CARTER,
M., De ondergang van het oude Europa. Drie dynastieën, één familie en de
opmaat tot de Eerste Wereldoorlog. (Vert. The Three Emperors) Adam,
Uitg. Balans, 2010, 584 pp. ISBN 978 90 5018 8401
Op 28 juni 1914 werd
de Oostenrijkse troonopvolger in Sarajevo neergeschoten. Niemand verwachtte toen
dat deze schietpartij zou uitmonden in een verwoestende wereldoorlog die aan
miljoenen mensen het leven heeft gekost. Maar de tijd was rijp voor een oorlog.
Tussen de Europese grootmachten leefden al ettelijke decennia sluimerende
conflicten over gebiedsuitbreiding en heerschappij. De politieke verhoudingen
bevonden zich in een impasse. Ieder land had zich ingegraven in een groeiend
wantrouwen en de spanning liep steeds verder op. In Oostenrijk en Duitsland
stonden militaire en politieke elites te popelen om de strijd aan te gaan. Ze
werden gesteund door achterhaalde ideeën over aristocratische suprematie en door
sociaaldarwinistische opvattingen, die strijd als een fundamenteel
levensprincipe vooropstelden.
De eerste wereldoorlog bracht een radicale
ommekeer in de Europese staatkundige inrichting en de onderlinge verhoudingen.
Een van de meest opvallende veranderingen was de ondergang van drie belangrijke
dynastieën. Het hele bouwwerk van Europese monarchieën lag onherstelbaar aan
gruzelementen. Wellicht niet toevallig was de enige die de oorlog overleefde
deze van Groot-Brittannië. Daar had de monarchie al sinds de 17e eeuw haar
politieke invloed moeten afstaan aan regering en parlement. De keizerrijken
Duitsland, Oostenrijk en Rusland werden republieken. Democratie, zelfbeschikking
en medezeggenschap hadden het gewonnen van autocratie. Europa was niet meer
onderworpen aan de hiërarchieën en grillen van koningen en
koningshuizen.
Het verhaal van de ondergang van deze dynastieën is dus
een goed gekozen insteek voor een studie van de periode voor de eerste
wereldoorlog. Aan de hand van de levens van de Duitse keizer Wilhelm, de
Russische tsaar Nicolaas en de Engelse koning George beschrijft de historica
Miranda Carter hoe Europa evolueerde van
autocratie naar democratie en zelfbeschikking.
Als nazaten van Koningin
Victoria behoorden deze vorsten tot een grote, maar disfunctionele familie. Ze
werden geboren in een wereld waarin de erfelijke monarchie een vast gegeven was.
Ze leefden in de hopeloos achterhaalde opvatting dat een sterke solidariteit
tussen vorstenhuizen de beste manier was om een hechte band tussen landen te
behouden. Onderlinge huwelijken en het internationale karakter van koninklijke
families waren een garantie voor vrede en goede internationale betrekkingen.
Alle Europese hoven deden wanhopige pogingen om de nieuwe
volksbewegingen voor zeggenschap en gelijkwaardigheid buiten de deur te houden.
Ze bleven geloven in de aangeboren superioriteit van vorsten en hun goddelijke
roeping, en verwierpen halsstarrig alle democratische en republikeinse
principes. Hun trouw aan het verleden verplichtte hen om hoge muren van
etiquette te bouwen om de wereld buiten te sluiten. Ze ontleenden hun identiteit
aan beleefdheidsvormen, kleding en hiërarchie. Om zich te kunnen onderscheiden
van het gewone volk verloren ze zich in eindeloze kleingeestige en willekeurige
regeltjes. Alleen het Engelse koningshuis hield er enigszins realistischer
opvattingen op na. Het is wellicht niet toevallig dat het als enige de oorlog
overleefde.
Miranda Carter volgt de drie koninklijke hoogheden in hun
jeugd, opvoeding en opleiding. Ze groeiden eenzaam op zonder het verruimende en
corrigerende gezelschap van leeftijdsgenoten en kregen een heel beperkte
opleiding. Ze leerden niet veel meer dan hun eigen wil opzij te zetten, niet
verder te kijken dan hun eigen omstandigheden, niet nieuwsgierig te zijn en niet
teveel vragen te stellen. Als volwassene waren ze slecht voorbereid om met de
moderne wereld om te gaan. Ze bewogen zich in een narcistische en hypocriete
glamourwereld, geobsedeerd door protocol en etiquette. In de decennia voor de
oorlog deden zich voor hun ogen belangrijke politieke gebeurtenissen voor die
zij door hun beperkte conservatieve wereldbeeld verkeerd interpreteerden. Op
basis hiervan namen ze vaak cruciale beslissingen die hen of hun entourage in de
problemen brachten.
We lezen hoe de labiele, zelfingenomen, patserige
Duitse keizer en de arrogante en wereldvreemde tsaar Nicolaas door hun
betweterigheid hun land naar de ondergang dreven. Dit resulteerde in de
vernietiging van hun familierelaties, hun troonsafstand, verbanning en dood. De
verlegen George had het geluk langer dan zijn neven zonder politieke
verantwoordelijkheid te kunnen leven, maar hij moest wel mee beslissen over hun
lot.
Dit boek biedt een boeiende inkijk in een vergeten wereld die nog
niet zo ver achter ons ligt. De lezer wordt ondergedompeld in de oorlogszuchtige
sfeer van het fin de siècle. Carter belicht de politieke opvattingen en
roerselen in de laatste decennia van de 19e eeuw uitgebreid en gedetailleerd.
Voor de moderne Europeaan is het bijna niet meer voor te stellen dat vorsten en
hun families zoveel in de politieke pap te brokken hadden, en dit niet eens zo
lang geleden. Deze monarchen vonden het bijvoorbeeld heel vanzelfsprekend hun
persoonlijke ambities naar hegemonie en macht te realiseren door
gebiedsuitbreiding of het ruilen van koloniën zoals fiches in een
gezelschapsspel.
Wat anders wellicht een droog relaas vol politieke
feitjes was geweest werd een vlot leesbaar geheel door de levendige
beschrijving van de leefstijl en de eigenaardigheden van royaltys. Dit
omvangrijke werk over een minder bekende periode in de Europese geschiedenis
laat zich bijna lezen als een roman.