CALVIN, W.H., De opkomst van het intellect. Een reis naar de ijstijd. Adam, Bert Bakker, 1994, 308 pp. ISBN 90 351 1354 3xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Tijdens de ijstijden werd het plotseling kouder op de aarde, en tegelijkertijd verviervoudigde de hersenomvang van de mens. Bovendien werden er voor het eerst werktuigen gemaakt. De auteur vraagt zich af of er misschien een samenhang is tussen deze unieke gebeurtenissen.
W. Calvin is als neurobioloog verbonden aan de Universiteit van Washington.Hij onderzoekt de hypothese dat de klimatologische omstandigheden van de ijstijden van invloed zijn geweest op de hersencapaciteit van de mens.
Deze hypothese wordt in het boek onderzocht vanuit zeer verschillende invalshoeken. Er wordt een beeld geschetst van het leven in de ijstijden en de ontwikkeling van werp- en jaagtechnieken. Calvin legt ook verband met het feit de puberteit de afgelopen honderd jaar steeds vroeger is ingetreden, en nog vele andere merkwaardige feiten.
Deze beschouwingen over de evolutie van de menselijke geest worden met literair getinte observaties gecombineerd. Het is een boeiend en veelzijdig boek.
© Minervaria
|