STAARINK, H.A.M., Zo zit het!
Over zitten, stoelen en rolstoelen. Assen, Van Gorcum, 2007, 212 pp. ISBN
978 90 232 4341 0
De afgelopen jaren werd comfortabel zitten steeds
minder vanzelfsprekend. Een nieuwe kantoorstoel bleek geen slechte aankoop maar
bracht niet het verhoopte soelaas. Dus zocht ik een goed boek over zitten en
zithouding. Het werk van Harrie Staarink sprak me meteen aan. Het ontwerpen van
een rolstoel was de aanleiding voor een diepgaand onderzoek naar meetbare
criteria voor een goede zithouding.
Doordacht is het boek van Staarink
zeker. Zitten en zitgedrag worden op een wetenschappelijke wijze behandeld. Dat
levert een technisch en zakelijk werk op, waarop de doorsnee lezer zijn tanden
breekt. Een belangrijk deel gaat over het zitten in rolstoelen. Maar om goede
rolstoelen te ontwerpen moet je het zitgedrag van mensen in het algemeen
begrijpen. Dit pakt Staarink dan ook eerst aan.
Zitten is blijkbaar geen
eenvoudige bezigheid. Wie gaat zitten zoekt een comfortabele houding voor dat
moment. Maar na verloop van tijd voldoet die niet meer. Dan wordt een andere
houding gezocht. Daarom zitten mensen eigenlijk nooit stil. Dat was een
opluchting voor me. Ik bleek niet de enige die dezelfde houding niet lang kan
volhouden.
Staarink vraagt zich vervolgens af welke factoren het comfort
van een zithouding bepalen. Het hoeft ons eigenlijk niet te verwonderen dat we
uitkomen bij een laag energieverbruik. Aan zitten willen mensen liefst zo weinig
mogelijk energie spenderen. Ze zitten liever in een passieve ongemakkelijke
houding dan in een actieve houding die het lichaam minder belast. Zo zie je
inderdaad mensen hoogst oncomfortabel hangen op stoelen en banken die daar
helemaal niet op gebouwd zijn. Daarbij zoeken ze vooral stabiliteit. Bepaalde
spieren en ligamenten worden daardoor echter overbelast.
In een zeer
technisch hoofdstuk over de verschillende componenten van zitgedrag onderzoekt
Staarink wat de meest verantwoorde comfortabele zithouding is. Die blijkt
verrassend gelijk te zijn, hoewel er toch heel verschillen zijn tussen mensen.
Een zithoek van om en bij 123° blijkt ideaal. Dat klopt met mijn eigen ervaring.
De voorgaande inzichten toetst Staarink aan verschillende soorten stoelen en
zetels. De kniestoel die ik me dacht aan te schaffen heb ik op basis van zijn
bevindingen maar geschrapt.
Vervolgens verdiept hij zich in de
eigenschappen van een goede rolstoel. Het construeren en aanpassen daarvan is
verre van eenvoudig. Er moet met heel veel aspecten rekening gehouden worden.
Rolstoelgebruikers zijn immers tot zitten veroordeeld, en kunnen niet naar
believen van houding veranderen.
Staarink diept tenslotte vier specifieke
zitvraagstukken uit, onder andere de biomechanica van het zitgedrag en de
preventie van decubitus. Dit deel is voor een niet-deskundige niet meer
interessant en tevens moeilijk te volgen.
Dit boek is voor het grootste
deel een vaktechnisch werk. Het is immers bestemd voor professionele
hulpverleners. Ik heb het dan ook selectief gelezen. Gedeelten met veel vaktaal,
formules en berekeningen heb ik overgeslagen. De voor leken begrijpelijke
onderdelen zijn echter toegankelijk geschreven. De tekst wordt ruim ondersteund
door illustraties, waarvan de meeste alleen door professionelen te begrijpen
zijn.
Met het lezen van dit boek zijn mijn zitproblemen natuurlijk niet
opgelost. Maar ik kan wel verder met de voorwaarden waaraan een goed zitmeubel
dient te voldoen. Ik heb er ook een paar tips opgestoken over de beste
zithouding bij het werken aan een computerscherm. Het belangrijkste is wel
dat ik mij veel bewuster geworden ben van mijn zitgedrag. Van zitten mag je
gerust moe worden, aldus Harrie Staarink. Een actieve zithouding kan je het
beste afwisselen met een passievere houding en met beweging. De zithouding is
minstens even belangrijk als de eigenschappen van de stoel. Men bedenke dat je
op een goede stoel slecht kunt zitten en op een slechte stoel goed., aldus
Harrie Staarink (p. 60).
Een beperkte weergave van Zo zit het is
gepubliceerd als Google-book.