e gedachtenis van de overledenen in de Benedictijnenkloosters bestond al in de 6de eeuw op Pinksterdag. In de Griekse kerk wordt ze trouwens nog gehouden op Pinksteravond. Wat het vieren op deze dag aangaat, daarover vertelt de overlevering, dat het te danken is aan de H. Odilo, abt van Cluny, die in 998 bepaalde dat er in al de kloosters, na de vespers van Allerheiligen, de doodklok zou geluid worden en men het officie van de doden zou bidden. De volgende dag moesten al de priesters de mis van de overledenen lezen.
Een legende vertelt, dat een vrome pelgrim, bij zijn terugkomst van Jeruzalem verzeild geraakte op een eiland waar hij door een bewoner werd opgenomen. Toen deze vernam van waar de pelgrim kwam, vroeg hij hem of hij de abdij van Cluny kende en de abt Odilo. Op het bevestigende antwoord van de pelgrim, zei de eilandbewoner : “ Luister, ik woon hier niet ver van de plaats waar de zielen van de overledenen hun dagelijkse zonden uitboeten, en ik hoor hun klagen dat niemand zich over hen ontfermt, en vooral de kloosterlingen van Cluny niet. Ga dan nu naar die abdij en zegt hen dat de zielen hun vragen : om de verdubbeling van hun gebeden, verstervingen en lijden. “ De pelgrim deed wat hem gevraagd werd en daarop zou de abt het bevel uitgevaardigd hebben.
Het eerste bisdom dat deze gedachtenis in haar kerkgebruiken opnam, was dit van Luik tijdens Nodger. Later werd het feest door de kerk goedgekeurd en algemeen gemaakt.
Het voorrecht om drie missen op Allerzielen te lezen, dagtekent van 1915, wat vroeger reeds toegestaan was in Spanje, Portugal en Amerika.
Evenals in verschillende landen bestaat(bestond) ook bij ons het bezoek van de kerkhoven op deze dag. In mening dorp en stad werd er op de vier hoeken van het kerkhof een van de Evangeliën gezongen, uit een van de vier missen van de overledenen die in het misboek stonden.
In Limburg plachte men er een eigenaardig gebruik op na te houden. Rond 16 uur begaf men er zich naar het kerkhof. Diegene welke een familielid verloren had gedurende het jaar, legde strooien kruisen op het graf. Na het lezen van een gebed ging men dan huiswaarts om er pannenkoeken te gaan bakken. De mannen echter deden hier niet aan mee en die gingen vergaderen in de herbergen waar ze tot middernacht bleven drinken, spelen en zingen. Toen werd alles stil en men ging er terug naar ’t kerkhof waar al de strooien kruisen verband werden.
Op Allerzielen werden vroeger Zielebroodjes gegeten. Die broodjes droegen een kruiske en die werden heet en warm gegeten. In Antwerpen deed men veel saffraan in het deeg om er een gele kleur aan te geven “ de vlammen van het vagevuur “ weet je wel. In Limburg werden de kruiskensbroodjes gewijd en nuchter gegeten nadat men een gebed tot lafenis der zielen gebeden had. In West-Vlaanderen noemde men deze broodjes Zielkoeken, Zielbroodjes of Cadetjes.
In sommige streken luidde men de klokken 24 uren lang en de luiders mochten dan ’s anderdaags bij de inwoners, van huis tot huis gaan bedelen.
|