Schriek, een dorp met geschiedenis. door René Lambrechts ©
WOORD VOORAF
“Gehechtheid aan het geboortedorp deed eene brochure verschijnen. Wij bedanken al degenen die daartoe bijgedragen hebben, in zonderheid den Eerw.Heer Vermeerbergen Fr., eersten pastoor van Grootloo, en den heer Jos Op de Beeck, gemeentesecretaris, beiden te Schriek. 1943 Jan De Belser”
Met deze woorden besluit onderwijzer Jan De Belser zijn “Bijdragen tot de kennis der Geschiedenis van de Gemeente Schrick”. Jan is niet de eerste die zich de moeite heeft getroost vele zaken te noteren om deze alzo te bewaren voor het nageslacht.
Onzen eersten historicus ons bekend was niemand minder dan Adrianus van Schrieck. Het boek dat deze toen in Brugge verblijvende nazaat van ene Schriekse familie schreef :“Van ’t beghin der eerster volcken van europen insonderheyt vanden oorspronck ende saecken der Neder-landen” was een zeer gedurfde stelling. Adrianus heeft namelijk aangetoond dat voor den Toren van Babel alle mensen op aarde Hebreeuws spraken en daarna Schrieks of zo u wil Nederlands. Volgens deze taalkundige zou het Nederlands dus aan de basis liggen van alle andere talen. Deze thesis is door velen in twijfel getrokken maar onze voorvader liet weten dat hij de discussie met de geleerde tegenstanders niet schuwde. Mocht iemand dit boek uit 1613 nog bezitten, ik zou het dolgraag eens willen lezen, want misschien is het daarom dat wij Vlamingen steeds proberen elke vreemde taal te spreken op onze reizen !
Voor onze plaatselijke geschiedenis moesten we wachten tot pastoor Raeymaeckers alles netjes optekende tijdens de Franse Revolutie rond 1800. In zijn “ Memoria pro pastoratu de Schrieck “, beschrijft hij in het Latijn, het wel en wee van onze mensen tijdens de donkere dagen van deze Franse overheersing. Een historische parel met de nodige leugentjes, ook al zou je dat van een pastoor niet verwachten. Zich dikwijls baserend op wat werd verteld, geeft hij een duidelijk beeld van onze samenleving hier te lande.
Honderd jaar later was het de beurt aan pastoor Evarist Truyts om, samen met de onderwijzers Jan Op de Beeck, Victor De Belser en Alfons Cools, in opdracht van Kardinaal Goossens, een tweede historische neerslag te produceren. Het klad van deze werken willen we u zeker niet onthouden.
Zij werden vijftig jaar later gevolgd door Jan De Belser en pastoor Lodewijk Vermeerbergen van Grootlo met hun bijdragen tot de kennis der geschiedenis.
Dertien jaar later (1956) is het J.R.Verellen, pr. die met de “Parochiegeschiedenis van Sint-Jan Baptist te Schriek en de H.Naam Jezus te Grootloo” een geschiedenis neerpent die gebaseerd is op de kerkelijke en gemeente archieven.
Het zijn de teksten van dit werk die ik als een rode draad door mijn werk laat lopen, verbeterd en aangevuld met mijn teksten, maar ook met het werk van vele anderen, die in hun eigen stijl hebben bijgedragen tot dit werk.
In 1981 brengt ook de Grootlose Vriendenkring nog een brochure uit met als titel : “Grootlo ook uw parochie”.
Van meer recentere datum vinden we talrijke andere publicaties zoals : de Geogids van Dr.P. Diriken, hoofdstukken in verschillende werken van de Heistse Heemkring, de Geschiedenisvan Schriek en Grootlo van Karel Lemmens, Het fotografisch verleden van Schriek en Grootlo van Erik Ceuppens en Marc Lambaerts, enz…
Met dit nieuw werk tracht ik al deze teksten terug die aandacht te geven die ze verdienen, eventueel aangevuld met nieuwe gegevens of … verbeterd daar waar eventuele fouten onze geschiedenis zouden zijn binnengeslopen. Ik heb niet de pretentie de waarheid alleen in petto te hebben. Laat ons de wijze woorden van André Suarés in Le voyage du Condottière* niet vergeten : “Elke geschiedenis is onderhevig aan twijfel. De historische waarheid is altijd fout.”
Geschiedenis kan men best vergelijken met een reuze puzzel, waarvan heel wat stukjes verspreid liggen over een groot gebied ( duizenden archieven, miljoenen privé personen ), waarvan heel wat stukjes verwerkt zijn in andere puzzels ( de akte van Berthout van 1220 of de instellingsakte van 1309 ), en waarvan helaas ook vele stukjes zijn verloren gegaan. Toch blijft het spannend om te zoeken naar die stukjes die aan elkaar passen. Elke gevonden link brengt je dichter bij de historische waarheid, maar roept tegelijk weer meer nieuwe vragen op, of anders gezegd : ‘hoe meer je vindt, hoe meer je moet zoeken’. Daarom zal men ook voor het oudste gedeelte van ons verleden dikwijls moeten overgaan tot het stellen van mogelijke hypothesen die men dan tracht te baseren op later gekende feiten, omdat er te weinig of helemaal geen geschreven bronnen van die tijd zijn gekend.
Bij mijn zoektocht naar het verre verleden van mijn geboortedorp, viel het mij op dat de meeste geschiedschrijvers, gevonden informatie van anderen, zo maar klakkeloos overnamen, zonder zich af te vragen : Waar heeft die man die informatie gehaald ? Klopt de interpretatie van de aangehaalde zaken ? Is deze stelling getoetst aan de reeds gekende landsgeschiedenis ? Kunnen archeologische vondsten eventuele bewijzen leveren ? enz…Het is zeker niet mijn bedoeling om de geschiedenis te herschrijven, laat staan hem te veranderen. Wanneer ik bepaalde standpunten inneem, zal ik ook trachten aan te tonen waarom ik voor die of deze optie heb gekozen. Zo kan u zelf oordelen of u met deze zienswijze akkoord kan gaan, of u helemaal niet gelooft in de gepresenteerde stelling.
Beste lezer, nog veel leesgenot en twijfels, die op hun beurt een bron kunnen zijn voor levendige discussies.
Schriek, 1 september 2020
Lambrechts René
* Condottière = Italiaans aanvoerder van een partizanenleger.
|