natuur
natuur, zo'n groot woord regen, storm hagel, sneeuw herfst, winter
zonneschijn, droogte een briesje, wind natuur in ontplooiing lente, zomer
natuur een regenboog waterdruppels een waterplas de regenbui is opgedroogd
natuur zacht, aangenaam hard, angstaanjagend ruw, doodsstrijd
natuur groeien en bloeien verdorren en bemestend de cyclus gaat maar door
speelster
|