De eerste zondag van december, onder begeleiding van een gids, ontdekte ik het mooie Kravaalbos. 't Was soms ploeteren in de modder, maar zeker de moeite waard. De Molenbeek gaf al een onderwerp voor discussie. Wegwijzers staan er niet en als je het bos niet kent... Ik noteerde dus wat details om later de weg terug te vinden.De wandeling kan worden aangevat aan het Hof te Putte in de Putstraat te Meldert Je gaat het bos in tot je er weer uit komt(bord links) naar links, dan twee maal rechts, twee maal links en dan komen we in de Huizekenstraat in de bewoonde wereld. Aan fietsknooppunt 47 naar links en aan de slagboom links het bos in. Kort nadien naar rechts, het pad is niet zichtbaar, dan naar rechts en naar links komen we terug aan de kleine molenbeek.
"Het Kravaalbos is een overblijfsel van het vroegere koolwoud, waartoe ook het Zoniënwoud, het Hallerbos, en ja, ook het Buggenhoutbos toe behoorden. De totale oppervlakte van het Kravaalbos bedraagt ongeveer 80 hectare. Het bos zelf en de onmiddellijke omgeving is zon 180 hectare groot en beschermd door een Koninklijk Besluit. Het bos bestaat uit verschillende delen : Het Herenbos of noordelijke gedeelte is gelegen in de gemeente Baardegem, het Armenbos is het westelijke gedeelte en is gelegen in de gemeente Meldert en deels in de gemeente Asse en tenslotte Vogelzang of het oostelijk gedeelte is gelegen in de gemeente Asse. Het centrale gedeelte zelf heet dan Kravaal wat in feite steenvallei betekent (car en vaal).
In de volle middelleeuwen kreeg het bos grote bekendheid omwille van zijn steengroeven. Op initiatief van de abdij van Affligem begon de ontginning en werden de zandstenen uit het grondwater gespoeld. De St.-Martinuskerk te Aalst en de O.L.Vrouwkathedraal te Antwerpen werden met deze zandstenen opgetrokken.
Het hoogste punt van het Kravaalbos ligt op circa 75 meter boven de zeespiegel, het laagste punt op 35 meter. Het eigendom is in handen van een drietal particulieren en het is dankzij de good-will van de eigenaars dat het grootste gedeelte van het Kravaalbos toegankelijk is voor het grote publiek. Volgens de gids mocht je vroeger af en toe de steengroeven in en vonden de kinderen nog fossielen van haaietanden.
Een gedeelte van Kravaalbos is in het gewestplan bepaald onder natuurgebied, een ander gedeelte is natuurreservaat met wetenschappelijke waarde of natuurreservaat en moet in zijn huidige staat bewaard blijven. De vijver en het bronnengebied werden voor het publiek afgesloten en vormt de enige maatregel om de oevergewassen te beschermen. De rijkdom van dit ongestoorde bostype wordt in de hand gewerkt door de aanwezigheid van dit bronnengebied en men ziet op deze plaats dan ook een dicht elzenbos met talrijke wilgen en een lage begroeiing van waterminnende planten.
In het eigenlijke bos, dat in de oorlogsjaren sterk te lijden had onder het wegkappen van vele bomen, heeft de mens sterk ingegrepen en werden de tamme kastanje, de es en de Amerikaanse eik aangeplant. Hier bestaat de ondergroei vooral uit braam, zachte witbol en adelaarsvaren. De adelaarsvaren is echter een beruchte plant die omwille van zijn sterk intensieve beworteling verstikkend werkt op andere planten die zich willen vestigen. De boshyacint en de zachte witbol kunnen zich echter handhaven doordat zij hun bladeren ontwikkelen nog voor dat zij door de adelaarsvaren worden overdekt. Van de oorspronkelijke vegetatie resten alsnog valse salie, lijsterbes, dalkruid, lelietje-van-dalen, de bosanemoon en andere soorten.
Het Kravaalbos is tevens een overwinteringgebied van de buizerd en de ransuil. Bovendien broedt er de voor onze streken zeer zeldzame fluiter, reeds in het voorjaar kan men er de grote bonte specht horen roffelen. In de kruidlaag broeden vooral kleine zangvogels zoals fitis en tjiftjaf."
Als je je in dit koude weer eens wil gaan verwarmen, stap dan eens binnen bij Theater Toone en geniet van een ouderwets gezellig poppenspel
Het marionettentheater vindt zijn oorsprong in de Spaanse periode, tijdens de heerschappij van Filips II, zoon van Karel V, die alle theaters liet sluiten uit vrees dat de publieke bijeenkomsten de vijandigheid van het volk nog zou versterken. Het was in de kelders van de Marollen, in alle clandestiniteit, dat de Brusselaars hun komediespelers vervingen door houten poppen, poechenelles, of polichinelles in Brussels Vloms. Het gespeelde repertoire liet de ongeletterde bevolking toe alsnog in een staat van opstandigheid te vertoeven.
De dynastie van de Toones vangt aan in 1830, met de komst van Antoine Genty, Toone I, die zich met zijn marionetten installeert in de Marollen. Ook al moest het theater meermaals verhuizen, toch breidde het publiek zich alsmaar uit en begon Toone gekend te worden, tot de dag waarop de gemeentelijke autoriteiten de zaal in de Sint-Theresiasteeg onbewoonbaar verklaarden en vernietigden. Ontredderd en ontmoedigd besluit Toone IV zijn verzameling marionetten volledig te verkopen. Gelukkig wordt er in 1931 een groep gevormd die zichzelf de Vrienden van de Marionet noemen en die het folkloristisch patrimonium overkopen en bijgevolg redden van de vergetelheid. De activiteiten worden terug opgenomen in een lokaal in de Christinestraat.
De cinema en televisie vervangen de educatieve en ontspanningsfunctie van het marionettentheater en herleiden het publiek tot zo goed als onbestaand. Niet bij machte om deze nieuwe massacultuur te beconcurreren, besluit een zieke en oude Toone VI in 1963 de deuren van het laatste traditionele marionettentheater in Brussel te sluiten.
Gelukkig blaast Toone VII het Toonetheater in 1966 weer nieuw leven in! Het poppentheater neemt zijn intrek in een huis uit 1696, aan het uiteinde van de Schuddeveldgang en de Sint-Petronillagang, twee steegjes die respectievelijk uitkomen in de Korte Beenhouwersstraat en de Grasmarktstraat. Het gebouw is dan zeer verouderd, maar het wordt opgekocht en gerenoveerd door de Stad Brussel in de loop van de jaren 70. Vandaag is het tegelijkertijd een typisch staminee, een confectieatelier voor poppen, een biblio- en videotheek en een marionettenmuseum waar de gepensioneerden van het podium hangen te bundelen. In 1997 wordt de klassering van het huis en de dubbele bogengang van het steegje eindelijk werkelijkheid
De grond is wit, de nevel wit, De wolken, waar nog sneeuw in zit, Zijn wit, dat zacht verbrijzelt. Het fijngetakt geboomte zit Met witten rijp beijzeld.
De wind houdt zich behoedzaam stil, Dat niet het minste takgetril 't Kristallen kunstwerk breke, De klank zelfs van mijn schreden wil Zich in de sneeuw versteken.
De grond is wit, de nevel wit, Wat zwijgend toverland is dit? Wat hemel loop ik onder? Ik vouw de handen en aanbid Dit grootse, stille wonder
Als je denkt:'ik ben verslagen' is de nederlaag een feit. Als je denkt:'k zal niet versagen' , win je op de duur de strijd. Als je denkt:'ik kan het niet halen', is de tegenslag op til, want het overslaan der schalen hangt voornamelijk af van Wil.
Moedelozen gaan ten onder door hun twijfel, door hun vrees. Vechters winnen, door een wonder, telkens weer de zwaarste race. Denk:'ik kan het' en dan gáát het. Iedereen vindt bij wilskracht baat en in zaken wint de daad het van het nutteloos gepraat.
Als je jammert:'ik ben zwakker dan mijn grote concurrent', blijf je levenslang de stakker die je ongetwijfeld bent. Niet de Goliaths en de rijken tellen in de strijd voor zes, maar de fermen, die niet wijken hebben vroeg of laat succes!!