En wat men vroeger allemaal al niet geloofde met Kerstmis ! Zo heerste er bijna overal de gewoonte om met Kerstmis een stuk brood en een glas water op de vensterbank te zetten, in zekere dorpen legde de mensen haver en stro voor de staldeur. Om klokslag twaalf, dat was dus met kerstnacht, was alles gewijd. Het water bederfte niet, nocht verdampte; men deelde het brood aan mensen en dieren; de hoen die de haver pikte, zou de vos niet moeten vrezen. De koeien die van het hooi aten, konden geen kwaad als ze 's zomers in de natte klaver graasden. Water dat om middernacht geput werd, genas de maagpijn. Geen vlees eten bewaarde u van tandpijn. Appelen eten bracht zweren met zich. En zo kan ik nog een tijdje verder gaan Op Kerstdag en Nieuwjaar werd er onder of in de ooftbomen geschoten om ze vruchtbaar te maken. Kinderen op Kerstdag geboren hadden ros-blond haar. Jezus was ook ros-blond. Deze kinderen waren van God gezegend en men schreef hen het waarzeggen toe. Dat ging zelfs zo ver dat men ze raadpleegde bij de loting. Die goede oude tijd toch !
|