het was nog geen weer om een hond door te jagen en al die mensen maar klagen de vijvers waren dicht bevroren het had die nacht hard gevroren nu konden ze daar weer over zagen
aan de hoogspanningskabels ging hij de dood zoeken men zocht hem overal en in alle hoeken zijn ouders riepen zijn naam ze zochten allemaal tesaam nu kon hij nooit meer een vacantie boeken
haar gezicht was helemaal verbrand zij lag daar nu met een verband ze werd verzorgd in het hospitaal maar daar verstond men niet haar taal ze legden haar rustig aan de kant
zijn kleren waren tot op de draad versleten hij had al dagenlang niet gegeten hij woonde in een krot en leefde van het overschot dat iemand in de vuilbak had gesmeten