Ik kan wel schrijven wat een rotleven ik heb. Ik kan wel schrijven wat allemaal niet meer kan. Ik kan wel schrijven wat niet meer gaat. Ik kan wel schrijven dat alleen zijn niet leuk is. Maar zo voelt het niet. Ik kijk naar wat wel kan. En dan er van genieten.
Ik lachen en dan uitgescholden worden gebeurt niet meer. Ik wordt niet meer vernederd. Ik wordt niet meer gekwetst. Echt samen zoals voorheen is niet meer. Maar daarom treuren?Nee, waarom zou ik. Het is een aftakelingsproces wat maar voortduurt. En zolang we samen nog kunnen genieten van ijs eten zal ik dat blijven doen. Ook al stijgt zijn suikerspiegel skyhoog. Want van de diëtiste mag dat niet. Ik ga voor kwaliteit van leven.. Ik doe ook veel dingen alleen. Mijn man heeft de energie niet meer. Zit voor zich uit te staren en muziek te luisteren. En zegt dan opeens, gezellig hè? Stilzwijgend in zijn appartement is gezellig. Wel als hij dat zo voelt ga ik er niet tegenin. Wij genieten elk op eigen wijze. Ik thuis, en mijn man in zijn thuis.
In het zorgcentrum Samen de warme maaltijd eten blijven we doen. Hij komt laat aan tafel. Want wachten kan hij niet meer. Worden we als eerste bedient of moeten we nog wachten. Want er zitten nog 2 mensen aan tafel. Zei ik voor de grap, bedien ons maar, Hij haalt ons wel in. En ja hoor, hij was het eerste klaar met eten. Ergeren doe ik me niet. Er veranderd toch niets ten goede. Er komt alleen maar meer bij. Slechter lopen. Afasie. Dwangneurose. Niets meer weten van 5 minuten geleden. Blind aan één oog. Dus fietsen gaat ook niet meer. Maar een zielig hoopje zijn? Ben je gek? Hij kan toch alles nog? Hij fiets nu elke donderdag overal naar toe met het fietslabyrint. Zit op een armstoel met tv-scherm en fiets door Wenen en Rome. Ik zit dan te genieten omdat het hem zoveel plezier geeft. Liefdevolle verzorging, een gezellig huis. Er wordt veel gedaan. Men kijkt wat kan er wel. Gelukkig veel aandacht. Ja , ik mag me gelukkig prijzen. En mijn man is tevreden en blij in zijn bedoening waar hij zelf voor gekozen heeft. Want het eten is daar zo lekker.
Alleen daar wil ik wonen, zei hij opeens. Toen hij weer eens gevallen was. En we zijn nu een jaar aan het latten en het is goed zo.
|