Het weer van de dag VOLKSHEILGE - OUDE VOLKSGEBRUIKEN-
16-10-2005
Sint-Gallatius
Vandaag is het de feestdag of het naamfeest van Sint - Gallatius. De vrienden noemde hem familiair Gal of Galle. Vanaf deze dag zal het gras niet of nog nauwelijks groeien. Dat betekend dan ook dat de koeien in de wei maar weinig of niets meer kunnen uitrichten. Vandaar dan ook de logische spreuk :
Verschillende volkskalenders bepalen dat op deze dag de rozelaars moeten verplant worden. Uiteraard wanneer daartoe een reden zou bestaan. Ook andere tuinplanten komen nu voor verplanting in aanmerking. Ook worden vandaag de laatste winterappelen geoogst. Verder is St.Gallatius een belangrijke weerheilige want op zijn feestdag zou al de eerste sneeuw kunnen vallen.....
Een periode met mooi najaarsweer, zoals we dit momenteel kennen, wordt ook wel eens oudewijvenzomer genoemd. Over de juiste datering van dit begrip bestaan er helaas een hele boel misverstanden. Heel oude gezegden laten alleen toe dat men een warmte rond 8 november zo noemt. Volgens klimatologen dan weer, zou het gaan om warme dagen tussen 17 en 25 september. Het echte begrip komt oorspronkelijk uit de Noorse of Germaanse mythologie, waarin noodlotsgodinnen wevend of spinnend werden afgebeeld. Ze beelden daarmee de menselijke levensdraden uit. De term oudewijven is negen op de tien terug te voeren op een vrouwelijke watergeest met lange witte haren. Een stuk later werd het echter toegeschreven aan oude breiende vrouwen en aan veldspinnen die bij rustig nazomerweer van die lange draden spinnen.
Vandaag "viert" men de naamdag van Sint - Theresia en meteen verwijst de volkskundige kalender naar een nazomerke dat gemiddeld zo'n 5 dagen zou moeten duren. Verwoord in een weerspreuk gaat dat als volgt :
" Een schoon nakomerken, is Trezia's zomerken. Vijf dagen zonneschijn, om elkeen te verblij'n."
Morgen dan komt Sint - Gallatius op bezoek, en ook op zijn naamdag valt er weer wat te vertellen, tot morgen dan ?
De volkskundige kalender vertelt voor vandaag : Te Kortrijk werkt men de laatste maal zonder licht. 's Anderdaags viert men de Keerspijpbesnijding, een feest dat gelijk staat met de kaarsbegieting te Brugge op 1 september. Den zondag van Half October heeft te Kortrijk de Schijnkelkenskermis plaats. Deze kermis herdenkt een weldoener der stad. Schinkele genaamd. Alsdan prijkt zijn reuzenbeeld voor drie dagen op eene kiosk aan den S. Jansput in Overleye; het beeld is omlooverd en gepint. 's Avonds komen de gasten muziek spelen en is de straat verlicht. Er bestaat een gilde, de Schinkelheeren, die voor de kermis zorgt.
De H. Donatianus die men vandaag vereren, werd als kind zijnde door een dienstbode in het water geworpen. Een heilige man, bij wien de ouders kloegen over het sterven van hun kind, deed een wiel met vijf kaarsen op het water vlotten, dat stil hield ter plaats waar men het nog levend kind uit het water kon halen. De reliek van den heilige Donatianus of Donaas, bisschop van Reims werd in 863 eerst overgebracht naar Thourout, maar korts nadien naar Brugge, alwaar zij neergezet werd in de kleine kerk der H. Maagd, die naderhand Sint Donaaskerk genoemd werd. De Vlamingen houden hem voor beschermer van de landen omtrent de zee. Vermeld ik nog dat ten tijden van de Franse revolutie, meerbepaald tijdens het bewind van Napoleon I, deze prachtige burchtkerk met grond gelijk gemaakt werd. Karel de Goede werd er op 2 maart 1127 koelbloedig vermoord.
In de herfst, zo vertelt de volkskundige kalender, was de vrucht die meest tot het kinderspel behoorde, de noot. De kinderen maken pijpkens van de noteschelp, ze doen de halve schelpen in eene kuip water varen of zetten ze voor de oogen om blindeman te spelen. Ze oefenen zich de noot de pellen zonder eene der billekens te breken. Eene misvormde noot, d.i. met drie billekens, gelijkt op eene duif ; 't is de H. Geest, zeggen ze. Iedere noot heeft een kruisnagel die soms bewaard wordt. Toch mooi om dit nu nog eens te kunnen lezen vind ik zo, ja toch ?
In de volkskundige kalender las ik hoe de kinderen vroeger speelden. Het meest voorkomend kinderspel in de herfst was het spelen met de KLAKKERS. Dit zijn twee latjes van 15 centimeters lang en eenige breed. De jongen neemt ze bij het boveneinde tusschen de vingeren der rechterhand, beweegt ze schokkend en op en neder slaande. Kleine kinderen maken papieren klakkers; zij nemen een blad papier, rollen het op, snijden het door tot in het midden der hoogte, plooien die twee strooken over den steel, en bij middel van wijs- en middenvinger, worden ze met geweld tegen elkaar gestooten.
Mocht het mooie weer van heden, morgen een andere koers gaan varen, wie weet wat krijgen we dan ? Mogelijk bepaald het dan wel hoe januari er zal uitzien, een voorbeeld :
" Als het waait en vriest in de oktober nacht, dan verwachten wij een januari zacht. "
dat wordt door een andere weerspreuk bevestigd :
" Brengt oktober wind en kou, dan is januari lauw. "
Omdat er rond de H. Gummarus zoveel te doen was en verteld werd, wil ik nog graag een paar verhalen kwijt die ik voor u las in de volkskundige kalender. Te Duffel, halfwege Mechelen en Lier, bouwde men eene kapel ter eere van den H. Gummarus, daar waar hij gewoon was jaarlijks een dag over te brengen in geestelijk gesprek met den H. Rombaut. Deze plaats noemde men de Sancteneyk, omdat, volgens de legende, de stokken van beide heiligen er in de grond geplant bij een hunner samenkomsten, tot boomen groeiden. De Brabantsche boeren beweren dat St. Marusdag(gisteren dus) goed is om de tarwe te zaaien.
Op de naamdag van de H. Gummarus luiden te Lier vroeger van 5 tot 10 uur 's avonds al de Liersche klokken; men vertelt, dat, toen de Noormannen Lier overrompeld hadden, en de aldaar verblijvende kloosterzusters wilden geweld aandoen, allen door tusschenkomst van den H. Gummarus met verschillende kwalen geslegen werden en de klokken van zelf begonnen te luiden. Wat er vroeger allemaal al niet kon.
Met het weer van vandaag en de komende dagen, kunnen we reeds vooruit blikken en zien hoe de komende zomer zoal zal zijn. Inderdaad want leest u maar wat twee weerspreuken ons heden te vertellen hebben :
" Treedt Gommarus met droogte in, de zomer zal nat zijn van in het begin. "
en ook.....
" Volgen op Gommarus droge dagen, de zomer zal door veel nat mishagen. "
Moeten we nu blij zijn met dit schitterend weer van heden, of toch net niet ? ? ?
Over de H. Gommarus vertelt men elders anders dan weer dat hij destijds een legeroverste was. Op een bepaald moment merkte hij dat zijn soldaten op een privé terrein een boom hadden omgezaagd. Dat vond Gommarus maar niks en dus nam hij die boom op zijn schouders en plaatste hem terug op zijn wortels. Hij bond er vervolgens zijn gordelriem rond en.....jawel, de boom groeide daarop gewoon weer verder. Sindsdien wordt Gommarus door het volk aangeroepen wanneer men een arm of been gebroken heeft. Hij, Gommarus met zijn macht moet die breuk even vlot kunnen herstellen, als hij dit deed met die afgezaagde boom
Uit de volkskundige kalender : Geen heilige is zoo vermaard in de provincie Antwerpen als de H. Gummarus. De patroon der stad Lier geniet de algemeene devotie en wordt als groote wonderdoener beschouwd. Hij wordt aanroepen in zedelijke kwalen door de ongelukkige huisgezinnen en in de lichamelijke kwalen door de breuklijders. Gummarus was getrouwd met eene boosaardige vrouw die, terwijl hij als krijgsman zijn vorst bijstond, de lieden zeer slecht behandelde. Bij zijn terugkomst vond hij dat :
Grimaria (de vrouw) ded d' ackerlieden slaeven stickende schier van dorst, in 't branden van de zon, Gummarus door meedogen comt hun noodt te laeven als hy, soo Mozes deed, verweckt een claere bron.
Door dit wonder was de echtgenoote in schijn tot inkeer gekomen, maar allengskens kwam de kwade inborst weer aan de bovenhand. Toen besloot Gummarus haar te verlaten en als kluizenaar in eene eenzame plaats te gaan leven, zonder nochtans op te houden hare handelswijze na te sporen en te zorgen dat niemand er door zou moeten lijden. De H. Gummarus wordt tot patroon gekozen door de houtdraaiers en houtklievers
Vandaag is het even windstil rond de weerspreuken en daarom wil ik even voorlezen uit de volkskundige kalender. Geschreven in de taal die ze toen spraken : Tegen hoofdkwalen gaat men beevaren naar Poederlee bij Herenthals(Antw.). Dieven hadden de H. Vaten gestolen en de HH. Hostiën weggeworpen in een haag. 's Anderdaags in den morgen vond men een menigte kleine konijntjes in aanbidding voor de Hostiën neerzitten. Dat voorval deed op deze plaats eene kapel oprichten, de Heikapel genaamd, die weldra door duizenden bezocht werd. Op H. Sacramentsdag (2de donderdag na Pinksteren) is het de plechtige begankenis. Van wijd en zijd reist men er heen om de genezing te bekomen van allerhande hoofdziekten. Achter de kapel is een soort van konijnenpijp, waar de bedevaarder fijne aarde opsnuift, daarna moet hij zich in het water eener naburige bron het hoofd wasschen.