Het begin van het einde
De wijzers van de grote klok wezen erop dat het iets voorbij elf uur was. Inspecteur Merel Verhaege zat al bijna drie kwartier te wachten aan het bureau van commissaris Debruin. Net voor hij de plaats delict had verlaten had hij haar gezegd op zijn kantoor te verschijnen. Hijzelf zat in wat ze een bubbel noemen. Een met dikke glazen wanden afgesloten ruimte waar de rest van de drukte of het lawaai niet kon binnen dringen. Of toch zeer zeer moeilijk. Debruin had gezegd dat hij zo’n ruimte nodig had. Administratie had gezegd dat ze daar geen budget voor hadden dus deed Debruin waar hij goed in was. Hij had er zelf maar voor gezorgd. Een aannemer met een klein legertje arbeiders had er een weekend hard aan gewerkt, toevallig het tijdstip dat administratie nooit in het gebouw te vinden was. Ze had vluchtig gezien dat de ruimte een vergadertafel had met acht zeer gemakkelijke stoelen, dat er een gigantisch flatscreen tegen de wand hing en dat er in een hoek een hangmat verdekt opgesteld stond. Merel had zich heel even de bedenking gemaakt dat het een wel heel erg vreemd stukje meubilair was om aan te treffen in een politiekantoor. Ze schoof die gedacht vlug opzij. Ze dacht als maar tien percent van wat ze over Debruin had gehoord waar zou zijn, dat een hangmat het minst vreemde zou kunnen blijken te zijn. Debruin was zich langzaam door een ringmap aan het heen werken. Ze was hier om haar relaas te doen van die morgen en wat ze had aangetroffen. Het zou een soort verhoor worden en eindigen met het opstellen van een officieel proces verbaal dat aan het dossier zou toegevoegd worden. Ze wist dat het voor de speurders belangrijk was dat de informatie die nog vers lag opgeslagen in het geheugen van de politieagenten in hun ruwe vorm uit dat hoofd werden gehaald. Kleine pietlullige dingen die burgergetuigen volkomen konden ontgaan hadden een grotere kans wel opgemerkt te worden door het oog van een getrainde agent. Daarom was een gesprek nodig ook al neigde dat soms naar de vorm van een verhoor. Debruin kwam uit de bubbel. Gooide de ringmap op zijn bureau en ging met een plof zitten. Binnen handbereik van zijn bureaustoel stond een kleine koelkast. Hij haalde er voor zichzelf een energiedrankje uit en wees met zijn vinger naar de inhoud terwijl hij Merel aankeek.
“Iets fris of liever koffie of thee?”
“Een cola light graag.”
Ze zag hem heel even zijn neus ophalen maar haalde het blikje tevoorschijn en schoof het over het schrijfblad naar haar toe. Ze leunde voorover om het blikje te nemen en zag plots dat de ringmap haar uitgebreide personeelsdossier was. Ze vond het vreemd dat de commissaris schijnbaar eerst haar dossier gelezen moest hebben vooraleer hij een PV zou gaan opstellen. Hij trok zijn blikje open, nam een paar grote slokken en keek haar met zijn doordringende heldergroene ogen aan. Ze had het gevoel alsof de man recht in haar ziel kon kijken. Alsof er geen enkel of van haar kleinere of grotere geheimpjes verborgen konden blijven voor die ogen. Ze begon zich wat ongemakkelijk te voelen onder zijn blik. De lichte irritatie die ze had gevoeld nadat hij haar meer dan een halfuur had laten wachten speelde zeker een rol. Zeker nu bleek dat er nog geen minuscule verontschuldiging vanaf kon. Terwijl hij haar doordringend aankeek observeerde zij hem op haar beurt. Ze dacht dat hij ongeveer een meter tachtig moest zijn, halflange wilde blonde krullen tot op zijn schouders, zeer goed gebouwd, keurig in wat er uitzag als een duur maatpak. Het opvallendste waren echter zijn groene ogen. Ze had nog nooit zo’n groene ogen gezien en ze straalden een diepe intelligentie uit. Uit een van zijn lades diepte hij een dictafoon op. Debruin pakte zijn vulpen van het bureaublad en speelde er even mee. Ze zag dat het een Mont Blanc pen was en vermoede een heel dure uitgave aangezien de fabrikant er alles aan had gedaan om de pen er niet duur uit te laten zien. Debruin wees met zijn pen naar haar:
“Ik ken je gezicht ergens van maar ik kan het nog even niet plaatsen.”
Merel wilde iets gaan zeggen want ze wist donders goed waar hij haar van kende maar een handgebaar legde haar het zwijgen op:
“Nee, laat maar. Laat mijn hersenen maar even kraken, ik kom er zo wel op.”
Hij keek even over haar schouder en zei tegen de enige andere aanwezige speurder:
“Koen jong, pak je boekske en kom erbij zitten.”
Inspecteur Koen Debrauwere schoof aan de zijkant van het bureau bij met een notitieblok en een grote mok koffie die hij achteloos op het bureaublad neerzette. Er verscheen een frons op het voorhoofd van Debruin en hij sprak maar één woord:
“Echt?”
Dat was genoeg om deze vliegensvlug zijn koffiemok op te laten pakken en een kurken onderzetter te laten grijpen van de vensterband achter Debruin. De commissaris had gezien hoe Merel het schouwspel had gadegeslagen en ook haar blikje vlug had opgetild. Hij zei:
“Blikjes vind ik niet erg op mijn bureau. Die laten doorgaans maar een ring van condenswater achter. Koffiebekers hebben de kwalijke gewoonte om ringen van koffie en dus bruine vlekken achter te laten waar ik of tegen moet aankijken of moet gaan schoonmaken.”
In de tijd dat Merel op Debruin had zitten wachten had ze haar ogen de kost gegeven. Ze vermoede dat een hekel aan koffievlekken de lading niet helemaal dekte bij de commissaris. Alles op en rond zijn bureau had een keurig plekje en stond zelfs symmetrisch ingedeeld. Haar instinkt verklaarde haar dat hij wel eens een lichte vorm van een dwangneurose of OCD zou kunnen hebben. Debruin nam zijn dictafoon en startte de opname:
“Zaterdag 22 maart, het is precies elf uur en negen minuten. Dit is het interview met inspecteur Merel Verhaege gevoerd door Commissaris Debruin in aanwezigheid van inspecteur Debrouwer.”
Hij zette het toestel in het midden van het bureau.
“Merel, is het goed als ik je Merel noem?”
Vroeg Debruin met een zachte glimlach om de mond.
“Euch, ja hoor dat mag best.”
“Okay Merel, noem mij dan maar gerust Alex en doe je best maar om onze Koen hier te negeren. God weet dat we het allemaal proberen iedere dag opnieuw. Is dit de eerste keer dat je wordt opgetrommeld om je verhaal te doen over een een plaats delict?”
“Ja. Ik heb hiervoor al wel een paar keer een rapport moeten schrijven maar ik was nog nooit als eerste op de plek van een geweldsmisdrijf. Dus heb ik nog nooit eerder een gesprek als dit moeten voeren.”
Debruin dronk met een grote teug de rest van zijn blikje leeg en kieperde dat in een vuilnisbakje waar een kaartje boven hing met het woord “blikjes”.
“Goed, Laat me dan eerst even schetsen wat de bedoeling is. Je zult het ongetwijfeld zelf ook wel weten vanuit je opleiding maar een beetje opfrissen kan nooit kwaad hé. De agenten die als eerste op een plaats delict aankomen zijn in principe de eerste mensen die de plek of het slachtoffer te zien krijgen sinds de dader de plek verliet. Behalve dan misschien een burger die het lichaam vond. Maar zoals iedere flik weet of verdomd goed zou moeten weten zijn ooggetuigen in principe hopeloos onbetrouwbaar in hun verhaal. De ogen zien iets gebeuren maar het zijn de hersenen die de gebeurtenis inkleuren op basis van de eigen ervaringen, verwachtingen of de eigen achtergrond. Zo kan het gebeuren dat twee mensen hetzelfde zien gebeuren en toch twee totaal verschillende versies van dat gebeuren beschrijven. Versies die loodrecht op elkaar kunnen staan zonder dat er sprake moet zijn van moedwillig kwaad opzet. Beidden geven hun versie van hun waarheid. Politieagenten zijn getraind. Hun observatie van een gebeurtenis zou dus in principe meer objectief moeten zijn. Jij was als eerste ter plekke. Jij hebt een plaats delict en een omgeving gezien die min of meer onbesmet was. Ik wil in jouw hersenen gaan peuteren opzoek naar mogelijke aanwijzingen of indrukken die verdwenen kunnen zijn met het neerstrijken van het circus. Okay?”
“Absoluut.”
“Maar vertel me om te beginnen eerst even waarom je alleen op pad was deze morgen?”
“O, dat. Ik had van dienst gewisseld met inspecteur Caluwe. Hij had een familiefeestje en had me gevraag of ik zij dienst kon overnemen.”
“En waarheen was ze je zo vroeg onderweg weg dan?”
“Richting de kerk in Lombardsijde. Die ligt in vogelvlucht misschien twee kilometer van de plaats waar het slachtoffer is gevonden. De pastoor is vaak al voor dag en dauw aan het werk en vond het best dat ik hem als eerste zou bezoeken. De laatste tijd heeft de begraafplaats last van wat kleine criminaliteit. Waarschijnlijk balorige schooljeugd die avonds of nachts het terrein opgaan om in een goed afgeschermd hoekje wat te drinken en roken. Ze richten niet echt schade aan en als ze hun verstand zouden gebruiken om hun flessen, peuken en ander spul op te ruimen en in een vuilnisbak te dumpen zou er geen haan naar kraaien. Ik was op weg om een praatje te maken met de priester en hem een beetje af te koelen en te zeggen dat we wat extra zouden controleren. De priester kent de burgemeester en die heeft op zijn buurt de baas laten weten wat we het moesten oplossen.”
“Wanneer kreeg jij de oproep binnen?”
“Iets na zeven want het nieuws op de radio was nog maar net begonnen.”
“Het maken van dat soort connecties was iets wat Debruin graag tegenkwam bij getuigen. Een feit koppelen aan een ander feit zorgde ervoor dat het eerste feit verankerd werd en niet langer voor discussie vatbaar was. Ik heb X dan en daar zien lopen want ik heb de bus van halfzeven zien voorbij rijden.
“Welk bericht kreeg je van de centrale?”
“Dat er een lichaam was gevonden aan de kijkhut De Zeehond. Een man had het slachtoffer zien liggen in het voorbijgaan, had hiervan melding gemaakt via het noodnummer en uitgelegd waar het lichaam zich precies bevond. De getuige zou ter plaatse blijven bij het toegangspoortje tot het terrein van de Zeehond.”
“Wat verteld jou dat over die getuige Tinne?”
Een fractie van een seconden was ze van haar stuk gebracht. Ze dacht dat ze hier was om haar feitelijk relaas te geven over haar vaststellingen. Nu werd er haar op de man af gevraagd haar mening te geven over een getuige. Debruin tikte met zijn pen op haar dossier:
“Kom op, je hebt criminologie gestudeerd. Je cijfers vertellen me dat je verdomd goed was. Je studie in recordtijd afgesloten, een jaar minder dan eigenlijk voorzien. Met andere woorden je zou alle statistieken en clichés binnenstebuiten moeten kennen.”
“De statistieken zeggen dat het overgrote deel van de mensen die melding maken van de vondst van een lijk er zelf iets mee te maken hebben, direct of indirect. Het alibi van deze getuige moet gecontroleerd worden aangevuld met een zacht antecedenten onderzoek. Maar ook al zou deze getuige geen alibi hebben, misschien was hij alleen thuis en sliep, dan nog zou ik deze man niet al te hoog op de agenda plaatsen.”
Debruin haalde een nieuw energiedrankje uit zijn koelkast en keek vragend naar de inspecteur.
“Nee, dank je ik heb nog.”
“Waarom staat deze getuige zo laag op je agenda Merel? Een buikgevoel of is het ergens op gebaseerd?”
Waar zo’n rare vraag die niets vandoen had met de plaats delict. Opeens begon het haar te dagen. Dit was niet zomaar een routine verhoor. Dit was een test. Commissaris Debruin was haar tussen het verhoor door aan het testen. Maar waarom?
“Ja, een zekere intuïtie denk ik.”
“Ben je niet wat te jong en heb je niet wat gebrek aan dienstjaren om nu al een politie-intuïtie te hebben ontwikkeld?”
Hij keek naar de andere man die aantekeningen zat te maken:
“Wat jij Koen? Had jij na twee jaar dienst al een onfeilbaar buikgevoel ontwikkeld?”
De inspecteur schudde langzaam van nee:
“Nee chef, nog altijd niet. Maar misschien is inspecteur Verhaege speciaal en heeft ze een zesde zintuig of zo.”
Ze voelde aan dat ze haar opzettelijk wat aan het stangen waren. De nadruk van de inspecteur op het woord speciaal zorgde ervoor dat ze de angel niet helemaal uit haar woorden kon houden toen ze antwoordde:
“Niets speciaals of zesde zintuig inspecteur, gewoon deductie.”
”Verklaar je nader Verhaege.”
Bromde de inspecteur.
”Wel toen ik op de plek aankwam en de getuige vroeg wat verderop te gaan staan zag ik dat hij enigszins moeite had om zijn koffertje met zijn teken en schilder materiaal op te pakken en op zijn schouder te hangen. Als hij moeite heeft met zo’n koffertje van hooguit tien kilo dan zie ik hem niet instaat om met een lijk te lopen slepen. Bovendien is onze getuige op het eerste zicht een netjes verzorgde zeventiger. Niet direct een type dat men verbindt aan een moord met een lustaspect.”
Alex Debruin kon het niet laten en zei:
“Dat zei men van Dean Corll ook!”
“Wie chef?”
Vroeg Koen Debrouwer. Alex schudde even met zijn hoofd alvorens te antwoorden:
“Dean Corll aka The Candyman. Had een snoepfabriek en was een graag gezien figuur in zijn gemeenschap. Gaf met de regelmaat van de klok gratis snoep aan de kids. De gemeenschap en de kinderen begonnen hem te zien als een soort van perfecte surrogaat oom of vader voor de minder bedeelde kinderen. Het was pas toen er iets totaal verkeerds liep waarbij schoten werden gelost dat zijn geheim naar boven kwam. Van de kinderen waarvoor hij de zogenaamde heilige suikeroom speelde hebben er meer dan twintig zijn goedheid niet overleeft.”
Debruin had wel mentaal een aantekening gemaakt dat Merel een opmerking had gemaakt dewelke tegen daderprofilering aanleunde. Daar zou hij straks wel op terug komen.
“Goed je krijgt de oproep en gaat eropaf. Had je je zwaailicht en sirene op?”
“Geen sirene wel zwaailicht.”
“Waarom?”
“Zo vroeg in de morgen is er in die omgeving maar bitter weinig verkeer. En in het weekend maak ik liever geen kindjes of oudjes wakker door met een sirene door hun straat te scheuren.”
“Je komt aan op de plek en wat doe je dan?”
“Ik ben het terrein opgereden via de kant van de kazerne. Ik heb de wagen dwars over het pad gezet en de zwaailichten aangelaten. Heb de rol met lint genomen, naar de andere kant gelopen en ook die zijde afgezet. Ik heb de getuige gevraagd te wachten bij mijn wagen, dat was het moment dat ik zag dat hij moeite had met zijn koffertje. Daarna ben ik tot bij het lichaam gelopen om te zien of ik desnoods daar ook iets zou moeten afzetten. Aangezien de kijkhut en het bijbehorende terrein goed is ingekapseld was dat niet nodig.”
“Heb je het lichaam aangeraakt?”
“Ja, ik heb tegen beter weten in gevoeld of er een pols was.”
“Tegen beter weten in omdat je wist dat je het lichaam niet had moeten aanraken, of?”
“Omdat ik bij de eerste blik al wist dat ik geen polsslag zou vinden. De eerste tekenen van overlijden waren al ingetreden, de verkleuring van de huid bijvoorbeeld.”
“En hoe weet jij dat dan?”
“Omdat”
En nu was het haar beurt om naar haar dossier op het bureau te wijzen:
“Ik voor dat ik criminologie ben gaan studeren een jaar medicijnen heb gedaan en op vrijwillige basis hielp in het mortuarium in het AZ te Veurne tijdens het weekend.”
“Waarmee ben je ermee gestopt? Ik bedoel een dokter verdiend toch beter zijn brood dan een criminologe bij de politie ongeacht hoe hoog dat papiertje je helpt in de hiërarchie te komen. Kon je niet tegen bloed of was je te dom?”
De laatste opmerking van Debruin was duidelijk bedoeld als een provocatie en tot zijn tevredenheid beet ze niet in het aas.
“Ik kan tegen bloed Commissaris, ik heb genoeg lichamen aan stukjes helpen snijden. En nee ik ben niet de dom voor de studie. Tegen het einde van mijn eerste jaar had ik door dat medicijnen, zelfs pathologie waar ik mijn zinnen op gezet had, niet mijn ding was. Niet mijn roeping.”
Debruin dacht dat het vreemd was dat ze het woord roeping gebruikte en kon zijn nieuwsgierigheid niet bedwingen:
“Verklaar roeping alsjeblief?”
Ze dacht even na en antwoordde toen terwijl ze diep in zijn groene ogen keek:
“Eenmaal een lichaam op een tafel ligt en de patholoog heeft zijn werk gedaan dan stopt het. Het zat me nooit lekker dan we nooit iets konden doen aan wat vooraf ging of wat volgde na de autopsie. Dat was gelijk ook de reden dat ik zeer snel naast mijn medische studie ben begonnen met een tweede richting te volgen, criminologie.”
“Wat is je roeping dan wel?”
Ze werd zo rood als een tomaat keek even naar het schrijfblad van het bureau en zei één woord:
“Jij…”
Hij kneep zijn ogen een beetje dicht en zijn blik boorde zich in die van haar alsof hij haar ziel aan het wikken en wegen was. Hij duwde even op de pauze knop van de recorder en zei zacht:
“Merel, geloof me als ik je zeg dat je nooit mij wilt worden, nooit! Begrepen?”
Hij nam een paar grote slokken van zijn blikje liet de recorder opnieuw meelopen en zei alsof er niets was gebeurd:
“Okay en verder?”
“Intussen waren er collega’s opgedaagd. Die hebben de versperring voor hun rekening genomen om het cirrus dat zou neerstrijken in goede banen proberen te leiden. Want ondertussen had ik via de centrale om jou afdeling gevraagd samen met de forensische dienst, de wetsdokter en het parket.”
“Het parket? Het kon op dat moment toch nog niet echt duidelijk geweest zijn dat het niet om een natuurlijke dood ging. Waarom nog voor de komst van de wetsdokter het parket vorderen? En is dat eigenlijk niet de taak van de agent die het hoogst in rang is om dat te doen. Ik bedoel dat jij nog een groentje bent en je bijlange na niet de hoogste in rang geweest kunt zijn. Waarom hebben ze jou min of meer de leiding laten nemen op de plaats delict. Simpelweg omdat je als eerste op de PD was of vanwege je mooie blauwe ogen?”
Daar had Merel nog niet bijgestaan. Ze had gewoon gedaan wat ze dacht te moeten doen. Ze was ter plekke gekomen, de situatie in ogenschouw genomen, had de controle genomen over de PD, het lichaam en de getuigen. Daarna had ze haar collega’s die aankwamen duidelijk gemaakt wat er moest gebeuren. Ze had er niet bij stilgestaan waarom ze zonder al te veel zeuren hadden gedaan wat ze zei of waarom iemand die hoger in rang was de leiding niet had overgenomen Had ze daarmee ongewild iemand tegen de schenen geschopt en was die zijn beklag gaan doen bij Debruin in de hoop dat ze een uitbrander zou krijgen? Stelde hij daarom die vraag? Toen ze stil bleef herhaalde Debruin zijn eerste vraag
”Waarom in die fase al een onderzoeksrechter vorderen terwijl het nog niet met honderd percent zekerheid om een misdrijf ging?”
Hij wist zelf ook wel dat één blik op het lichaam werpen geen andere conclusie kon hebben dan dat het over een misdaad ging. Hij wilde gewoon haar gedachten horen in haar woorden.
“Een gecalculeerde conclusie.”
“Leg met dat dan maar eens fijntjes uit.”
Merel had al een tijdje het gevoel dat ze een mondeling examen aan het afleggen was en ze was er zich van bewust dat Debruin haar nauwlettend observeerde. Ieder van haar antwoorden wikte en woog. Wat wilde de commissaris van haar? Ze wist van zijn eigenzinnige aanpak af. Dat iedereen binnen het korps hem met rust liet omdat hij resultaten haalde. Zijn connecties in de bovenwereld, de onderwereld en de politieke wereld waren legendarisch. Zo was hij ooit zonder wapen en in zijn eentje het clubhuis van een motorbende binnen gestapt. Na een gesprekje van vijf minuten was hij naar buiten gekomen met twee bendeleden die hem als makke lammetjes volgden, hij had zelfs geen boeien nodig gehad ze binnen te brengen. Zijn connecties in de bovenwereld waren al even legendarisch, het leek alsof hij het privé nummer van eender wie in zijn eigen zwarte boekje had staan. Zijn politieke connecties speelden zich dan weer af via zijn vader. De politieke macht van vader Debruin was genoeg om politici in een grote boog om Alex heen te laten lopen. Geen enkele politicus die gehecht was aan zijn loopbaan en een mogelijke toekomst in de wetstraat ambieerde wilde of beter durfde in conflict te gaan met de oude Debruin. Het parket, over het algemeen ook een politieke broeihaard en vergeven van politieke benoemingen en machtsspelletjes behandelden Alex met zijden handschoentjes. Het verhaal van een jonge parketmagistraat die zich ooit eens laatdunkend had uitgelaten over Alex in een TV interview deed nog steeds de ronde in het gerechtsgebouw als een soort boeman verhaaltje voor nieuwkomers voor het slapen gaan. Wat er ook van waar mag zijn maar toevallig had de oude Debruin het interview gezien op TV en het had zijn woede opgewekt dat zijn zoon zo werd aangevallen. De magistraat verkoos het niet veel later weer in de commerciële sector actief te worden want zijn politieke toekomst kon hij vergeten en zijn loopbaan binnen het parket stond op een ijskoud zijspoor. Terwijl dit alles door Merels hoofd schoot probeerde ze het gevoel te verdringen dat ze onder een microscoop lag. Ze probeerde kalm en logisch te antwoorden op zijn vraag. De conclusie die ze op de PD had getrokken lag voor de hand. Zelfs een blinde kon zien dat de hele situatie goed fout zat. Maar als Debruin het haarfijn uitgelegd wilde hebben dan zou ze het ook haarfijn uitleggen.
“Een jonge vrouw wordt morgensvroeg poedelnaakt en in een vreemde pose dood aangetroffen in een natuurgebied. Voor ieder element afzonderlijk in deze zin kan er een logische onschuldige verklaring gegeven worden. Het kan een studente zijn met zorgen om haar studies of een vriendje die nachts even wilde gaan wandelen en dood is neergevallen. Een aangeboren defect aan het hart of in de hersenen. Als ze dicht bij de plek woonde, Lombardsijde dorp, dan zou dat de afwezigheid van sleutels, handtas en GSM kunnen verklaren. Maar niet waarom ze bloot is of in die pose lag. Dat zou dan na haar natuurlijk overlijden gebeurd moeten zijn door een ziekelijk individu die haar vond. Die zou dan stomtoevallig ook nog eens rozen en een stuk tule bij zich gehad moeten hebben. Misschien is ons slachtoffer een exhibitionist die erop kickt nachts in haar blootje rond te lopen op afgelegen plekken. Maar weer de vraag waarom die pose en die attributen. Iemand die in acute lichaamsnood verkeert waaraan ze snel overlijdt gaat er niet zo bij liggen, een foetuspositie zou natuurlijker zijn. Misschien is het een lid van een jeugdbeweging die door een soort van stom ontgroeningsproces heen moest zoals we hier aan de kust tijdens de schoolvakanties maar al te vaak mee te maken krijgen. Die bloot van punt A naar B moest. Maar waarom zouden haar groepsgenoten haar zo hebben achtergelaten. Trouwens het is zo’n zes maanden te laat of een maand of vier te vroeg om dat soort ongein te hebben aan de kust. Ook al zou het in ieder van deze drie pistes van zoiets getuigen en is haar dood een natuurlijke dood dan nog denk ik dat alles op alles gezet moet worden om die eikels of eikel die haar in zo’n pose heeft achtergelaten te pakken te krijgen. Volgens mij zou de onderzoeksrechter alles wat in haar boeken staat op zijn of haar kop moeten kloppen en intens vervolgen wegens het niet bieden van hulp aan een persoon in nood en lijkschennis.”
Debruin gromde instemmend.
“Wat vind je van de vroege vogelaar die de melding maakte?”
Merel trok maar een heel klein beetje haar schouders op maar het was voldoende voor Debruin om het te zien.
“Ik denk dat de man is wie hij zegt te zijn. Dat zijn verhaal klopt. Maar opnieuw dat is aan jullie om uit te vogelen.”
Alex zag de pretlichtjes in haar ogen toen ze de woordspelling maakte.
“Op mij kwam de man op de gepaste manier geschokt over. Geen sensatiezoeker want ik heb met een klein smoesje zijn GSM even in handen gehad. Geen selfies met het lichaam. Enkel een hoop foto’s van vogels en een heel pak familiefoto’s met wat ik ongevraagd van hem te horen kreeg dat het zijn kleinkinderen en eerste twee achterkleinkinderen waren.”
“Is er jou iets bijzonders opgevallen op of rond het lichaam? Iets waarvan je dacht of aanvoelde dat het helemaal niet klopte?”
Hij zag dat ze een lichte blos kreeg op de wangen. Hij vroeg zich af of ze het zelf op de tafel zou gooien of dat hij het eruit zou moeten sleuren. Als ze er zelf mee zou komen zou hij haar op het moment zelf een voorstel doen. Moest hij het er echter uittrekken dan zou ze voorlopig weer verdwijnen in de coulissen van de geüniformeerd dienst.
“Ja en nee.”
Antwoordde ze enigszins onzeker.
“Wat bedoel je? Is het nu ja of is het nee?”
“Allebei eigenlijk.”
“Verklaar jezelf.”
“Wel er was duidelijk de geur van lavendel bij het lichaam. Het deed me denken aan de wasverzachter van mijn mam. En er waren de rozen in de buurt van het lichaam. Dat is wat ik bedoel met ja.”
“En wat bedoel je met nee?”
De blos op haar wangen werd nog wat dieper rood.
“Het klinkt misschien vreemd maar ik heb je lezing op de politieschool bijgewoond. In die lezing had je het over moordenaars en dat die soms een plaats delict in scène zetten. Als voorbeeld gebruikte je foto’s van slachtoffer van The Boston Strangler. Het lichaam, de pose en de strik deden me denken aan een slachtoffer van The Strangler.”
Met geveinsde verbazing zei Alex:
“Dit doet jou denken aan Albert Desalvo?”
“Nee!”
Zei ze resoluut, misschien iets harder en emotioneler dan dat ze had gewild.
“Ik zei The Boston Stranger. Ik hoef jou absoluut niet te vetellen dat er steeds meer twijfel bestaat aan de schuld van Albert Deslavo voor de hele reeks moorden. Zeker nu DNA testen hem van minstens één van die moorden hebben vrijgesproken. Dat zei jij al, vier jaar geleden toen je die lezing gaf. Dat was na die ene DNA test en voor de oorlog losbrak om er nog veel meer te kunnen doen. Als ik me niet vergis is dit dossier iets waar jij en je goede vriend Professor Brussel zich in hebben vastgebeten sinds jullie op de universiteit zaten. Dat jullie er toen al vanaf overtuigd waren dat DeSalvo hoogstens een copycat was met een paar slachtoffers op zijn conto”
Zo, het was eruit dacht ze. Ze was tegen het hoofd van de geweldsafdeling begonnen over een Amerikaanse seriemoordenaar uit de jaren zestig. En ze had het persoonlijk gemaakt door de commissaris te verbeteren en zijn vriendschap met één van de grootste autoriteiten wereldwijd op het gebied van seriemisdadigers aan te kaarten. Alex zat haar met licht samengeknepen ogen en een geniepig glimlachje aan te kijken. Hij haalde zijn roltabak tevoorschijn, rolde traag een sigaret en stak die op tegen alle regels van het roken in overheidsgebouwen is. Alsof hij haar wilde demonstreren dat de regels niet op hem van toepassing waren. Dat hij op deze afdeling de absolute monarch was die regeerde bij de gratie Gods. Met enig plezier had hij vastgesteld dat ze had willen terugslaan nadat ze bijna in het DeSalvo valletje was getrapt. Debruin stopte de de opname. Tegen inspecteur Debrouwer hoefde hij niets te zeggen. Die stond op nam zijn notitieblok, zijn mok en de dictafoon en liep terug naar zijn eigen bureau. Terwijl hij langzaam aan zijn sigaret lurkte overliep hij in zijn hoofd heel snel nog eens wat hij over inspecteur Merel Verhaege wist of meende te weten:
“Ze heeft natuurlijke leiderscapaciteiten dat was deze morgen wel gebleken. De politieschool voltooid met de hoogste cijfers. Hij had gezien dat haar cijfers maar een fractie onder die van hem hadden gelegen. Voor wat dat waard was. Er zaten bijna twintig jaar tussen zijn afstuderen en het hare. De vakken, inhoud en de toetsing was intussen heel anders. Het was haar instructeurs opgevallen dat ze in de klas als vanzelf naar boven kwam drijven als één van de leiders. Altijd gemotiveerd en een echte teamspeler die het opnam voor de zwakkere schakels. Op technische vakken scoorde ze zonder uitzondering heel hoog. Ze was magna cum laude afgestudeerd net als hijzelf. Voordien universiteit van Leuven en in amper drie jaar afgestudeerd als criminologe. Op dit moment was ze naast haar baan opnieuw begonnen met een studie. Forensische psychologie, een zijtak van de psychologie die nog min of meer in de kinderschoenen stond. Ze was nog jong bedacht hij zich, net vijfentwintig. Te jong om door hem weggeplukt te worden uit de gewone dienst en onder zijn vleugels genomen te worden? Hoe oud was hij zelf geweest toen hij werd opgevist door zijn mentor. Zelfde leeftijd ongeveer? Ze was niet bang om de waarheid of iets gevoeligs op tafel te leggen tegenover iemand die hoger in rang was ook al zou dat niet goed ontvangen kunnen worden. The Boston Strangler verdomme. Precies waar hij ook aan gedacht had toe hij de strik rond de hals van het meisje had gezien.”
Debruin drukte zijn sigaret hard uit in wat er uit zag als een asbak gemaakt door een kind op school. Wat hem het besluit al had doen nemen was het feit dat ze hem zonder verpinken had verbeterd. Dat het bijlange niet meer zeker was dat dat DeSalvo de originele Boston Stranger was. Alex zag twee dingen. Hij zag dat Merel zich ongemakkelijk begon te voelen onder zijn stilzwijgen. En hij zag Tuur Wendels de vaste partner van Koen Debrouwer binnen wandelen. Een kleine hoofdbeweging was genoeg om hem te vragen of het alibi en het verhaal van de vogelaar klopten. Wendels hoefde alleen maar terug te knikken om dat te bevestigen. Merel had deze woordeloze conversatie gadegeslagen. De mannen die hier werkten waren het levende bewijs van Darwins evolutietheorie. De moderne mens was afkomstig van een oermens die geen taal had. Sommigen mannen stonden nog dicht tegen deze oermens aan gelet op hun voorkeur om zonder taal met elkaar te communiceren. Ze wist echter ook dat dit het gevolg was van mensen die langere tijd heel nauw met elkaar samenwerkten. Waarbij de groepsdynamiek en de structuur heel duidelijk was afgetekend en die volkomen op elkaar vertrouwden. Alex vroeg:
“De strik, is dat wat jou deed denken aan The Boston Strangler?”
Weer kreeg ze een blos op haat wangen maar gaf zonder aarzelen een antwoord:
“Nee. De strik viel me eerst niet op; Het waren haar open gesperde benen. Het feit dat het eerst waar je tegenaan keek haar vagina was. The Strangler, laat ons voor het gemak speken van één persoon, heeft ook een aantal van zijn slachtoffer zo gedrapeerd en achtergelaten. Het eerste wat de speurders zagen was het geslachtsorgaan van het slachtoffer. Aangezien een aantal van die slachtoffer in die tijd als bejaard beschouwd werden zal de schok voor hen dubbel geweest zijn. In die tijd zag je niet zomaar het geslacht van een vrouw. De eerste Playboy verscheen met Marilyn Monroe op de cover in 1952 en in haar volle glorie als centerfold. Maar zelfs die foto’s waren artistiek. Wat de politie te zijn kreeg was allesbehalve artistiek en als het slachtoffer dan nog eens je moeder of oma kon zijn kan ik me verdomd goed voorstelen dat ze meer dan van hun stuk waren gebracht. In onze moderne tijd is de meest schokkende en ziekelijke porno maar een paar muisklikken verwijderd. Ik heb best al wat gezien en meegemaakt en mag gerust zeggen dat ik niet preuts ben. Toch was ik ook geschokt en afgeleid van het volledige beeld. Volgens mij is zijn pose zijn manier om de politie duidelijk te maken dat hij de situatie denkt meester te zijn. Alsof hij wil zeggen; kijk eens wat ik durf, wat ik kan, pak me dan als je kan.”
Alex ging weer achterover zitten in zijn bureaustoel die niet zou hebben mis gestaan in het kantoor van een CEO van een Forbes 500 bedrijf. Hij sloot zijn ogen en liet zijn vulpen heen en weer gaan tussen zijn vingers alsof het een batonstokje was.
“En wat verteld jou dat over onze moordenaar?”
Ze deed er een paar seconden het zwijgen toe en zei toen zachtjes alsof ze niet wilde dat een ander haar woorden zou horen:
“Het vertelt me dat deze vent zal doorgaan met moorden Alex als we hem niet kunnen stoppen. We weten allebei dat dit onmogelijk zijn eerste moord kan zijn.”
Hij gromde iets wat in de verte op instemming leek en weer flitste het beeld van een oermens in een grot door haar hoofd. Hij ging met een ruk rechtop zitten en keek strak in de ogen.
“Inspecteur Merle Verhaege ik wil je hier en nu een officieel voorstel doen.”
Ergens had ze dit in de loop van het gesprek wel zien aankomen maar toch schrok ze er nog een beetje van.
“Ik heb sinds vier maanden een vacature in te vullen op deze dienst en zou graag willen dat jij een tijdje proefdraait. Het is feitelijk heel simpel als je tegen een stootje kunt.”
Dat laatste had hij met een ondeugend lachje om zijn mond gezegd en nu peilde hij haar reactie.
“Ik denk dat ik wel tegen een stootje te kunnen commissaris.”
“Daar twijfel ik niet aan Merel. Er is echter wel één voorwaarde waar ik niet vanaf wil, onder geen beding. Maar eerst het dagdagelijkse. Je zorgt dat je hier terug bent om dertien uur in burger, militaire klok inspecteur! Waar ik ga daar volg je me, je bent mijn chauffeur, mijn secretaresse, mijn loopjongen, mijn persoonlijke lijfeigene. Je bent het manusje-van-alles voor de dienst. De grootste en meest vervelende rotklussen zullen op jouw bureau landen. Dit omdat je de nieuwe aanwinst bent, omdat je het vak moet leren en omdat je de klappen van de zweep moet leren kennen. Niemand zal je hier echt vervelende of gemene klussen toespelen zo werken we niet in op deze afdeling. Met andere woorden je bent de koffiejuffrouw niet! Maar boven alles wil ik dat je luistert en leert, dat je mijn tweede paar ogen bent, dat je me op zaken opmerkzaam maakt als ik iets dreig te vergeten of uit het oog verlies. Wat zeg je ervan?”
Ze kreeg een speelde glimlach om haar lippen en een glinstering in de ogen:
“Houdt dat ook in dat ik je kleren moet ophalen bij de droogkuis?”
Debruin stak zijn hand uit over het bureaublad en zei;
“Absoluut!”
Ze nam zijn hand en schudde die.
“In dat geval zal het me een eer zijn om je hemden op te halen.”
Ze liet zijn hand niet los en vroeg:
“En wat is die voorwaarde waar je niet van af zou stappen?”
“O een kleinigheidje. Je schrijft je weer in en begint je kennis op te frissen en zo promovendus wordt. Ik wil een dokter Verhaege in de criminologie. Maak je geen zorgen alle kosten betaald. Meestal is het hier vrij rustig en doen we meer dienst als de Belgische niet officieel bestaande afdeling gespecialiseerd in old cases. Dit betekent over het algemeen kantooruren. De dames van je nieuwe collega’s vinden dat uitermate aangenaam. Het enige wat daar tegenover staat is dat voor momenten dat het druk wordt er altijd een uitgebreide koffer klaarstaat.”
Hij haalde een businesskaartje uit zijn zak, en schreef er iets op de achterkant, het waren vier cijfer. Uit uit portefeuille haalde hij een credit card. Beide schoof hij over het blad naar Merel toe en zei:
“Maandag hebben we om tien uur een vergadering met de onderzoeksrechter. Daarna wil ik je voor de rest van de dag niet meer zien. Neem je tijd en ga shoppen. Als ik je snap met spul van de C&A of de H&M dan gaan we ons eerste serieus meningsverschil hebben. Ga voor zakelijke kledij die subtiel is maar toch autoriteit uitstraalt. Je gaat tegen chauvinistische mannen die veel hoger in rang zijn vaak moeten zeggen dat ze zichzelf kunnen gaan fucken. Zorg dat je eruit ziet as iemand die dat soort macht van nature heeft.”
Hij grinnikte en zei mysterieus:
“Als je geluk hebt neemt Ester je wel een paar keer mee shoppen. Ze doet altijd haar best de limiet van haar kaart te bereiken. Vertel het haar niet Merel maar haar kaart, net als die van jou, heeft geen limiet. Have fun…”
Alex wuifde haar weg:
“Straks dertien uur in burger voor je eerste teambespreking.”
Merel Verhaege stond op met een warm gevoel in haar buik en rubberen knieën van opwinding over de baan die ze net had gekregen. Toen ze bijna aan de deur was horde ze de zware stem van haar baas met een speelse ondertoon:
“Verhaege heeft je mama je nooit geleerd dat het soms okay is om een hoekje je wonden te likken?”
Hij herinnerde zich dus weer vanwaar ze elkaar kenden. Het deel van de sporthal op de politieschool dat was ingericht als een dojo. Waar hij haar keer op keer niet zo heel erg zacht tegen de vlakte had gewerkt en waar ze keer op keer weer was recht gesprongen om hem opnieuw te lijf te gaan. Een hopeloze onderneming aangezien hij meer dan duidelijk een meester was. Zonder zich om te draaien antwoordde ze:
“Jawel, maar mijn papa heeft me geleerd dat er geen schande is om het telkens opnieuw te proberen tot je slaagt.”
“Schande niet Merel. Blauwe plekken en spierpijn des te meer…”
Met een gelukzalig lachje zat hij haar na te kijken toen ze vertrok.
|