WELKOM
Foto
Inhoud blog
  • Dagboek 1933
  • Ingelepeld
  • De reis van onze genen
  • De opgewekte nihilist
  • De meeste mensen deugen
  • De goedheidsparadox
  • De eenzame eeuw
  • De gouden draad
  • De geschiedenis van de slavernij
  • Werk. Een geschiedenis van de bezige mens
  • De mens
  • Grote verwachtingen
  • Wat bomen ons vertellen
  • De barbaren
  • Eeuwen van duisternis
  • Terug naar de feiten
  • Focus AAN/UIT
  • De mythe van de moederliefde
  • Het bestverkochte boek ooit
  • Het menselijk getij
  • 250 jaar over misdaden en straffen. Cesare Beccaria
  • De waarde van alles
  • De opkomst en ondergang van de dinosauriërs
  • Katoen. De opkomst van de moderne wereldeconomie
  • De zijderoutes
    Zoeken in blog

    Categorieën
    Voor u gelezen
    over mens en maatschappij
    24-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De welvaart en trots van naties
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    BOEHME, O., De welvaart en trots van naties. Een geschiedenis van het economisch nationalisme. A’pen,, De Bezige Bij, 2013, 236 pp. - ISBN 978 90 8542 458 1 

    Een horecaondernemer krijgt van een schepen het dringende verzoek zijn nieuwe zaak in Kortrijk geen Franstalige naam te geven. Vanuit zuiver economisch standpunt is dat een belachelijke ingreep. Is de naam van een onderneming niet in de eerste plaats bedoeld om een zaak te doen renderen? Niet zo voor een nationalist. Die ziet een zakenrelatie niet zozeer als overeenkomst tussen een producent en consument. Ze moet in de eerste plaats in dienst staan van de bevestiging van een culturele gemeenschap en een nationale identiteit.

    Economische beslissingen worden wel vaker gekleurd door nationale en nationalistische gevoelens en opvattingen. De grens tussen economie en politiek is immers nooit scherp. In elk land rijst er ongenoegen als een bedrijf aan buitenlandse investeerders wordt verkocht. Een dergelijke operatie wakkert bij mensen het nationaal bewustzijn aan. 

    Na de euforie over de eenmaking is in geheel Europa dat nationaal bewustzijn veel sterker geworden. Het nationalisme straalt van vitaliteit. Overal zijn partijen ontstaan die het opnemen voor het nationaal belang tegenover het grotere Europese geheel. Nationalistische partijen die beloven de eigen economie te beschermen tegen overnames door vreemden spreken veel mensen aan. 

    De harde kern van nationalisten is echter niet in de eerste plaats bezorgd over de economie. Hun bezorgdheid gaat voornamelijk naar de uitbouw en erkenning van het volk of de natie. In De welvaart en trots van naties onderzoekt Olivier Boehme de oorsprong en ontwikkeling van het economisch nationalisme, een politieke gedachte die zich wapent met economische en sociale argumenten en middelen. 

    Allereerst toont hij aan dat de combinatie economie en nationalisme niet zo vreemd is. De industriële revolutie en het kapitalisme vonden een vruchtbare voedingsbodem in de prille natiestaten van Europa. Die maakten een markt en een economie mogelijk en droegen aldus bij tot de stijgende welvaart van de bevolking. Zo stond de natie in dienst van de economie en deze nationale economie leverde weer een bijdrage aan de natie. 

    Het economisch nationalisme keert deze volgorde om. Een sterke, samenhorige natie is het einddoel en de economie moet in dienst staan van dat doel. Daartoe is de afscherming van de ‘eigen economie’ essentieel. Economisch-nationalisten proberen de economie voor hun kar te spannen. Ze stellen het voor alsof de winst van de ene natie noodzakelijk ten koste van de andere gaat en bekijken zuiver economische drijfveren en handelingen met argwaan. 

    Aangezien economie wordt beschouwd als instrument ten behoeve van de natie, kan economisch nationalisme zeer uiteenlopend ingevuld worden. De bescherming van het ‘eigene’ staat centraal, maar dat kan evengoed leiden tot protectionisme als tot vrijhandel. Het grote gevaar is echter dat de materiële welvaart van de burgers opgeofferd wordt aan de vrijwaring van de ‘eigenheid’ en de samenhorigheid van de natie. Regelrecht anti-economische maatregelen kunnen zelfs de verarming van de bevolking in de hand werken. 

    De opkomst van het economisch nationalisme wortelt in de welvaartsstaat zoals we die vandaag kennen. Die kan de nationale samenhorigheid tegelijk versterken en ondermijnen. De gemengde economie, waarin de overheid een belangrijke regelende functie vervult, versterkt vaak het nationale identiteitsgevoel, maar zaait ook verdeeldheid omwille van verschillen in overheidssubsidies. 

    België is daarvan een sprekend voorbeeld. Daar vallen economische en maatschappelijke breuklijnen samen met verschillen in taal en cultuur. Dit is een ideale voedingsbodem voor economisch-nationalisme. Een kritische analyse maakt duidelijk dat de economische agenda van de N-VA niet in de eerste plaats in dienst staat van de bevolking, maar van het nationalistische idee van een onafhankelijk Vlaanderen. 

    Tenslotte wordt er gereflecteerd over de actuele stand van zaken in Europa en de rest van de wereld. Het ziet ernaar uit dat het natieoverschrijdende neoliberalisme zijn beste tijd gehad heeft. In een geglobaliseerde wereld zullen we weliswaar aangewezen blijven op bredere entiteiten zoals Europa. Dit hoeft niet uit te monden in een Europese natie. Een economisch samenwerkingsverband tussen naties lijkt meer werkbaar en ook wenselijk. Landen hoeven immers niet samen te smelten om economisch goed op elkaar afgesteld te zijn en hun economie de nodige ruimte te geven. 

    Sterke naties zijn en blijven onontbeerlijke steunberen voor economische systemen. Om hun doel, een sterke natie, te bereiken draaien nationalisten deze volgorde echter om. Ze gebruiken economie en economische argumenten in dienst van nationale sentimenten en doelstellingen. In dit stevig onderbouwde werk wordt die verborgen economische agenda van nationalistische partijen. Het is jammer dat de tekst niet altijd vlot leesbaar is, zodat het slechts een beperkt publiek zal bereiken. 

    © Minervaria 

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gebroken wil, verstorven vlees
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    BOSGRAAF, E., Gebroken wil, verstorven vlees. Over versterving in het Nederlandse kloosterleven. A’dam, Uitg. Bert Bakker, 2011, 343 pp. – ISBN 978 90351 3595 6 

    Tot ver in de jaren ’50 van de vorige eeuw werd versterving in katholieke kringen algemeen beschouwd als een middel om deugdzaam te leren leven. In de toenmalige kloostergemeenschappen werd uiteraard ook aan versterving gedaan, weliswaar veel strenger. Praktijken als stilzwijgen, langdurig gebed, vasten, het nachtkoor, zelfkastijding, geknield eten of een boeteketting dragen werden beschouwd als noodzakelijke disciplinering van lichaam en geest in dienst van de spirituele groei. 

    Emke Bosgraaf maakte een studie van de religieuze versterving in Nederlandse kloostergemeenschappen. Hij probeerde te achterhalen hoe en waarom versterving werd beoefend en poogde tevens meer inzicht te verwerven in de psychologische dynamiek erachter. Hiervoor raadpleegde hij een ruime waaier aan schriftelijke bronnen en interviewde hij een aantal religieuzen over de versterving in hun kloostergemeenschap. Hierdoor kreeg hij ook een vrij nauwkeurig beeld over de beleving en naleving van versterving in uiteenlopende kloosterordes. 

    In de kloosters werd een grote variatie aan verstervingspraktijken toegepast. Lichamelijk ongemak moest natuurlijke lichamelijke neigingen en begeerten beteugelen. Psychische of relationele beperkingen en bestraffingen stonden in dienst van gehoorzaamheid en het disciplineren van de wil. Wie intrad in het klooster keek meestal vreemd op want die praktijken werden met veel geheimzinnigheid omgeven. Maar hoe moeilijk het vaak ook was, men ging ervan uit dat het erbij hoorde. 

    In de jaren ’50 van de vorige eeuw kwam religieuze versterving echter onder vuur te liggen. Zowel vanuit psychologische, medische als theologische hoek werd er betwijfeld of de versterving, zoals die in de kloostergemeenschappen toegepast werd, wel tegemoet kwam aan de beoogde doelen. Als gevolg van deze kritiek zijn de meeste praktijken in de daaropvolgende decennia een stille dood gestorven. Voor velen was dat een verademing, voor sommigen viel een houvast weg. Toch is versterving niet uit het kloosterleven verdwenen. In een maatschappij van overvloed wordt bewuste onthechting als veel zinvoller beleefd. De oude praktijken worden nog beoefend in strenge lekengemeenschappen als Opus Dei. 

    Wat brengt mensen ertoe om zichzelf binnen een religieuze context te kastijden en zich vrijwillig ernstig te beperken? De gangbare psychoanalytische verklaringen houden het op dwangmatige boetedoening, uit de hand gelopen schuldgevoel of zelfbestraffing. Om verschillende redenen is dat erg kort door de bocht. Heel zeker zullen er kloosterlingen geweest zijn voor wie zelfkastijding geworteld was in een neurotische ingesteldheid. Het religieuze leven trekt echter niet zozeer mensen aan die kampen met verdrongen schuldgevoelens, maar hoofdzakelijk mensen met een verheven Ik-ideaal. En binnen de toenmalige sfeer van gehoorzaamheid aan gezag werden de verstervingspraktijken door de meesten niet in vraag gesteld. 

    Dit prettig leesbare tijdsdocument geeft het woord aan de laatste getuigen van een weinig bekend aspect van het kloosterleven in de vorige eeuw. Het  zet een aantal misverstanden recht over versterving en wijst erop dat die voor de beoefenaars in de eerste plaats een positieve betekenis had. In de epiloog maakt de auteur bovendien duidelijk hoe de toenmalige cultuur van versterving de context leverde voor het ernstige misbruik van jonge kinderen dat de afgelopen jaren aan het licht kwam. 

    © Minervaria 

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Koop mij
    Klik op de afbeelding om de link te volgen LINDSTROM, M., Koop mij. Waarheid en leugens over ons koopgedrag. (Vert. Buy.ology, 2008) Utrecht, A.W. Bruna Uitgevers B.V., 2008, 215 pp. – ISBN 978 90 229 9483 2 

    Reusachtige billboards, banners op je computer, onderbroken televisiedocumentaires, paginagrote advertenties in kranten en tijdschriften, … Recent onderzoek wees uit dat je als consument dagelijks meer dan 3.000 reclameboodschappen te verwerken krijgt. Zou die opdringerige reclame écht werken? Zou er echt meer dure lingerie gekocht worden omdat men niet naast de blote vrouwen kan kijken terwijl men op de bus staat te wachten? 

    Voor bedrijven die jaarlijks astronomische bedragen spenderen aan reclame is dat natuurlijk een prangende vraag, des te meer omdat 80% van de nieuwe producten binnen de 3 maanden mislukt. Om uit te vissen hoe ze hun producten beter in de markt kunnen zetten, huren grote bedrijven dan ook branding experts in zoals Martin Lindstrom. Die moeten aan de weet komen hoe consumenten denken, waarom ze bepaalde producten kopen of laten liggen, en wat marketingdeskundigen en reclamebureaus kunnen doen om de minder aantrekkelijke producten nieuw leven in te blazen. 

    De meeste gangbare onderzoeksmethoden bevragen de mensen rechtstreeks over hun voorkeuren. Maar wat mensen in onderzoek zeggen onthult niet veel over wat ze werkelijk doen. Meer dan de helft van de beslissingen over een aankoop gebeurt spontaan en onbewust. De rationele verantwoording komt in veel gevallen slechts daarnà. Om te weten wat consumenten aantrekt in bepaalde producten of merken kunnen we beter kijken naar wat er in de hersenen gebeurt, meent Lindstrom. 

    Hij voorspelt dat traditioneel marktonderzoek een steeds kleinere rol zal gaan spelen. Marketingmensen zullen hersenonderzoek gebruiken om te weten te komen welke onbewuste gedachten, gevoelens en verlangens spelen achter de aankoopbeslissingen die we elke dag nemen. Neuromarketing staat nog in de kinderschoenen, maar zal het belangrijkste middel worden om het succes van een product te voorspellen. 

    De hersenen zijn onafgebroken bezig met het verzamelen en filteren van informatie. Sommige stukjes bereiken de daarvoor bestemde opslagplaats, maar het meeste verwordt tot overbodige rommel die geruisloos wordt afgevoerd. Dit is het jammerlijke lot van het overgrote deel van reclame. Als men kan zien welke informatie door het filter van de hersenen glipt en welke blijft hangen, zal het reclamebudget beter besteed zijn. 

    Heeft sluikreclame werkelijk effect? Hoe sterk zijn merklogo’s? Werkt seks in reclames? Wat is de invloed van gezondheidsclaims en –waarschuwingen op het consumentengedrag? Welke rol spelen onze verschillende zintuigen bij advertenties? Wat is de gelijkenis tussen religie, consumptieproducten en merken? Waarom maken rituelen en bijgeloof onze aankopen waardevoller? Heeft subliminale reclame werkelijk invloed op ons koopgedrag? In dit boek vindt u de antwoorden die hersenonderzoek oplevert. Dat haalt een aantal mythes, aannames en overtuigingen onderuit over de wijze waarop mensen zich door reclame laten beïnvloeden. 

    Maar als reclamemakers beter weten waarom mensen dingen kopen, zullen ze dan ook niet nóg bedrevener worden in het bespelen van de onbewuste wensen en verlangens van de consumenten en in het opwekken van hun kooplust? Lindstrom maakt zich niet echt zorgen. Als je doorgrondt hoe reclame je aantrekt en je aanspoort tot kopen, ben je misschien geen slaaf meer van de mysterieuze werking van je onderbewuste. Dan denk je even na voor je naar de winkel rent voor die nieuwe huidcrème of bezwijk je niet zonder meer voor dat aantrekkelijke aanbod dat je eigenlijk niet nodig hebt. Zo is de balans hersteld. 

    Ik vind dit optimisme toch wat naïef. Het klopt dat je minder snel in de valkuilen van de producenten zult trappen als je hun trucjes en tactieken doorziet die je tot kopen verleiden. Maar niet iedereen is even goed toegerust om de stortvloed aan emotionele informatie ook rationeel in te schatten. En hoe weet je dat je rationele overwegingen niet net kaderen in een reclamestrategie die gebruik maakt van hersenonderzoek om producten te slijten? 

    Toch is er wellicht geen andere keuze. En dan ben je met een boek als Koop mij zeker beter gewapend om weerwerk te bieden aan de onweerstaanbare verleidingen van alom aanwezige reclame. Lindstrom hoopt alvast dat hij daartoe een steentje kon bijdragen, al zal hij als branding expert wel een dubbele agenda hebben. In ieder geval krijg je in dit boek een intrigerende inkijk in de wijze waarop je hersenen met reclameboodschappen omgaan. En je hebt tevens een prettig leesbare handleiding om je koopgedrag onder controle te houden. 

    © Minervaria
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Slaap lekker
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    RANDALL, D.K., Slaap lekker. Het geheim van slapen, slaapwandelen en uitgerust wakker worden. (Dreamland: Adventures in the Strange Science of Sleep, 2012) A’dam, Maven Publishing BV., 2013, 255 pp. – ISBN 978 94 9057 488 8

     

    Op een nacht vond een man zichzelf op de vloer van de gang. Hij was al slaapwandelend tegen de muur geknald en had zich lelijk verwond. De neuroloog van het slaaplaboratorium kon hem niet wijzer maken. Toevallig was de man verslaggever voor een krant. En wat doet zo iemand als hij zich wandelen gestuurd voelt? Juist, hij gaat het zelf uitzoeken.

     

    David Randall heeft zich dus verdiept in het mysterieuze fenomeen slaap. Voor zijn research heeft hij een waaier aan specialisten geraadpleegd, van droomonderzoekers over sportcoaches, antropologen, grondwetspecialisten tot relatiebemiddelaars. Hij bezocht militaire bases, hoofdkantoren van bedrijven en onderzoekslaboratoria. En schreef een spannend en hoogst leerzaam boek over het meest mysterieuze deel van ons leven: de slaap.

     

    We brengen niet minder dan een derde van ons leven slapend door en toch hebben we slechts een vaag idee wat die tijd voor ons lichaam en onze hersens betekent. Het wetenschappelijk onderzoek staat nog in de kinderschoenen. In ieder geval is duidelijk dat dieren een natuurlijke behoefte aan slapen hebben. Alhoewel ieder moment van verslapte waakzaamheid levensgevaarlijk kan zijn, brengen ze nagenoeg alle een deel van hun leven slapend door.

     

    Slapen moet dus een functie hebben. Dat is goed te merken bij mensen die gebukt gaan onder chronisch slaapgebrek. Ze lopen er sufferig bij, vallen overdag in duigen op de meest ongelegen momenten en nemen ondoordachte beslissingen met soms rampzalige gevolgen. Cafeïne, amfetamines en andere opwekkende middelen kunnen hen tijdelijk wakker houden maar blijken de gunstige effecten van slaap niet te kunnen vervangen.

     

    Slapen is immers veel meer dan een pauzemoment tussen de actieve uren van twee dagen. Terwijl we slapen gebeurt er enorm veel in ons lichaam en meer bepaald in de hersenen. Sommige delen worden op non-actief gezet, maar andere gaan juist in versnelling. Slaap bevordert het herstel van de prefrontale cortex, het hersengedeelte waarmee wij bewuste beslissingen nemen. In alle fasen van de slaap scherpen we bovendien verschillende vaardigheden aan.

     

    Ook al herinneren wij er ons vaak niets van, iedere nacht vertellen wij onszelf verhalen in de droom. Daarin verwerken we de informatie die we overdag opdeden. We ruimen de ballast op, slaan relevante gegevens op in ons geheugen en verbinden ze met andere. In de droom vinden we creatieve oplossingen voor de complexe vraagstukken van ons wakende leven. Sommige bedrijven sporen hun medewerkers daarom aan om op het werk een dutje te doen.

     

    Ondanks de talloze heilzame effecten wordt de slaap in onze moderne wereld stiefmoederlijk behandeld. De ontdekking van het kunstlicht heeft het verschil tussen dag en nacht weggevaagd en het natuurlijke slaappatroon en levensritme van onze voorouders in de war gestuurd. Kunstlicht verstoort het circadiaanse ritme, de biologische klok die tikt op de hoeveelheid licht die in de ogen valt. Daarom kan je de slaap soms moeilijk vatten als je nog laat tv hebt gekeken of aan je laptop gewerkt. En bij tieners verschuift dat ritme, wat verklaart waarom ze plots nachtuilen worden, ’s ochtends niet wakker te krijgen zijn en humeurig worden door slaapgebrek.

     

    Valt er aan de hoeveelheid en kwaliteit van het kunstlicht nog te sleutelen, andere slaapproblemen laten zich veel lastiger verhelpen. Sommige mensen veranderen in hun slaap in volleerde boksers of voeren hele toneelstukken op. Anderen stappen uit bed en gaan aan de zwier. Het komt gelukkig zelden voor, maar af en toe pleegt iemand zelfs een gruwelijke misdaad terwijl hij of zij slaapt. Slaapwandelen en motorische onrust stellen de medici nog altijd voor een raadsel, al weet men reeds iets beter wat er in de hersenen gebeurt.

     

    Slaapwandelaars hebben in de meeste gevallen geen last van hun nachtelijke uitstapjes. Maar mensen met slaapapneu, die stoppen met ademen terwijl ze slapen, kunnen er niet om lachen, evenmin als hun partners die door het gesnurk uit de slaap gehouden worden. Gelukkig vond een Australische arts hoe hij met een stofzuiger de ademhaling op gang kon houden en het gesnurk binnen de perken. Tegenwoordig slapen honderdduizenden mensen met een slaapmaskertje.

     

    Ondanks de suggestieve ondertitel van de Nederlandse vertaling is dit geen adviezenboek dat uitlegt hoe je een perfecte nachtrust kunt bekomen. Maar na lezing weet je wel wat er gebeurt terwijl je slaapt en wanneer je je slaapbehoefte te lang negeert. Je leert bijvoorbeeld waarom het niet verontrustend is als je midden in de nacht wakker wordt. Je leest over de voor- en nadelen van samen slapen, met je partner of met de baby. Je bent heel wat weetjes rijker over geschiedenis, bedden en behuizing, schooluren en … honkbal. Tenslotte steek je een en ander op over de voorwaarden voor een verkwikkende nachtrust.

     

    En dank zij de zwierige tekst en de goed behapbare lengte van de hoofdstukken heeft dit alles je geen enkele moeite gekost.

     

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De ware energiefactuur
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    VERBRUGGEN, A, De ware energiefactuur. A’dam/A’pen, Uitg. Houtekiet, 2008, 292 pp. – ISBN 978 90 8924 017 0

    Na ettelijke jaren van ontkennen en debatteren zijn nagenoeg alle deskundigen het erover eens. We stevenen steeds sneller af op een klimaatverandering waarvan de gevolgen veel ernstiger zullen zijn dan ze vandaag ingeschat worden. Zelfs in gematigde streken neemt de kans op extreme weersomstandigheden zorgwekkend toe. De culturele, sociale en politieke gevolgen zijn niet te overzien.

    Een economie die drijft op een ongebreideld verbruik van energie, gewonnen uit fossiele brandstoffen heeft ons weliswaar een ongeziene groei en materiële welvaart bezorgd. De keerzijde is echter een ernstige aantasting van het milieu, buitensporige uitwassen van exploitatie en ongelijkheid en onomkeerbare vernietiging van natuurlijke biotopen en menselijke culturen. Het wordt steeds duidelijker dat de energie-economie, die draait op fossiele brandstoffen en netelektriciteit, dringend ontmanteld moet worden en vervangen door energiesystemen die praktisch koolstofvrij zijn.

    Die noodzakelijke omschakeling maakt echter slechts een kans als ze niet het onmogelijke vraagt van mensen. Ze dient rekening te houden met het diepgewortelde streven naar eigenbelang en beroep te doen op het verlangen om te vernieuwen en samen te werken. Aviel Verbruggen, energie- en milieueconoom en lid van het Intergovernmental Panel on Climate Change van de Verenigde Naties, zet de lijnen uit.

    Na een ruwe schets van het klimaatprobleem analyseert hij hoe het zover is kunnen komen. Roekeloos experimenteren met materie en technologie heeft de concentratie aan broeikasgassen in de atmosfeer kunstmatig opgedreven. Wereldwijd wordt er steeds meer energie geproduceerd en verbruikt, en tegelijk worden massa’s energie verspild. Zo werd het natuurlijke broeikaseffect van de aarde verstoord. In dat proces hebben zowel techniek als politieke keuzes een rol gespeeld. Ze zullen beide ook moeten bijdragen tot de omschakeling naar duurzame energiesystemen.

    Om de klimaatverandering te beheersen moet overal de energie op basis van koolstof vervangen worden door alternatieven met een minimale koolstofuitstoot. In de rijke landen moet de onrustwekkende toename van het energieverbruik beperkt worden. Het te verwachten stijgende gebruik in de opkomende landen moet opgevangen worden door duurzame oplossingen.

    Op het eerste zicht komen twee technieken in aanmerking: atoomenergie en hernieuwbare energie. Toch zijn ze allerminst gelijkwaardig want grondig tegengesteld. Atoomenergie brengt teveel onbeheersbare risico’s mee en kan tot op zekere hoogte niet zonder fossiele brandstoffen. Het afbouwen en stopzetten van atoomenergie is de enige uitweg. Tegenstanders werpen op dat dit onhaalbaar en onbetaalbaar is, maar als de kostprijs van de risico’s ten volle aangerekend wordt is het een economisch rationele keuze.

    Alleen een duurzaam energiegebruik dat nagenoeg vrij is van koolstofuitstoot én geheel vrij van nucleaire risico’s, is aanvaardbaar voor de toekomst. Willen we toekomstige catastrofes vermijden zonder aan comfort in te boeten, dan moeten we radicaal overstappen op systemen die draaien op hernieuwbare bronnen. Die kunnen de moderne samenleving van voldoende energie voorzien wanneer er tegelijk veel zuiniger mee omgesprongen wordt. Efficiënt gebruik van energie vermindert de vraag naar elektriciteit met zeker meer dan de helft.

    Er moet dus voluit ingezet worden op de ontwikkeling van kleinschalige technieken die veel minder intensief elektriciteitsverbruik opleveren. De technologie is voorhanden en er komen steeds nieuwe en betere oplossingen. De stuwkracht zal moeten komen van een doordachte prijspolitiek die rekening houdt met het streven van mensen naar eigenbelang.

    Wanneer de kosten van energieproductie op basis van fossiele brandstof niet meer verhaald worden op de gemeenschap onder vorm van milieuvervuiling, zal risicovolle energie beduidend duurder worden. Dan zal hernieuwbare energie veel betaalbaarder blijken. De overheid moet hierin het voortouw nemen. Zij is immers de behoeder van publieke goederen zoals een veilige en gezonde wereld, een stabiel klimaat en bescherming tegen misbruik. Dit vraagt veel moed, uitgebreide kennis en creativiteit want het beleid moet opboksen tegen de privébelangen van machtige en sluwe bedrijven.

    Als onafhankelijk onderzoeker houdt Aviel Verbruggen een uitermate deskundig en gefundeerd pleidooi voor een ethische benadering van de economie. We moeten naar een klimaatbeleid waarin de rijke landen de plicht hebben om de schade, aangericht door het roekeloos experimenteren met koolstofintensieve technologie, in te dammen. Zij dienen bovendien een aanzienlijke en rechtvaardige bijdrage te leveren aan het herstel en de compensatie ervan. Ze moeten ook de wegen banen voor de opkomende economieën, zodat deze veel eerder op energie uit hernieuwbare bronnen kunnen draaien.

    Deze diepgaande en gedetailleerde studie biedt een zeer leerrijke analyse van ons energieverbruik. We krijgen een grondige uitleg over de prijsbepaling van energie en van publieke goederen zoals natuur en milieu. We maken kennis met een aantal economische wetmatigheden en uitgangspunten. En we krijgen een kritische analyse van de Kyoto-protocollen en voorstellen voor een werkbaar alternatief.  

    De wervende waarde van dit stevig onderbouwde werk gaat echter helemaal onderuit aan een ondoorzichtig betoog, met ingewikkelde zinnen zonder bindteksten die de gedachtegang kunnen verduidelijken. De taal is bovendien droog-academisch en helemaal niet afgestemd op de doorsnee lezer. Zie bijvoorbeeld op pagina 247: “Als we niet-vergelijkbare energieactiviteiten op dezelfde hoop gooien, scheppen we geen automatische harmonisering waarop het principe van equimarginale efficiëntie steunt.” En de zin op pagina 252 - “Maar als CDM succesvol is, zal de keuze zich opdringen tussen een CDM-crash en een ETS-crash, en beide zullen flirten met zeer lage prijzen.” – roept om een lijst van gebruikte afkortingen, die ik jammer genoeg niet gevonden heb.

    Kortom: een zeer interessant boek, doch jammer genoeg enkel écht goed te begrijpen door insiders. Dit brandend actuele thema verdient veel beter!

    ©  Minervaria

     

     

     

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-04-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Liefde buiten de lijnen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    GEVAERT M., Liefde buiten de lijnen. Beroemde minnaars en minnaressen uit de geschiedenis. ROULARTA MEDIA GROUP, 2008, 319 pp. – ISBN 978 90 8679 140 8

    Antonius en Cleopatra, Tristan en Isolde, Madame de Montespan en de Zonnekoning, de vrouwen van Hendrik VIII, …

    Minnaars en minnaressen zijn van alle tijden en we treffen ze aan in alle rangen en standen. De exuberante romances van vorsten en vorstinnen, van politici en van kunstenaars werden intussen geëvenaard door de pikante liefdesperikelen van sterren uit de wereld van het entertainment. Ze leveren smeuïge verhalen op voor de roddelblaadjes.

    In Liefde buiten de lijnen passeren tientallen meer of minder bekende ongewone amourettes uit de westerse geschiedenis de revue, vanaf de oudheid tot de moderne tijden. Het stormachtige liefdesleven van machtige mannen en vrouwen heeft altijd tot de verbeelding gesproken en het was de inspiratiebron voor talloze kunstwerken.

    Ze bezingen het relatief kortstondige geluk en vaak droeve lot van de minnaressen van beroemde machtige figuren. Invloedrijke mannen hebben altijd een grote aantrekkingskracht gehad op een aantal vrouwen. Tot voor kort was een relatie met zulke man voor een vrouw immers de enige manier om het ver te schoppen in het leven.

    Minnaressen van koningen kostten de staatskas enorm veel geld. Absolutistische vorsten gaven schatten uit voor hun geliefden en hun onwettige kinderen. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat de gewoonte om er een aantal maîtresses op na te houden stilaan is afgebrokkeld toen de Europese monarchieën in de 19e eeuw onderworpen werden aan parlementaire controle.

    Vanaf toen werd de wacht overgenomen door een hele reeks notoire politici, kunstenaars en filosofen. Hun bewogen liefdesgeschiedenissen zijn minstens even boeiend als die van hun vorstelijke voorgangers.

    Dit onderhoudende boek is zeer degelijk gedocumenteerd. Het bevat een uitgebreid personenregister waardoor het een interessant naslagwerk is voor de geïnteresseerde lezer. Tegelijk laat het zich ook gewoon lezen als ontspannende lectuur.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-03-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In de greep van de technologie
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    VAN DEN BERG, M, C. PRINS & M. HAM (Red.), In de greep van de technologie. Nieuwe toepassingen en het gedrag van de burger. A’dam, Van Gennep, 2008, 318 pp. – ISBN 978 90 551 5966

    De afgelopen jaren laten een stormachtige ontwikkeling zien van allerlei technologische spitsvondigheden. Robotstofzuigers en zelfreinigende ramen maken ons leven gemakkelijker. Mobieltjes stellen mensen in streken met een gebrekkige infrastructuur in staat om hun waren te slijten aan klanten aan de andere kant van het land. Op sociale netwerken delen mensen lief en leed met een uitgebreide vriendenkring. Artsen sturen minuscule camera’s en robots door onze bloedvaten om zeer verfijnde en vroeger onvoorstelbare ingrepen uit te voeren. We kunnen ons het dagelijkse leven bijna niet meer voorstellen zonder al deze snufjes.

    Toch is het niet allemaal goud wat blinkt. We hoeven niet kritiekloos de doemdenkers te volgen die waarschuwen voor de teloorgang van de mens in een hoogtechnologische samenleving. Willens nillens zijn we echter toch allemaal al opgenomen in gevorderde datasystemen die gegevens bijhouden over de meest uiteenlopende aspecten van ons leven.

    Gaan we naar een maatschappij waarin de mens de hemel zal bestormen? Of lijkt de toekomst eerder op een Big Brother samenleving, waarin iedereen altijd en overal te traceren is? Zullen robots het van de mensen overnemen? Stevenen we inderdaad af op een controlesamenleving, waarin de gangen van de burger steeds dichter nagegaan worden?

    In dit boek verkennen een aantal sociale wetenschappers hoe technologische ontwikkelingen in uiteenlopende domeinen niet alleen oplossingen aanreiken, maar ook gevaren inhouden. Ze bespreken de impact van verfijnde datasystemen in de kinder- en jeugdzorg, het strafrecht, het illegalenbeleid en de ouderenzorg. Ze leggen uit wat het betekent als de controle door een persoon vervangen wordt door een elektronisch toegangspoortje en hoe de beleving van zwangerschap verandert door de introductie van nieuwe technologie in de begeleiding.

    De nieuwe technologische ontwikkelingen zijn er in amper één decennium in geslaagd om de maatschappij grondig te veranderen. De meesten onder ons hebben ze in mindere of meerdere mate in gebruik genomen. Twee groepen mensen worden in het bijzonder belicht. Tegenover diegenen die helemaal in de ban zijn van de nieuwe technologie staan zij die al die nieuwigheden bewust uit hun leven proberen te weren.

    Een bijdrage peilt naar de motivatie van bewegingen die technologie willen inzetten voor de verbetering van de mens zonder medische noodzaak. Een andere exploreert de ongeëvenaarde opgang van online gamen en de drijfveren van jongeren en volwassenen die eraan verslingerd zijn. En er wordt onderzocht om welke redenen mensen besluiten om niet-gebruiker te worden.

    De discussies over de greep van technologie gaan verder dan privacy, stellen de redacteurs in hun conclusie. Technologische ontwikkelingen maken ons in zeker opzicht autonomer, maar anderszins weer afhankelijker en kwetsbaarder. Ze beïnvloeden de manier waarop we naar doodgewone dingen kijken en wat er van ons verwacht wordt. En ze zijn niet alleen een potentiële bedreiging voor de privacy, maar brengen mensen onder in categorieën, die uitsluiting en stigmatisering kunnen meebrengen. Technologie oogt neutraal maar is het allerminst want stuurt en beïnvloedt ons gedrag. Als je weet dat camera’s in de trein je in de gaten houden, zal je dan nog je voeten op de bank leggen of in je neus peuteren?

    Dit werk biedt een leerzame kennismaking met de wereld van datasystemen en de wijze waarop zij ons dagelijkse leven doordringt. Ik maakte kennis met een paar sociologische theorieën, onder andere deze over de disciplinaire samenleving en de overgang naar een controlesamenleving. Naast positieve aspecten zitten daar ook onrustbarende kanten aan vast. Natuurlijk kan een dergelijk bestek niet volledig zijn, maar ik miste toch een paar thema’s waarmee iedereen te maken krijgt, onder andere de pogingen van de commerciële wereld om door middel van klantenkaarten en enquêtes het koopgedrag van mensen te beïnvloeden.

    Niet alle bijdragen in dit boek zijn uiteraard even interessant en boeiend uitgewerkt. De meeste zijn goed te volgen, sommige echter in een eerder ondoorzichtige academische taal geschreven. Gelukkig worden ze geregeld afgewisseld met interviews en concrete voorbeelden.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-03-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De lessen van de psychopaat
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    DUTTON, K., De lessen van de psychopaat. Levenslessen van heiligen, spionnen en seriemoordenaars. (Vert. The Wisdom of Psyhopaths, 2012) A’dam, De Bezige Bij, 2012, 284 pp. – ISBN 978 90 234 7619 1

    Psychopaten zijn geslepen oplichters en gewetenloze seriemoordenaars, ze jagen je de daver op het lijf. Dit wijd verspreide beeld klopt echter niet. Psychopaten zijn niet noodzakelijkerwijs gewelddadig. De meesten komen nooit in contact met het gerecht. Ze zijn, zo wijst onderzoek uit, gewoon aan het werk. Sommigen, zoals topchirurgen, ondernemers en reddingswerkers, bewijzen de samenleving zelfs onmisbare diensten. 

    In de loop van zijn onderzoek naar conflictbeheersing en –oplossing kwam Kevin Dutton met heel wat psychopaten uit alle lagen van de bevolking in contact. Hij ontdekte dat wij zelfs van de meest verstokte misdadigers iets kunnen opsteken. Psychopathie omvat, behalve een aantal ongewenste kenmerken, immers ook eigenschappen die zo nu en dan goed van pas kunnen komen. Als we deze in onze eigen set van psychologische vaardigheden opnemen, kunnen we er ons voordeel mee doen in het dagelijkse leven.

    Wat zijn dan de kenmerken van psychopathie? Aan de ene kant staan de ongewenste en onaangepaste eigenschappen zoals meedogenloosheid en gewelddadigheid. Aan de andere kant bevinden zich nuttige, zoals onbevreesdheid, onverstoorbaarheid en innerlijke rust in moeilijke omstandigheden. Of een psychopaat maatschappelijk succesvol wordt dan wel antisociaal, hangt onder meer af van de combinatie van die eigenschappen.

    Aangezien ze nog steeds in ons genenmateriaal zitten, moeten die kenmerken een zeker nut gehad hebben voor de evolutie. In precaire omstandigheden kan psychopathie als ‘normale’ variant de overleving gediend hebben. Het is zelfs best denkbaar dat psychopathie nog verder evolueert. In een samenleving zal er immers altijd behoefte zijn aan mensen die risico’s durven nemen.

    Wetenschappelijk onderzoek wijst verder uit dat een aantal psychopathische trekjes verrassend voordelig kunnen zijn op het werk en in het leven van alledag. Sommige persoonlijkheidstrekken van psychopaten zijn te vinden bij mensen die best meelevend of zelfs spiritueel zijn, maar die hun aandacht op scherp kunnen zetten en zich zeer goed kunnen concentreren. Bij Tibetaanse monniken bijvoorbeeld, politiemensen, militairen en reddingswerkers.

    We maken een uitstapje naar een Britse detentie-eenheid die gespecialiseerd is in psychopaten. Die vertellen over hoe zij de problemen, dilemma’s en uitdagingen van het dagelijkse leven aanpakken. En in een eenmalig experiment waagt Dutton zich persoonlijk aan een psychopathische make-over. Met behulp van transcraniële magnetische stimulatie simuleert een wereldberoemde deskundige een psychopathische hersentoestand bij hem. Zo krijgen we een verslag uit de eerste hand hoe het voelt om psychopaat te zijn.

    Alhoewel we psychopaten niet moeten idealiseren, kunnen we in bepaalde omstandigheden best wat van hun onverschrokkenheid, koelbloedigheid en tegenwoordigheid van geest gebruiken. In situaties waarin we niet over ons heen willen laten lopen zijn ook meedogenloosheid en enige charme best handig. Misschien zijn er wel enkele parallellen tussen de wijze waarop psychopaten de uitdagingen van het leven aangaan en een stoïcijnse levenshouding?

    Dit boek biedt een verfrissende en onconventionele kijk op een persoonlijkheid die doorgaans alleen afgrijzen oproept. Die visie wordt bovendien degelijk onderbouwd met wetenschappelijk onderzoek uit verschillende disciplines. De auteur had echter meer moeite mogen doen voor de modale lezer. Die moet heel aandachtig zijn om de soms warrige gedachtegang, met lange en ingewikkelde zinnen en veel verwijzingen, te volgen. De luchtige en humoristische schrijfstijl kan daar slechts zeer ten dele aan verhelpen. Jammer, want uit deze originele invalshoek valt inderdaad voor iedereen een en ander te leren.

    ©  Minervaria

    Bekijk het interview met Kevin Dutton in De Kruitfabriek.

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-03-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1302. Opstand in Vlaanderen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen
    VERBRUGGEN, J.F. &  R. FALTER, 1302. Opstand in Vlaanderen. Tielt, Uitg. Lannoo, 2001, 278 pp. – ISBN 90 209 4412 6

    Over de slag bij Kortrijk op 11 juli 1302, waarin een Vlaams leger de bloem van de Franse ridderschap versloeg, worden na meer dan zeven eeuwen nog steeds hardnekkige mythes gekoesterd. Was het echt een eclatante overwinning op een volksvreemde overheerser of niet meer dan een accident de parcours in een reeks late feodale oorlogen? Zoals gewoonlijk is de werkelijkheid heel wat ingewikkelder. In dit boek worden de gebeurtenissen en de protagonisten van hun mythologische franje ontdaan en tot hun ware proporties terug gebracht.

    Het graafschap Vlaanderen was al veel langer het toneel van een permanente conflictsituatie. Door opeenvolgende huwelijken in de voorafgaande eeuwen geraakte het steeds dieper verweven met het Franse koningshuis. De Franse koning slaagde er echter niet in de streek daadwerkelijk in te lijven. De graaf van Vlaanderen bleef een machtige rivaal. In de tweede helft van de 13e eeuw werd Vlaanderen bovendien een pion op het schaakbord van de Frans-Engelse politiek.

    In diezelfde periode werd een juridisch steekspel gevoerd om de rijke Vlaamse steden. Die waren al lang de inzet van een machtsstrijd tussen de Franse koning en de Vlaamse graaf, die beiden voortdurend in geldnood verkeerden. De poorters lagen overhoop met de spilzuchtige graaf over steeds nieuwe belastingen. De koning probeerde daar op zijn beurt munt uit te slaan en speelde de steden en de graaf tegen elkaar uit wanneer hij maar kon. Zo waren de steden verwikkeld in een opeenvolging van wisselende bondgenootschappen, afhankelijk van de te behalen voordelen.

    Binnen de steden was er bovendien een sociale strijd aan de gang tussen de poorters, voornamelijk handelaars en rijke kooplieden, enerzijds en de ambachtslieden anderzijds over belastingen en medezeggenschap. Ook uit die onenigheid probeerden de koning en de graaf profijt te halen door nu eens de ene, dan weer de andere partij te steunen. Deze voortdurende twisten stelden de politieke en sociale verhoudingen scherp.

    Toen de Vlaamse verenigde strijdkrachten zich in Kortrijk presenteerden had de streek al 7 oorlogsjaren achter de rug, waarin door beide partijen bijna onafgebroken gebrandschat en geplunderd werd. Het betekende het failliet van handel en nijverheid. De voorspoed van de 13e eeuw was bijna helemaal teniet gedaan.

    De overwinning op de Franse koning betekende echter niet het einde van de vijandelijkheden. Pas in september 1304, na de onbesliste slag bij de Pevelenberg, werd er een bestand gesloten. Vlamingen en Fransen bleken niet in staat om elkaar klein te krijgen. Vlaanderen bleef eeuwenlang een twistgebied in handen van verschillende mogendheden. Pas in 1713 legde de Vrede van Utrecht de grens tussen Frankrijk en Vlaanderen definitief vast. Het noordoostelijke deel van Vlaanderen is het enige gebied van het oorspronkelijke West-Frankische Rijk dat nooit een deel van Frankrijk werd.

    Jan Frans Verbruggen, expert inzake militaire geschiedenis van de middeleeuwen en Rolf Falter, historicus en journalist, ontrafelen het politieke wespennest in Vlaanderen op het einde van de twaalfde en begin dertiende eeuw. Het was een turbulente tijd met snel veranderende politieke en sociale verhoudingen. De opkomst van de steden bedreigde de positie van de landheren en bracht een eerste golf van democratisering op gang.

    De slag bij Kortrijk is dus zeker geen fait divers in de geschiedenis van Europa. Zo beschouwt Barbara Tuchman de gebeurtenis als een historische veldslag, het symbool voor het definitieve verval van de feodale politieke en sociale ordening in Europa. In de loop van de waanzinnige veertiende eeuw zal de macht van de strijdende klasse verder slinken in het voordeel van het burgerlijke bestuur.

    © Minervaria
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het volk bestaat niet
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    PELS, D., Het volk bestaat niet. Leiderschap en populisme in de mediademocratie. A’dam, De Bezige Bij, 2011, 254 pp. – ISBN 978 90 234 5391 8

    In de afgelopen decennia kwamen overal in Europa partijen op die beweerden te spreken met de stem van het volk. Dit veroorzaakte een grootscheepse herverkaveling van politieke ideeën en politieke organisaties. Daar hebben de traditionele partijen tot nu toe nog geen adequaat antwoord op kunnen vinden. Is het populisme werkelijk het spook van de democratie?

    Dick Pels, directeur van het wetenschappelijk bureau van GroenLinks, ziet het liever als een uitdaging. Het moderne populisme is een complexe reactie op een langlopend proces van modernisering, die geleid heeft tot de ontzuiling van onze maatschappij. De individualistische burger vindt zichzelf niet meer terug in de gevestigde organisaties en wil meer in de pap te brokken hebben. Het succes van het populisme is dan ook een aanleiding om de vertegenwoordigende democratie aan een kritische blik te onderwerpen en de rol van leiderschap en charisma in de politiek grondig te herdenken.

    Populisten koesteren een diep wantrouwen jegens de vertegenwoordigende democratie en de politieke elites. Ze zijn niet antidemocratisch, maar huldigen een letterlijke interpretatie van het begrip democratie. De kerngedachte is dat het volk aan de macht moet komen en de plaats van de politieke elite moet innemen. Populisten gaan ervan uit dat het volk bestaat als een werkelijke gemeenschap, met een eigen cultuur en identiteit, en dat het de baas moet zijn in eigen huis: ‘eigen volk eerst’.

    Maar democratie als stem van het volk is misleidend. ‘Het’ volk bestaat immers niet en het heeft net zo min als de elites de waarheid in pacht. De stem van het volk is doorgaans een helse kakofonie. Bij de burgers leven zeer uiteenlopende en conflicterende opvattingen over de inrichting van de samenleving. De eenheid van het volk is een gevaarlijke illusie met een totalitaire trek. Er ligt altijd een splitsing in twee onverzoenlijke kampen op de loer: de deugdzamen en de zondebokken.

    Het is bovendien een illusie dat het volk zelf zou kunnen regeren. In werkelijkheid berust de macht van het volk altijd bij een kleine minderheid van beroepsburgers. Ook in de letterlijke democratie kan men niet buiten een politieke elite. Populisten mogen wel net doen alsof zij het volk zijn en de taal van de straat spreken, in feite voeren zij gewoon een machtsstrijd binnen de politieke elite.

    Er moet dus gezocht worden hoe de onvermijdelijke dominantie van politieke elites kan worden gematigd en hoe de kloof met de gewone burgers zo goed mogelijk kan worden overbrugd. We staan voor een dubbele uitdaging. De mondige, beter opgeleide, kieskeurige en dus vaak zwevende kiezers moeten meer invloed kunnen uitoefenen op de beleids- en besluitvorming. En de democratische politici moeten zich nadrukkelijker en vaker verantwoorden tegenover die burgers.

    We moeten naar een wisselwerkingsdemocratie, waarin de interactie tussen de burger en de politieke elite centraal staat. Die kan gerealiseerd worden door de introductie van directe democratie via onder andere referenda, waarbij mensen kunnen kiezen voor personen in de plaats van voor een partij. Zo’n personendemocratie sluit beter aan bij de hedendaagse maatschappelijke en politieke realiteit.

    In de huidige mediacultuur is het persoonlijk leiderschap immers een veel grotere rol gaan spelen. Politieke partijen als communicatiekanalen tussen burgers en politici hebben de afgelopen decennia steeds nadrukkelijker baan moeten ruimen voor de media. De berichtgeving wordt gedramatiseerd en de politieke agenda wordt in belangrijke mate bepaald door incidenten die in de media worden gecultiveerd. En er is een nieuwe elite aangetreden, die van het politieke sterrendom. Politieke leiders zijn politieke celebrities geworden en de kiezers politieke fans.

    De relatie tussen de politieke ster en de politieke fan draait in de nieuwe politiek niet zozeer om verstandelijke instemming met hun programma, als wel om affectieve aanhankelijkheid aan hun persoon. De nieuwe politieke beeld- en internetcultuur draait om populariteit en aantrekkelijkheid. Populistische leiders weten daar handig mee om te springen. Het zijn charismatische figuren met een grote media-uitstraling.

    Of we het graag hebben of niet, deze evolutie valt niet tegen te houden noch terug te draaien. De politiek kan niet doen alsof haar neus bloedt en op de oude weg doorgaan. Ook al bevat een personendemocratie riskante aspecten, ze kan niet aan de populisten overgelaten worden. In zijn boek exploreert Dick Pels hoe meer directe en participatieve zeggenschap kan gerealiseerd worden in het huidige stelsel van de vertegenwoordigende democratie.

    Anders dan gelijkaardige publicaties biedt dit boek niet alleen een gedegen analyse van de opkomst en aard van het populisme. Het levert ook een alternatief in de vorm van een gedoseerde directe democratie voor een uitgebalanceerde vertegenwoordigende democratie waarin debat, tolerantie en compromis centraal staan. Ook al is het betoog helemaal toegesneden op de Nederlandse situatie, het biedt veel herkenningspunten voor de Belgische en Vlaamse politieke realiteit.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    09-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In het heetst van de strijd
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    BENNEMAN, M., In het heetst van de strijd. Moord en doodslag in het dierenrijk. (Vert. Im Fadenkreuz des Schützenfischs. Die raffiniertesten Morde im Tierreich, 2008) A’dam, Uitg. Bert Bakker, 2009, 286 pp. – ISBN 978 90 351 3426 3

    Weet u hoe onze schattige eekhoorn afwisseling brengt in zijn nootjesdieet? Hebt u enig idee van de geraffineerde manier waarop de sympathieke dolfijn een school haringen verschalkt of de koddige zeeotter zijn kostje bijeenscharrelt? We laten ons graag vertederen door de natuur en haar beeldige bewoners, maar de realiteit is vaak heel wat minder aandoenlijk. Dieren hebben er geen moeite mee om andere dieren op sluwe en wrede manier om zeep te helpen. Het codewoord in de natuur is overleven, eten of gegeten worden.

    Om buit te maken of te winnen in de strijd om sekspartners hebben sommige diersoorten ingenieuze methodes ontwikkeld. Ze verrassen de prooi in zijn eigen onderkomen, doen zich voor als een begeerlijke sekspartner, schieten met scherp of vormen regelrechte doodseskaders. Zij gaan zo weloverwogen en met zo’n koel berekende opzet te werk, dat men onwillekeurig aan moord met voorbedachten rade denkt. De geslepen manieren waarop ze hun prooien lokken, aanvallen en doden vertonen een verrassende gelijkenis met de wereld van de menselijke criminaliteit.

    Bioloog, duiker, natuurfotograaf en journalist Markus Benneman leidt ons rond in de wondere wereld van de vreemdste dieren en hun jachtmethodes. Het listige raffinement waarmee vertrouwde en minder bekende diersoorten erin slagen andere dieren een kopje kleiner te maken, wordt zó levensecht beschreven dat het lijkt alsof je er zelf bij bent. Dit boek bevat niet alleen een boeiende en leerzame verzameling kortverhalen over leven en overleven in de natuur, het laat zich bovendien lezen als een thriller.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-02-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The story of stuff
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    LEONARD, A., The story of stuff. (Vert. The Story of Stuff, 2010) Utrecht, A.W. Bruna Uitgevers, 2010, 376 pp. – 978 90 229 9604 1

    In 1972 verscheen Grenzen aan de groei, het eerste rapport van de Club van Rome. Door critici werden de wetenschappers voor doemdenkers versleten en het rapport is in de vergetelheid geraakt. De mantra van onze politici, economen en de media is nu economische groei. Het is bijna een seculier geloof geworden dat dit de beste strategie is om tot een betere wereld te komen. En economische groei kan alleen worden ondersteund door consumptie.

    Annie Leonard ziet het helemaal anders. Twee decennia lang reisde ze de wereld rond om de internationale handel in afval te volgen en te onderzoeken. In 2007 werd haar kortfilm The Story of Stuff, een samenvatting van haar bevindingen, een internationale hit. Dit boek biedt een uitgewerkte en meer diepgaande studie van het verhaal van afval.

    Afval is het laatste stadium van de spullen die we iedere dag onnadenkend gebruiken. Vóór het eenvoudige T-shirt, de zitbank, het koffiezetapparaat en de geavanceerde computer of tablet afval worden, hebben ze een ingewikkeld proces doorlopen waarvan wij meestal geen flauw benul hebben.

    In dit boek toont Leonard ons wat er gebeurt met de materialen waarvan onze spullen gemaakt zijn. Ze legt de vinger op de talloze problemen die aan onze manier van omgaan met de spullen kleven, voor het milieu, voor de maatschappij en de toekomst. Het fundamentele probleem is niet in de eerste plaats het individuele gedrag van mensen of een slechte manier van leven, maar het rammelende systeem dat zij de dodelijke neem-maak-weggooi-machine noemt.

    Het begint bij de ontginning van grondstoffen. Voor de spullen die we kopen, gebruiken en vervolgens weggooien wordt een onrustwekkend grote aanslag gepleegd op de beperkte hoeveelheid waardevolle grondstoffen die onze aarde rijk is. Het massaal kappen van bossen, de verspilling en vervuiling van water en de invasieve methodes waarmee delfstoffen worden gewonnen hebben een verwoestende uitwerking op ons klimaat en het leefmilieu van miljarden mensen.

    Met de productie van onze meest simpele spullen is vervolgens een nauwelijks te bevatten hoeveelheid materialen, machines en gevaarlijke chemicaliën gemoeid. Die leggen een loodzware hypotheek op het milieu en onze gezondheid, maar nog veel meer op die van de arbeiders in de productie en hun gezinnen.

    Veel van onze spullen hebben bovendien al de halve wereld afgereisd voor ze in de winkelschappen liggen. De milieuvervuilende effecten van het mondiaal en internationaal transport, dat voortdurend met allerhande goederen zeult op zoek naar een plaats waar de productie het goedkoopst is, veroorzaakt enorme milieuvervuiling. De gevolgen voor de mensen in de derdewereldlanden zijn bovendien ronduit mensonterend.

    En de spullen moeten natuurlijk gekocht worden. Daartoe worden geraffineerde methodes gebruikt, en met ongehoord succes. In de geïndustrialiseerde wereld worden hallucinante bedragen uitgegeven in de jacht op spullen. Dat exuberante consumptiepatroon heeft uiterst nare gevolgen. Overconsumptie is een ernstige bedreiging van de nog resterende natuurlijke hulpbronnen van de aarde. En wat het betekent als de burger herleid wordt tot consument heeft Samuel Barber uitvoerig betoogd.

    Tenslotte worden spullen in no time rommel en rommel wordt afval. Tonnen spullen worden er weggegooid, zelfs als ze nog prima werken of niet eens gebruikt werden. Wist u dat u per jaar gemiddeld een halve ton afval produceert? Deze immense verspilling van materialen, energie en vernuft vormt een levensgrote bedreiging voor het leefmilieu en de gezondheid van mensen, vooral in de derdewereldlanden.

    Haarfijn wordt het niets en niemand ontziende systeem achter onze kleding, boeken, speelgoed, meubelen, auto’s, computers, tablets en nog veel meer ontleed. Het onthutsende verhaal achter onze spullen is een schrijnende illustratie hoe het milieu en de sociale rechtvaardigheid moeten inbinden ten gunste van de economische groei.

    Het groeimodel van het kapitalisme zoals het nu functioneert, is niet duurzaam. Economische groei moet in dienst staan van de mens en mag geen doel op zich zijn. Ongebreidelde groei kent weinig voordelen en zeer veel nadelen. Er is een overvloed aan bewijzen dat we afstevenen op een ernstige milieucrisis, die in grote mate veroorzaakt wordt door ons consumptiepatroon.

    Maar wat kunnen we doen? Moeten we terug naar de paardentram of misschien een leven als holbewoner? Helemaal niet. We kunnen wel bewuster omgaan met onze spullen. Waarom nieuwe kopen als de oude het nog prima doen? Maar de belangrijke veranderingen moeten gebeuren in het systeem zelf. De huidige ondoordachte methoden om grondstoffen te winnen en spullen te produceren en te verdelen, moeten radicaal heringericht worden met het oog op duurzaamheid.

    De ontstellende waarheid achter je nieuwe T-shirt, het blikje frisdrank of bier naast je, het nieuwe speelgoed van je jarige kind en het goedkope tablet van de aanbieding in de supermarkt is huiveringwekkend. Maar er is hoop. De weg naar duurzame consumptie is nog bezaaid met diepe putten en loodzware rotsblokken, maar hier en daar liggen er stapstenen en zijn de obstakels geruimd. Er zijn alternatieven voorhanden en ze worden steeds vaker toegepast.

    Met haar boek wilde Annie Leonard de ingewikkelde gang van de materialen door de economie op een zo eenvoudig mogelijke manier te ontrafelen. In dat opzet is ze met glans geslaagd. De tekst is vlot leesbaar en wordt duidelijk geïllustreerd met verhelderende tekeningen en grafieken. Ook in haar tweede doel is ze geslaagd. De lectuur van dit boek spoorde mij aan om nog veel bewuster en zorgvuldiger om te gaan met de voorwerpen die mijn leven vergemakkelijken.

    Wie liever kijkt dan leest, een dik boek niet ziet zitten of een voorsmaakje wil hebben kan ook de film bekijken. Voor Nederlandse ondertiteling klikt u op CC en kiest Dutch.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Interventies
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    ANNAN, K., Interventies. Een leven met oorlog en vrede. (Vert. Interventions, 2012) A’dam/A’pen, Uitg. Atlas Contact, 2012, 448 pp. – ISBN 978 90 254 3291 1

    Op 31 december 2006 eindigde de tweede ambtstermijn van Kofi Annan als secretaris-generaal van de Verenigde Naties. Op dat moment had hij in totaal vier decennia voor de Verenigde Naties gewerkt, waaronder 10 jaar als secretaris-generaal. Voor zijn bijdrage aan de wereldvrede werd hem in 2001, samen met de Verenigde Naties, de Nobelprijs voor de vrede toegekend.

    In dit boek kijkt hij terug op zijn missie aan de hand van enkele van de ernstigste crisissituaties en vraagstukken waarmee hij als secretaris-generaal te maken had. Als bemiddelaar heeft hij ontelbare branden moeten blussen. Zijn hoofddoel was echter het bewerkstelligen van een daadwerkelijk wereldomvattende vrede. Daarover had hij reeds duidelijke opvattingen ontwikkeld in de periode voor hij secretaris-generaal was.

    Als functionaris was hij getuige hoe de Verenigde Naties niet in staat waren om te verhinderen dat in Rwanda en Bosnië de bevolking op een uiterst gruwelijke manier werd uitgemoord. Een interventie werd toen door veel landen beschouwd als een ongeoorloofde inmenging in de aangelegenheden van een soevereine staat. Kofi Annan heeft de Verenigde Naties resoluut op een ander spoor gezet. Ze mochten niet meer lijdzaam toekijken hoe de regering van een land zich keerde tegen de eigen burgers.

    De echte grenzen van tegenwoordig liggen immers niet meer tussen landen. Ze bevinden zich tussen de machtigen en de machtelozen, de vrijen en de onderdrukten, de bevoorrechten en degenen die in vernederende omstandigheden moeten leven. In die nieuwe wereldorde zijn de uitdagingen voor de internationale gemeenschap ingrijpend veranderd. De dominante conflictvorm speelt zich niet meer tussen maar binnen staten af, in de vorm van uitermate complexe burgeroorlogen. Daarin worden vaak op grote schaal gruwelijke schendingen van de meest elementaire mensenrechten begaan.

    Onder de inspirerende leiding van Kofi Annan zijn de Verenigde Naties geëvolueerd tot een forum waar regeringen ter verantwoording geroepen kunnen worden voor hun gedrag tegenover de eigen burgers. Ze zijn de waakhond geworden over de naleving van mensenrechten over de hele wereld. En het besef is gegroeid dat interventie in de politiek van een land in geval van grove mensenrechtenschendingen niet alleen noodzakelijk maar ook gewettigd is.

    Daarmee heeft Kofi Annan een morele dimensie gegeven aan de betrokkenheid van de VN bij de conflicten in de wereld. De internationale gemeenschap heeft een zorgplicht tegenover alle mensen om levens te redden en de mensenrechten te verdedigen. Zo staat de oprichting van het Internationaal Strafhof op zijn conto. Dat kan plegers van grove mensenrechtenschendingen te allen tijde ter verantwoording roepen. Het dient tevens als afschrikmiddel voor hen die overwegen om zich eraan te buiten te gaan.

    De strijd voor de wereldvrede omvat volgens Kofi Annan eveneens de strijd tegen armoede en voor het halen van de millenniumdoelen en de strijd tegen aids. Als secretaris-generaal heeft hij de basis gelegd voor een sterke internationale rechtsorde, waarmee ontplooiing en welvaart binnen het bereik van meer mensen komen. Er zijn instituten opgericht die moeten waken over de bescherming van mensen die lijden of worden uitgebuit zonder dat ze daar zelf iets aan kunnen doen.

    De memoires van een befaamde wereldleider geven een unieke en genuanceerde inkijk in de interne keuken van de internationale politiek. Ze geven meer bepaald een beeld uit de eerste hand van het reilen en zeilen en van de logge besluitvorming in de VN. Men kan alleen maar ontzag hebben voor de behoedzame en zorgvuldige, maar tevens doortastende diplomatie van Kofi Annan, een internationale politicus met een fundamenteel democratische grondhouding en uitgangspunten.

    Dit uitermate boeiende werk laat zich zeer vlot lezen en is zodoende een onversneden aanrader voor iedereen met interesse voor de moderne internationale politiek.

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    12-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.België tijdens de Tweede Wereldoorlog
    Klik op de afbeelding om de link te volgen
    VAN DEN WIJNGAERT, M. (Ed.), België tijdens de Tweede Wereldoorlog. Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 2004, 317 pp. – ISBN 90 02 21440 5

    Op 10 mei 1940 viel het Duitse leger België binnen. Het was het begin van een bezetting die vier bange en lange jaren zou duren. Pas in september 1944 werd het Belgische grondgebied door geallieerde troepen bevrijd. De bezetting ligt inmiddels meer dan zestig jaar achter ons, maar de discussies en conflicten erover zijn nog lang niet verstild.

    Vooral de aard, omvang en achtergronden van collaboratie en verzet en van de repressie na de oorlog doen de passies op gezette tijden oplaaien. Mythes die tijdens of onmiddellijk na de bezetting waren gevormd houden taai stand. De werkelijkheid is echter veel genuanceerder. In dit boek plaatsen de auteurs, allen geschiedkundigen en gespecialiseerd in één van de aspecten van de bezettingsgeschiedenis van België, de feiten in hun context.

    Ze maken duidelijk dat de inval van de Duitsers, alhoewel overrompelend, voor de regering en bevolking geen echte verrassing was. Reeds in de late jaren dertig was men volop bezig met de bouw of versterking van verdedigingsbolwerken. Die was echter op maat gesneden van de Eerste Wereldoorlog en dat bleek een misrekening.

    De Duitse overwinning zaaide verdeeldheid bij de leiding van het land. Er ontstond een conflict tussen de koning en de regering, die in ballingschap vertrok naar Groot-Brittannië. Tijdens de bezetting werd het land geregeerd door een Belgisch bestuur dat steeds compromissen moest maken met het Duitse militaire bestuur. Vanuit eigen motieven kozen ze beiden voor de weg van het minste kwaad.

    De bezetting veranderde de maatschappelijke verhoudingen in België op uiteenlopende manieren. De oorlogssituatie zorgde bovendien voor een zeer specifieke economische context. Ook de economische elite wilde deze periode zonder al teveel kleerscheuren doorkomen. Daardoor groeiden er heel nieuwe verhoudingen tussen werkgevers en werknemers. Ze zouden de basis leggen voor de sociale zekerheid die wij nu zo vanzelfsprekend vinden.

    Intussen probeerde de bevolking zich zo goed en zo kwaad als het ging aan de nieuwe situatie aan te passen. De mensen wilden de oorlog, met de rantsoenering, het voedselgebrek en de opeising van arbeidskrachten door de Duitse bezetter, vooral overleven. Organisaties van verschillende pluimage namen initiatieven om mensen te helpen onderduiken en bijstand te verlenen aan gezinnen.

    Daarbij speelde de katholieke kerk een vooraanstaande rol. Om haar positie veilig te stellen tegenover een bezetter die uitgesproken antireligieus was, koos ook zij voor de minste weerstand. Dat stelde haar in staat voor de gewone man te blijven opkomen. Ze heeft er tevens voor gezorgd dat een aanzienlijk aantal joodse burgers, vooral kinderen, de dodendans kon ontspringen. Ook talloze Belgen hebben op gevaar voor eigen leven mensen helpen onderduiken.

    Voor een minderheid bracht de bezetting immers extra ellende mee. De helft van de Belgische joden kwam om in Duitse concentratiekampen en een aanzienlijk aantal mensen maakte kennis met een nietsontziend repressief regime dat zich uiterst onverdraagzaam opstelde tegenover iedereen die zich niet bij de situatie neerlegde.

    Een andere minderheid maakte duidelijke politieke keuzes. Aan de ene kant was er een groep die om uiteenlopende redenen met de Duitsers ging samenwerken. Aan de andere kant bevonden zich verschillende groeperingen die de bezettingsmacht op vaak heroïsche manieren probeerden te bestrijden. De collaboratie en het verzet vormen nog altijd splijtzwammen in het huidige België, temeer omdat zij van meet af aan communautair gekleurd waren. Toch blijkt de situatie veel minder zwart-wit dan soms graag wordt voorgesteld. Niettemin was de repressie na de bevrijding ongemeen hard.

    Wie deze periode zelf heeft meegemaakt zal veel zaken zeker herkennen. Andere zullen wellicht nieuw zijn. Voor mij, uit de naoorlogse generatie, was het een zeer leerrijke kennismaking met de complexe politieke en maatschappelijke verhoudingen in een periode die ik gelukkig niet heb moeten meemaken. Ik heb bovendien een scherper inzicht gekregen in de achtergrond van strijdpunten die nog steeds brandend actueel zijn in het land.

    Het boek voldoet aan alle voorwaarden voor een wetenschappelijk verantwoorde publieksuitgave. Er is een lijst met afkortingen, een uitgebreide bibliografie, een namen- en zakenregister en een biografie van de auteurs. De verschillende bijdragen zijn in doorsnee vlot te lezen, alhoewel het vaak niet eenvoudig is om tussen de bomen het bos nog te zien. Dat betekent echter dat de auteurs in hun opzet geslaagd zijn. Hun overzicht van de situatie in België tijdens de Tweede Wereldoorlog kenmerkt zich door nuance en veelzijdigheid.

    © Minervaria
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    04-01-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een wereld vol bijgeloof
    Klik op de afbeelding om de link te volgen
    LAUVRIJS, B., Een wereld vol bijgeloof. Van abracadabra tot de zwarte kat. A’pen, Standaard Uitgeverij, 2007, 429 pp. – ISBN978 90 02 22274 0

    Waarom houden we onze hand voor de mond als we geeuwen? Waarom kloppen we hout af als we ons verheugen over geluk of een overmoedige uitspraak doen? Waarom moet je opletten om geen zout te morsen, niet onder een ladder door te lopen en geen spiegel te breken? Waarom brengen zwarte katten ongeluk en ontbreekt in veel hotels kamer 13? En waarom worden er kikkerbeeldjes verkocht in Aziatische toeristenshops?

    Ondanks de razendsnelle technologische vooruitgang en eeuwenlange pogingen om het in te dijken, blijft ons dagelijkse leven doorspekt met bijgelovige praktijken. Ze werden vermengd met moderne gewoonten en gebruiken en worden toegepast zonder dat we weten wat hun oorspronkelijke betekenis is. De glazen tegen elkaar klinken en toosten, ‘gezondheid’ roepen na een niesbui, de wittebroodsweken, elkaar een gelukkige verjaardag wensen hebben allemaal te maken met bijgeloof.

    Bart Lauvrijs doceert Volksdevotie aan de Faculteit voor Vergelijkende Godsdienstwetenschappen te Antwerpen. Al lang is hij gefascineerd door de wondere wereld van het bijgeloof. In dit boek wil hij de lezer op een zowel wetenschappelijk onderbouwde als begrijpelijke manier vertrouwd maken met een ruime waaier van bijgelovige rituelen en praktijken.

    Maar wat heet bijgeloof? Daarover bestaat geen eensgezindheid. Het domein van het bijgeloof is immers bij uitstek gekleurd door subjectieve waardeoordelen. Wat de ene als bijgeloof bestempelt is voor de andere bittere ernst. In het eerste hoofdstuk onderneemt Lauvrijs een poging om het begrip bijgeloof te definiëren en het te onderscheiden van geloof, folklore, magie, religie en esoterie.

    Vervolgens worden we ingewijd in de betekenis van uiteenlopende bijgelovige praktijken waarmee mensen van oudsher probeerden de geestenwereld gunstig te stemmen en hun vruchtbaarheid veilig te stellen. Het wordt duidelijk waarom het klavertjevier, hoefijzers en vallende sterren geluk brengen en we op onze hoede moeten zijn voor vrijdag de 13de, zwarte katten, met het linkerbeen uit bed stappen, zons- en maansverduistering en vallende sterren. Weerwolven, vampiers, draken, spoken, kabouters, heksen, duivels, elfen en kobolden passeren de revue. De betekenis van amuletten en talismannen, kleur- en getallensymboliek en horoscopen wordt onthuld. Ook uitdrukkingen zoals ‘wittebroodsweken’ en ‘als een zombie door het leven gaan’ blijken te wortelen in het bijgeloof.

    In het laatste hoofdstuk krijgen we tenslotte een interessante inkijk in het bijgeloof achter de rituelen bij belangrijke levensmomenten. We krijgen een antwoord op de vraag waarom toekomstige ouders de naam van de baby angstvallig geheim houden en waarom het gebruikelijk is dat de bruid haar bruidsboeket weggooit. Zelfs een schijnbaar onschuldig gebruik als kaarsjes op de verjaardagstaart uitblazen heeft een bijgelovige achtergrond.

    De auteur heeft zich grondig gedocumenteerd. Toch heeft dit werk mij wat teleurgesteld. Ik had meer uitleg verwacht over de oorsprong van bijgeloof en de functie ervan. Heel wat bijgelovige praktijken zijn immers terug te brengen tot dezelfde menselijke bekommernissen. De beloofde wetenschappelijke onderbouwing moet het nu echter afleggen tegen de ambitie om zoveel mogelijk weetjes en anekdotes te presenteren.

    In zijn tweede opzet is de auteur echter wel geslaagd. Alhoewel in een soms slordige taal, is het boek zeer toegankelijk geschreven. Elk hoofdstuk kan afzonderlijk gelezen worden, zodat de lezer naar believen kan grasduinen.

    © Minervaria
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De wetenschap van het leven
    Klik op de afbeelding om de link te volgen
    DE GROEF, B. & P. ROELS, De wetenschap van het leven. Over eenheid in biologische diversiteit. Leuven, Uitg. Acco, 2011, 255 pp. – ISBN 978 90 334 8476 6 

    Zeven onderzoekers, verbonden aan het Departement Biologie van de Katholieke Universiteit Leuven, ondernamen een ambitieus project. Hun doel: alle belangrijke inzichten uit de biologie in één boek gepresenteerd. Ze richten zich tot “iedereen met een stevige interesse in de biologische wetenschap”. 

    Hun verhaal start bij het prille begin van het leven, zo’n 3,8 miljard jaar geleden. Toen ontstonden moleculen en cellen, het laagste organisatieniveau van het leven. Dat weten wij omdat sporen van leven met zekerheid werden teruggevonden in gesteenten die 3,5 miljard jaar oud zijn. Ze vormen de gemeenschappelijke oorsprong van alle levensvormen. Dit verklaart waarom alle leven op aarde, hoe verscheiden ook, fundamenteel zo veel gelijkenissen vertoont. 

    Eerst geven de auteurs een inkijk in de gemeenschappelijke kenmerken van alle levende wezens op de aarde. We leren over de bouw van de cel en over het celmetabolisme. Daarmee nemen cellen energie op die ze verwerken om te leven en te overleven. We lezen hoe de eerste eencellige organismen zich organiseerden tot meercellige organismen. En we krijgen uitleg over hun genetische uitrusting. Alle levende wezens gebruiken dezelfde genetische code, het DNA, om hun eigenschappen aan de volgende generatie door te geven. 

    De primitieve oercellen legden de basis voor de gigantische verscheidenheid van het huidige leven op aarde. De evolutietheorie verklaart afdoend hoe dit proces verliep. Doordat organismen zich aan hun omgeving aanpasten kwam een verbluffende biodiversiteit tot stand. Al deze soorten van de meest verscheidene pluimage leven bovendien in nauwe interactie met elkaar. Zo vormen ze ingenieuze, complexe en daardoor kwetsbare ecosystemen. 

    Tenslotte verdiepen ze zich in de impact van een bijzondere soort, de mens. Eigenlijk is de mens slechts een jong twijgje aan de Stamboom van het Leven, maar als succesvolle soort heeft hij zeer veel invloed op zijn omgeving. Als enige soort is hij in staat om de evolutie van levende wezens gericht te sturen. Hij grijpt in via de biotechnologie en wijzigt kwetsbare ecosystemen. Bijzonder interessant vond ik het hoofdstuk over de verschillende manieren waarop de mens zijn leefomgeving belast en waarom we ons daarover zorgen moeten maken. 

    In dit boek willen de auteurs de fascinerende complexiteit en schijnbare perfectie van het leven onder de aandacht brengen. In dat opzet zijn ze zeer zeker geslaagd. Wie meer inzicht krijgt in de verfijnde processen die het leven regelen, kan niet anders dan een groot ontzag en eerbied opbrengen voor de natuur. 

    Minder geslaagd zijn ze in hun belofte dat je geen bioloog hoeft te zijn of een andere wetenschappelijke opleiding te hebben genoten om de inhoud te begrijpen. Zelfs voor wie de basisnoties in de biologie heeft verworven is het toch een taaie dobber. De auteurs hebben hun best gedaan om een aantal basisbegrippen uit te leggen, maar zijn daar slechts ten dele in geslaagd. 

    De uitgave door Acco is, zoals altijd, weer zeer verzorgd en aantrekkelijk. De tekst wordt geïllustreerd met aansprekende foto’s en duidelijke tekeningen. Ieder hoofdstuk bevat, naast de hoofdtekst, ook tekst in kaders of boxen. Daarin worden onderwerpen uit de hoofdtekst verder toegelicht of thema’s behandeld die aansluiten bij de hoofdtekst, maar die niet noodzakelijk zijn om de gedachtegang van het boek te volgen. 

    Mocht u nog twijfelen over een geschikt eindejaarsgeschenk voor een jongere die gebeten is door biologie, dan is dit studieboek een prima kandidaat. 

    © Minervaria 
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    30-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kracht van wilskracht
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    McGONIGAL, K., Wilskracht. Hoe zelfbeheersing werkt en wat je eraan kunt doen(Vert. The Willpower Instinct – How Self-Control Works, Why it Matters, and What You Can Do to Get More of It, 2012) A’dam, Uitg. Nieuwezijds, 2012, 295 pp. – ISBN 978 90 5712 365 8

    Sprong u deze ochtend bij het eerste wekkersignaal uit bed of hebt u zich nog even omgedraaid? Pakte u op uw werk meteen die lastige taak aan of nam u eerst een uitgebreide koffiepauze? Kon u laatst weerstand bieden aan dat aantrekkelijke koopje dat u eigenlijk niet nodig had?

    Te veel geld uitgeven, je tijd verlummelen, je geduld verliezen, het zoveelste calorierijke toetje. Veel mensen zouden graag ‘nee’ kunnen zeggen wanneer ze beter ‘nee’ zouden zeggen en ‘ja’ wanneer ze ‘ja’ moeten zeggen. Ze weten wat ze werkelijk willen - een slanke lijn, een vollere portemonnee, een afgewerkte agenda - maar slagen er niet in dit te bereiken. Ze stellen zichzelf en anderen teleur en voelen zich schuldig over hun gebrek aan wilskracht.

    Een wilskrachtuitdaging is een conflict tussen twee tegenstrijdige doelen. Wie te vaak kiest voor de korte termijn komt in de problemen. Zelfbeheersing blijkt een goede graadmeter voor onze gezondheid, voor ons succes in relaties en op het werk en voor onze financiële zekerheid. Maar valt daar iets aan doen en hoe?

    Kelly McGonigal is gezondheidspsycholoog en docent bij het programma gezondheidsverbetering van de Stanford School of Medicine. Ze leert mensen hoe verleidingen te weerstaan en beter met stress om te gaan. In dit boek brengt ze de beste wetenschappelijke inzichten en praktische oefeningen uit haar cursus samen. Ze ontkracht gangbare misvattingen over zelfbeheersing en reikt strategieën aan om wilskrachtuitdagingen succesvol aan te gaan.

    Wilskracht is een persoonlijkheidskenmerk, een goede eigenschap, iets wat je nu eenmaal hebt of niet en waar je weinig kunt aan doen. Dit wijdverbreide misverstand gaat als eerste voor de bijl. Uit wetenschappelijk onderzoek komt een heel ander beeld naar voor. Iedere mens is van nature tot zelfbeheersing in staat. Het is een eigenschap die ons door de evolutie werd toebedeeld. Doordat we in de groep moesten passen, samenwerken en langdurige banden onderhouden, werd ons vroegmenselijke brein immers gedwongen strategieën voor zelfbeheersing te ontwikkelen. 

    Zelfbeheersing is diepgeworteld in de hersenen. Die oefenen invloed uit op een hele reeks lichamelijke processen. Inzicht in de biologie achter zelfbeheersing verheldert hoe belangrijk de invloed van stress is voor je wilskracht en waarom de moderne wereld deze vaak dwarsboomt. Beter met stress leren omgaan is dan ook een van de beste manieren om je wilskracht te vergroten.

    Behalve stress hebben ook angst en schuldgevoel een nefaste uitwerking op zelfbeheersing. We zijn meer geneigd te zwichten voor verleiding als we ons rot voelen. We kunnen echter dingen doen waarbij we ons goed voelen zonder toe te geven aan verleidingen die op termijn nog meer stress, angst en schuldgevoel geven. We kunnen ook te moe zijn om weerstand te bieden. Wilskracht is immers beperkt en kan uitgeput geraken. Maar ook dit inzicht kunnen we gebruiken om onze wilskracht weer aan te vullen en onze zelfbeheersing te trainen en te versterken.

    Ook onze hang naar beloning kan ons in de tang nemen. Het beloningssysteem in ons brein draait ons een rad voor de ogen en zet ons aan om steeds meer en opnieuw te willen. Van die wetenschap maakt de neuromarketing handig gebruik om ons koopgedrag te beïnvloeden en ons verslaafd te maken aan sociale media en computerspelletjes. Maar als we die trucjes doorzien zijn we beter gewapend om echte beloningen te onderscheiden van schijnbeloningen, die alleen afleiding en verslaving brengen.

    En we leren nog veel meer. Over hoe het gevoel het ‘goed’ gedaan te hebben ons ertoe kan brengen om daarna een beetje ‘slecht’ te zijn. Over hoe we geneigd zijn ons geld eerder nu uit te geven dan te sparen voor later, omdat we ons de toekomst moeilijk kunnen voorstellen. Over sociale besmetting en hoe we die kunnen aanwenden om slechte gewoontes op te geven en goede aan te nemen. Dat we gemakkelijker van verboden voedsel kunnen afblijven als we de gedachte eraan aanvaarden en niet onderdrukken. En over het nut van de tienminutenregel.

    Wij hebben niet één ik, maar meerdere. Er is het ik dat onmiddellijke bevrediging wenst en het ik dat naar een hoger doel leeft. Zelfbeheersing is een kwestie van inzicht in deze verschillende aspecten van onszelf, niet van een fundamentele verandering van onze persoonlijkheid. De mensen met de meeste zelfbeheersing zijn dan ook niet voortdurend tegen zichzelf aan het vechten, zij hebben juist geleerd deze strijdige ikken te accepten en een plaats te geven.

    Ook al gaat ons irrationele zelf maar al te vaak met ons op de loop, toch kan inzicht in de processen achter wilskracht en wilszwakte helpen om jezelf in handen te nemen. En je hoeft niet eens alles echt te onthouden of toe te passen. De basisregel die overal geldt is bewuste aandacht. Door bewuste aandacht leer je keuzemomenten herkennen in plaats van op de automatische piloot te kiezen en houd je voor ogen wat je werkelijk wilt en waar je je werkelijk beter van gaat voelen.

    Dit boek richt zich niet tot asceten in de dop, maar tot gewone mensen zoals u en ik, die in een wereld vol verleidingen leven en daar niet zomaar willen aan toegeven. Het is een van die zeldzame werken die een hoog wetenschappelijk gehalte paren aan praktische bruikbaarheid. Ik kreeg een inkijk in recent onderzoek over zelfbeheersing en wilskracht in de psychologie, economie, neurowetenschappen en geneeskunde. Ik leerde mijn eigen uitdagingen beter begrijpen en kreeg bruikbare tips om mijn uitstelgedrag aan te pakken.

    Voor een absolute leek in de wetenschap is dit werk bovendien zeer toegankelijk. De tekst is onderhoudend geschreven en geïllustreerd met sprekende voorbeelden, en begrippen worden duidelijk en eenvoudig uitgelegd. De hoofdstukken zijn afzonderlijk te lezen, zodat je de tijd krijgt om de inhoud ervan goed te kunnen opnemen en in de praktijk te brengen.

    ©  Minervaria

    Deze recensie verscheen ook op Noorderlicht

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dans met kans
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    MAKRIDAKIS, S, HOGARTH, R & A. GABA, Dans met kans. Meer zekerheid door minder controle. (Vert. Dance with Chance: Making Luck Work for You, 2009)A’dam, Maven Publishing B.V., 2010, 325 pp. – ISBN 978 94 9057 904 3

    Uit een onderzoek van de filosoof Julian Baggini blijkt dat mensen het meest klagen over pech, het lot. Mensen hebben het moeilijk met toeval. Het lezen van handlijnen, tarotkaarten, Lenormandkaarten, orakelkaarten en andere waarzeggerij is dan ook een lucratieve bezigheid. De waarheid is echter dat niemand de toekomst kan voorspellen, ook niet Madame Soleil. Er zijn nu eenmaal gebeurtenissen waar je geen controle over hebt, “shit happens”. Het is een kwestie van puur geluk.

    Toch gedragen we ons vaak alsof de toekomst voorspelbaar is en we geloven graag dat we toevallige gebeurtenissen kunnen beïnvloeden door ons eigen handelen. Zo behouden we het gevoel dat we ons leven in handen hebben. Die geruststellende illusie van controle kan ons echter blind maken voor risico’s en ons beletten om doordachte beslissingen te nemen.

    Drie gedegen wetenschappers uit verschillende disciplines betogen dat we juist meer grip krijgen op ons leven als we de illusie van controle loslaten. Accurate voorspellingen zijn op veel gebieden gewoon niet mogelijk. Zelfs de beste experts hebben geen kristallen bol. We kunnen dus maar beter de grenzen van voorspelbaarheid kennen en aanvaarden dat sommige zaken buiten onze macht liggen.

    Voor wie daaraan twijfelt tonen zij eerst uitgebreid aan hoe het toeval ons bij de neus kan nemen, zelfs waar zich een keur van deskundigen beweegt. In de eerste plaats waarschuwen ze ons niet blindelings te vertrouwen op het oordeel van artsen. De medische wetenschap zit vol onzekerheden. Een kritische en meer wetenschappelijke houding stelt ons in staat betere beslissingen te nemen over onze gezondheid.

    In financiële zaken kan je je beter niet laten leiden door de valse hoop op gemakkelijk geld. Het kan een hele tijd meezitten, maar het kan evengoed plots en dramatisch tegenvallen. Misschien is het minder spannend, maar je kunt beter niet bezwijken voor hebzucht maar realistische investeringsdoelen nastreven. Voor de geïnteresseerden geven de auteurs een paar efficiëntere beleggingsstrategieën.

    Ze doorprikken ook de managementpeptalk van alwetende goeroes, die beweren ons leven of bedrijf in een handomdraai succesvol te maken. En ze doen ons een paar strategieën aan de hand om met meer kans op succes een onderneming in goede banen te leiden, zonder coaches en hoogdravende managementtheorieën.

    In de tweede helft van het boek verklaren de auteurs waarom we ons zo gemakkelijk door voorspellingen laten beïnvloeden. Ze maken ons wegwijs in de elementaire waarschijnlijkheidsleer, verschillende soorten onzekerheden en waarom we ons erdoor bij de neus laten nemen. En ze tonen aan waarom het zo gemakkelijk is om het verleden te verklaren en zo moeilijk om de toekomst te voorspellen.

    Maar de boodschap is niet dat je slechts kunt afwachten wat het toeval je brengt. Je krijgt een aantal strategieën aangereikt om die inzichten effectief te benutten. Die kunnen helpen om de onzekerheden op je pad beter in te schatten en beslissingen te nemen die meer kans hebben op succes. Zo vond ik onder andere een handig lijstje met vragen die je kunt stellen aan de arts om de wenselijkheid van een behandeling beter te kunnen inschatten.

    Dit boek is een aansporing om nuchter en realistisch te blijven in nagenoeg alle beslissingen die je neemt. Wie Misleid door toeval of De Zwarte Zwaan van Nassim Taleb gelezen heeft zal misschien niet veel echt nieuwe inzichten opdoen. Dit werk is echter toegankelijker geschreven en minstens even goed onderbouwd. De vele herkenbare voorbeelden en anekdotes maken het geheel licht verteerbaar. Ik heb dit werk met veel plezier gelezen en kan het iedereen van harte aanbevelen.

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-10-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Op weg naar Armageddon
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    DE GRAAFF, B, Op weg naar Armageddon. De evolutie van fanatisme. A’dam, Uitg. Boom, 2012, 755 p. – ISBN 978 94 6105 463 0

    Op 10 oktober schoten talibanstrijders de Pakistaanse Malala Yousafzai op de schoolbus koelbloedig tweemaal in het hoofd. De reden: ze was een onvermoeibare pleitbezorgster voor het recht op onderwijs en opleiding voor vrouwen. Ons verstand staat erbij stil. Onderwijs voor vrouwen past niet in het wereldbeeld van de Taliban, die er een hoogst selectieve en enge interpretatie van de Koran op nahouden. Wat bezielt deze mannen? Waar halen ze die fanatieke ideeën vandaan?

    Radicale gelovigen van allerlei schakering zijn er stellig van overtuigd dat een onvolmaakte samenleving nu of in de toekomst moet vervangen worden door een volmaakte wereld. Deze revolutionaire utopisten voeren een obsessieve, compromisloze strijd om hun ideeën op te leggen aan de werkelijkheid en hebben er geen moeite mee om daarvoor geweld te gebruiken en ook mensen op te offeren. Ze hebben in alle tijdperken meer onheil veroorzaakt dan alle schurken en psychopaten tezamen.

    Het verhaal van Bob de Graaffhoogleraar Geschiedenis van de Internationale betrekkingen aan de Universiteit Utrecht, start met het Bijbelboek Openbaring dat op het einde van de eerste eeuw werd geschreven door Johannes van Patmos. Tot en met de 17e eeuw was dit de belangrijkste inspiratiebron voor een bonte reeks eindtijdverkondigers. Vooral vanaf het einde van de Middeleeuwen manifesteerden zich in Europa verschillende groeperingen met een gewelddadig verlangen het rijk van God op aarde te vestigen. Deze sekten werden door de autoriteiten fel bestreden omdat ze een bedreiging vormden voor de openbare orde.

    Dit religieuze fanatisme werd in de 18e eeuw door de Verlichting verdrongen. Het idee van de maakbaarheid van de samenleving leidde echter tot het ontstaan van een nieuw soort fanatisme. De Franse Revolutie was de eerste gewelddadige omwenteling die geïnspireerd was door een seculiere ideologie. De terreur van Robespierre en Saint-Just, de coryfeeën van de Franse Revolutie, was gebaseerd op de ideeën van Jean-Jacques Rousseau. Die blijken veel minder onschuldig dan doorgaans wordt voorgesteld.

    Ze legden immers de basis voor de denkbeelden van filosofen, die de brandstof leverden voor de totalitaire ideologieën van de 20e eeuw. Het ideologisch fanatisme van de Russische intelligentsia baseerde zich op de ideeën van Hegel en Marx en ontwikkelde zich tot het communisme. Het anarchisme en de filosofie van Nietzsche inspireerden dan weer het Italiaanse fascisme en het Duitse nationaalsocialisme.

    Staat met het einde van de tweede wereldoorlog de ideologische variant voorlopig op een laag pitje, het religieuze fanatisme is weer helemaal terug van weggeweest. Aan het einde van de 20e eeuw kenden de Verenigde Staten, het toevluchtsoord van  een onoverzichtelijke wirwar van christelijke milities met apocalyptische ideeën. Sommige van die stromingen liepen rampzalig af.

    Maar het zwaartepunt van het religieus fanatisme bevindt zich op het ogenblik in de islamitische wereld. De moslimbroederschap, het wahhabisme, de groep rond Osama Bin Laden en het theocratische regime in Iran zetten abstracte politieke ideologieën en doelstellingen om in een religieus gebod. In dat opzicht is er geen verschil tussen de christelijke milities in de VS en de islamitische in het Midden-Oosten.

    Dit boek laat zien hoezeer, ondanks alle verschillen, de verschillende fanatieke stromingen uit hetzelfde vaatje putten. Ideeën komen immers niet tot stand in een vacuüm. Mensen leven in een geestelijke traditie en bouwen voort op een gedachtegoed dat door eerdere denkers is geformuleerd. Dit wil echter niet zeggen dat een gelovige, filosoof of ideoloog verantwoordelijk gehouden kan worden voor het gedachtegoed dat op het zijne voortbouwt, aldus de Graaff.

    Dit boek beperkt zich tot de succesnummers onder de fanatieke ideeën. Wat met een sisser afliep haalt meestal de annalen van de geschiedenis niet. Misschien is het ook maar goed dat niet nog méér fanatieke apocalyptici in hun levensproject slaagden. Het is immers erg verontrustend te beseffen welke desastreuze gevolgen een fanatieke utopie kan hebben voor de bevolking en de toekomst van hele landen en zelfs de hele wereld. Het is een waarschuwing tegen iedere bevlogen beweging die aan personencultus doet, met opgeblazen en meeslepende retoriek irrealistische heilsverwachtingen propageert en daarvoor ingrijpende maatschappelijke veranderingen nodig acht. Het is zeker opletten geblazen wanneer die veranderingen ten koste moeten gaan van bepaalde mensengroepen.

    Hoe wenselijk ook, het fanatieke ideeëngoed zal in de toekomst niet verdwijnen. Fanatici mogen door nuchtere mensen als geschift beschouwd worden of op de lachlust werken, voor de gewelddadige utopist is het letterlijk bloedige ernst. Fanatisme gaat uit van hooggestemde idealen, een gevoel van onbehagen met de bestaande orde. De verkondigers van fanatisme zijn dromers die zich niet kunnen verzoenen met een onvolmaakt bestaan. Ze zoeken gerechtigheid voor de verdrukking van het aardse bestaan en menen die te zullen vinden in een radicale omwenteling. Misschien is dit meteen ook een antwoord op de vraag waarom zoveel mensen zich kritiekloos op sleeptouw laten nemen door volksmenners die drastische verandering beloven. Dit is beangstigend, omdat denken vroeg of laat tot handelen leidt.

    En meteen is dit boek een pleidooi voor de twijfel, of de overtuiging dat andere gedachten en opvattingen misschien even geldig en waardevol kunnen zijn als de eigen ideeën. “Ze vormt de basis voor twee zaken die ik noodzakelijk vind voor een menswaardig bestaan: democratie en wetenschap”, aldus Bob de Graaff. Een uitspraak die ik helemaal onderschrijf.

    Voor zijn onderzoek heeft de Graaff heeft zich diepgaand gedocumenteerd, getuige de uitgebreide notenlijst en literatuuropgave. De tekst is zeer inzichtelijk en onderhoudend geschreven. Dit monumentale werk heeft me van begin tot eind kunnen boeien. Het was een openbaring, maar dan met een kleine letter.

    ©  Minervaria 

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-10-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het is maar een peiling
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    THEVISSEN, F., Het is maar een peiling. Opiniepeilingen in de media: van wetenschap tot wichelarij? Kalmthout, Uitg. Pelckmans, 2011, 337 pp. – ISBN 978 90 289 5104 4

     

    Werd u in de aanloop naar de komende gemeenteraadsverkiezingen uitgenodigd om mee te delen voor wie u van plan bent te stemmen? Kreeg u een inkijk in de keuken van dat onderzoek? Vraagt u zich ook af hoe men aan de resultaten komt? En wat moet u ervan denken als de resultaten van de ene peiling een paar dagen later helemaal anders zijn in een andere? Aan dit boek begon ik dus met hooggespannen verwachtingen. Als docent Strategische Communicatie aan de Vrije Universiteit Brussel had de auteur immers zelf een omvangrijke opiniepeiling ontwikkeld.

     

    Peilingen naar politieke voorkeur geven de politici behoorlijk wat kopzorgen. Politici zijn dus steeds op hun hoede voor de beeldvorming die electorale peilingen kunnen veroorzaken. De resultaten worden immers lang en breed in de media uitgesmeerd. Maar is dat terecht? Is een peiling beter dan het lezen van horoscopen of het voorspellen van de toekomst uit de lever van een schaap?

     

    Wat is de waarde van een peiling naar de politieke voorkeur van mensen? Wie peilt wat en welke obstakels lonken daarbij om de hoek? Waarom voorspellen peilingen de verkiezingsuitslagen zelden correct en nooit nauwkeurig? En beïnvloeden ze daadwerkelijk onze politieke voorkeur? Hoe betrouwbaar zijn de resultaten, hoe vakbekwaam zijn de opiniepeilers en hoe onafhankelijk de media die over peilingen berichten? En welke mogelijkheden bestaan er om beter te peilen naar onze politieke houdingen en electorale voorkeuren?

     

    Het is maar een peiling bundelt voor het eerst de antwoorden op deze en veel andere netelige vragen, zo kondigt Frank Thevissen met veel aplomb aan. We krijgen een rondleiding in de achterkamers van onze opiniepeilingenindustrie en de onthulling van de machinaties achter politieke peilingen. Hij belooft populaire en diepgewortelde clichés te doorprikken, die over peilingen de ronde doen en de wetenschappelijke pretentie van academici te demystificeren. Hij zal de gebrekkige methodologische en deontologische hygiëne blootleggen die bij opiniepeilingen aan de dag wordt gelegd. En dat alles zal hij doen op een manier die toegankelijk is voor de statistische leek.

     

    Behalve de laatste worden die beloften uitgebreid waargemaakt. Thevissen ontkracht een aantal wijdverbreide misvattingen over opiniepeilingonderzoek. Hij legt uit hoe het komt dat de resultaten van peilingen zo sterk van elkaar kunnen verschillen. Hij onthult de problemen en valkuilen die een electorale peiling kunnen teisteren en doet aanbevelingen voor oplossingen. Hij dompelt ons vooral onder in de onverkwikkelijke en verbeten strijd tussen politici, de pers en wetenschappers achter de schermen van electorale peilingen. Voor wie er nog aan twijfelde wordt het duidelijk waarom de meeste peilingen geen enkele voorspellende waarde hebben.

     

    Niettemin heeft dit boek mij zeer teleurgesteld. Waar de eerste hoofdstukken nog redelijk informatief zijn, verzandt het betoog gaandeweg steeds meer in een persoonlijke afrekening met de pers en met een hele reeks politici en collega-wetenschappers. Thevissen laat geen gelegenheid voorbij gaan om bepaalde mensen, vooral proffen en journalisten, een veeg uit de pan te geven. Al heel snel vroeg ik me af of hij soms ergens naar buiten gebonjourd was. Dat vermoeden bleek te kloppen.

     

    De titel suggereert een objectief boek over het reilen en zeilen van een peiling. De helft is echter een smeuïg roddelverhaal vol ressentiment en persoonlijke ruzies dat niet zou misstaan in Story of Panorama, maar dat weinig bijdraagt aan het onderwerp zelf. Wat heeft de lezer die meer wil weten over peilingen eraan om tot in de kleinste details deelgenoot gemaakt te worden van de vetes en het onderling gepest bij De Stemmenkampioen, het eigen peilingproject van de auteur?

     

    Natuurlijk is Thevissen als insider goed geplaatst om de lezer wegwijs te maken in de netwerken, de intriges en de cijferzwendel die de media ons niet vertellen. Maar kon dit niet op een andere manier? Thevissen zou toch moeten weten dat wie, al dan niet terecht, met zoveel ijver het vizier op anderen richt, zelf argwaan oproept? Sommige passages in het boek blijken met peilingen zelfs niets van doen te hebben. Wat komt de affaire De Gucht bijvoorbeeld doen in dit boek?

     

    De beloofde toegankelijkheid blijkt bovendien een brij van ondoorzichtige vaktaal, die op de duur alleen nog te volgen is voor wie behoorlijk wat kaas gegeten heeft van statistiek. Dat kan de begrippenlijst achteraan in het boek nauwelijks verhelpen. En de tekst wordt ontsierd door een onaanvaardbaar groot aantal taal- en tikfouten (bv. ‘richten ze hun peilen op’ - blz. 231) en slordigheden, zoals verkeerd geplaatste komma’s. 

     

    Van het hele boek is het besluit het meest waardevol. Over de resultaten van peilingen moeten we ons niet druk maken. Ze zijn niet meer dan een momentopname en hun voorspellende waarde is gering. Peilingen zetten voornamelijk de besloten wereld van marktonderzoekers, politiek en journalistiek in rep en roer. Maar om dat te weten hoefde ik dit boek niet  te lezen. De resultaten van de echte verkiezing zijn daarvoor meestal voldoende verrassend.

     

    © Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    BESTE BEZOEKER
    Foto


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Mijn favorieten
  • Minervaria
  • Dit is POTS
  • Geen dag zonder lach
  • Gedachten

  • Archief per jaar
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2020
  • 2019
  • 2018
  • 2017
  • 2016
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2006
  • 2005
  • 2004
  • 2003
  • 2002
  • 2001
  • 2000
  • 1999
  • 1998
  • 1997


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!