Op het hoogste punt een bank hier rust men uit en laat de blik over de bomen gaan, vangt het blauw van een rivier, spiegel van de lucht
De bladeren orakelen voort hun vorige voorspelling kwam slechts ten dele uit want de dames van het noodlot kwamen tussenbeide, naar hen luistert zelfs een god
Men fluistert brokkelzinnen in haar oor en waant zich een moment onbespied, nauwelijks bestaand valt zij in slaap
Botten dansen in een klikklak veranderen in berkenbomen Er breekt een dode tak waarvan zij wakker wordt
Zij staat op, recht de rug rekt zich in haar zwartheid uit handen hoog boven haar vervolgens haar wandelstok
De lucht vult haar neus wijst haar de weg naar huis voorbij de engel met traan die roerloos op haar wacht
Deze dichter, volg de wijsvinger onthoudt wat hij geschreven heeft spreekt als de stem van het heelal uit het hoofd rechtstreeks tussen de oren van het bewonderend publiek
Deze dichter raakt nooit zoek hij strooit als Klein Duimpje maar dan met woorden en vindt zo altijd de bekende weg naar huis
Zijn vrouw en kind wachten op hem ook de kat verwacht zijn strelingen
We kwamen een helling af de banden maakten nauwelijks gerucht Een vos liep voor ons op het pad meer bruin dan rood, wat ons verbaasde tot hij of zij geluidloos verstrakte bij het zien van jou en mij in het struikgewas verdween
Jij omslachtig ongevraagd de levenscyclus van de vossenlintwurm uit de blanke doeken deed in de vrolijke paarse kleuren van rijpe bramen aan doornige struiken In een flits elke braam naar binnen gewerkt terug in het geheugen sprong
Het kind naast jou, de hand aan de rand van je canvas rok. Jullie keken hoe de schemering zich het eerst onder de appelboom verzamelde, je hand als vanzelf daalde op haar fontanel.
Jij een liedje voor haar zong over een meisje, dat moest gaan slapen om vroeg in de morgen samen met jou de zonnegroet te doen.
Als het kind wilde mocht ze op jouw rug terwijl iemand weer zou komen kijken.
Darwin droomt zich af met zijn markante kop in zijn jeugd vroeger zo rond en glad Soms stopt hij met snurken en komt er iemand kijken of hij nog steeds ademhaalt, nog geen ster geworden is met vleugels van licht op zoek naar het begin van niets, toen alles mogelijk was
Zo gaat dat vaak, je deponeert een vast adres waarop je bent te bereiken en afstanden doen er niet toe, want in deze tijd zijn er altijd manieren om jou in vaste toestand te raken
Je kent dat wel: de zon gaat op en onder de oude boer, die bij het landhek staat telt op een vertwijfelde manier eenzaamheid daarna rekent hij uitgebreid zijn kloten