WELKOM
Foto
Inhoud blog
  • Dagboek 1933
  • Ingelepeld
  • De reis van onze genen
  • De opgewekte nihilist
  • De meeste mensen deugen
  • De goedheidsparadox
  • De eenzame eeuw
  • De gouden draad
  • De geschiedenis van de slavernij
  • Werk. Een geschiedenis van de bezige mens
  • De mens
  • Grote verwachtingen
  • Wat bomen ons vertellen
  • De barbaren
  • Eeuwen van duisternis
  • Terug naar de feiten
  • Focus AAN/UIT
  • De mythe van de moederliefde
  • Het bestverkochte boek ooit
  • Het menselijk getij
  • 250 jaar over misdaden en straffen. Cesare Beccaria
  • De waarde van alles
  • De opkomst en ondergang van de dinosauriërs
  • Katoen. De opkomst van de moderne wereldeconomie
  • De zijderoutes
    Zoeken in blog

    Categorieën
    Voor u gelezen
    over mens en maatschappij
    19-12-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het groene optimisme
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    DUYVENDAK, W., Het groene optimisme. Het drama van 25 jaar klimaatpolitiek. A’dam, Uitg. Bert Bakker, 2011, 359 pp. – ISBN 978 90 351 3709 7

    Na de verwoestende tyfoon op de Filippijnen stond de opwarming van de aarde weer even in het brandpunt van de mondiale belangstelling. De tranen en de hongerstaking van de Filippijnse vertegenwoordiger ten spijt, bracht de negentiende klimaattop in Warschau echter geen wereldschokkende veranderingen. En zoals gebruikelijk was de internationale interesse van korte duur, want overal werd er daarna vlot overgegaan tot de orde van de dag.

    De klimaatverandering is een groot natuurwetenschappelijk experiment waarvan we de afloop niet kennen. De stijging van de zeespiegel, oprukkende woestijnen en emigrerende insecten zijn nu al de oorzaak van ongeziene rampen en zullen een enorme humanitaire crisis veroorzaken. Toch blijkt dit immense probleem van ongekende orde de geesten niet erg te beroeren.

    Het eerste besef van het broeikaseffect situeert zich in het midden van de jaren ‘80 van de vorige eeuw. In de afgelopen vijfentwintig jaar is er vervolgens een serieus begin gemaakt met de aanpak van de klimaatverandering. Honderdduizenden mensen zijn er mee bezig als wetenschapper, politicus, ambtenaar, actievoerder of vanuit het bedrijfsleven. Toch is tegelijk de CO2-uitstoot bijna overal gestegen. Waarom zijn we er niet in geslaagd een doorbraak te bereiken?

    De taaiste hindernis is de internationale solidariteit. De discussie over het energiebeleid raakt aan enorme geopolitieke conflicten. In alle landen zijn er grote belangen in het geding. Vrijwillige maatregelen blijken niet effectief en verplichtingen worden niet aanvaard. Maar ook binnen de landen moeten er veel hindernissen overwonnen worden. In nagenoeg alle geïndustrialiseerde landen botsen bijvoorbeeld het milieuministerie met het ministerie van economische zaken over het klimaatbeleid.

    Wijnand Duyvendak was vanaf het begin van de jaren negentig op verschillende niveaus bij het onderwerp betrokken. In Het groene optimisme verslaat hij uitgebreid en gedetailleerd hoe de klimaatverandering in de afgelopen vijfentwintig jaar door Nederlandse klimaatwetenschappers, politici, milieubewegingen en door de bedrijfswereld werd aangepakt.

    De balans van het Nederlandse beleid is verre van positief. In de voorbije vijfentwintig jaar is er veel tijd vermorst. Het probleem wordt erkend en er is wel een en ander gerealiseerd, maar het wordt niet voldoende efficiënt aangepakt door de politiek. Het klimaatbeleid is onder meer de speelbal geweest van de links-rechtstegenstelling, de economische crisis en de aanvallen van klimaatsceptici. Er was bovendien een schrijnend gebrek aan aandacht voor de politieke en bestuurlijke kant. Die had zich veel meer moeten beijveren om mensen en bedrijven warm te maken voor energiebesparende oplossingen.

    Als we ernstige rampen willen vermijden moeten we in minder dan 40 jaar van een wereld die draait op olie, kolen en gas, naar een wereld die draait op hernieuwbare energie en die beduidend minder energie consumeert. Voor deze transitie zijn de technische oplossingen voorhanden. De prijs die we voor de omschakeling moeten betalen is bovendien niet bijzonder hoog.

    Om dit alles daadwerkelijk te realiseren is er echter een effectieve politieke strategie nodig. Die moet inzetten op het bewustmaken van de mensen en kiezen voor een veelzijdige en pragmatische aanpak, wars van ideologische franje. Duyvendak gelooft dat dit mogelijk is en formuleert een aantal uitgangspunten voor een effectieve klimaataanpak.

    Voor een grondig overzicht van het Nederlandse klimaatbeleid kan een Nederlandse lezer niet om dit boek heen. Anderen zullen zich natuurlijk minder aangesproken voelen. Toch valt er in dit werk heel wat te leren. De wisselvalligheden van de politiek in Nederland zijn immers een goede afspiegeling van de complexe opgaven voor het klimaatbeleid van ieder land. Het groene optimisme geeft een goed beeld van de diverse problemen die de aanpak van het broeikaseffect wereldwijd oproept. Het is bovendien geschreven door een insider en laat zich vlot lezen.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-12-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ziek van gezondheid
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    DEVISCH, I. (red.), Ziek van gezondheid. Voor elk probleem een pil? A’pen, De Bezige Bij, 2013, 190 pp. – ISBN 978 90 8542 5281

    Door preventie en effectieve behandelingen heeft de moderne geneeskunde ons van veel ellendige ziekten bevrijd. De zorg voor gezondheid is in onze samenleving echter doorgeschoten in een gezondheidscultuur. Gezondheid is niet meer de afwezigheid van ziekte maar een ideaal, een maatschappelijk streefdoel. Gezond leven is de norm geworden.

    Preventieve screenings, algehele check-ups en MRI Total Body scans moeten voorkomen dat we ziek worden. Gezondheidsconsulenten verleiden ons tot het slikken van vitaminepillen en voedingssupplementen. Bewegingsgoeroes zetten ons aan om de dagelijkse beweging bij te houden met geavanceerde stappentellers. En drukke en ongeconcentreerde kinderen worden gezeglijk met een dagelijks pilletje. Steeds meer aspecten van het leven worden als een medische kwestie gezien.

    In deze bundel worden bedenkingen gemaakt bij de plaats van ziekte en gezondheid in onze samenleving. De auteurs verrichtten onderzoek naar medicalisering en de invloed ervan op de verschillende gebieden van onze samenleving. Worden we ziek omdat ons gedrag steeds ongezonder is geworden, of omdat we steeds meer naar gezondheid streven? Indien gezondheidszorg niet alleen problemen bestrijdt maar ze ook genereert, dan is er op zijn minst iets fundamenteel mis met de manier waarop we met ziekte en gezondheid omgaan.

    Psychiater Paul Verhaeghe licht toe hoe men in de psychiatrische hulpverlening overtuigd raakte dat de overgrote meerderheid van psychische problemen niets anders is dan neurobiologische stoornissen. Die kunnen bijgevolg het beste met medicatie behandeld worden. Deze aanname berust echter op hardnekkige misverstanden. Bovendien krijgen die behandelingen een onrustwekkend moreel karakter. Ze moeten het gedrag van mensen en kinderen in het bijzonder disciplineren.

    Ine Van Hoyweghen, professor in de sociologie van de biogeneeskunde aan de KULeuven, maakt duidelijk hoe de voorspellende geneeskunde ons anders heeft doen kijken naar gezondheidsrisico’s. Verzekeraars maken steeds meer gebruik van medische vragenlijsten om de verzekerbaarheid van mensen in te schatten. Men moet zich ervan bewust zijn dat dit het solidariteitsbeginsel ondergraaft en de deur open zet voor uitsluiting.

    Ook de dood ontsnapt niet aan de medische bemoeienis, aldus Donald van Tol, verbonden aan verschillende opleidingen. Vanaf het midden van de vorige eeuw werden stervende mensen steeds vaker afgevoerd naar het ziekenhuis waar ze nog allerlei medische ingrepen ondergingen. Medische hardnekkigheid houdt ook nu nog mensen op hoge leeftijd kunstmatig in leven. In Nederland werd de dood niettemin steeds beter bespreekbaar. In de euthanasiewet die hieruit resulteerde moest zelfbeschikking het onderspit delven tegen het laatste woord van de artsen.

    Ignaas Devisch, professor in de ethiek, filosofie en medische filosofie aan de Universiteit Gent, buigt zich over de kern van de discussie. Waarom nemen mensen medicijnen die ze niet nodig hebben of ondergaan ze onnodige screenings? Waarom worden alsmaar meer aspecten van het leven als ziekte, stoornis of syndroom benoemd en worden er medicijnen genomen om dit alles te bestrijden? In onze samenleving heeft individuele verantwoordelijkheid op nagenoeg alle gebieden de plaats ingenomen van geluk of pech. Het individu geraakt verstrengeld in een spiraalbeweging van toenemende sociale druk en als er iets mis loopt in het leven krijgt men de volle verantwoordelijkheid op zijn bord.

    Psychoanalytica Ariane Bazan luidt de alarmbel over de gevolgen van het medische model voor de geestelijke gezondheidszorg. In toenemende mate wordt aan steeds jongere kinderen zware psychotrope medicatie voorgeschreven. De nefaste gevolgen en buitensporige risico’s van overdiagnose, mode-epidemieën en overmedicatie worden schromelijk onderschat. Men gaat voorbij aan de essentiële zinsvragen die met psychisch lijden gepaard gaan en aan de betekenis van psychische klachten, met inbegrip van gedragsstoornissen. Deze evolutie is een ware ramp voor de geestelijke volksgezondheid.

    De epiloog is van de hand van Laura Batstra, psychologe en verbonden aan de Afdeling Pedagogiek en Onderwijskunde aan de Universiteit Groningen. Ze biedt een heldere samenvatting van de bijdragen en hun conclusies. De medicalisering van het dagelijkse leven grijpt verontrustend snel om zich heen. Aandacht voor de processen, gevaren en mogelijke oplossingen rondom medicalisering kan misschien voorkomen dat we allemaal collectief ziek worden van ons streven naar ‘beter dan goed’.

    Daar hebben de auteurs een waardevolle bijdrage toe geleverd. Heel zeker betrachtten ze hiermee geen volledigheid. Toch had een bijdrage over de economische aspecten niet misstaan. De verkoop van pillen, toestellen, kuren en boeken die u in tiptop conditie moeten brengen en houden, swingt de pan uit. Er valt veel poen te rapen met de gezondheidscultuur die onze maatschappij in de houdgreep heeft. En het is maar de vraag wie daarmee gebaat is.

    Om deze bundel kunnen gezondheidswerkers en –verantwoordelijken niet heen. Alhoewel niet alle bijdragen even toegankelijk geschreven zijn, zullen ze ook de gewone gebruiker van de gezondheidszorg zeker aanspreken.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    31-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bestaansleegte
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De HEIJ, M., Bestaansleegte. Hoe hechting leegte overwint. Delft, Uitg. Eburon, 2013, 193 pp. – ISBN 97890 5972 795 3

    Ingrijpende persoonlijke ervaringen met zware psychische problemen hebben Monique de Heij op een eigen manier doen kijken naar psychische stoornissen. Ze spreekt liever over psychische verstoring, een ontregeling van de psyche. Mensen in ernstige psychische nood leveren een zware en dikwijls eenzame strijd met bestaansangst. Daaraan wordt in de psychiatrie en psychotherapie vaak te weinig aandacht gegeven.

    In dit boek koppelt de auteur haar eigen ervaringen aan belangrijke inzichten in de ontwikkeling van kinderen. Ze exploreert de verschillende voorwaarden die een kind in staat stellen om zijn bestaan ten diepste zin te geven en wel en wee in het leven het hoofd te bieden. Angst en bestaansleegte zijn in een mensenleven altijd aanwezig. Maar de mate waarin iemand die kan verdragen hangt af van het basisvertrouwen in zichzelf.

    Psychische nood ontstaat wanneer iemand als kind te weinig zorg, empathie en verbinding heeft kunnen ervaren. Dan ontbeert het kind veiligheid en vertrouwen en moet het zijn toevlucht nemen tot overlevingsstrategieën. Een veilige hechting, door aansluiting op wat het kind nodig heeft, geeft het daarentegen het gevoel dat het kan en mag bestaan. Dit legt de basis voor vertrouwen en zelfrespect.

    De auteur onderscheidt vier aansluitingsvormen die een kind toelaten om een positief zelfbeeld en een identiteit te vormen. Vervolgens onderneemt ze een poging om bewustzijn te definiëren en de ontwikkeling van zelfbewustzijn te vatten. Ze legt verband tussen hechting en loyaliteit. De loyaliteit van een onveilig gehecht kind kan beschouwd worden als een overlevingsstijl. De symptomen zoals in de DSM beschreven zijn in feite verdedigingspatronen, die vertellen hoe een kind overleefd heeft in een onveilige situatie.

    Tenslotte verdiept de auteur zich in de betekenis van bestaansleegte, een toestand die vaak niet begrepen wordt. In de bestaansleegte raakt iemand het contact met de buitenwereld en zichzelf kwijt. De eenzaamheid van die toestand wordt veelal niet begrepen en dit maakt de mens nog kwetsbaarder dan hij al is. Dan juist is het cruciaal dat de kindpositie van de hulpvrager zich tijdelijk mag hechten aan de helper of therapeut.

    In tegenstelling tot wat Monique de Heij beweert zijn er waarschijnlijk heel wat psychotherapeuten die dit zullen bevestigen. Haar beeld van psychische hulpverlening als oppervlakkig en ongevoelig lijkt mij toch erg ongenuanceerd. Heel zeker staat men vaak machteloos tegenover ondoorgrondelijk psychisch lijden. Dan is het wel erg jammer dat zij de lezer zelf in het ongewisse laat over de wijze waarop zij die veilige hechting in haar eigen psycho-integratieve benadering toepast.

    Geregeld benadrukt zij immers hoe belangrijk het is om aan te sluiten op de behoeften van een kind, en, in het geval van een mens in psychische nood, op de kindpositie in de volwassene. Het belang van een veilige hechting voor de ontwikkeling en het psychisch welzijn van mensen kan inderdaad moeilijk onderschat worden. Om dat aan te tonen bewandelt zij echter een onnodig ingewikkeld traject met vage esoterische constructies zoals de Oerleegte en transpersoonlijke aansluiting. Haar suggestie dat psychosen uit hechtingsproblemen voortkomen wordt op geen enkele manier wetenschappelijk ondersteund.

    Haar betoog mist samenhang en is lastig te volgen. Het lijkt veeleer een compilatie van ideeën, geïnspireerd door persoonlijke ervaringen en aangevuld met inzichten van anderen, met een onduidelijke functie. Zo haalt ze bijvoorbeeld de archetypen van Jung aan, maar daarmee wordt verder niets gedaan. De samenvatting met de kerngedachten op het einde van ieder hoofdstuk kan dit niet goedmaken, want die bevat niet meer dan losse stukken tekst.

    Verder ergerde ik me regelmatig aan de vaagheid en onnauwkeurigheid waarmee met begrippen wordt omgegaan. Voorbeeld op bladzijde 109: ‘Hechting en loyaliteit zijn twee verschillende begrippen maar ze hebben elkaar nodig’. De tekst wordt verder doorlopend ontsierd door slordig taalgebruik, zoals ‘Het beeld gaat voorafgaand aan de gedachte.’ (p. 44). Zinnen zonder werkwoord zijn schering en inslag. Een paar voorbeelden: ‘Niet zozeer angst omdat je bang bent om hem/haar te verliezen, maar meer de angst alleen te zijn. Een angst die het gevoel van ‘houden van’ bedekt of vertekent.’ (p. 106); over de Oerleegte: ‘Op het moment dat we ons niet bewust zijn van ons lichaam. Een rust die je niet als leegte ervaart maar als Zijn in de leegte.’ (p. 65)

    Ondanks de rommelige uitwerking heeft Bestaansleegte zeker verdiensten. Het vestigt terecht de aandacht op de existentiële nood van mensen met psychische problemen, waaraan al te vaak wordt voorbijgegaan. Monique de Heij leeft oprecht met hen mee en probeert om hun verwarring en ontreddering onder woorden te brengen. Zo poogt ze het onzegbare zegbaar te maken. Zodoende hoopt ze de hulpverlener de hand te reiken om mensen die verstrikt zijn geraakt in de leegte van het bestaan beter te begrijpen. En mensen die psychisch lijden kunnen in dit boek herkenning en erkenning vinden.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    25-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De vrije wil bestaat niet
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    LAMME, V., De vrije wil bestaat niet. Over wie er echt baas is in ons brein. A’dam, Uitg. Bert Bakker, 2010, 333 pp. – ISBN 978 90 351 3539 0

    “Ik mag helemaal geen krentenbollen, waarom koop ik die troep?”, zuchtte mijn vriendin. Ze weet dat ze achteraf de tol zal betalen voor haar uitspatting. Toch kon ze het niet laten om er liefst drie te kopen. In het algemeen kan mijn vriendin nochtans geen gebrek aan wilskracht verweten worden. Die heeft haar al meermalen geholpen om het hoofd te bieden aan zware tegenvallers.

    Begrippen als bewustzijn, vrijwillig handelen, intentie en vrije wil zijn diep verankerd in het westers denken over de mens. In alles wat we doen gaan we ervan uit dat ‘wij’ het zijn die de keuzes maken en dat we daarin vrij kunnen beslissen. Toch moeten we geregeld toegeven dat die aanname niet vanzelfsprekend is. Hoe komt het anders dat we spullen kopen in een impuls of geen weerstand kunnen bieden aan voedsel waarvan we weten dat het ons later zuur kan opbreken?

    Waarop zijn deze beslissingen dan wél gebaseerd? Wie trekt er aan de touwtjes van ons gedrag? Wie is er echt de baas in ons brein? Victor Lamme, hoogleraar cognitieve wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam, windt er geen doekjes om: De vrije wil bestaat niet. In dit boek werkt hij deze stelling grondig en bevattelijk uit, gebaseerd op geavanceerd hersenonderzoek.

    Traditioneel worden onbewuste reacties gezien als primitief en instinctief. Maar ondertussen is wel duidelijk dat het tegendeel waar is. Het brein zit tjokvol automatisch gedragsrepertoire. Slaapwandelaars kunnen allerlei ingewikkelde dingen doen zonder dat zij zich daarvan bewust zijn. En hoe vaak rijden we niet op automatische piloot en leggen verstrooid zaken op plaatsen die we ons later niet herinneren?

    Ook wanneer iemand bij volle bewustzijn is spelen onbewuste processen een rol. Ons gedrag wordt blijkbaar in grote mate gestuurd door ingebrande patronen van hersenverbindingen. Bewuste processen zoals aandacht, voelen, emoties komen pas nà de actie. We zijn ervan overtuigd dat we ons lichaam aansturen met onze gedachten, maar dat is niet meer dan een illusie. Het bewustzijn loopt achter de feiten aan. We denken dat we vrij beslissen maar schijn bedriegt.

    Maar waar komt dan het gevoel van een ‘ik’ vandaan? Doorgedreven hersenonderzoek toont aan dat er geen hogere instantie is die het ‘verkeer’ in onze hersenen regelt. Onze keuzes kunnen niet veel meer zijn dan een optelsom van de indrukken uit het verleden die hun sporen hebben achtergelaten in ons brein. Het ‘ik’ wordt door het brein zelf geconstrueerd.

    We hebben een vertekend beeld van de invloed van de gedachten op ons gedrag. In de hersenen worden alle ervaringen vastgelegd in de vorm van zenuwverbindingen. Wanneer er actie moet worden ondernomen wikt en weegt het brein, waarop de sterkste zenuwverbinding wint. De werkelijke reden achter onze beslissingen is de combinatie van erfelijkheid en ervaringen. Daarom valt het de ene moeilijker om weerstand te bieden aan een doos pralines dan de andere.

    Niet onze gedachten sturen ons gedrag aan maar het is net andersom. Het brein bepaalt onze acties en onze gedachten hobbelen er achteraan. We nemen beslissingen en verzinnen daar achteraf redenen bij. Met een hersenscan kan beter voorspeld worden wat iemand gaat doen dan door het aan de persoon te vragen. Het ‘ik’ verzint verklaringen voor ons gedrag. De ‘vrije wil’ is niet meer dan een handig middel om onvoorspelbaar gedrag te verklaren.

    Maar experimenten gaan altijd over eenvoudige keuzes. Hoe zit het dan met ingewikkelde en moeilijke beslissingen zoals trouwen, studiekeuze, een betrekking aannemen, zelfs oorlog voeren? Dan moet er toch sprake zijn van een vrije wil? Moderne hersenscantechnieken maken zichtbaar hoe ook deze beslissingen genomen worden door de zenuwverbindingen die door de individuele geschiedenis ingebrand werden. Voor sommige aspecten van ons leven is dat beter te pruimen dan voor andere.

    Wat betekent dat allemaal voor de vraag van schuld en verantwoordelijkheid? Is een misdadiger dan echt alleen maar het product van opvoeding en sociale omstandigheden en ‘dus’ ontoerekeningsvatbaar? Oppervlakkig gezien lijkt het misschien alsof de hersenwetenschap stelt dat niemand meer verantwoordelijk is voor wat hij doet, maar dat klopt niet. Iemand is in alle omstandigheden verantwoordelijk voor zijn gedrag. Maar dat heeft niets te maken met een vrije wil, wel met het feit dat wij ons brein zijn.

    In de rechtspraak heerst ten onrechte een mensbeeld waarin vrije wil, controle van gedrag en de invloed van gedachten op beslissingen een grote rol spelen. De inzichten uit de neurowetenschappen zouden kunnen leiden tot een andere behandeling van delinquenten dan nu gangbaar is, die veel menswaardiger is en positieve resultaten oplevert.

    De vrije wil is een kwestie die ons allen aanbelangt en het laatste woord is zeker nog niet gezegd. Grofweg bestaan er twee tegenstrijdige visies over dit controversiële onderwerp: het compatibilisme en het determinisme. Zoals u reeds zult begrepen hebben wordt in dit boek de deterministische visie beargumenteerd.

    Het onderzoek van Victor Lamme over de werking van de hersenen wordt internationaal erkend en zijn ideeën over het bewustzijn als baanbrekend beschouwd. Zijn betoog is dan ook zeer degelijk onderbouwd met behulp van ingenieus hersenonderzoek en de verhalen van mensen met beslissingsproblemen. Het biedt tevens een inkijk in experimenteel werk en moderne hersenscantechnieken. En het is goed te volgen want de tekst is zeer inzichtelijk en bovendien onderhoudend geschreven.

    © Minervaria

    Aanvullend:

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wetenschap of kwakzalverij?
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    GOLDACRE, B., Wetenschap of kwakzalverij? Waarom oppeppende pillen rood, oranje of geel zijn en andere onthullingen. (Vert. Bad Science, 2009) Breda, De Geus, 2011, 446 pp. – ISBN 978 90 445 1730 9

    Laat de titel van dit boek u niet op het verkeerde spoor zetten. Het is geen encyclopedie van absurde beweringen en overtuigingen. De oorspronkelijke titel, Bad Science, zegt beter waarover het gaat. Door slechte wetenschap kritisch door te lichten maakt Ben Goldacre duidelijk wat betrouwbare wetenschap is. En welk gebied is daarvoor meer geschikt dan de gezondheidszorg?

    Daar wordt in de afgelopen jaren immers steeds meer onzin verkocht. Om de haverklap steken nieuwe theorieën de kop op die de meest absurde behandelwijzen aanprijzen. Ze ogen misschien spannender dan wat de gewone geneeskunde vertelt. Maar als je hun ‘wetenschappelijke’ aanspraken nauwkeurig analyseert, blijken ze gewoon flauwekul.

    Dat wordt meteen duidelijk als Goldacre enkele van deze ‘nieuwe en baanbrekende’ gezondheidsideeën op de proef stelt. De populaire ontgiftings- en ontzuringskuren blijken de toets van het wetenschappelijk onderzoek niet te doorstaan. Zo leert u hoe een wetenschappelijk experiment in elkaar zit en hoe men controleert of een theorie klopt.

    Een goede theorie is één ding, weten of een behandeling echt werkt een ander. Een rammelende theorie kan immers een geneeswijze opleveren die toch werkzaam lijkt. Een kritische analyse van de homeopathie onthult u de finesses van het wetenschappelijk onderzoek in de moderne, reguliere geneeskunde. Het wordt u duidelijk hoe tests verkeerd kunnen uitpakken en ten onrechte positieve resultaten kunnen geven. U maakt kennis met het placebo-effect en verneemt waarom mensen de neiging hebben de effecten van pillen te overschatten.

    Maar kwakzalverij zoals homeopathie en ontgiftende voetbaden is eigenlijk vrij onschuldig. De echte volksverlakkers berokkenen veel meer schade aan de volksgezondheid. Ze misleiden de mensen willens en wetens met onbetrouwbare wetenschap en pakken het echt groots aan.

    Met hun tegenstrijdige theorieën hebben zelfverklaarde voedingsdeskundigen een ware voedingshysterie ontketend. Deze nutritionisten slagen erin zich als wetenschappers voor te doen. Maar in feite belazeren ze de mensen met hun fabels over antioxidanten en de weldadige invloed van dure voedingssupplementen. Ze gaan bovendien achteloos voorbij aan de werkelijke oorzaken van een zwakke gezondheid, namelijk armoede en sociale achterstand.

    Even schandalig is de wijze waarop de kwaadaardige farmaceutische industrie een loopje neemt met correcte wetenschap. Gegevens uit medicijntesten worden schaamteloos gemanipuleerd om positieve resultaten te kunnen presenteren en negatieve resultaten onder de mat te vegen. Zo heeft de farmaceutische industrie de onrustwekkende medicalisering van het dagelijkse leven in de hand gewerkt.

    Ook de media hebben boter op het hoofd. Op de televisie komen kwakzalvers en zonderlingen de meest bizarre theorieën en onderzoeken verkondigen. Veel journalisten hebben er geen benul van hoe de resultaten van een wetenschappelijk onderzoek geïnterpreteerd moeten worden. Toch produceren ze met veel aplomb gezaghebbende artikels die voor wetenschap moeten doorgaan.

    Een goed begrip van statistiek en de wetenschappelijke methode zijn trouwens van groot belang voor een juist begrip van de werkelijkheid. Zonder de betrouwbare kennis van de wetenschap zijn we overgeleverd aan misleidende cognitieve illusies. Intuïtief redeneren heeft in de geschiedenis al teveel onschuldige slachtoffers gemaakt, onder andere in de rechtspraak.

    Ongemeen spitsvondig en met onvervalst Brits gevoel voor humor ontmaskert Ben Goldacre de kwakzalvers, de voedingssupplementenindustrie, de farmaceutische industrie en de moderne wetenschappelijke journalistiek. En hij toont met verve aan hoe de antwoorden van de wetenschap misschien niet eenvoudiger zijn en zeker niet hipper, maar wel veel meer steek houden.

    Maar laat u niet misleiden door zijn lichtvoetig betoog. Zijn kruistocht is gegroeid uit oprechte verontwaardiging over de manier waarop de gewone mens belazerd wordt door gewiekste en gewetenloze zakenlui. Als u dit boek uit hebt doorziet u de trucs van de onzin, hebt u een goed inzicht verworven in hoe échte wetenschap werkt en bent u immuun tegen nieuwe varianten van flauwekul. En dat heeft u weinig moeite gekost want het laat zich lezen als een causerie.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-10-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De rationele optimist
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    RIDLEY, M., De rationele optimist. Over de evolutie van welvaart. (Vert. The Rational Optimist, 2010) A’dam/A’pen, Uitg. Contact, 2010, 446 pp. – ISBN 978 90 254 2743 6

    Economische recessie, opwarming van het klimaat, stijgende voedselprijzen en hongersnood, oprukkende virusziekten. Doemdenkers hebben er een hele kluif aan. En toch is er meer reden voor optimisme dan ooit tevoren. Ondanks alle problemen is de wereld van nu een goede plaats om in te leven. Voor het overgrote deel van de mensen is ze op ontelbare gebieden rijker, gezonder en vriendelijker geworden. En Ridley maakt zich sterk dat het nog beter wordt.

    De geschiedenis van de mensheid staat bol van de veranderingen en vernieuwingen. Wij kunnen ons niet meer voorstellen hoe het leven 32.000 jaar geleden was, toen de moderne mens in zijn kinderschoenen stond. Toch verschilt de huidige mens niet wezenlijk van de toenmalige mens. Hoe kunnen we dan verklaren dat mensen hun levensomstandigheden voortdurend veranderen en hun levensstandaard verhogen?

    Het antwoord is te vinden in de economie. Mensen zijn als eerste en enige diersoort begonnen met dingen uit te wisselen tussen niet-verwante individuen. Ze zijn gaan delen, ruilen, handelen. Het effect hiervan was dat iedereen zich kon specialiseren in een vaardigheid. Het product daarvan kon dan geruild worden voor producten van andere specialisten. Het delen van kennis en vaardigheden effende de weg naar technologische vernieuwing. Zo ontstond er een collectieve intelligentie, die mensen in staat stelde om een steeds hoger levenspeil te bereiken.

    Wanneer en hoe is de gewoonte om aan ruilhandel te doen begonnen? Waarom hebben mensen deze voorliefde ontwikkeld? In dit boek probeert Ridley begrijpelijk te maken hoe dit werkt. Hij doorgrondt hoe handel en vrije uitwisseling van goederen de motor waren van de opeenvolgende ingrijpende vernieuwingen in de geschiedenis van de mensheid.

    De drijvende kracht achter de landbouwrevolutie waren bestaande handelsnetwerken. Die maakten het mogelijk om geavanceerde landbouwtechnologie in- en uit te voeren. Ze leverden mensen ook het voedsel dat ze zelf niet konden produceren. En in onze tijd kunnen er dank zij de wereldwijde handel steeds meer mensen behoorlijk gevoed worden.

    Handel was de motor achter de opkomst en groei van de steden, een ontwikkeling die overal ter wereld mensen bevrijdde van het zware werk op het land. Tegenwoordig voltrekt twee derde van de economische groei zich in de steden. Mensen trekken nog steeds naar de stad. Hoe zwaar hun leven er ook is, voor de meesten is het nog altijd beter dan op het platteland.

    Ook de industriële revolutie was alleen mogelijk door de intensieve handel. Het is waar dat ontelbaar veel mensen tijdens deze periode in zeer zware omstandigheden moesten leven en werken. Toch trokken ze in groten getale de fabrieken in omdat die uitzicht boden op een beter leven. En als gevolg van de mechanisering van de productie stegen de inkomens in alle klassen.

    Handelsverkeer levert een onbeperkt kennisreservoir dat steeds meer nuttige kennis oplevert. De intensieve uitwisseling van ideeën is dan weer kenmerkend voor de exponentiële groei en vernieuwing waarvan wij getuige zijn. Het tempo waarin dat gebeurt gaat steeds sneller. Hoe meer uitvindingen er gedaan worden, des te meer er gedaan kunnen worden. Vernieuwing is grenzeloos.

    Maken we ons dan onnodig zorgen over de toekomst? Wat dan met de opwarming van het klimaat? Wat met de deplorabele toestand waarin Afrika verkeert? Het is veel waarschijnlijker dat Afrika aan het einde van de eenentwintigste eeuw rijk zal zijn zonder dat zich een rampzalige klimaatverandering heeft voorgedaan, stelt Ridley. Dank de vrije uitwisseling van goederen en ideeën kunnen we vertrouwen op de vernieuwingen die er zeker aankomen.

    Omdat ze redeneren vanuit de gekende toestand zien mensen de toekomst snel somber in. Er zullen altijd ‘apocaholici’ opstaan die dit natuurlijke pessimisme exploiteren. Als we doorgaan zoals we bezig zijn zal de wereld inderdaad ten onder gaan. Maar de wereld zal niet doorgaan zoals ze bezig is, want de culturele evolutie zorgt ervoor dat ze voortdurend in beweging is.

    Ridley ontkent niet dat er ernstige problemen zijn en ook niet dat er in de toekomst geen zullen zijn. De geschiedenis toont echter aan dat rationeel optimisme een meer realistische houding is dan apocalyptisch pessimisme. Ondanks tegenslagen en ondanks het feit dat mensen hun menselijke aard zullen behouden, zal de mensheid zich blijven ontwikkelen. Het is heel wel mogelijk dat in het jaar 2110 de mensheid een heel stuk beter af zal zijn dan nu.

    Dat ambitieuze optimisme is zelfs een morele verplichting. Want juist omwille van de ‘vermijdelijke’ ellende moet er vaart worden gemaakt met economische vooruitgang, vernieuwing en verandering. Het is de enige gekende manier om veel meer mensen van de voordelen van een stijgend levenspeil te laten genieten. Handel bevordert bovendien een cultuur van samenwerking, billijkheid en respect voor het individu.

    Met De rationele optimist levert Matt Ridley weer een doordacht en stevig onderbouwd populairwetenschappelijk boek. Hij ontvouwt een verfrissende en originele kijk op de menselijke geschiedenis en samenleving. Hij geeft een nieuw antwoord op de intrigerende vraag wat ons eigenlijk mens maakt. Hij daagt ons uit om verandering te omhelzen en bij te dragen tot de vooruitgang van de mensheid en de wereld. En al is hij soms erg voortvarend, hij zet je op zijn minst aan het denken over de alarmerende taal van wereldverbeteraars.

    Net als die andere optimist beheerst Ridley de kunst om serieuze inhoud op een onderhoudende en bijwijlen grappige wijze aan te bieden. U leest geboeid vanaf het begin en bent bij het laatste hoofdstuk voor u er erg in hebt. En u kijkt al uit naar zijn volgende boek.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-09-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Koning Filip. De biografie
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    LEYTS, B., BALFOORT, B. & VAN DEN WIJNGAERT, M., Koning Filip. De biografie. A’pen/A’dam, Uitg. Houtekiet, 2013, 303 pp. ISBN 978 90 8924 267 9

    Op 21 juli 2013 kreeg België een nieuwe koning. Na bijna 20 jaar gaf koning Albert de fakkel door aan zijn oudste zoon Filip. In een communautair verdeeld land wacht hem geen gemakkelijke taak. Er circuleren bovendien veel negatieve geruchten over de zesde koning der Belgen. Hij zou zeer conservatief zijn, houterig en weinig soepel in de communicatie. Wat is daarvan waar? Wat weten we echt over koning Filip?

    De auteurs, twee journalisten en een eminent historicus, ondervroegen prominente figuren uit de kringen rond de kroonprins en vertegenwoordigers van het Belgische establishment. Hun informatie en duiding resulteerden in een genuanceerd en objectief beeld op, wars van de populaire verheerlijking of verguizing. Het verhaal van koning Filip bestrijkt zijn opvoeding, zijn opleiding en vorming, zijn huwelijk en hoe hij als kroonprins in de functie is gegroeid. Het werk sluit af met een aantal kritische beschouwingen over de monarchie van vandaag en aanbevelingen voor de toekomst.

    De jeugd van Filip gaat allesbehalve over rozen. Een warm gezinsleven is niet voor hem weggelegd, want zijn ouders hebben het te druk met hun eigen leven. Hij wordt opgevangen door het koningspaar Boudewijn en Fabiola, zijn oom en tante. Van hen krijgt hij een strakke katholieke opvoeding in het koninklijk kasteel te Laken.

    Als duidelijk wordt dat Boudewijn kinderloos zal blijven komt Filip als troonopvolger in het vizier. Zijn eigen gebrekkige voorbereiding indachtig regisseert de koning diens opleiding met strenge hand. Filip is de eerste kroonprins in de Belgische geschiedenis die uitdrukkelijk en langdurig op de Koninklijke functie wordt voorbereid. Hij heeft nagenoeg geen inspraak in zijn opleiding, taken en bezigheden. Maar de volgzame Filip kijkt op naar zijn oom en ondergaat het allemaal zonder veel protest.

    De vroegtijdige dood van Boudewijn gooit echter roet in het eten. In tegenstelling tot wat hem altijd werd voorgespiegeld, volgt niet Filip maar zijn vader Albert de populaire koning op. Hij schikt zich node in zijn tweederangspositie en neemt de plaats van zijn vader in als ambassadeur voor buitenlandse handel. Zijn agenda, in een functie waarvoor hij niet zelf gekozen heeft, raakt steeds meer gevuld. Hij heeft het moeilijk met de betutteling door zijn entourage en slaat vaak een belabberd figuur op verschillende buitenlandse handelsmissies.

    In een mediageile wereld heeft de weinig flamboyante Filip het hard te verduren. Zijn geïsoleerde opvoeding in het kasteel van Laken hebben hem wereldvreemd gemaakt en opgescheept met een schrijnend gebrek aan sociale vaardigheden. Maar dat wordt anders wanneer bekend wordt dat hij zich zal verloven met jonkvrouw Mathilde d’ Udekem d’Acoz. Haar charmante verschijning neemt de gezamenlijke pers onmiddellijk voor het paar in.

    Het huwelijk en het gezinsleven doen de kroonprins duidelijk goed. Mathilde vergezelt hem vaak op zijn buitenlandse reizen, waar zij het ijs doet smelten. Voor zijn vier kinderen ontpopt Filip zich als een attente en zorgzame vader. Hij wil hen duidelijk een andere opvoeding geven dan hij zelf heeft gehad. De verstandhouding met zijn vader wordt beter. Communiceren blijft echter een heikel punt. Zijn ongelukkige uitspraken brengen hem nog vaak in nesten. Langzaam maar zeker komt het koningschap in zicht.

    De nieuwe koning heeft de omstandigheden niet mee. Hij erft een fundamenteel veranderd koningschap in een land waar de monarchie nooit op veel enthousiasme kon rekenen en vandaag door verschillende partijen onder vuur wordt genomen. Hij heeft bovendien zijn aard tegen. Hij mist het joviale, gemoedelijke karakter van zijn vader en de zeldzame populariteit van zijn voorbeeld Boudewijn valt niet te evenaren. Gewetensvol als hij is heeft hij zich echter omringd door een aantal eminente raadgevers.

    Royaltyfans zullen uiteraard verguld zijn met dit pas verschenen werk. Maar ook als u niet echt warm loopt voor het koningshuis zult u dit vlot leesbare werk kunnen waarderen. Het biedt een stevig tegenwicht voor de eenzijdige berichten in de sensatiepers en de politiek gekleurde commentaren over koning Filip. Het schildert een rijk geschakeerd portret van hem als mens en als prins. En het gunt u een intrigerende inkijk achter de goed bewaakte schermen van het Koninklijk Hof.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    13-09-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De dramaturgie van het dagelijks leven
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    GOFFMAN, E., De dramaturgie van het dagelijkse leven. Schijn en werkelijkheid in sociale interacties. (Vert. The Presentation of Self in Everyday Life, 1959). Utrecht, Erven J. Bijleveld, 2011 (3e dr.), 287 pp. – ISBN 978 90 6163 947 4

    De wereld is een schouwtooneel
    Elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel

    Joost Van den Vondel (1587-1679)

    Het sociale leven kan vanuit verschillende invalshoeken bestudeerd worden. De gerenommeerde socioloog Erving Goffman inspireerde zich op het theater. Als mensen bij elkaar komen dan gedragen zij zich als personages die op het sociale toneel een voorstelling geven voor een publiek. Hoe ‘echt’ ook, de klant en de verkoper in een winkel, de patiënt en de arts in de spreekkamer, een groep gasten in het huis van de gastheer, ze spelen overal en altijd min of meer bewust een rol.

    Wat verkopers, dokters, gasten en toneelspelers te zeggen hebben verschilt nogal, maar de wijze waarop ze dat doen vertoont treffende gelijkenissen. De theaterwetenschap biedt daarom een geschikt kader om de technieken te bestuderen die mensen in alledaagse situaties hanteren om zich aan anderen te presenteren. De problemen van toneelproductie en –regie blijven immers niet beperkt tot het kleine kringetje van de theaterwereld, maar ze duiken overal in het sociale leven op.

    Na een ietwat saaie inleiding, die je volgens de auteur ook kunt overslaan, analyseert hij sociale interacties als toneelvoorstellingen met alle kenmerken die daarbij horen. Het sociaal verkeer voltrekt zich op een podium. In de coulissen spelen zich ‘geheime’ interacties af die niet voor het publiek bestemd zijn. Als wij zo tuk zijn op televisieseries over het ziekenhuis dan is het omdat zij ons een blik gunnen achter die coulissen.

    Als acteur in het sociale spel treden mensen doorgaans niet alleen op, maar als lid van een team of sociale instelling, zoals een gezin, een ziekenhuis, een bedrijf. Binnen die cast vervullen zij een welbepaalde rol. Al dan niet opzettelijk hanteren zij allerhande technieken om niet uit hun rol te vallen, zodat het beeld dat het team aan het publiek wil voorhouden geloofwaardig blijft.

    En ingeval het toch mis loopt, beschikken de meeste ‘acteurs’ ook over technieken waarmee zij de voorstelling kunnen redden. Wie heeft niet genoten van populaire televisiereeksen als Keeping up appearances en You rang Mylord? Er worden natuurlijk karikaturen neergezet, maar ze hebben hun succes te danken aan de herkenbaarheid van de situaties.

    Natuurlijk is het leven niet echt een toneelstuk. Mensen voeren doorgaans geen nummer op, maar zijn ervan overtuigd dat ze zichzelf zijn in de rollen die ze spelen. Maar als u de interacties tussen mensen door een dramaturgische bril observeert krijgt u een scherper zicht op de kronkels van de interactie tussen mensen. En als u zich realiseert dat u in het sociale verkeer eveneens een voorstelling opvoert, bekijkt u het doen en laten van anderen met een mildere blik.

    Het dramaturgisch perspectief heeft de moderne visie op het sociaal verkeer tussen individuen en tussen sociale instellingen diepgaand beïnvloed. Dat dit boek na meer dan vijftig jaar nog wordt uitgegeven is veelbetekenend. Het is wellicht niet geschreven voor een ruim publiek, maar het betoog is toch vrij goed te volgen. Er wordt een minimum aan vakterminologie gebruikt en de theorie wordt rijkelijk met voorbeelden uit het dagelijkse leven gestoffeerd.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    31-08-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De dronkemanswandeling
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    MLODINOV, L., De dronkemanswandeling. Hoe toeval ons leven bepaalt. (Vert. The Drunkards Walk- How Randomness Rules Our Lives, 2008) A’dam, Uitg. Nieuwezijds, 2010, 258 pp. – ISBN 978 905712 315 3

    Voor mij is de toekomst en in toenemende mate ook het verleden in dichte nevelen gehuld.
    Mlodinov, p. 84

    Als het team slecht presteert wordt de coach ontslagen. Iedere ramp luidt de start in van een verbeten zoektocht naar schuldigen of verantwoordelijken. En na afloop van gebeurtenissen lijkt het vaak alsof we ze hadden moeten zien aankomen. Toch doen sportteams het doorgaans niet beter met een nieuwe coach, waren de meeste rampen niet te voorzien en konden we vooraf geen zicht hebben op alle factoren die gebeurtenissen in de hand werkten.

    Maar mensen kunnen de rol van toeval en willekeur in hun leven moeilijk aanvaarden. Ze zoeken voor iedere gebeurtenis een oorzaak en kennen aan alle voorvallen patronen en betekenis toe. Zo krijgen ze de illusie dat ze controle hebben over hun leven. Veel ontwikkelingen zijn echter net zo goed het resultaat van geluk of pech als van vaardigheid, voorbereiding en hard werken.

    Grondig onderzoek toont aan dat, anders dan we graag geloven, de gang van zaken in de wereld en in ons leven in belangrijke mate geregeerd wordt door factoren waarop we geen invloed hebben. Dank zij een aantal knappe koppen in de wiskunde en de statistiek weten we waarom het voorspellen van gebeurtenissen helaas alleen na afloop mogelijk is.

    In De dronkemanswandeling neemt Leonard Mlodinov ons mee op een uiterst boeiende ontdekkingsreis door de geschiedenis van de kansberekening. Die start bij de Romeinen. Als eersten schreven zij voorvallen en wendingen niet aan de wil van de goden toe en introduceerden het begrip waarschijnlijkheid. Zo legden ze de basis voor de latere ontdekking van de wetten van de kanstheorie.

    De waarschijnlijkheidsberekening werd in de loop van de geschiedenis steeds verfijnder en bood zodoende een beter inzicht in de werking van de natuur en het leven van alledag. Dank zij de ontwikkeling van de statistiek konden metingen correcter geïnterpreteerd worden en werd het mogelijk om menselijke en maatschappelijke fenomenen beter te begrijpen.

    In dit boek maakt u kennis met meer en minder bekende coryfeeën in de kanstheorie. Tegelijk krijgt u een grondige cursus in de principes en mechanismen die het rijk van toeval en willekeur regeren. Die manifesteren zich op de meest uiteenlopende terreinen van het maatschappelijk en persoonlijk leven. En u wordt gewaarschuwd voor een groot aantal veelvoorkomende denkfouten die voortspruiten uit misverstanden over toeval.

    Die zorgen ervoor dat mensen vaak onjuist oordelen en slechte beslissingen nemen als ze geconfronteerd worden met onzekerheid. Ze negeren de rol van de onvoorziene en onvoorspelbare factoren die onvermijdelijk zijn bij alle inspanningen. De koers van ons leven is als een dronkemanswandeling. Dit is een andere term voor de brownse beweging, die beschrijft hoe deeltjes zich voortdurend verplaatsen in alle richtingen in een schijnbaar willekeurig patroon.

    Hebben we dan geen enkele mogelijkheid om ons leven in eigen handen te nemen? Moeten we maar afwachten wat het toeval ons brengt? Als we de alomtegenwoordigheid van willekeurige processen in ons leven onderkennen en begrijpen zijn we volgens Mlodinov al een heel eind. Dan gaan we anders kijken naar de gebeurtenissen in ons leven. En we kunnen meer gepast op gebeurtenissen reageren als we soepelheid, zelfvertrouwen, moed en doorzettingsvermogen cultiveren.

    Een belangrijke factor van succes hebben wij trouwens wél in de hand, juist omdat toeval meespeelt: het aantal mogelijkheden dat we benutten. Want zelfs een muntje dat aldoor op mislukking valt, valt af en toe op succes. En als we de toevallige gebeurtenissen accepteren die ons leed berokkenen zullen we de meevallers beter kunnen waarderen.

    Ook dit boek van Mlodinov is weer een voltreffer. Hij maakt de resultaten van taai onderzoek in zo uiteenlopende disciplines als de wiskunde, de cognitieve psychologie, de gedragseconomie en de moderne neurowetenschappen voor een groot publiek bereikbaar. Hij maakt abstracte begrippen, zoals de concurrerende wetten van grote en kleine getallen en de theorie van de voorwaardelijke kans, verteerbaar met sprekende voorbeelden en anekdotes. Hij toont met verve aan dat inzicht in statistiek net zo bruikbaar is in het dagelijks leven als in de wetenschap.

    En dit alles is zó onderhoudend geschreven dat u bij het laatste hoofdstuk bent vóór u er erg in hebt.

    © Minervaria

    Lees over dit onderwerp ook:

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-08-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wie schrijft ...
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    GEORGE, E., Wie schrijft … Schrijven volgens Elizabeth George. (Vert. Write Away, 2004) Utrecht, Bruna Uitg. B.V., 2004, 316 pp. – ISBN 90 229 8797 3

    Ik ben echter van mening dat, hoe meer je over je gereedschap weet, hoe beter je het kunt gebruiken. (p. 199)

    Een boek of verhaal schrijven begint met een idee. Maar net zoals een schilder of beeldhouwer zijn werk niet met louter inspiratie tot stand brengt, moet een schrijver beschikken over vakmanschap. Wil een verhaal de lezer meeslepen, dan moet het vakkundig geschreven zijn.

    Als er iemand is die het schrijversvak beheerst, dan is het Elizabeth George wel. Miljoenen mensen genieten van haar spannende psychologische thrillers en kijken al verlangend uit naar de volgende. In dit werk wordt er geen moord gepleegd maar legt zij uit hoe ze te werk gaat bij het schrijven van een boek.

    Alles begint natuurlijk met het idee. Maar dat moet vervolgens vorm krijgen in een coherent verhaal. Dit vraagt in de eerste plaats een zorgvuldige voorbereiding. Er moet uitgezocht worden waar het verhaal zich gaat afspelen. De personages moeten vorm krijgen en van een karakter voorzien worden. En er moeten een plot en subplots bedacht worden.

    Een goed verhaal dient ook te beantwoorden aan een aantal grondbeginselen die het samenhang en geloofwaardigheid bieden. De plot en de subplots moeten voldoen aan een aantal basisvereisten en er moet bepaald worden wie het verhaal zal vertellen. Ieder personage behoort zich te gedragen en te spreken in overeenstemming met zijn karakter. En de verschillende scènes moeten naadloos op elkaar aansluiten.

    In een snelcursus schrijftechnieken leer je over verschillende soorten zinsbouw, hoe je de lezer ertoe kunt overhalen te blijven lezen door de alinea’s zorgvuldig aan elkaar te schakelen en hoe je het thema van je boek in de tekst tot uiting kunt laten komen. En je krijgt een inkijk in de manier waarop de auteur zelf een aantal problemen heeft aangepakt.

    Wilt u een verhaal of een boek schrijven? Dan helpt dit werk u zeker op weg. Er staan geen pasklare recepten in, want iedere auteur ontwikkelt een eigen methode. Maar het is wel de geknipte gids waarmee u het hoofd kunt bieden aan de hindernissen die bij het schrijven horen. De hoofdopgave is immers voor iedere schrijver dezelfde: de lezer meeslepen in een spannend verhaal.

    Of u al dan niet van plan bent om zelf te schrijven, u krijgt in ieder geval een goed beeld van de ontwikkeling van een boek en veel ontzag voor het schrijversvak. Omdat Elizabeth George haar betoog stoffeert met fragmenten uit werken van haar favoriete auteurs, wordt uw leeslijstje bovendien aangevuld met een schat aan suggesties.

    Dit boek laat zich lezen als een thriller. Maar dat had u heel zeker niet anders verwacht.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    12-08-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het jaar zonder zomer
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    ATLAND, E., Het jaar zonder zomer. Anders Breivik, Oslo en Utøya, 22 juli 2011. Breda, Uitg. De Geus, 2012, 411 pp. – ISBN 978 90 445 2343 0

    Op 22 juli 2011 om 15.25 u ontplofte een krachtige bom in het centrum van het regeringskwartier in Oslo. Acht mensen werden op slag gedood, en zeker 200 meer of minder ernstig verwond. Anderhalf uur later schoot een man, gekleed als politieagent, twee mensen dood op het eiland Utøya. Op dat moment kampeerden daar tussen de 500 en 700 jongeren van de jeugdafdeling van de sociaaldemocratische Noorse Arbeiderspartij. Het was het begin van een slachtpartij die uiteindelijk aan negenenzestig jonge mensen het leven zou kosten en waarbij honderden anderen tot levensgevaarlijk verwond werden.

    De dader, Anders Behring Breivik, kon na enkele uren opgepakt worden. Het vreedzame Noorwegen was in shock. Overal in het land werden de daaropvolgende dagen herdenkingsplechtigheden georganiseerd. De politieke leiders lieten zich niet uit het lood slaan en riepen op tot een versterking van de democratie. Er kwam een proces en er is onderzocht wat er mis gegaan was.

    De journaliste Erika Fatland probeert de verschillende kanten van deze traumatische gebeurtenis te belichten. Ze laat overlevenden en nabestaanden vertellen hoe ze het afgelopen jaar geprobeerd hebben het drama te verwerken en de draad weer op te nemen. Ze selecteert uit de verslagen van het proces tegen Breivik en vraagt experts uit de hele wereld hoe begrijpelijk te maken is hoe iemand ertoe komt om zoiets te doen. En ze vraagt zich af hoe het mogelijk was dat Breivik zijn auto met bom zomaar midden in het regeringskwartier achter kon laten en op het eiland zo lang zijn gang kon gaan.

    Met haar meeslepende schrijfstijl trekt Erika Fatland je mee in de angst en het verdriet van de getroffen mensen. Maar ondanks de gruwel en de zinloosheid van de gebeurtenissen is dit verhaal er ook één van hoop en levensvreugde. Dit is zonder meer een beklijvend boek en warm aanbevolen!

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-07-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Komt alles goed?
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    STEVENSON, M., Komt alles goed? Hoe wetenschap de wereld redt. (Vert. An Optimist’s Tour of the Future, 2011) Manteau, 2012, 486 pp. – ISBN 978 90 223 2772 2

    Komt inderdaad alles goed? Zal er uiteindelijk een middel gevonden worden dat kanker overwint? Zullen we de bevolkingsgroei en de klimaatverandering de baas kunnen? Zullen er manieren gevonden worden om de hele wereldbevolking van voldoende voedsel te voorzien? Zal genetische manipulatie handicaps kunnen genezen en voorkomen? Misschien komt niet echt àlles goed, maar Mark Stevenson heeft er alle vertrouwen in dat de wetenschap uitkomst zal bieden voor heel wat problemen van de mensheid. En hij richtte alvast de League of Pragmatic Optimists op, waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en ideeën uitwisselen.

    Een rondreis over de hele wereld bracht hem bij een keur van wetenschappers die pionieren in de meest geavanceerde technologieën. In de komende decennia zullen die ons dagelijks leven ingrijpend beïnvloeden. De neerslag van deze wetenschappelijke zoektocht vindt u in dit boeiende boek. Op uitermate bevattelijke wijze maakt hij u wegwijs in de baanbrekende wetenschappelijke ontwikkelingen die onze toekomst radicaal zullen veranderen.

    We maken kennis met een reeks spectaculaire ontwikkelingen in de biotechnologie, de robotica en de informatie- en nanotechnologie, die de komende decennia het leven van de mensheid zullen bepalen. De ontdekkingen en toepassingen in deze domeinen zullen ons in staat stellen om langer gezond te blijven en ziektes efficiënter te genezen en te voorkomen. Ze zullen het mogelijk maken om de vervuilende fossiele brandstoffen op termijn helemaal te verbannen en te vervangen door milieuvriendelijke biobrandstoffen.

    Machines en robots zullen vervelend en tijdrovend werk overnemen van de mens en hem toestaan zich bezig te houden met de dingen die er werkelijk toe doen. En het veelzijdige potentieel van de wetenschap van het allerkleinste, de revolutionaire nanotechnologie, zal overal ter wereld de kosten beperken en de prestaties op de meest uiteenlopende gebieden verbeteren. En een aantal verrassend veelbelovende technologieën kunnen de dreigende catastrofale opwarming van de planeet nu al afweren.

    En dat is nog maar een klein deel van alle innovaties die op stapel staan. Iedere dag worden er nieuwe ontdekkingen gedaan die voortbouwen op de vorige. De wetenschap gaat immers steeds sneller vooruit. Grafeen werd bijvoorbeeld nog geen 10 jaar geleden ontdekt en het kent nu reeds de meest uiteenlopende nuttige toepassingen. En er zijn al relatief goedkope 3D-printers op de markt voor thuisgebruik.

    Veel mensen staan huiverig tegenover deze technologische omwentelingen. Zijn deze nieuwe technologieën wel veilig? Zal de mens uiteindelijk niet verdrongen worden door de machines die hij zelf gebouwd heeft? Welke invloed zullen al deze ontwikkelingen hebben op het sociale weefsel en de inrichting van de samenleving? En wat met de ethische consequenties ervan?

    Veranderingen zullen er echter sowieso plaatsvinden en in een steeds sneller tempo. Wij kunnen proberen om die tegen te houden of te negeren. We kunnen echter ook onze verantwoordelijkheid opnemen en de exponentiële groei van wetenschap en technologie aanwenden om het leven op deze wereld te verbeteren. Er zijn moedige beleidsmensen nodig met een heldere en vooruitziende kijk op de veranderende realiteit, zoals de (toenmalige) president van de Malediven die een koolstofneutrale economie wilde uitbouwen.

    Hebt u geen wetenschapsknobbel of geen tijd om de stand van zaken bij te houden? Heeft u ongeveer een idee van wat er in laboratoria wordt geprobeerd, maar wilt u er meer over weten? Dan hebt u met dit boek een prima keuze gemaakt. U krijgt niet alleen een goed beeld van wat er zit aan te komen, u doet ook een schat aan interessante wetenswaardigheden op zoals het verband tussen verstedelijking, de groei van de wereldbevolking en het behoud en herstel van ecosystemen.

    Maar u mag niet te lang wachten, want door de ultrasnelle vaart van de wetenschap zou het weleens kunnen dat de inhoud over een paar jaar al achterhaald is. U hoeft zich echter niet te laten afschrikken door het moeilijke onderwerp. Het fascinerende verhaal van de moderne wetenschap wordt u gepresenteerd door een zeer enthousiaste auteur, die dank zij zijn ervaring als stand-up comedian een licht verteerbaar en meeslepend betoog schreef, doorspekt met een behoorlijke portie humor. Doemdenkers zijn gewaarschuwd!

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    13-07-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.iDentity
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    ROSEN, L.D., iDentity. Hoe ons digitaal gedrag ons leven bepaalt. (Vert.  iDisorder. Understanding Our Obsession with Technology and Overcoming Its Hold on Us, 2012) A’dam/A’pen, Uitg. Manteau/WPG Uitgevers België nv., 2013, 288 pp. – ISBN 978 90 223 2834 7

    Als het zo doorgaat, zal de mens evolueren tot een schepsel zonder ledematen, maar met een vinger om op alle knopjes te drukken.

    Frank Lloyd Wright

    Zover is het gelukkig nog niet. Toch zie je overal, in restaurants, bioscopen, op de trein, in de auto, op vergaderingen en familiefeesten, mensen druk in de weer met hun mobiel. Ze controleren om de haverklap hun apparaat op nieuwe boodschappen. Blijkbaar is de digitale wereld zo onweerstaanbaar dat velen niet meer zonder kunnen.

    Elk jaar weer worden nieuwe gadgets, apps en andere technologische hoogstandjes gelanceerd die als zoete broodjes over de toonbank gaan. Wist u overigens dat er al een speciale jas bestaat met 22 zakken, op maat gemaakt om je volledige gamma draagbare toestellen overal mee naartoe te kunnen nemen? Een van de zakken is zelfs uitgerust met speciale klemmetjes voor de oortjes van een iPod.

    De mens mag dan nog over al zijn ledematen beschikken, hij lijkt toch hopeloos verstrikt in het web van de technologie. Steeds meer mensen laten hun dagelijkse leven ernstig verstoren door het obsessieve gebruik van gadgets en websites. In iDentity laat Larry Rosen, professor psychologie aan California State University, zien dat het moderne mediagedrag frappante gelijkenissen vertoont met enkele ernstige psychiatrische aandoeningen zoals ADHD, narcisme, voyeurisme, hypochondrie en verslaving.

    De moderne technologie kan een bestaande stoornis versterken of de ontwikkeling ervan bevorderen. Ze kan een gezonde persoon echter ook opzadelen met een e-stoornis die even ernstige proporties kan aannemen. En als je geboren bent tussen 1980 en 1998 is er een behoorlijke kans dat je zo’n e-stoornis hebt of ontwikkelt.

    Moet je het gebruik van de moderne communicatietechnologie dan maar afzweren? Helemaal niet, ze is er immers om te gebruiken. Je bent trouwens niet zonder meer overgeleverd aan de technologische vloedgolf. Als je je bewust bent van de wijze waarop je omgaat met technologie kun je een goede balans vinden tussen gebruik en afhankelijkheid.

    Er bestaan trouwens efficiënte strategieën waarmee je kunt vermijden dat je in de val loopt en een e-stoornis ontwikkelt. Die kun je er ook mee te lijf gaan als je al verslaafd bent aan scrollen, tikken en klikken of geen blijf weet met jezelf als je je mails niet aldoor kunt checken. De methodes zijn bovendien zeer eenvoudig toe te passen en ze kosten nagenoeg niets. En ouders vinden in dit boek zeer zinvolle suggesties hoe hun kinderen te helpen om technologische snufjes oordeelkundig te gebruiken.

    Rosen is in dit domein niet aan zijn proefstuk toe. Hij verrichtte al langer onderzoek naar de invloed van de moderne technologie op ons leven en staaft zijn inzichten met onderzoeksresultaten uit de psychologie, neurologie, sociologie, antropologie, biologie en communicatiewetenschappen. Zijn beweringen lijken af en toe vergezocht, want niet iedereen die gek is op de moderne communicatietechnologie kun je zomaar een psychiatrische stoornis toedichten. Maar als je goed rond je kijkt merk je dat zijn stelling toch niet zo onzinnig is.

    Dit boek leert je niet alleen kritisch kijken naar je eigen mediagedrag, het bevat ook praktische raad om er doordacht mee om te gaan. En dankzij de zwierige tekst laat het zich bovendien zeer vlot lezen.

    ©  Minervaria

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-07-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De vergeten wetenschappen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    BOD, R., De vergeten wetenschappen. Een geschiedenis van de humaniora. A’dam, Uitg. Bert Bakker, 2011 (3e herz. druk), 520 pp. – ISBN 978 90 351 3485 0

    In Mexico hebben archeologen bijna 5.000 rotstekeningen ontdekt. Een Gotische tekst uit de 4e eeuw werd onlangs ontcijferd. Bij opgravingen in een kerk in Brussel werden menselijke schedels en beenderen, potfragmenten en bronzen muntstukken gevonden. In India ontdekten linguïsten een met uitsterven bedreigde taal. Bij renovatiewerken kwamen een aantal goed bewaarde fresco’s aan het licht. Wat zijn deze boeiende ontdekkingen waard?

    Taalkunde, geschiedenis, archeologie, muziekwetenschap, kunsttheorie, logica en redeneerkunst lijken op het eerste zicht weinig bij te dragen aan onze hoogtechnologische samenleving. Wie later zeker wil zijn van een lucratieve job is veel beter af met een studie in de exacte wetenschappen. Vacatures richten zich niet tot filologen, historici, oudheidkundigen of filmwetenschappers, maar tot IT’ers, economisten, ingenieurs, biologen en wiskundigen.

    Toch zijn deze disciplines in meer dan één opzicht schatplichtig aan de fundamentele ontdekkingen en doorbraken van de geesteswetenschappen. De ontrafeling van de grammatica van het Sanskriet in de 5e eeuw V.C. heeft bijvoorbeeld niet alleen onze kijk op taal veranderd, maar ook de fundamenten gelegd voor de ontwikkeling van computertalen vele eeuwen later. Ontdekkingen over taalverwantschap stonden aan de wieg van het latere genetische onderzoek.

    In De vergeten wetenschappen brengt Rens Bod deze onzichtbare en nauwelijks gekende verdiensten van de geesteswetenschappen voor het voetlicht. Hij beschrijft het ontstaan en de evolutie van de verschillende takken van de humaniora in Europa, India, China en Afrika vanaf de oudheid tot nu. Daarin werd doorlopend en methodisch gezocht naar theoretische principes en empirische patronen in taal, literatuur, muziek, kunst en het verloop van de geschiedenis. De meest baanbrekende inzichten werden daarbij vaak niet geleverd door bekende figuren als Aristoteles, Thomas van Aquino en Noam Chomsky maar door onderzoekers die als marginaal worden beschouwd en in de vergetelheid zijn geraakt.

    Hun inzichten en bevindingen hebben de wereld veranderd. Zo onthulde filologisch onderzoek dat de wereldlijke macht van de paus steunde op een vervalste tekst. Het legde de basis voor de scheiding tussen kerk en staat in Europa. Het bronnenonderzoek van oude geschriften weerlegde het christelijke Bijbelse wereldbeeld en veroorzaakte een van de meest ingrijpende omwentelingen van de vroegmoderne tijd, de secularisatie van het wereldbeeld. Die effende het pad voor de opkomst en bloei van de natuurwetenschappen.

    Op het palmarès van de geesteswetenschappen staan nog tal van andere verdiensten. Ze hebben een veel grotere invloed dan veelal wordt gedacht. Net zoals in de natuurwetenschappen is er bovendien in de geesteswetenschappen een continue vooruitgang, zij het niet overal en in alle deelgebieden even uitgesproken. De opkomst van nieuwe disciplines en interdisciplinair onderzoek zet het scherpe onderscheid tussen de geesteswetenschap en de natuurwetenschap, dat pas in de 19e eeuw werd gemaakt, trouwens weer op losse schroeven.

    Dit indrukwekkende werk is de eerste poging tot een alomvattende geschiedenis van de geesteswetenschappen. Het omvat een omvangrijk, volledig en gedetailleerd overzicht van de verrichtingen in de gezamenlijke geesteswetenschappen en is het resultaat van doorgedreven studie en opzoekwerk. Die studie is overigens verre van definitief, want talloze bronnen zijn niet eens aangeboord. Zo hebben we nog geen flauw idee van de wetenschappelijke bedrijvigheid in de precolumbiaanse Amerikaanse beschavingen en liggen in Afrika nog duizenden handschriften op ontsluiting te wachten.

    Het overzicht van de geesteswetenschappen is dus verre van voltooid. Maar in De vergeten wetenschappen maakt u alvast kennis met het oeuvre en de inzichten van wetenschappers over wie u waarschijnlijk nooit eerder had gehoord. Het namenregister alleen al omvat 19 bladzijden. Om alles goed te begrijpen is echter een behoorlijke voorkennis vereist over de verschillende domeinen. Daarom zal dit werk eerder bij kenners als naslagwerk in de smaak vallen. Het laat zich niettemin vlot lezen.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De welvaart en trots van naties
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    BOEHME, O., De welvaart en trots van naties. Een geschiedenis van het economisch nationalisme. A’pen,, De Bezige Bij, 2013, 236 pp. - ISBN 978 90 8542 458 1 

    Een horecaondernemer krijgt van een schepen het dringende verzoek zijn nieuwe zaak in Kortrijk geen Franstalige naam te geven. Vanuit zuiver economisch standpunt is dat een belachelijke ingreep. Is de naam van een onderneming niet in de eerste plaats bedoeld om een zaak te doen renderen? Niet zo voor een nationalist. Die ziet een zakenrelatie niet zozeer als overeenkomst tussen een producent en consument. Ze moet in de eerste plaats in dienst staan van de bevestiging van een culturele gemeenschap en een nationale identiteit.

    Economische beslissingen worden wel vaker gekleurd door nationale en nationalistische gevoelens en opvattingen. De grens tussen economie en politiek is immers nooit scherp. In elk land rijst er ongenoegen als een bedrijf aan buitenlandse investeerders wordt verkocht. Een dergelijke operatie wakkert bij mensen het nationaal bewustzijn aan. 

    Na de euforie over de eenmaking is in geheel Europa dat nationaal bewustzijn veel sterker geworden. Het nationalisme straalt van vitaliteit. Overal zijn partijen ontstaan die het opnemen voor het nationaal belang tegenover het grotere Europese geheel. Nationalistische partijen die beloven de eigen economie te beschermen tegen overnames door vreemden spreken veel mensen aan. 

    De harde kern van nationalisten is echter niet in de eerste plaats bezorgd over de economie. Hun bezorgdheid gaat voornamelijk naar de uitbouw en erkenning van het volk of de natie. In De welvaart en trots van naties onderzoekt Olivier Boehme de oorsprong en ontwikkeling van het economisch nationalisme, een politieke gedachte die zich wapent met economische en sociale argumenten en middelen. 

    Allereerst toont hij aan dat de combinatie economie en nationalisme niet zo vreemd is. De industriële revolutie en het kapitalisme vonden een vruchtbare voedingsbodem in de prille natiestaten van Europa. Die maakten een markt en een economie mogelijk en droegen aldus bij tot de stijgende welvaart van de bevolking. Zo stond de natie in dienst van de economie en deze nationale economie leverde weer een bijdrage aan de natie. 

    Het economisch nationalisme keert deze volgorde om. Een sterke, samenhorige natie is het einddoel en de economie moet in dienst staan van dat doel. Daartoe is de afscherming van de ‘eigen economie’ essentieel. Economisch-nationalisten proberen de economie voor hun kar te spannen. Ze stellen het voor alsof de winst van de ene natie noodzakelijk ten koste van de andere gaat en bekijken zuiver economische drijfveren en handelingen met argwaan. 

    Aangezien economie wordt beschouwd als instrument ten behoeve van de natie, kan economisch nationalisme zeer uiteenlopend ingevuld worden. De bescherming van het ‘eigene’ staat centraal, maar dat kan evengoed leiden tot protectionisme als tot vrijhandel. Het grote gevaar is echter dat de materiële welvaart van de burgers opgeofferd wordt aan de vrijwaring van de ‘eigenheid’ en de samenhorigheid van de natie. Regelrecht anti-economische maatregelen kunnen zelfs de verarming van de bevolking in de hand werken. 

    De opkomst van het economisch nationalisme wortelt in de welvaartsstaat zoals we die vandaag kennen. Die kan de nationale samenhorigheid tegelijk versterken en ondermijnen. De gemengde economie, waarin de overheid een belangrijke regelende functie vervult, versterkt vaak het nationale identiteitsgevoel, maar zaait ook verdeeldheid omwille van verschillen in overheidssubsidies. 

    België is daarvan een sprekend voorbeeld. Daar vallen economische en maatschappelijke breuklijnen samen met verschillen in taal en cultuur. Dit is een ideale voedingsbodem voor economisch-nationalisme. Een kritische analyse maakt duidelijk dat de economische agenda van de N-VA niet in de eerste plaats in dienst staat van de bevolking, maar van het nationalistische idee van een onafhankelijk Vlaanderen. 

    Tenslotte wordt er gereflecteerd over de actuele stand van zaken in Europa en de rest van de wereld. Het ziet ernaar uit dat het natieoverschrijdende neoliberalisme zijn beste tijd gehad heeft. In een geglobaliseerde wereld zullen we weliswaar aangewezen blijven op bredere entiteiten zoals Europa. Dit hoeft niet uit te monden in een Europese natie. Een economisch samenwerkingsverband tussen naties lijkt meer werkbaar en ook wenselijk. Landen hoeven immers niet samen te smelten om economisch goed op elkaar afgesteld te zijn en hun economie de nodige ruimte te geven. 

    Sterke naties zijn en blijven onontbeerlijke steunberen voor economische systemen. Om hun doel, een sterke natie, te bereiken draaien nationalisten deze volgorde echter om. Ze gebruiken economie en economische argumenten in dienst van nationale sentimenten en doelstellingen. In dit stevig onderbouwde werk wordt die verborgen economische agenda van nationalistische partijen. Het is jammer dat de tekst niet altijd vlot leesbaar is, zodat het slechts een beperkt publiek zal bereiken. 

    © Minervaria 

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gebroken wil, verstorven vlees
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    BOSGRAAF, E., Gebroken wil, verstorven vlees. Over versterving in het Nederlandse kloosterleven. A’dam, Uitg. Bert Bakker, 2011, 343 pp. – ISBN 978 90351 3595 6 

    Tot ver in de jaren ’50 van de vorige eeuw werd versterving in katholieke kringen algemeen beschouwd als een middel om deugdzaam te leren leven. In de toenmalige kloostergemeenschappen werd uiteraard ook aan versterving gedaan, weliswaar veel strenger. Praktijken als stilzwijgen, langdurig gebed, vasten, het nachtkoor, zelfkastijding, geknield eten of een boeteketting dragen werden beschouwd als noodzakelijke disciplinering van lichaam en geest in dienst van de spirituele groei. 

    Emke Bosgraaf maakte een studie van de religieuze versterving in Nederlandse kloostergemeenschappen. Hij probeerde te achterhalen hoe en waarom versterving werd beoefend en poogde tevens meer inzicht te verwerven in de psychologische dynamiek erachter. Hiervoor raadpleegde hij een ruime waaier aan schriftelijke bronnen en interviewde hij een aantal religieuzen over de versterving in hun kloostergemeenschap. Hierdoor kreeg hij ook een vrij nauwkeurig beeld over de beleving en naleving van versterving in uiteenlopende kloosterordes. 

    In de kloosters werd een grote variatie aan verstervingspraktijken toegepast. Lichamelijk ongemak moest natuurlijke lichamelijke neigingen en begeerten beteugelen. Psychische of relationele beperkingen en bestraffingen stonden in dienst van gehoorzaamheid en het disciplineren van de wil. Wie intrad in het klooster keek meestal vreemd op want die praktijken werden met veel geheimzinnigheid omgeven. Maar hoe moeilijk het vaak ook was, men ging ervan uit dat het erbij hoorde. 

    In de jaren ’50 van de vorige eeuw kwam religieuze versterving echter onder vuur te liggen. Zowel vanuit psychologische, medische als theologische hoek werd er betwijfeld of de versterving, zoals die in de kloostergemeenschappen toegepast werd, wel tegemoet kwam aan de beoogde doelen. Als gevolg van deze kritiek zijn de meeste praktijken in de daaropvolgende decennia een stille dood gestorven. Voor velen was dat een verademing, voor sommigen viel een houvast weg. Toch is versterving niet uit het kloosterleven verdwenen. In een maatschappij van overvloed wordt bewuste onthechting als veel zinvoller beleefd. De oude praktijken worden nog beoefend in strenge lekengemeenschappen als Opus Dei. 

    Wat brengt mensen ertoe om zichzelf binnen een religieuze context te kastijden en zich vrijwillig ernstig te beperken? De gangbare psychoanalytische verklaringen houden het op dwangmatige boetedoening, uit de hand gelopen schuldgevoel of zelfbestraffing. Om verschillende redenen is dat erg kort door de bocht. Heel zeker zullen er kloosterlingen geweest zijn voor wie zelfkastijding geworteld was in een neurotische ingesteldheid. Het religieuze leven trekt echter niet zozeer mensen aan die kampen met verdrongen schuldgevoelens, maar hoofdzakelijk mensen met een verheven Ik-ideaal. En binnen de toenmalige sfeer van gehoorzaamheid aan gezag werden de verstervingspraktijken door de meesten niet in vraag gesteld. 

    Dit prettig leesbare tijdsdocument geeft het woord aan de laatste getuigen van een weinig bekend aspect van het kloosterleven in de vorige eeuw. Het  zet een aantal misverstanden recht over versterving en wijst erop dat die voor de beoefenaars in de eerste plaats een positieve betekenis had. In de epiloog maakt de auteur bovendien duidelijk hoe de toenmalige cultuur van versterving de context leverde voor het ernstige misbruik van jonge kinderen dat de afgelopen jaren aan het licht kwam. 

    © Minervaria 

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Koop mij
    Klik op de afbeelding om de link te volgen LINDSTROM, M., Koop mij. Waarheid en leugens over ons koopgedrag. (Vert. Buy.ology, 2008) Utrecht, A.W. Bruna Uitgevers B.V., 2008, 215 pp. – ISBN 978 90 229 9483 2 

    Reusachtige billboards, banners op je computer, onderbroken televisiedocumentaires, paginagrote advertenties in kranten en tijdschriften, … Recent onderzoek wees uit dat je als consument dagelijks meer dan 3.000 reclameboodschappen te verwerken krijgt. Zou die opdringerige reclame écht werken? Zou er echt meer dure lingerie gekocht worden omdat men niet naast de blote vrouwen kan kijken terwijl men op de bus staat te wachten? 

    Voor bedrijven die jaarlijks astronomische bedragen spenderen aan reclame is dat natuurlijk een prangende vraag, des te meer omdat 80% van de nieuwe producten binnen de 3 maanden mislukt. Om uit te vissen hoe ze hun producten beter in de markt kunnen zetten, huren grote bedrijven dan ook branding experts in zoals Martin Lindstrom. Die moeten aan de weet komen hoe consumenten denken, waarom ze bepaalde producten kopen of laten liggen, en wat marketingdeskundigen en reclamebureaus kunnen doen om de minder aantrekkelijke producten nieuw leven in te blazen. 

    De meeste gangbare onderzoeksmethoden bevragen de mensen rechtstreeks over hun voorkeuren. Maar wat mensen in onderzoek zeggen onthult niet veel over wat ze werkelijk doen. Meer dan de helft van de beslissingen over een aankoop gebeurt spontaan en onbewust. De rationele verantwoording komt in veel gevallen slechts daarnà. Om te weten wat consumenten aantrekt in bepaalde producten of merken kunnen we beter kijken naar wat er in de hersenen gebeurt, meent Lindstrom. 

    Hij voorspelt dat traditioneel marktonderzoek een steeds kleinere rol zal gaan spelen. Marketingmensen zullen hersenonderzoek gebruiken om te weten te komen welke onbewuste gedachten, gevoelens en verlangens spelen achter de aankoopbeslissingen die we elke dag nemen. Neuromarketing staat nog in de kinderschoenen, maar zal het belangrijkste middel worden om het succes van een product te voorspellen. 

    De hersenen zijn onafgebroken bezig met het verzamelen en filteren van informatie. Sommige stukjes bereiken de daarvoor bestemde opslagplaats, maar het meeste verwordt tot overbodige rommel die geruisloos wordt afgevoerd. Dit is het jammerlijke lot van het overgrote deel van reclame. Als men kan zien welke informatie door het filter van de hersenen glipt en welke blijft hangen, zal het reclamebudget beter besteed zijn. 

    Heeft sluikreclame werkelijk effect? Hoe sterk zijn merklogo’s? Werkt seks in reclames? Wat is de invloed van gezondheidsclaims en –waarschuwingen op het consumentengedrag? Welke rol spelen onze verschillende zintuigen bij advertenties? Wat is de gelijkenis tussen religie, consumptieproducten en merken? Waarom maken rituelen en bijgeloof onze aankopen waardevoller? Heeft subliminale reclame werkelijk invloed op ons koopgedrag? In dit boek vindt u de antwoorden die hersenonderzoek oplevert. Dat haalt een aantal mythes, aannames en overtuigingen onderuit over de wijze waarop mensen zich door reclame laten beïnvloeden. 

    Maar als reclamemakers beter weten waarom mensen dingen kopen, zullen ze dan ook niet nóg bedrevener worden in het bespelen van de onbewuste wensen en verlangens van de consumenten en in het opwekken van hun kooplust? Lindstrom maakt zich niet echt zorgen. Als je doorgrondt hoe reclame je aantrekt en je aanspoort tot kopen, ben je misschien geen slaaf meer van de mysterieuze werking van je onderbewuste. Dan denk je even na voor je naar de winkel rent voor die nieuwe huidcrème of bezwijk je niet zonder meer voor dat aantrekkelijke aanbod dat je eigenlijk niet nodig hebt. Zo is de balans hersteld. 

    Ik vind dit optimisme toch wat naïef. Het klopt dat je minder snel in de valkuilen van de producenten zult trappen als je hun trucjes en tactieken doorziet die je tot kopen verleiden. Maar niet iedereen is even goed toegerust om de stortvloed aan emotionele informatie ook rationeel in te schatten. En hoe weet je dat je rationele overwegingen niet net kaderen in een reclamestrategie die gebruik maakt van hersenonderzoek om producten te slijten? 

    Toch is er wellicht geen andere keuze. En dan ben je met een boek als Koop mij zeker beter gewapend om weerwerk te bieden aan de onweerstaanbare verleidingen van alom aanwezige reclame. Lindstrom hoopt alvast dat hij daartoe een steentje kon bijdragen, al zal hij als branding expert wel een dubbele agenda hebben. In ieder geval krijg je in dit boek een intrigerende inkijk in de wijze waarop je hersenen met reclameboodschappen omgaan. En je hebt tevens een prettig leesbare handleiding om je koopgedrag onder controle te houden. 

    © Minervaria
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Slaap lekker
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    RANDALL, D.K., Slaap lekker. Het geheim van slapen, slaapwandelen en uitgerust wakker worden. (Dreamland: Adventures in the Strange Science of Sleep, 2012) A’dam, Maven Publishing BV., 2013, 255 pp. – ISBN 978 94 9057 488 8

     

    Op een nacht vond een man zichzelf op de vloer van de gang. Hij was al slaapwandelend tegen de muur geknald en had zich lelijk verwond. De neuroloog van het slaaplaboratorium kon hem niet wijzer maken. Toevallig was de man verslaggever voor een krant. En wat doet zo iemand als hij zich wandelen gestuurd voelt? Juist, hij gaat het zelf uitzoeken.

     

    David Randall heeft zich dus verdiept in het mysterieuze fenomeen slaap. Voor zijn research heeft hij een waaier aan specialisten geraadpleegd, van droomonderzoekers over sportcoaches, antropologen, grondwetspecialisten tot relatiebemiddelaars. Hij bezocht militaire bases, hoofdkantoren van bedrijven en onderzoekslaboratoria. En schreef een spannend en hoogst leerzaam boek over het meest mysterieuze deel van ons leven: de slaap.

     

    We brengen niet minder dan een derde van ons leven slapend door en toch hebben we slechts een vaag idee wat die tijd voor ons lichaam en onze hersens betekent. Het wetenschappelijk onderzoek staat nog in de kinderschoenen. In ieder geval is duidelijk dat dieren een natuurlijke behoefte aan slapen hebben. Alhoewel ieder moment van verslapte waakzaamheid levensgevaarlijk kan zijn, brengen ze nagenoeg alle een deel van hun leven slapend door.

     

    Slapen moet dus een functie hebben. Dat is goed te merken bij mensen die gebukt gaan onder chronisch slaapgebrek. Ze lopen er sufferig bij, vallen overdag in duigen op de meest ongelegen momenten en nemen ondoordachte beslissingen met soms rampzalige gevolgen. Cafeïne, amfetamines en andere opwekkende middelen kunnen hen tijdelijk wakker houden maar blijken de gunstige effecten van slaap niet te kunnen vervangen.

     

    Slapen is immers veel meer dan een pauzemoment tussen de actieve uren van twee dagen. Terwijl we slapen gebeurt er enorm veel in ons lichaam en meer bepaald in de hersenen. Sommige delen worden op non-actief gezet, maar andere gaan juist in versnelling. Slaap bevordert het herstel van de prefrontale cortex, het hersengedeelte waarmee wij bewuste beslissingen nemen. In alle fasen van de slaap scherpen we bovendien verschillende vaardigheden aan.

     

    Ook al herinneren wij er ons vaak niets van, iedere nacht vertellen wij onszelf verhalen in de droom. Daarin verwerken we de informatie die we overdag opdeden. We ruimen de ballast op, slaan relevante gegevens op in ons geheugen en verbinden ze met andere. In de droom vinden we creatieve oplossingen voor de complexe vraagstukken van ons wakende leven. Sommige bedrijven sporen hun medewerkers daarom aan om op het werk een dutje te doen.

     

    Ondanks de talloze heilzame effecten wordt de slaap in onze moderne wereld stiefmoederlijk behandeld. De ontdekking van het kunstlicht heeft het verschil tussen dag en nacht weggevaagd en het natuurlijke slaappatroon en levensritme van onze voorouders in de war gestuurd. Kunstlicht verstoort het circadiaanse ritme, de biologische klok die tikt op de hoeveelheid licht die in de ogen valt. Daarom kan je de slaap soms moeilijk vatten als je nog laat tv hebt gekeken of aan je laptop gewerkt. En bij tieners verschuift dat ritme, wat verklaart waarom ze plots nachtuilen worden, ’s ochtends niet wakker te krijgen zijn en humeurig worden door slaapgebrek.

     

    Valt er aan de hoeveelheid en kwaliteit van het kunstlicht nog te sleutelen, andere slaapproblemen laten zich veel lastiger verhelpen. Sommige mensen veranderen in hun slaap in volleerde boksers of voeren hele toneelstukken op. Anderen stappen uit bed en gaan aan de zwier. Het komt gelukkig zelden voor, maar af en toe pleegt iemand zelfs een gruwelijke misdaad terwijl hij of zij slaapt. Slaapwandelen en motorische onrust stellen de medici nog altijd voor een raadsel, al weet men reeds iets beter wat er in de hersenen gebeurt.

     

    Slaapwandelaars hebben in de meeste gevallen geen last van hun nachtelijke uitstapjes. Maar mensen met slaapapneu, die stoppen met ademen terwijl ze slapen, kunnen er niet om lachen, evenmin als hun partners die door het gesnurk uit de slaap gehouden worden. Gelukkig vond een Australische arts hoe hij met een stofzuiger de ademhaling op gang kon houden en het gesnurk binnen de perken. Tegenwoordig slapen honderdduizenden mensen met een slaapmaskertje.

     

    Ondanks de suggestieve ondertitel van de Nederlandse vertaling is dit geen adviezenboek dat uitlegt hoe je een perfecte nachtrust kunt bekomen. Maar na lezing weet je wel wat er gebeurt terwijl je slaapt en wanneer je je slaapbehoefte te lang negeert. Je leert bijvoorbeeld waarom het niet verontrustend is als je midden in de nacht wakker wordt. Je leest over de voor- en nadelen van samen slapen, met je partner of met de baby. Je bent heel wat weetjes rijker over geschiedenis, bedden en behuizing, schooluren en … honkbal. Tenslotte steek je een en ander op over de voorwaarden voor een verkwikkende nachtrust.

     

    En dank zij de zwierige tekst en de goed behapbare lengte van de hoofdstukken heeft dit alles je geen enkele moeite gekost.

     

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De ware energiefactuur
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    VERBRUGGEN, A, De ware energiefactuur. A’dam/A’pen, Uitg. Houtekiet, 2008, 292 pp. – ISBN 978 90 8924 017 0

    Na ettelijke jaren van ontkennen en debatteren zijn nagenoeg alle deskundigen het erover eens. We stevenen steeds sneller af op een klimaatverandering waarvan de gevolgen veel ernstiger zullen zijn dan ze vandaag ingeschat worden. Zelfs in gematigde streken neemt de kans op extreme weersomstandigheden zorgwekkend toe. De culturele, sociale en politieke gevolgen zijn niet te overzien.

    Een economie die drijft op een ongebreideld verbruik van energie, gewonnen uit fossiele brandstoffen heeft ons weliswaar een ongeziene groei en materiële welvaart bezorgd. De keerzijde is echter een ernstige aantasting van het milieu, buitensporige uitwassen van exploitatie en ongelijkheid en onomkeerbare vernietiging van natuurlijke biotopen en menselijke culturen. Het wordt steeds duidelijker dat de energie-economie, die draait op fossiele brandstoffen en netelektriciteit, dringend ontmanteld moet worden en vervangen door energiesystemen die praktisch koolstofvrij zijn.

    Die noodzakelijke omschakeling maakt echter slechts een kans als ze niet het onmogelijke vraagt van mensen. Ze dient rekening te houden met het diepgewortelde streven naar eigenbelang en beroep te doen op het verlangen om te vernieuwen en samen te werken. Aviel Verbruggen, energie- en milieueconoom en lid van het Intergovernmental Panel on Climate Change van de Verenigde Naties, zet de lijnen uit.

    Na een ruwe schets van het klimaatprobleem analyseert hij hoe het zover is kunnen komen. Roekeloos experimenteren met materie en technologie heeft de concentratie aan broeikasgassen in de atmosfeer kunstmatig opgedreven. Wereldwijd wordt er steeds meer energie geproduceerd en verbruikt, en tegelijk worden massa’s energie verspild. Zo werd het natuurlijke broeikaseffect van de aarde verstoord. In dat proces hebben zowel techniek als politieke keuzes een rol gespeeld. Ze zullen beide ook moeten bijdragen tot de omschakeling naar duurzame energiesystemen.

    Om de klimaatverandering te beheersen moet overal de energie op basis van koolstof vervangen worden door alternatieven met een minimale koolstofuitstoot. In de rijke landen moet de onrustwekkende toename van het energieverbruik beperkt worden. Het te verwachten stijgende gebruik in de opkomende landen moet opgevangen worden door duurzame oplossingen.

    Op het eerste zicht komen twee technieken in aanmerking: atoomenergie en hernieuwbare energie. Toch zijn ze allerminst gelijkwaardig want grondig tegengesteld. Atoomenergie brengt teveel onbeheersbare risico’s mee en kan tot op zekere hoogte niet zonder fossiele brandstoffen. Het afbouwen en stopzetten van atoomenergie is de enige uitweg. Tegenstanders werpen op dat dit onhaalbaar en onbetaalbaar is, maar als de kostprijs van de risico’s ten volle aangerekend wordt is het een economisch rationele keuze.

    Alleen een duurzaam energiegebruik dat nagenoeg vrij is van koolstofuitstoot én geheel vrij van nucleaire risico’s, is aanvaardbaar voor de toekomst. Willen we toekomstige catastrofes vermijden zonder aan comfort in te boeten, dan moeten we radicaal overstappen op systemen die draaien op hernieuwbare bronnen. Die kunnen de moderne samenleving van voldoende energie voorzien wanneer er tegelijk veel zuiniger mee omgesprongen wordt. Efficiënt gebruik van energie vermindert de vraag naar elektriciteit met zeker meer dan de helft.

    Er moet dus voluit ingezet worden op de ontwikkeling van kleinschalige technieken die veel minder intensief elektriciteitsverbruik opleveren. De technologie is voorhanden en er komen steeds nieuwe en betere oplossingen. De stuwkracht zal moeten komen van een doordachte prijspolitiek die rekening houdt met het streven van mensen naar eigenbelang.

    Wanneer de kosten van energieproductie op basis van fossiele brandstof niet meer verhaald worden op de gemeenschap onder vorm van milieuvervuiling, zal risicovolle energie beduidend duurder worden. Dan zal hernieuwbare energie veel betaalbaarder blijken. De overheid moet hierin het voortouw nemen. Zij is immers de behoeder van publieke goederen zoals een veilige en gezonde wereld, een stabiel klimaat en bescherming tegen misbruik. Dit vraagt veel moed, uitgebreide kennis en creativiteit want het beleid moet opboksen tegen de privébelangen van machtige en sluwe bedrijven.

    Als onafhankelijk onderzoeker houdt Aviel Verbruggen een uitermate deskundig en gefundeerd pleidooi voor een ethische benadering van de economie. We moeten naar een klimaatbeleid waarin de rijke landen de plicht hebben om de schade, aangericht door het roekeloos experimenteren met koolstofintensieve technologie, in te dammen. Zij dienen bovendien een aanzienlijke en rechtvaardige bijdrage te leveren aan het herstel en de compensatie ervan. Ze moeten ook de wegen banen voor de opkomende economieën, zodat deze veel eerder op energie uit hernieuwbare bronnen kunnen draaien.

    Deze diepgaande en gedetailleerde studie biedt een zeer leerrijke analyse van ons energieverbruik. We krijgen een grondige uitleg over de prijsbepaling van energie en van publieke goederen zoals natuur en milieu. We maken kennis met een aantal economische wetmatigheden en uitgangspunten. En we krijgen een kritische analyse van de Kyoto-protocollen en voorstellen voor een werkbaar alternatief.  

    De wervende waarde van dit stevig onderbouwde werk gaat echter helemaal onderuit aan een ondoorzichtig betoog, met ingewikkelde zinnen zonder bindteksten die de gedachtegang kunnen verduidelijken. De taal is bovendien droog-academisch en helemaal niet afgestemd op de doorsnee lezer. Zie bijvoorbeeld op pagina 247: “Als we niet-vergelijkbare energieactiviteiten op dezelfde hoop gooien, scheppen we geen automatische harmonisering waarop het principe van equimarginale efficiëntie steunt.” En de zin op pagina 252 - “Maar als CDM succesvol is, zal de keuze zich opdringen tussen een CDM-crash en een ETS-crash, en beide zullen flirten met zeer lage prijzen.” – roept om een lijst van gebruikte afkortingen, die ik jammer genoeg niet gevonden heb.

    Kortom: een zeer interessant boek, doch jammer genoeg enkel écht goed te begrijpen door insiders. Dit brandend actuele thema verdient veel beter!

    ©  Minervaria

     

     

     

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Liefde buiten de lijnen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    GEVAERT M., Liefde buiten de lijnen. Beroemde minnaars en minnaressen uit de geschiedenis. ROULARTA MEDIA GROUP, 2008, 319 pp. – ISBN 978 90 8679 140 8

    Antonius en Cleopatra, Tristan en Isolde, Madame de Montespan en de Zonnekoning, de vrouwen van Hendrik VIII, …

    Minnaars en minnaressen zijn van alle tijden en we treffen ze aan in alle rangen en standen. De exuberante romances van vorsten en vorstinnen, van politici en van kunstenaars werden intussen geëvenaard door de pikante liefdesperikelen van sterren uit de wereld van het entertainment. Ze leveren smeuïge verhalen op voor de roddelblaadjes.

    In Liefde buiten de lijnen passeren tientallen meer of minder bekende ongewone amourettes uit de westerse geschiedenis de revue, vanaf de oudheid tot de moderne tijden. Het stormachtige liefdesleven van machtige mannen en vrouwen heeft altijd tot de verbeelding gesproken en het was de inspiratiebron voor talloze kunstwerken.

    Ze bezingen het relatief kortstondige geluk en vaak droeve lot van de minnaressen van beroemde machtige figuren. Invloedrijke mannen hebben altijd een grote aantrekkingskracht gehad op een aantal vrouwen. Tot voor kort was een relatie met zulke man voor een vrouw immers de enige manier om het ver te schoppen in het leven.

    Minnaressen van koningen kostten de staatskas enorm veel geld. Absolutistische vorsten gaven schatten uit voor hun geliefden en hun onwettige kinderen. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat de gewoonte om er een aantal maîtresses op na te houden stilaan is afgebrokkeld toen de Europese monarchieën in de 19e eeuw onderworpen werden aan parlementaire controle.

    Vanaf toen werd de wacht overgenomen door een hele reeks notoire politici, kunstenaars en filosofen. Hun bewogen liefdesgeschiedenissen zijn minstens even boeiend als die van hun vorstelijke voorgangers.

    Dit onderhoudende boek is zeer degelijk gedocumenteerd. Het bevat een uitgebreid personenregister waardoor het een interessant naslagwerk is voor de geïnteresseerde lezer. Tegelijk laat het zich ook gewoon lezen als ontspannende lectuur.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-03-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In de greep van de technologie
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    VAN DEN BERG, M, C. PRINS & M. HAM (Red.), In de greep van de technologie. Nieuwe toepassingen en het gedrag van de burger. A’dam, Van Gennep, 2008, 318 pp. – ISBN 978 90 551 5966

    De afgelopen jaren laten een stormachtige ontwikkeling zien van allerlei technologische spitsvondigheden. Robotstofzuigers en zelfreinigende ramen maken ons leven gemakkelijker. Mobieltjes stellen mensen in streken met een gebrekkige infrastructuur in staat om hun waren te slijten aan klanten aan de andere kant van het land. Op sociale netwerken delen mensen lief en leed met een uitgebreide vriendenkring. Artsen sturen minuscule camera’s en robots door onze bloedvaten om zeer verfijnde en vroeger onvoorstelbare ingrepen uit te voeren. We kunnen ons het dagelijkse leven bijna niet meer voorstellen zonder al deze snufjes.

    Toch is het niet allemaal goud wat blinkt. We hoeven niet kritiekloos de doemdenkers te volgen die waarschuwen voor de teloorgang van de mens in een hoogtechnologische samenleving. Willens nillens zijn we echter toch allemaal al opgenomen in gevorderde datasystemen die gegevens bijhouden over de meest uiteenlopende aspecten van ons leven.

    Gaan we naar een maatschappij waarin de mens de hemel zal bestormen? Of lijkt de toekomst eerder op een Big Brother samenleving, waarin iedereen altijd en overal te traceren is? Zullen robots het van de mensen overnemen? Stevenen we inderdaad af op een controlesamenleving, waarin de gangen van de burger steeds dichter nagegaan worden?

    In dit boek verkennen een aantal sociale wetenschappers hoe technologische ontwikkelingen in uiteenlopende domeinen niet alleen oplossingen aanreiken, maar ook gevaren inhouden. Ze bespreken de impact van verfijnde datasystemen in de kinder- en jeugdzorg, het strafrecht, het illegalenbeleid en de ouderenzorg. Ze leggen uit wat het betekent als de controle door een persoon vervangen wordt door een elektronisch toegangspoortje en hoe de beleving van zwangerschap verandert door de introductie van nieuwe technologie in de begeleiding.

    De nieuwe technologische ontwikkelingen zijn er in amper één decennium in geslaagd om de maatschappij grondig te veranderen. De meesten onder ons hebben ze in mindere of meerdere mate in gebruik genomen. Twee groepen mensen worden in het bijzonder belicht. Tegenover diegenen die helemaal in de ban zijn van de nieuwe technologie staan zij die al die nieuwigheden bewust uit hun leven proberen te weren.

    Een bijdrage peilt naar de motivatie van bewegingen die technologie willen inzetten voor de verbetering van de mens zonder medische noodzaak. Een andere exploreert de ongeëvenaarde opgang van online gamen en de drijfveren van jongeren en volwassenen die eraan verslingerd zijn. En er wordt onderzocht om welke redenen mensen besluiten om niet-gebruiker te worden.

    De discussies over de greep van technologie gaan verder dan privacy, stellen de redacteurs in hun conclusie. Technologische ontwikkelingen maken ons in zeker opzicht autonomer, maar anderszins weer afhankelijker en kwetsbaarder. Ze beïnvloeden de manier waarop we naar doodgewone dingen kijken en wat er van ons verwacht wordt. En ze zijn niet alleen een potentiële bedreiging voor de privacy, maar brengen mensen onder in categorieën, die uitsluiting en stigmatisering kunnen meebrengen. Technologie oogt neutraal maar is het allerminst want stuurt en beïnvloedt ons gedrag. Als je weet dat camera’s in de trein je in de gaten houden, zal je dan nog je voeten op de bank leggen of in je neus peuteren?

    Dit werk biedt een leerzame kennismaking met de wereld van datasystemen en de wijze waarop zij ons dagelijkse leven doordringt. Ik maakte kennis met een paar sociologische theorieën, onder andere deze over de disciplinaire samenleving en de overgang naar een controlesamenleving. Naast positieve aspecten zitten daar ook onrustbarende kanten aan vast. Natuurlijk kan een dergelijk bestek niet volledig zijn, maar ik miste toch een paar thema’s waarmee iedereen te maken krijgt, onder andere de pogingen van de commerciële wereld om door middel van klantenkaarten en enquêtes het koopgedrag van mensen te beïnvloeden.

    Niet alle bijdragen in dit boek zijn uiteraard even interessant en boeiend uitgewerkt. De meeste zijn goed te volgen, sommige echter in een eerder ondoorzichtige academische taal geschreven. Gelukkig worden ze geregeld afgewisseld met interviews en concrete voorbeelden.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-03-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De lessen van de psychopaat
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    DUTTON, K., De lessen van de psychopaat. Levenslessen van heiligen, spionnen en seriemoordenaars. (Vert. The Wisdom of Psyhopaths, 2012) A’dam, De Bezige Bij, 2012, 284 pp. – ISBN 978 90 234 7619 1

    Psychopaten zijn geslepen oplichters en gewetenloze seriemoordenaars, ze jagen je de daver op het lijf. Dit wijd verspreide beeld klopt echter niet. Psychopaten zijn niet noodzakelijkerwijs gewelddadig. De meesten komen nooit in contact met het gerecht. Ze zijn, zo wijst onderzoek uit, gewoon aan het werk. Sommigen, zoals topchirurgen, ondernemers en reddingswerkers, bewijzen de samenleving zelfs onmisbare diensten. 

    In de loop van zijn onderzoek naar conflictbeheersing en –oplossing kwam Kevin Dutton met heel wat psychopaten uit alle lagen van de bevolking in contact. Hij ontdekte dat wij zelfs van de meest verstokte misdadigers iets kunnen opsteken. Psychopathie omvat, behalve een aantal ongewenste kenmerken, immers ook eigenschappen die zo nu en dan goed van pas kunnen komen. Als we deze in onze eigen set van psychologische vaardigheden opnemen, kunnen we er ons voordeel mee doen in het dagelijkse leven.

    Wat zijn dan de kenmerken van psychopathie? Aan de ene kant staan de ongewenste en onaangepaste eigenschappen zoals meedogenloosheid en gewelddadigheid. Aan de andere kant bevinden zich nuttige, zoals onbevreesdheid, onverstoorbaarheid en innerlijke rust in moeilijke omstandigheden. Of een psychopaat maatschappelijk succesvol wordt dan wel antisociaal, hangt onder meer af van de combinatie van die eigenschappen.

    Aangezien ze nog steeds in ons genenmateriaal zitten, moeten die kenmerken een zeker nut gehad hebben voor de evolutie. In precaire omstandigheden kan psychopathie als ‘normale’ variant de overleving gediend hebben. Het is zelfs best denkbaar dat psychopathie nog verder evolueert. In een samenleving zal er immers altijd behoefte zijn aan mensen die risico’s durven nemen.

    Wetenschappelijk onderzoek wijst verder uit dat een aantal psychopathische trekjes verrassend voordelig kunnen zijn op het werk en in het leven van alledag. Sommige persoonlijkheidstrekken van psychopaten zijn te vinden bij mensen die best meelevend of zelfs spiritueel zijn, maar die hun aandacht op scherp kunnen zetten en zich zeer goed kunnen concentreren. Bij Tibetaanse monniken bijvoorbeeld, politiemensen, militairen en reddingswerkers.

    We maken een uitstapje naar een Britse detentie-eenheid die gespecialiseerd is in psychopaten. Die vertellen over hoe zij de problemen, dilemma’s en uitdagingen van het dagelijkse leven aanpakken. En in een eenmalig experiment waagt Dutton zich persoonlijk aan een psychopathische make-over. Met behulp van transcraniële magnetische stimulatie simuleert een wereldberoemde deskundige een psychopathische hersentoestand bij hem. Zo krijgen we een verslag uit de eerste hand hoe het voelt om psychopaat te zijn.

    Alhoewel we psychopaten niet moeten idealiseren, kunnen we in bepaalde omstandigheden best wat van hun onverschrokkenheid, koelbloedigheid en tegenwoordigheid van geest gebruiken. In situaties waarin we niet over ons heen willen laten lopen zijn ook meedogenloosheid en enige charme best handig. Misschien zijn er wel enkele parallellen tussen de wijze waarop psychopaten de uitdagingen van het leven aangaan en een stoïcijnse levenshouding?

    Dit boek biedt een verfrissende en onconventionele kijk op een persoonlijkheid die doorgaans alleen afgrijzen oproept. Die visie wordt bovendien degelijk onderbouwd met wetenschappelijk onderzoek uit verschillende disciplines. De auteur had echter meer moeite mogen doen voor de modale lezer. Die moet heel aandachtig zijn om de soms warrige gedachtegang, met lange en ingewikkelde zinnen en veel verwijzingen, te volgen. De luchtige en humoristische schrijfstijl kan daar slechts zeer ten dele aan verhelpen. Jammer, want uit deze originele invalshoek valt inderdaad voor iedereen een en ander te leren.

    ©  Minervaria

    Bekijk het interview met Kevin Dutton in De Kruitfabriek.

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-03-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1302. Opstand in Vlaanderen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen
    VERBRUGGEN, J.F. &  R. FALTER, 1302. Opstand in Vlaanderen. Tielt, Uitg. Lannoo, 2001, 278 pp. – ISBN 90 209 4412 6

    Over de slag bij Kortrijk op 11 juli 1302, waarin een Vlaams leger de bloem van de Franse ridderschap versloeg, worden na meer dan zeven eeuwen nog steeds hardnekkige mythes gekoesterd. Was het echt een eclatante overwinning op een volksvreemde overheerser of niet meer dan een accident de parcours in een reeks late feodale oorlogen? Zoals gewoonlijk is de werkelijkheid heel wat ingewikkelder. In dit boek worden de gebeurtenissen en de protagonisten van hun mythologische franje ontdaan en tot hun ware proporties terug gebracht.

    Het graafschap Vlaanderen was al veel langer het toneel van een permanente conflictsituatie. Door opeenvolgende huwelijken in de voorafgaande eeuwen geraakte het steeds dieper verweven met het Franse koningshuis. De Franse koning slaagde er echter niet in de streek daadwerkelijk in te lijven. De graaf van Vlaanderen bleef een machtige rivaal. In de tweede helft van de 13e eeuw werd Vlaanderen bovendien een pion op het schaakbord van de Frans-Engelse politiek.

    In diezelfde periode werd een juridisch steekspel gevoerd om de rijke Vlaamse steden. Die waren al lang de inzet van een machtsstrijd tussen de Franse koning en de Vlaamse graaf, die beiden voortdurend in geldnood verkeerden. De poorters lagen overhoop met de spilzuchtige graaf over steeds nieuwe belastingen. De koning probeerde daar op zijn beurt munt uit te slaan en speelde de steden en de graaf tegen elkaar uit wanneer hij maar kon. Zo waren de steden verwikkeld in een opeenvolging van wisselende bondgenootschappen, afhankelijk van de te behalen voordelen.

    Binnen de steden was er bovendien een sociale strijd aan de gang tussen de poorters, voornamelijk handelaars en rijke kooplieden, enerzijds en de ambachtslieden anderzijds over belastingen en medezeggenschap. Ook uit die onenigheid probeerden de koning en de graaf profijt te halen door nu eens de ene, dan weer de andere partij te steunen. Deze voortdurende twisten stelden de politieke en sociale verhoudingen scherp.

    Toen de Vlaamse verenigde strijdkrachten zich in Kortrijk presenteerden had de streek al 7 oorlogsjaren achter de rug, waarin door beide partijen bijna onafgebroken gebrandschat en geplunderd werd. Het betekende het failliet van handel en nijverheid. De voorspoed van de 13e eeuw was bijna helemaal teniet gedaan.

    De overwinning op de Franse koning betekende echter niet het einde van de vijandelijkheden. Pas in september 1304, na de onbesliste slag bij de Pevelenberg, werd er een bestand gesloten. Vlamingen en Fransen bleken niet in staat om elkaar klein te krijgen. Vlaanderen bleef eeuwenlang een twistgebied in handen van verschillende mogendheden. Pas in 1713 legde de Vrede van Utrecht de grens tussen Frankrijk en Vlaanderen definitief vast. Het noordoostelijke deel van Vlaanderen is het enige gebied van het oorspronkelijke West-Frankische Rijk dat nooit een deel van Frankrijk werd.

    Jan Frans Verbruggen, expert inzake militaire geschiedenis van de middeleeuwen en Rolf Falter, historicus en journalist, ontrafelen het politieke wespennest in Vlaanderen op het einde van de twaalfde en begin dertiende eeuw. Het was een turbulente tijd met snel veranderende politieke en sociale verhoudingen. De opkomst van de steden bedreigde de positie van de landheren en bracht een eerste golf van democratisering op gang.

    De slag bij Kortrijk is dus zeker geen fait divers in de geschiedenis van Europa. Zo beschouwt Barbara Tuchman de gebeurtenis als een historische veldslag, het symbool voor het definitieve verval van de feodale politieke en sociale ordening in Europa. In de loop van de waanzinnige veertiende eeuw zal de macht van de strijdende klasse verder slinken in het voordeel van het burgerlijke bestuur.

    © Minervaria
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het volk bestaat niet
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    PELS, D., Het volk bestaat niet. Leiderschap en populisme in de mediademocratie. A’dam, De Bezige Bij, 2011, 254 pp. – ISBN 978 90 234 5391 8

    In de afgelopen decennia kwamen overal in Europa partijen op die beweerden te spreken met de stem van het volk. Dit veroorzaakte een grootscheepse herverkaveling van politieke ideeën en politieke organisaties. Daar hebben de traditionele partijen tot nu toe nog geen adequaat antwoord op kunnen vinden. Is het populisme werkelijk het spook van de democratie?

    Dick Pels, directeur van het wetenschappelijk bureau van GroenLinks, ziet het liever als een uitdaging. Het moderne populisme is een complexe reactie op een langlopend proces van modernisering, die geleid heeft tot de ontzuiling van onze maatschappij. De individualistische burger vindt zichzelf niet meer terug in de gevestigde organisaties en wil meer in de pap te brokken hebben. Het succes van het populisme is dan ook een aanleiding om de vertegenwoordigende democratie aan een kritische blik te onderwerpen en de rol van leiderschap en charisma in de politiek grondig te herdenken.

    Populisten koesteren een diep wantrouwen jegens de vertegenwoordigende democratie en de politieke elites. Ze zijn niet antidemocratisch, maar huldigen een letterlijke interpretatie van het begrip democratie. De kerngedachte is dat het volk aan de macht moet komen en de plaats van de politieke elite moet innemen. Populisten gaan ervan uit dat het volk bestaat als een werkelijke gemeenschap, met een eigen cultuur en identiteit, en dat het de baas moet zijn in eigen huis: ‘eigen volk eerst’.

    Maar democratie als stem van het volk is misleidend. ‘Het’ volk bestaat immers niet en het heeft net zo min als de elites de waarheid in pacht. De stem van het volk is doorgaans een helse kakofonie. Bij de burgers leven zeer uiteenlopende en conflicterende opvattingen over de inrichting van de samenleving. De eenheid van het volk is een gevaarlijke illusie met een totalitaire trek. Er ligt altijd een splitsing in twee onverzoenlijke kampen op de loer: de deugdzamen en de zondebokken.

    Het is bovendien een illusie dat het volk zelf zou kunnen regeren. In werkelijkheid berust de macht van het volk altijd bij een kleine minderheid van beroepsburgers. Ook in de letterlijke democratie kan men niet buiten een politieke elite. Populisten mogen wel net doen alsof zij het volk zijn en de taal van de straat spreken, in feite voeren zij gewoon een machtsstrijd binnen de politieke elite.

    Er moet dus gezocht worden hoe de onvermijdelijke dominantie van politieke elites kan worden gematigd en hoe de kloof met de gewone burgers zo goed mogelijk kan worden overbrugd. We staan voor een dubbele uitdaging. De mondige, beter opgeleide, kieskeurige en dus vaak zwevende kiezers moeten meer invloed kunnen uitoefenen op de beleids- en besluitvorming. En de democratische politici moeten zich nadrukkelijker en vaker verantwoorden tegenover die burgers.

    We moeten naar een wisselwerkingsdemocratie, waarin de interactie tussen de burger en de politieke elite centraal staat. Die kan gerealiseerd worden door de introductie van directe democratie via onder andere referenda, waarbij mensen kunnen kiezen voor personen in de plaats van voor een partij. Zo’n personendemocratie sluit beter aan bij de hedendaagse maatschappelijke en politieke realiteit.

    In de huidige mediacultuur is het persoonlijk leiderschap immers een veel grotere rol gaan spelen. Politieke partijen als communicatiekanalen tussen burgers en politici hebben de afgelopen decennia steeds nadrukkelijker baan moeten ruimen voor de media. De berichtgeving wordt gedramatiseerd en de politieke agenda wordt in belangrijke mate bepaald door incidenten die in de media worden gecultiveerd. En er is een nieuwe elite aangetreden, die van het politieke sterrendom. Politieke leiders zijn politieke celebrities geworden en de kiezers politieke fans.

    De relatie tussen de politieke ster en de politieke fan draait in de nieuwe politiek niet zozeer om verstandelijke instemming met hun programma, als wel om affectieve aanhankelijkheid aan hun persoon. De nieuwe politieke beeld- en internetcultuur draait om populariteit en aantrekkelijkheid. Populistische leiders weten daar handig mee om te springen. Het zijn charismatische figuren met een grote media-uitstraling.

    Of we het graag hebben of niet, deze evolutie valt niet tegen te houden noch terug te draaien. De politiek kan niet doen alsof haar neus bloedt en op de oude weg doorgaan. Ook al bevat een personendemocratie riskante aspecten, ze kan niet aan de populisten overgelaten worden. In zijn boek exploreert Dick Pels hoe meer directe en participatieve zeggenschap kan gerealiseerd worden in het huidige stelsel van de vertegenwoordigende democratie.

    Anders dan gelijkaardige publicaties biedt dit boek niet alleen een gedegen analyse van de opkomst en aard van het populisme. Het levert ook een alternatief in de vorm van een gedoseerde directe democratie voor een uitgebalanceerde vertegenwoordigende democratie waarin debat, tolerantie en compromis centraal staan. Ook al is het betoog helemaal toegesneden op de Nederlandse situatie, het biedt veel herkenningspunten voor de Belgische en Vlaamse politieke realiteit.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    09-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In het heetst van de strijd
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    BENNEMAN, M., In het heetst van de strijd. Moord en doodslag in het dierenrijk. (Vert. Im Fadenkreuz des Schützenfischs. Die raffiniertesten Morde im Tierreich, 2008) A’dam, Uitg. Bert Bakker, 2009, 286 pp. – ISBN 978 90 351 3426 3

    Weet u hoe onze schattige eekhoorn afwisseling brengt in zijn nootjesdieet? Hebt u enig idee van de geraffineerde manier waarop de sympathieke dolfijn een school haringen verschalkt of de koddige zeeotter zijn kostje bijeenscharrelt? We laten ons graag vertederen door de natuur en haar beeldige bewoners, maar de realiteit is vaak heel wat minder aandoenlijk. Dieren hebben er geen moeite mee om andere dieren op sluwe en wrede manier om zeep te helpen. Het codewoord in de natuur is overleven, eten of gegeten worden.

    Om buit te maken of te winnen in de strijd om sekspartners hebben sommige diersoorten ingenieuze methodes ontwikkeld. Ze verrassen de prooi in zijn eigen onderkomen, doen zich voor als een begeerlijke sekspartner, schieten met scherp of vormen regelrechte doodseskaders. Zij gaan zo weloverwogen en met zo’n koel berekende opzet te werk, dat men onwillekeurig aan moord met voorbedachten rade denkt. De geslepen manieren waarop ze hun prooien lokken, aanvallen en doden vertonen een verrassende gelijkenis met de wereld van de menselijke criminaliteit.

    Bioloog, duiker, natuurfotograaf en journalist Markus Benneman leidt ons rond in de wondere wereld van de vreemdste dieren en hun jachtmethodes. Het listige raffinement waarmee vertrouwde en minder bekende diersoorten erin slagen andere dieren een kopje kleiner te maken, wordt zó levensecht beschreven dat het lijkt alsof je er zelf bij bent. Dit boek bevat niet alleen een boeiende en leerzame verzameling kortverhalen over leven en overleven in de natuur, het laat zich bovendien lezen als een thriller.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The story of stuff
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    LEONARD, A., The story of stuff. (Vert. The Story of Stuff, 2010) Utrecht, A.W. Bruna Uitgevers, 2010, 376 pp. – 978 90 229 9604 1

    In 1972 verscheen Grenzen aan de groei, het eerste rapport van de Club van Rome. Door critici werden de wetenschappers voor doemdenkers versleten en het rapport is in de vergetelheid geraakt. De mantra van onze politici, economen en de media is nu economische groei. Het is bijna een seculier geloof geworden dat dit de beste strategie is om tot een betere wereld te komen. En economische groei kan alleen worden ondersteund door consumptie.

    Annie Leonard ziet het helemaal anders. Twee decennia lang reisde ze de wereld rond om de internationale handel in afval te volgen en te onderzoeken. In 2007 werd haar kortfilm The Story of Stuff, een samenvatting van haar bevindingen, een internationale hit. Dit boek biedt een uitgewerkte en meer diepgaande studie van het verhaal van afval.

    Afval is het laatste stadium van de spullen die we iedere dag onnadenkend gebruiken. Vóór het eenvoudige T-shirt, de zitbank, het koffiezetapparaat en de geavanceerde computer of tablet afval worden, hebben ze een ingewikkeld proces doorlopen waarvan wij meestal geen flauw benul hebben.

    In dit boek toont Leonard ons wat er gebeurt met de materialen waarvan onze spullen gemaakt zijn. Ze legt de vinger op de talloze problemen die aan onze manier van omgaan met de spullen kleven, voor het milieu, voor de maatschappij en de toekomst. Het fundamentele probleem is niet in de eerste plaats het individuele gedrag van mensen of een slechte manier van leven, maar het rammelende systeem dat zij de dodelijke neem-maak-weggooi-machine noemt.

    Het begint bij de ontginning van grondstoffen. Voor de spullen die we kopen, gebruiken en vervolgens weggooien wordt een onrustwekkend grote aanslag gepleegd op de beperkte hoeveelheid waardevolle grondstoffen die onze aarde rijk is. Het massaal kappen van bossen, de verspilling en vervuiling van water en de invasieve methodes waarmee delfstoffen worden gewonnen hebben een verwoestende uitwerking op ons klimaat en het leefmilieu van miljarden mensen.

    Met de productie van onze meest simpele spullen is vervolgens een nauwelijks te bevatten hoeveelheid materialen, machines en gevaarlijke chemicaliën gemoeid. Die leggen een loodzware hypotheek op het milieu en onze gezondheid, maar nog veel meer op die van de arbeiders in de productie en hun gezinnen.

    Veel van onze spullen hebben bovendien al de halve wereld afgereisd voor ze in de winkelschappen liggen. De milieuvervuilende effecten van het mondiaal en internationaal transport, dat voortdurend met allerhande goederen zeult op zoek naar een plaats waar de productie het goedkoopst is, veroorzaakt enorme milieuvervuiling. De gevolgen voor de mensen in de derdewereldlanden zijn bovendien ronduit mensonterend.

    En de spullen moeten natuurlijk gekocht worden. Daartoe worden geraffineerde methodes gebruikt, en met ongehoord succes. In de geïndustrialiseerde wereld worden hallucinante bedragen uitgegeven in de jacht op spullen. Dat exuberante consumptiepatroon heeft uiterst nare gevolgen. Overconsumptie is een ernstige bedreiging van de nog resterende natuurlijke hulpbronnen van de aarde. En wat het betekent als de burger herleid wordt tot consument heeft Samuel Barber uitvoerig betoogd.

    Tenslotte worden spullen in no time rommel en rommel wordt afval. Tonnen spullen worden er weggegooid, zelfs als ze nog prima werken of niet eens gebruikt werden. Wist u dat u per jaar gemiddeld een halve ton afval produceert? Deze immense verspilling van materialen, energie en vernuft vormt een levensgrote bedreiging voor het leefmilieu en de gezondheid van mensen, vooral in de derdewereldlanden.

    Haarfijn wordt het niets en niemand ontziende systeem achter onze kleding, boeken, speelgoed, meubelen, auto’s, computers, tablets en nog veel meer ontleed. Het onthutsende verhaal achter onze spullen is een schrijnende illustratie hoe het milieu en de sociale rechtvaardigheid moeten inbinden ten gunste van de economische groei.

    Het groeimodel van het kapitalisme zoals het nu functioneert, is niet duurzaam. Economische groei moet in dienst staan van de mens en mag geen doel op zich zijn. Ongebreidelde groei kent weinig voordelen en zeer veel nadelen. Er is een overvloed aan bewijzen dat we afstevenen op een ernstige milieucrisis, die in grote mate veroorzaakt wordt door ons consumptiepatroon.

    Maar wat kunnen we doen? Moeten we terug naar de paardentram of misschien een leven als holbewoner? Helemaal niet. We kunnen wel bewuster omgaan met onze spullen. Waarom nieuwe kopen als de oude het nog prima doen? Maar de belangrijke veranderingen moeten gebeuren in het systeem zelf. De huidige ondoordachte methoden om grondstoffen te winnen en spullen te produceren en te verdelen, moeten radicaal heringericht worden met het oog op duurzaamheid.

    De ontstellende waarheid achter je nieuwe T-shirt, het blikje frisdrank of bier naast je, het nieuwe speelgoed van je jarige kind en het goedkope tablet van de aanbieding in de supermarkt is huiveringwekkend. Maar er is hoop. De weg naar duurzame consumptie is nog bezaaid met diepe putten en loodzware rotsblokken, maar hier en daar liggen er stapstenen en zijn de obstakels geruimd. Er zijn alternatieven voorhanden en ze worden steeds vaker toegepast.

    Met haar boek wilde Annie Leonard de ingewikkelde gang van de materialen door de economie op een zo eenvoudig mogelijke manier te ontrafelen. In dat opzet is ze met glans geslaagd. De tekst is vlot leesbaar en wordt duidelijk geïllustreerd met verhelderende tekeningen en grafieken. Ook in haar tweede doel is ze geslaagd. De lectuur van dit boek spoorde mij aan om nog veel bewuster en zorgvuldiger om te gaan met de voorwerpen die mijn leven vergemakkelijken.

    Wie liever kijkt dan leest, een dik boek niet ziet zitten of een voorsmaakje wil hebben kan ook de film bekijken. Voor Nederlandse ondertiteling klikt u op CC en kiest Dutch.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Interventies
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    ANNAN, K., Interventies. Een leven met oorlog en vrede. (Vert. Interventions, 2012) A’dam/A’pen, Uitg. Atlas Contact, 2012, 448 pp. – ISBN 978 90 254 3291 1

    Op 31 december 2006 eindigde de tweede ambtstermijn van Kofi Annan als secretaris-generaal van de Verenigde Naties. Op dat moment had hij in totaal vier decennia voor de Verenigde Naties gewerkt, waaronder 10 jaar als secretaris-generaal. Voor zijn bijdrage aan de wereldvrede werd hem in 2001, samen met de Verenigde Naties, de Nobelprijs voor de vrede toegekend.

    In dit boek kijkt hij terug op zijn missie aan de hand van enkele van de ernstigste crisissituaties en vraagstukken waarmee hij als secretaris-generaal te maken had. Als bemiddelaar heeft hij ontelbare branden moeten blussen. Zijn hoofddoel was echter het bewerkstelligen van een daadwerkelijk wereldomvattende vrede. Daarover had hij reeds duidelijke opvattingen ontwikkeld in de periode voor hij secretaris-generaal was.

    Als functionaris was hij getuige hoe de Verenigde Naties niet in staat waren om te verhinderen dat in Rwanda en Bosnië de bevolking op een uiterst gruwelijke manier werd uitgemoord. Een interventie werd toen door veel landen beschouwd als een ongeoorloofde inmenging in de aangelegenheden van een soevereine staat. Kofi Annan heeft de Verenigde Naties resoluut op een ander spoor gezet. Ze mochten niet meer lijdzaam toekijken hoe de regering van een land zich keerde tegen de eigen burgers.

    De echte grenzen van tegenwoordig liggen immers niet meer tussen landen. Ze bevinden zich tussen de machtigen en de machtelozen, de vrijen en de onderdrukten, de bevoorrechten en degenen die in vernederende omstandigheden moeten leven. In die nieuwe wereldorde zijn de uitdagingen voor de internationale gemeenschap ingrijpend veranderd. De dominante conflictvorm speelt zich niet meer tussen maar binnen staten af, in de vorm van uitermate complexe burgeroorlogen. Daarin worden vaak op grote schaal gruwelijke schendingen van de meest elementaire mensenrechten begaan.

    Onder de inspirerende leiding van Kofi Annan zijn de Verenigde Naties geëvolueerd tot een forum waar regeringen ter verantwoording geroepen kunnen worden voor hun gedrag tegenover de eigen burgers. Ze zijn de waakhond geworden over de naleving van mensenrechten over de hele wereld. En het besef is gegroeid dat interventie in de politiek van een land in geval van grove mensenrechtenschendingen niet alleen noodzakelijk maar ook gewettigd is.

    Daarmee heeft Kofi Annan een morele dimensie gegeven aan de betrokkenheid van de VN bij de conflicten in de wereld. De internationale gemeenschap heeft een zorgplicht tegenover alle mensen om levens te redden en de mensenrechten te verdedigen. Zo staat de oprichting van het Internationaal Strafhof op zijn conto. Dat kan plegers van grove mensenrechtenschendingen te allen tijde ter verantwoording roepen. Het dient tevens als afschrikmiddel voor hen die overwegen om zich eraan te buiten te gaan.

    De strijd voor de wereldvrede omvat volgens Kofi Annan eveneens de strijd tegen armoede en voor het halen van de millenniumdoelen en de strijd tegen aids. Als secretaris-generaal heeft hij de basis gelegd voor een sterke internationale rechtsorde, waarmee ontplooiing en welvaart binnen het bereik van meer mensen komen. Er zijn instituten opgericht die moeten waken over de bescherming van mensen die lijden of worden uitgebuit zonder dat ze daar zelf iets aan kunnen doen.

    De memoires van een befaamde wereldleider geven een unieke en genuanceerde inkijk in de interne keuken van de internationale politiek. Ze geven meer bepaald een beeld uit de eerste hand van het reilen en zeilen en van de logge besluitvorming in de VN. Men kan alleen maar ontzag hebben voor de behoedzame en zorgvuldige, maar tevens doortastende diplomatie van Kofi Annan, een internationale politicus met een fundamenteel democratische grondhouding en uitgangspunten.

    Dit uitermate boeiende werk laat zich zeer vlot lezen en is zodoende een onversneden aanrader voor iedereen met interesse voor de moderne internationale politiek.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    12-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.België tijdens de Tweede Wereldoorlog
    Klik op de afbeelding om de link te volgen
    VAN DEN WIJNGAERT, M. (Ed.), België tijdens de Tweede Wereldoorlog. Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 2004, 317 pp. – ISBN 90 02 21440 5

    Op 10 mei 1940 viel het Duitse leger België binnen. Het was het begin van een bezetting die vier bange en lange jaren zou duren. Pas in september 1944 werd het Belgische grondgebied door geallieerde troepen bevrijd. De bezetting ligt inmiddels meer dan zestig jaar achter ons, maar de discussies en conflicten erover zijn nog lang niet verstild.

    Vooral de aard, omvang en achtergronden van collaboratie en verzet en van de repressie na de oorlog doen de passies op gezette tijden oplaaien. Mythes die tijdens of onmiddellijk na de bezetting waren gevormd houden taai stand. De werkelijkheid is echter veel genuanceerder. In dit boek plaatsen de auteurs, allen geschiedkundigen en gespecialiseerd in één van de aspecten van de bezettingsgeschiedenis van België, de feiten in hun context.

    Ze maken duidelijk dat de inval van de Duitsers, alhoewel overrompelend, voor de regering en bevolking geen echte verrassing was. Reeds in de late jaren dertig was men volop bezig met de bouw of versterking van verdedigingsbolwerken. Die was echter op maat gesneden van de Eerste Wereldoorlog en dat bleek een misrekening.

    De Duitse overwinning zaaide verdeeldheid bij de leiding van het land. Er ontstond een conflict tussen de koning en de regering, die in ballingschap vertrok naar Groot-Brittannië. Tijdens de bezetting werd het land geregeerd door een Belgisch bestuur dat steeds compromissen moest maken met het Duitse militaire bestuur. Vanuit eigen motieven kozen ze beiden voor de weg van het minste kwaad.

    De bezetting veranderde de maatschappelijke verhoudingen in België op uiteenlopende manieren. De oorlogssituatie zorgde bovendien voor een zeer specifieke economische context. Ook de economische elite wilde deze periode zonder al teveel kleerscheuren doorkomen. Daardoor groeiden er heel nieuwe verhoudingen tussen werkgevers en werknemers. Ze zouden de basis leggen voor de sociale zekerheid die wij nu zo vanzelfsprekend vinden.

    Intussen probeerde de bevolking zich zo goed en zo kwaad als het ging aan de nieuwe situatie aan te passen. De mensen wilden de oorlog, met de rantsoenering, het voedselgebrek en de opeising van arbeidskrachten door de Duitse bezetter, vooral overleven. Organisaties van verschillende pluimage namen initiatieven om mensen te helpen onderduiken en bijstand te verlenen aan gezinnen.

    Daarbij speelde de katholieke kerk een vooraanstaande rol. Om haar positie veilig te stellen tegenover een bezetter die uitgesproken antireligieus was, koos ook zij voor de minste weerstand. Dat stelde haar in staat voor de gewone man te blijven opkomen. Ze heeft er tevens voor gezorgd dat een aanzienlijk aantal joodse burgers, vooral kinderen, de dodendans kon ontspringen. Ook talloze Belgen hebben op gevaar voor eigen leven mensen helpen onderduiken.

    Voor een minderheid bracht de bezetting immers extra ellende mee. De helft van de Belgische joden kwam om in Duitse concentratiekampen en een aanzienlijk aantal mensen maakte kennis met een nietsontziend repressief regime dat zich uiterst onverdraagzaam opstelde tegenover iedereen die zich niet bij de situatie neerlegde.

    Een andere minderheid maakte duidelijke politieke keuzes. Aan de ene kant was er een groep die om uiteenlopende redenen met de Duitsers ging samenwerken. Aan de andere kant bevonden zich verschillende groeperingen die de bezettingsmacht op vaak heroïsche manieren probeerden te bestrijden. De collaboratie en het verzet vormen nog altijd splijtzwammen in het huidige België, temeer omdat zij van meet af aan communautair gekleurd waren. Toch blijkt de situatie veel minder zwart-wit dan soms graag wordt voorgesteld. Niettemin was de repressie na de bevrijding ongemeen hard.

    Wie deze periode zelf heeft meegemaakt zal veel zaken zeker herkennen. Andere zullen wellicht nieuw zijn. Voor mij, uit de naoorlogse generatie, was het een zeer leerrijke kennismaking met de complexe politieke en maatschappelijke verhoudingen in een periode die ik gelukkig niet heb moeten meemaken. Ik heb bovendien een scherper inzicht gekregen in de achtergrond van strijdpunten die nog steeds brandend actueel zijn in het land.

    Het boek voldoet aan alle voorwaarden voor een wetenschappelijk verantwoorde publieksuitgave. Er is een lijst met afkortingen, een uitgebreide bibliografie, een namen- en zakenregister en een biografie van de auteurs. De verschillende bijdragen zijn in doorsnee vlot te lezen, alhoewel het vaak niet eenvoudig is om tussen de bomen het bos nog te zien. Dat betekent echter dat de auteurs in hun opzet geslaagd zijn. Hun overzicht van de situatie in België tijdens de Tweede Wereldoorlog kenmerkt zich door nuance en veelzijdigheid.

    © Minervaria
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    04-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een wereld vol bijgeloof
    Klik op de afbeelding om de link te volgen
    LAUVRIJS, B., Een wereld vol bijgeloof. Van abracadabra tot de zwarte kat. A’pen, Standaard Uitgeverij, 2007, 429 pp. – ISBN978 90 02 22274 0

    Waarom houden we onze hand voor de mond als we geeuwen? Waarom kloppen we hout af als we ons verheugen over geluk of een overmoedige uitspraak doen? Waarom moet je opletten om geen zout te morsen, niet onder een ladder door te lopen en geen spiegel te breken? Waarom brengen zwarte katten ongeluk en ontbreekt in veel hotels kamer 13? En waarom worden er kikkerbeeldjes verkocht in Aziatische toeristenshops?

    Ondanks de razendsnelle technologische vooruitgang en eeuwenlange pogingen om het in te dijken, blijft ons dagelijkse leven doorspekt met bijgelovige praktijken. Ze werden vermengd met moderne gewoonten en gebruiken en worden toegepast zonder dat we weten wat hun oorspronkelijke betekenis is. De glazen tegen elkaar klinken en toosten, ‘gezondheid’ roepen na een niesbui, de wittebroodsweken, elkaar een gelukkige verjaardag wensen hebben allemaal te maken met bijgeloof.

    Bart Lauvrijs doceert Volksdevotie aan de Faculteit voor Vergelijkende Godsdienstwetenschappen te Antwerpen. Al lang is hij gefascineerd door de wondere wereld van het bijgeloof. In dit boek wil hij de lezer op een zowel wetenschappelijk onderbouwde als begrijpelijke manier vertrouwd maken met een ruime waaier van bijgelovige rituelen en praktijken.

    Maar wat heet bijgeloof? Daarover bestaat geen eensgezindheid. Het domein van het bijgeloof is immers bij uitstek gekleurd door subjectieve waardeoordelen. Wat de ene als bijgeloof bestempelt is voor de andere bittere ernst. In het eerste hoofdstuk onderneemt Lauvrijs een poging om het begrip bijgeloof te definiëren en het te onderscheiden van geloof, folklore, magie, religie en esoterie.

    Vervolgens worden we ingewijd in de betekenis van uiteenlopende bijgelovige praktijken waarmee mensen van oudsher probeerden de geestenwereld gunstig te stemmen en hun vruchtbaarheid veilig te stellen. Het wordt duidelijk waarom het klavertjevier, hoefijzers en vallende sterren geluk brengen en we op onze hoede moeten zijn voor vrijdag de 13de, zwarte katten, met het linkerbeen uit bed stappen, zons- en maansverduistering en vallende sterren. Weerwolven, vampiers, draken, spoken, kabouters, heksen, duivels, elfen en kobolden passeren de revue. De betekenis van amuletten en talismannen, kleur- en getallensymboliek en horoscopen wordt onthuld. Ook uitdrukkingen zoals ‘wittebroodsweken’ en ‘als een zombie door het leven gaan’ blijken te wortelen in het bijgeloof.

    In het laatste hoofdstuk krijgen we tenslotte een interessante inkijk in het bijgeloof achter de rituelen bij belangrijke levensmomenten. We krijgen een antwoord op de vraag waarom toekomstige ouders de naam van de baby angstvallig geheim houden en waarom het gebruikelijk is dat de bruid haar bruidsboeket weggooit. Zelfs een schijnbaar onschuldig gebruik als kaarsjes op de verjaardagstaart uitblazen heeft een bijgelovige achtergrond.

    De auteur heeft zich grondig gedocumenteerd. Toch heeft dit werk mij wat teleurgesteld. Ik had meer uitleg verwacht over de oorsprong van bijgeloof en de functie ervan. Heel wat bijgelovige praktijken zijn immers terug te brengen tot dezelfde menselijke bekommernissen. De beloofde wetenschappelijke onderbouwing moet het nu echter afleggen tegen de ambitie om zoveel mogelijk weetjes en anekdotes te presenteren.

    In zijn tweede opzet is de auteur echter wel geslaagd. Alhoewel in een soms slordige taal, is het boek zeer toegankelijk geschreven. Elk hoofdstuk kan afzonderlijk gelezen worden, zodat de lezer naar believen kan grasduinen.

    © Minervaria
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    BESTE BEZOEKER
    Foto


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Mijn favorieten
  • Minervaria
  • Dit is POTS
  • Geen dag zonder lach
  • Gedachten

  • Archief per jaar
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2020
  • 2019
  • 2018
  • 2017
  • 2016
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2006
  • 2005
  • 2004
  • 2003
  • 2002
  • 2001
  • 2000
  • 1999
  • 1998
  • 1997


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!