WALLACE, A.R., Het Maleise
eilandenrijk. (Vert. The Malay Archipelago 1869) Adam, Olympus
Pockets, 2009 (3e dr.), 679 pp. ISBN 978 90 467 0197 3
Precies acht
jaar, van 1854 tot 1862, verbleef Alfred Russell Wallace, die zichzelf een
reizende natuurvorser noemt, op de eilandengroep in het Zuidelijke deel van de
Indische Oceaan die het huidige Maleisië en Indonesië vormt. Het belangrijkste
doel van zijn reizen was het verzamelen van planten en dieren voor zijn
persoonlijke collectie en in opdracht van musea en liefhebbers. In totaal heeft
hij in de loop van zijn verblijf meer dan 125.000 verschillende diersoorten
verzameld. Hij hield het echter niet bij verzamelen. Op basis van zijn
nauwkeurige en systematische observaties van het planten- en dierenleven en de
geologie van de streek ontwikkelde hij een theorie over het ontstaan en de
verspreiding van de soorten.
In dit lijvige boek, dat pas 6 jaar na zijn
terugkeer gepubliceerd werd, vertelt hij over dit verblijf op de Maleisische
eilandengroep. Het werk houdt het midden tussen een reisverslag en een
natuurwetenschappelijk werk. Wallace beperkt zich niet tot een beschrijving van
zijn bevindingen en vondsten. Hij probeert ze ook te verklaren op basis van de
toen recente natuurwetenschappelijke ontdekkingen en theorieën, waarvan hij goed
op de hoogte is. Hij heeft zeer veel oog voor de geologische gesteldheid van de
eilanden en wijst herhaaldelijk op de rol van aanpassing aan omstandigheden als
verklaring voor de verschillen tussen soorten. Op basis van zijn bevindingen
trekt hij een scheidingslijn de Wallacelijn - tussen het Aziatische en
Oceanische deel van de eilandengroep en verdeelt hij het gebied in 5
samenhangende deelgebieden.
Deze indeling vormt de basisstructuur van
zijn boek. Ieder hoofdstuk bevat een uitgebreide en levendige beschrijving van
zijn wedervaren en nauwkeurige observaties van de flora en fauna op ieder
eiland. Dit was noodzakelijk want in een tijd waarin fotos nog niet bestonden
en illustraties zeer duur waren, kon het lezerspubliek zich anders geen
voorstelling vormen van de natuur aan de andere kant van de wereld. Als kind van
zijn tijd had Wallace er echter geen moeite mee om dieren van alle slag neer te
schieten of te vangen om zijn verzameling aan te vullen, waardoor hij het
uitzicht ervan gedetailleerd kon bestuderen. Maar zonder zijn ontzagwekkende
kennis van het planten- en dierenleven in de regio en elders op de wereld, zou
dit Wallace zeker niet gelukt zijn. In het laatste hoofdstuk van elk deel vat
hij zijn bevindingen samen en formuleert hij een theorie over de natuurlijke
historie van dit deelgebied.
Behalve aan flora en fauna besteedt hij ook
ruim aandacht aan de gewoonten en gebruiken van de inheemse volkeren in de
regio. Zeer regelmatig vertelt hij over zijn relaties met de lokale mensen die
hij inhuurde om als bediende voor hem te werken en te jagen. Ook de leefwijze en
de taal van de plaatselijke wilden komt uitgebreid aan bod. Daardoor bevat
zijn verhaal ook waardevolle cultuurantropologische gegevens over de
verschillende volkeren op de archipel.
Hoewel hij nagenoeg altijd
respectvol over deze mensen spreekt, is het relaas van Wallace uiteraard
gekleurd door de opvattingen van de koloniale tijd. Met voor ons ongewoon gemak
spreekt hij over lagere en hogere rassen en over de beschavingsmissie van de
superieure Europeanen. Toch staat hij kritisch tegenover de wijze waarop de
verschillende koloniale mogendheden deze mensen besturen. Zijn visie is
verrassend modern en sociaal: het centrale doel dient meer welvaart voor
iedereen te zijn. Ook vóór de koloniale overheersing werden de gewone mensen
immers al uitgebuit, maar dan door hun inheemse vorsten.
Wallace biedt
ons bovendien een levendige kijk op de reisperikelen in de tweede helft van de
19e eeuw. Hij bericht uitvoerig over uiteenlopende ongemakken, zijn moeizame en
soms teleurstellende speurtocht naar goede vindplaatsen en hoe hij toch elke
gelegenheid aangrijpt om zijn verzameling te spekken. Hij mag dan veel dieren
gedood hebben, zonder het werk van noeste avonturiers als Wallace zou onze
kennis van de natuur en de verschillende culturen nooit zo groot geweest
zijn. Het allermooist vond ik de ontroerende en weemoedige beschouwingen van
een ecoloog avant-la-lettre bij het
aanschouwen van de pracht en rijkdom van de ongerepte tropische natuur.
Aldus is dit boek niet alleen een reisverslag en natuurwetenschappelijk
werk, maar ook een tijdsdocument. Net als zijn tijdgenoot en vriend Charles
Darwin, schrijft Wallace bovendien zeer ongekunsteld en eenvoudig. Met
ontwapenende eerlijkheid, spitsvondig en humoristisch sleept hij de lezer mee in
het wel en wee van een avontuurlijke wetenschapper. Daardoor laat dit dikke boek
zich zeer vlot lezen en blijft de lezer van begin tot einde geboeid. Warm
aanbevolen!