Maar niet alleen in het land van Waas deden ze dat, ook te Aalst hadden ze zo hun gewoonte maar daar plaatste men de stoel vóór de kachel en niemand mocht hem tot de middag aanraken. Het schietgebedeken, onmiddellijk bij het opstaan op te zeggen, luidde aldaar : O meert, pak me toch niet mee met uwe steert. Dergelijk gebruik moest ook in Brabant gekend zijn. Te Merchtem bijvoorbeeld luidde het gezegde : Welkom mieet, mou trekt maa nie mee me a stieet. In Mechelen hoorde men dan weer : Meert zal heur mee nemen, voor meert nen stoel zetten. Vandaar ook de apologische spreuk :xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Kom ik door maartje,
zo leef ik nog een jaartje, zei de vent,
en hij stierf de 1ste april.
Ook de maan brengt in maart kwaai weer mee. Hierover vertelde dan weer een werkman uit Kalmthout, afkomstig uit Loenhout : Te Loenhout woonden twee wijvekes naast elkander, bij zoverre dat tussen het bed van het ene en dat van het andere enkel een half steense muurke stond. De 31ste maart, om middernacht, klopte de ene op de muur en riep tot de andere : We zijn de meert al weer eens door ! En ze waren alle twee nog in de meertse maan voegde de werkman er aan toe. In de komende dagen mag u zeker nog meer van deze oude volksverhalen verwachten, ze zijn immers te mooi om ze niet te vertellen ?
|