dat het toetsenbord van mijn computer tot 400 keer meer bacteriën bevat dan de toiletbril. En met de computermuis is het niet veel beter gesteld. Zou ik dan niet best na ieder gebruik van de computer ook de handen wassen? En wat als ik mijn handen bij de mond breng als ik aan het nadenken ben? 

    Microben of bacteriën doen ons spontaan denken aan ziekte en dood. Niets is minder waar, zegt Ed Yong. De meeste microben maken niet ziek, maar zijn zelfs nuttig en vaak levensnoodzakelijk. Micro-organismen zijn essentiële bestanddelen van de wereld. Ze zijn alomtegenwoordig en onmisbaar. En dat toont hij met verve aan in dit meeslepende boek. 

    Elk levend wezen herbergt een krioelende massa microben of micro-organismen. Ieder van ons is een dierentuin op zich. Mensen bevatten ongeveer evenveel menselijke cellen als micro-organismen. Deze microscopische menagerie bevindt zich zowel aan de buitenkant als in ons lichaam en wordt ons microbioom genoemd. 

    Zonder micro-organismen zouden wij niet eens bestaan. Het complexe leven op aarde is slechts mogelijk dank zij miljoenen jaren oude interacties tussen micro-organismen onderling. Levende wezens hebben hun mogelijkheden te danken aan het samenleven met micro-organismen. Het lot van hele soorten en groepen hangt af van hun partnerschappen met microben. Sommige soorten bestaan zelfs slechts bij de gratie van bacteriën met wie ze in symbiose leven. 

    Er zijn talloze voorbeelden van de symbiose tussen bacteriën en dieren. Die wemelende verzameling van duizenden soorten die voortdurend met elkaar concurreren, met hun gastheer onderhandelen, zich ontwikkelen en veranderen, vormt een ingewikkeld en gevarieerd ecosysteem. Zo slikt de gemiddelde mens met iedere gram voedsel ongeveer een miljoen micro-organismen in, die op hun beurt in interactie gaan met de darmflora. 

    Van de miljoenen microben is slechts een minderheid potentieel schadelijk. En als bacteriën levensbedreigende infecties veroorzaken, dan komt dat vaak omdat het normale microbioom verstoord is geraakt. Een rijk, florerend microbioom is de basis voor een goed werkend immuunsysteem en daardoor een efficiënte barrière voor ziekmakende bacteriën. Men heeft bijvoorbeeld ontdekt dat sommige koraalriffen afsterven omdat hun microbioom uit balans is. 

    Een nieuwe kijk op ziekte en gezondheid dringt zich dus op. Ziekte is een verstoring van een ecosysteem en dus een ecologisch probleem. En met onze moderne voedingsgewoontes en het gebruik van antibiotica belagen we dat ecosysteem. Ook onze obsessie met hygiëne werkt averechts. Steriliteit is een vloek, want door onschadelijke organismen buiten spel te zetten geven we juist meer ruimte aan schadelijke micro-organismen. 

    Die inzichten stellen ons in staat om ziektes op een andere manier te bestrijden dan we gewend zijn. De kennis en technieken staan nog in de kinderschoenen. Maar ze bieden veelbelovende perspectieven en openen de weg naar de gepersonaliseerde geneeskunde van de toekomst. Zo maakt men er nu al gebruik van bij fecale transplantatie en voor het bestrijden van malaria. 

    In De microben in ons valt uiteraard nog heel wat meer te leren over het ongemeen boeiende universum van de micro-organismen op aarde. Met aanstekelijk enthousiasme leidt wetenschapsschrijver Ed Yong u door de fascinerende, onzichtbare wereld die ons bestaan regelt. Hij slaagt er bovendien met glans in om een hoog wetenschappelijk gehalte te combineren met een vlotte pen, zodat ook de niet-ingewijde het betoog vrij gemakkelijk kan volgen. 

    Het is bijna onbegrijpelijk dat dit boek uit 2017 hier nauwelijks bekendheid kreeg. Ik heb het toevallig in handen gekregen, maar het was meteen een voltreffer! En ik ben helemaal anders gaan kijken naar de wonderlijke wereld van microben. 

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    31-10-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Griep
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    KOLATA, G., Griep. Het verhaal van de grote influenza-epidemie van 1918 en de zoektocht naar het dodelijke virus. (Vert. Flu: The Story of the Great Influenza Pandemic of 1918, 1999) A’dam, De Bezige Bij, 2000, 410 pp. – ISBN 978 90 234 3985 6

    Alsof de eerste wereldoorlog nog niet genoeg ellende had gebracht, sloeg in de herfst van het laatste oorlogsjaar een dodelijke griep toe. De Spaanse griep eiste in 1918 binnen vier maanden bijna 5 maal meer mensenlevens dan de oorlog in vier jaar. Recente schattingen spreken van minstens 50 miljoen slachtoffers wereldwijd.

    De plaag verspreidde zich razendsnel over de hele aarde, tot in de verste uithoeken van de wereld. Het was een griep zoals niemand die ooit had meegemaakt. Overal waar het toesloeg maakte het virus slachtoffers onder een groep mensen wie de vernietigende werking van een besmettelijke ziekte normaliter bespaard bleef, namelijk de jonge volwassenen.

    Daarmee stelt de griepepidemie van 1918 alle andere epidemieën van deze eeuw in de schaduw. Er stierven zoveel mensen dat de gemiddelde levensverwachting in de meeste landen in één klap met 10 jaar daalde. Er hangt er echter een grote stilte over deze tragedie. Aan de verwoestende griepepidemie van 1918 is nauwelijks aandacht besteed en ze is opvallend schaars gedocumenteerd.

    Toen de epidemie uitbrak had men nog geen idee van virussen en men beschikte evenmin over de kennis en technologie om de ziekteverwekker op het spoor te komen. Bijna 50 jaar na de uitbraak probeerden avontuurlijke en bevlogen microbiologen deze alsnog te vinden. Dit was uiteraard geen sinecure. Gina Kolata, zelf microbiologe, beschrijft hun verbeten zoektocht in verschillende continenten, tot de meest onherbergzame uithoeken van de wereld.

    Ondanks alle vooruitgang die in de moleculaire biologie en de genetica sinds 1918 was geboekt, waren de raadsels aan het einde van het vorige millennium nog niet opgelost. Waarom doodde de griep bij voorkeur jonge, gezonde mensen tussen 20 en 40 jaar? En waardoor was de griep van 1918 zo dodelijk? Over het antwoord kon men in 1999, het jaar van publicatie, nog slechts hypothesen formuleren. Intussen lijkt het Mysterie van de Spaanse griep opgelost.

    Voor een microbiologe is de speurtocht naar een onbekend virus natuurlijk ongemeen boeiend. Maar in haar ijver om van Griep een spannende detectiveroman te maken verliest de auteur regelmatig de noden van de doorsnee geïnteresseerde lezer uit het oog. Die heeft niet zozeer behoefte aan een uitgebreide biografie van de onderzoekers, hoe ze eruit zagen, welke kledij ze bij voorkeur droegen of hun liefhebberijen. Deze informatie leidt alleen maar af van de draad van het verhaal.

    Vaak miste ik een duidelijke en behapbare uitleg over hoe onderzoekers op hun ideeën kwamen en welke methoden ze hanteerden. Laboratoriumprocessen worden onvoldoende uitgelegd en er ontbreekt een lijst van de gebruikte microbiologische terminologie.

    Niettemin slaagt Gina Kolata erin om de bewogen avonturen van de onderzoekers met verve weer te geven. Ze zet een vlot leesbaar werk neer dat het midden houdt tussen non-fictie en fictie.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    BESTE BEZOEKER
    Foto


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Mijn favorieten
  • Minervaria
  • Dit is POTS
  • Geen dag zonder lach
  • Gedachten

  • Archief per jaar
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2020
  • 2019
  • 2018
  • 2017
  • 2016
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2006
  • 2005
  • 2004
  • 2003
  • 2002
  • 2001
  • 2000
  • 1999
  • 1998
  • 1997


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!