Honderd jaar geleden, op 31 juli 1914, werd de Franse pacifist en socialist Jean Jaurès op 54 jarige leeftijd vermoord in de rue Montmartre te Parijs.
Je zou hem de eerste dode kunnen noemen van de Grote Oorlog.
Inderdaad, zijn laatste pogingen om samen met de Duitse Roza Luxemburg op het congres van de Internationale in Brussel, de massa slachting in Europa te voorkomen, waren mislukt.
De kogels van Raoul Vilain, de ultra rechtse moordenaar van Jean Jaurès, maakten een einde aan de utopische droom dat de emancipatie van de arbeidersklasse een einde zou maken aan alle oorlogen.
Het gebroken geweer, symbool van de socialistische vredesbeweging werd begraven toen de Duitse socialisten, tegen de afspraken in, voor de oorlogskredieten in Berlijn zouden stemmen.
De Grote oorlog kon beginnen.
|