1686.09.30 Verdeling van de nalatenschap van Antoon Ferdinand de Brouckhoven.
Op heden den dertighsten september sesthien hondert sessentachentigh comparerende etcª den heere Jan Jacques de Broeckhoven oudtschepene deser voorschreve stadt Brussele, heere Joannes Baptista de Brouckhoven en jouffvrouwe Helena de Brouckhoven alle kinderen wylen heere Anthonio Fernando de Brouckhoven Baenderheere van Putte etcª de welcke om int’ minnelyck te neder te leggen de questien, ende geschillen dyer geschapen waeren tusschen hun te reysen, over, ende ter oorsaecke van de successie, ende achtergelaeten goederen van wylen den voorschreven heere Baenderheer van Putte hunnen vaeder, ende van desselffs testamentaire dispositie daer over gemaeckt ten behoeve van den heere eersten comparant, hebben verclaert door tusschenspreken van goede vrienden daer over te hebben getransigeert, ende veraccordeert te wesen in der voegen ende manieren naervolgende, te weten heefft den selven heere eersten comparant affgegaen ende gerenuntieert, gelyck hy doet by desen aen den voorschreven testamente, ende aen allen het voordeel hem daer by gemaeckt ende gelaten gelyck oock is doende de voorschreve jouffvrouwe derde comparante, ende vrouwe Marie de Caluart Baronesse douagiere van Putte alhier mede comparerende verclaerende vuyt crachte dyer recht nochte actie te hebben nochte te pretenderen aen, offte op de goederen hun daer by gelaten, voorders offte anderssints als hier naer sal wesen gereguleert, synde dyen volgens partyen overcommen, dat eerst, ende voor al de schulden, ende lasten ten sterffhuyse van hunnen voorschreven vaeder bevonden sullen voldaen ende gequeten worden, ende dat het selve gedaen synde, de overende goederen tusschen hun heeren comparanten, ende jouffvrouwe derde comparante sullen gepartageert worden als volght te weten sal den heere eersten comparant voor vuyt hebben de Baronnie van Putte bestaende in hooge middele ende leege justitie, met allen de rechten ende gerechtigheden daer toe behoorende, ende daer van dependerende, waer tegens aen den heere tweeden comparant sal volgen de heerelyckheyt van Schrieck ende Grootloon insgelycx mette heerelycke rechten ende gerechtigheden daer toe behoorende ende daervan dependerende, ende raeckende de resterende goederen by den voorschreven heere Baron van Putte party en vader achtergelaeten t’sy leenen, chyns, offte allodiaele daer onder oock begrepen de hellicht van de legitime van hunne voorschreve vrouwe moeder die sy by particuliere acte hadden gecedeert aen den selven haeren man, om daer van te disponeren naer goetduncken allen de selve sullen tusschen de voorschreve heeren eersten ende tweeden ende jouffvrouwe derde comparante gescheyden ende gedeylt worden hooffde gelyck, behoudelyck dat den heere eersten comparant soo by forme van prerogatieff, als om syne diensten bewesen aen wylen synen voorschreven heere vader, ende vrouwe moeder, daer vuyt ende voor al sal trecken ende profiteren eene somme van acht duysent guldens, eens, ende den heere tweeden comparant in consideratie van syn prerogatiff als joncxsten sone in de Grimberghsche leenen , de somme van twee duysent guldens eens, waer tegens de jouffvrouwe derde comparante voor hare juweelen sal trecken, ende proffiteren allen de achterstellen verschenen tot heden date deser van eene erffelycke rente van vyff hondert guldens t’sjaers, beseth op den impost van Vlaenderen ten recepte van den heere Sersander, ende boven dyen oock de capitalen der selver mette verloopen voor het toecommende te verscheynen tot egaleringe van gelycke renten waer van die heeren eersten ende tweeden comparanten actuelyck in besit syn, hoe wel de capitalen van de selve hunne renten just soo vele niet vuyt en brengen als de ghene van de voorschreve rente van Vlaenderen, synde noch voorders besproecken dat den heere eersten comparant in de masse van de goederen die als vooren tusschen hun gelyckelyck te deylen staen, sal innebrengen een capitael van vyffthien hondert guldens eens by hem genoten van eene vercochte rente op de stadt van Antwerpen, offte emmers gedoogen dat den heere tweeden ende jouffvrouwe ende derde comparanten daer tegens sullen vuyttrecken ider van hun gelyck capitael van vyffthien hondert guldens eens, remitterende ende schellende quyte de voorschreve heere tweeden ende jouffvrouwe derde comparanten aen den voorschreven heere eersten comparant allen de verloopen by hem genoten soo van de voorschreve rente van vyffthien hondert guldens capitael op de stadt van Antwerpen, als de verloopen van eene rente van veertigh guldens t’sjaers tot laste van de staten van Brabant int quartier van Antwerpen beyde by den voorschreven heere eersten comparant vercocht , item sal den voorschreven heere eersten comparant moeten goetdoen ende doen volgen aen den voorschreven heere tweeden comparant de somme van twee hondert guldens wesende het derde paert hem competerende in het capitael van de voorschreve rente van veertigh guldens t’sjaers op de voorschreve staten, ende dat soo haest de egaleringe sal geschieden tusschen de voorschreve twee eerste heeren comparanten, ende jouffvrouwe derde comparante nopende de sesse hondert guldens die de voorschreve heere tweeden ende jouffvrouwe derde comparanten meerder syn hebbende als den voorschreven heere eersten comparant, remitterende ende schellende de voorschreve jouffvrouwe derde comparante quyte aen den voorschreven heere eersten comparant het derde paert haer insgelycx competerende in het capitael van de voorschreve rente van veertigh guldens t’sjaers tot laste van de voorschreve staten, ende alsoo hunnen voorschreven heere vader in syn leven proces heeft moeten sustineren voor den souvereynen Raede van Brabant tegens den heere marquis van Deynze Baron des lants van Duffele ter oorsaecke van pretentien op de domeynen ende goederen van Duffle, d’welck alnoch ongedecideert hanght, is tusschen party en contractanten oock besproecken dat het selve proces sal vervolght worden totten diffinitiven toe ten gemeynen coste, ende dat het selve gewonnen synde, vuytte aengewesene penningen aen den heere eersten comparant voor vuyt sal volgende somme van vier duysent guldens eens, ende aen den heere tweeden comparant de somme van twee duysent guldens eens, ende dat het surplus van de selve penningen tusschen de voorschreve heeren eersten en tweeden comparanten mitsgaders jouffvrouwe derde comparante gepartageert sal worden hooffde=gelyck, synde eyndelyck de selve party en noch overcommen, dat soo de wederhellicht van de legitime van hunne voorschreve vrouwe moeder, als haere resterende erffgoederen belast met fideicommis van wat natuere offte conditie die souden mogen wesen, leen, cheyns, offte allodiale geene vuytgesondert, nochte gereserveert tusschen de twee heeren, ende jouffvrouwe derde comparante oock sullen gescheyden, ende gedeylt worden hooffde=gelyck, ende sonder eenigh prerogatiff aen d’een, offte d’ander landerende, ende approberende ende ratificerende als oock voor soo vele noodigh is daer inne consenterende de voorschreve vrouwe vierde comparante gelyck sy doet by desen allen de voorschreve conventien soo ten opsichte van haere legitime, als andere gefideicommitteerde goederen, behoudelyck dat sy is reserverende haere tochte haer leven lanck geduerende, onder welcke reserve, sy verclaert te vreden te wesen, dat van nu aff aen allen de selve goederen tusschen haere voorschreve kinderen gelyckelyck sullen worden gescheyden, ende gedeylt in der voegen ende manieren hier vorens vermelt, alle welcke conventien der voorschreve heeren, vrouwe ende jouffvrouwe comparanten respectivelyck hebben beloefft goedt, onverbrekelyck ende van weerden te houden ende nimmermeer daer tegen te sullen commen in rechte nochte daer buyten directelyck offte indirectelyck renuntierende tot dyen eynde aen alle wetten costuymen ende vsantien daer aen eenighsints contrarierende besonderlyck de voorschreve vrouwe ende jouffvrouwe comparanten aen het benificie senat : consult : vell : authent : si qua mulier van de crachte dyer by my notaris alvoren verwittight synde, hebbende noch boven dyen de selve party en contractanten gerenuntieert aen alle benefitien van rechten t’sy van rescissien relivement vuyt wat hooffde het soude mogen wesen, mitsgaders oock aen het dictamen van rechten dat generaele renuntiatie niet en gelt ten sy de speciaele voorgae, hebbende finalyck de voorschreve heeren ende jouffvrouwe comparanten mits het gene voorschreven oock gerenuntieert aen alle questien, actien, ende pretentien, die sy tot elexanders last eenighssints soude connen, offte mogen hebben, offte pretenderen vuyt wat hooffde, offte redene het selve soude mogen wesen : alles onder verbintenisse van hunnen persoon ende goederen present, ende toecommende, constituerende voorts de selve comparanten onwederroepelyck mits desen N. ende N. t’samen ende elcken van hun int’ besonder thoonder deser om in hunnen naem, ende van hunnen t’ wegen te compareren soo in den souvereynen Raede van Brabant, souvereynen leenhove van Brabant, voor heeren wethouderen deser stadt Brussel, ende alomme elders daer des behooren, ende van noode wesen sal, ende aldaer hetgene voorschreven is vernieuwende hun ieder int’ particulier offte alle t’samen int’ achtervolgen, volbrengen, ende voldoen van het gene voorschreven is gewillighlyck te doen, ende laeten condemneren cum expensis gelovende ende verbindende etcª actum Bruxellis ut ante coram Andrea Panneels, ende meester Jan Breeckpot testibus, ende was onderteeckent, J.J.Brouckhoven, J.B.De Brouckhove, Helene De Brouckhoven, Marie de Caluart Baronne de Putte, Andries Panniels ende by forme van een cruysken waer by geschreven stondt, dits het merck van den voorschreven tweeden getuygen, leeger stondt, me presente quod attestor, ende was onderteeckent, P. Van Cutsem, nots 1686
Accordeert met de Minute Quod Attestor J.L.Dulieu Notaris generael 16 novembris 1754 (Privé verzameling)
|